voor Het Laud van'lleustlen en Altena, de Langstraat en de Bonimelerwaard. Wetsherziening. De Goudmijn. Hh Uitgever: L. J. VEERMAN, Heusden. No. 3S1S. Woensdag ÏO November FEUILLETON. 1915. UN0 vaM ALi ^••££8 Dit blad verschijnt WOENSDAG en ZATERDAG. Abonnementsprijs: per 3 maanden f 0.75, franco per post zender prijs verhooging. Afzonderlijke nummers 5 cent. Advertentiën van 16 regels 50 ct. Elke regel meer 71/» ct. Groote letters naar plaatsruimte. Advertentiën worden tot Dinsdag- en Vrijdag; middag 12 uur ingewacht. In eiken welgeordenden staat zullen ten allen tijde de burgers zich aan eenmaal vastgestelde wetten onderwer pen moeten, zijnde immers de wetge ving ten bate van allen, geen uitzon dering, vastgesteldanderzijds moet de staat waken voor de handhaving, in vollen omvang, naar geest en let ter, van het voor zijn instandhouding als politiek en maatschappelijk geheel onontbeerlijke samenstelsel der gelden de rechtsvoorschriften. Aldus over en weer, wordt beider zijds het hoogste belang en het ver heven gezag erkend van 's lands wet ten, inzonderheid daar, waar het de hoogste staatswet, de grondwet be treft. Haar doel en wezen is te zijn en te blijven het fundament van onze ge- heele staatsinrichting, van ons gan- sche leven als staatsburgerlijke een heid. Dit leven echter ondergaat, evenals het le/en der individuen afzonderlijk, den invloed van der tijden voortgang; en evenals de inzichten en voorschrif ten van het dagelijksch leven aan een voortdurenden groei en wijzigingen onderhevig zijn, zoo ook is zulks het geval met het staatsburgerlijk leven in elk land. Ook daar dringt en voert het nieuwe weten tot een steeds grootere klaar heid omtrent de functien èn van den staat als zoodanig èn van den indivi- dueelen burger in zyn verhouding tot den staat. Die drang noopt op zijn beurt tot het stellen van nieuwe eischen aan de gemeenschap, en het zijn deze eischen, die dan, door velen gevoeld, in bot sing komen met de oude en dikwerf verouderde begrippen in 's lands grond wet belichaamd en uitgesproken. En gelijk overal het verouderde en afgeleefde voor nieuwe kracht moet plaats maken, zoo moet ook te zijner tijd veranderd, gewijzigd, verbeterd en aangevuld worden in elk wettenstelsel hetwelk zonder nieuw leven te ont vangen, een kwellende, tyranieke en ondragelijke last voor staat en maat schappij zou worden. li) „Uwe kroon alleen is reeds genoeg waard." „Is alleen niets waard." „Gij zijt te bescheiden." „Ik zou den titel niet willen voeren met behulp van het geld mijner vrouw, en ik zou haar het honderdvoud willen geven van wat zij meebracht, om haar te toonen, dat haar hart en niet haar goud mij zoo zeer had aangetrokken." „Wat zou zij gelukkig zijn, u haar hart te mogen bieden," zuchtte Edith. Gray zag haar lang hartstochelijk aan, om haar te doen begrijpen, wie h;j bedoelde, en haar har', klopte vol vreugde. Gray hield even op, als wilde hij zijne hartstocht weer meester worden en gaf Edith toen een portefeuille, zeggende „Ik heb mijne belofte gehouden." „Deze portefeuille?" vroeg zij. „Bevat de aandeelen, die gij verlangt," antwoordde hij kortaf. Zij keek lang naar het papier met krullen en namen bedekt. „Eindelijk," riep ze uit. Die aandeelen zouden haar nut afwerpen, de aandeelhouders wilden ze haar niet in handen geven, en toch bezat zij ze nu. Hoe groot was hare macht nu. „Hoeveel?" vroeg zij. „Vijftig." „Dat is dus vijfhonderdduizend dollar. Laat mij even het geld halen." „Ik zou mg gelukkig rekenen, als gij ze wildet aannemen." Naar mate een volk krachtig leeft en het den polsslag van ztjn bestaan sterk en deugdelijk voelt kloppen, naar die mate moet ook de hoogste staats wet bij tijden niet voor een diepgaan de wijziging terugdeinzen. Uit dien hoofde beschouwd, mogen dan ook de dezer dagen door de regee ring openbaar gemaakte voorstellen tot grondwetsherziening, (de derde sedert onze constitutie, nu ruim 100 jaar ge leden) worden aangemerkt als het be wijs van een steeds krachtiger tot groei en uiting komend volksleven. Wij zullen nog ongetwijfeld genoeg zaam gelegenheid vinden, komt het eenmaal tot behandeling dezer voor stellen in 's lande vergaderzaal, op het voor en tegen van het aangebodene het licht te doen vallen. Volstaan wij thans met een korte bespreking, dan kan aanstonds ,worden opgemerkt, dat deze voorstellen ter herziening der kiesrecht artikelen met terdaad van diepgaanden aard zijn. Vooreerst zien wij, dat in onze grondwet het algemeen enkelvoudig kiesrecht wordt vastgesteld en waarbij den wetgever geen enkele andere be voegdheid tot beperking van dit recht wordt toegekend, dan reeds vastgelegd is in de grondwet zelve. Inderdaad voldoet hetgeen hierbij in de wetsvoorstellen belichaamd is, op redelijke wijze aan de verwachtingen, die vrij algemeen van deze regeering gekoesterd worden. De leeftijdsgrens van vijf en twintig jaar voor den kiezer, welke grens nog met 2 jaar kan verminderd worden, die over het algemeen met de inzichten van ons volk strookt. Vervolgens zal ons de nieuwe grond wetsherziening het stelsel van evenre dige vertegenwoordiging voor ons La gerhuis brengen, terwijl echter voor den Senaat de dusgenaamde getrapte verkiezing, door de Provinciale Staten, behouden wordt. Velen in den lande zal de handha ving van de verkiezing van onze Eerste Kamer, gelijk deze thans is, een te leurstelling zijn, en zullen dezulken weder voor geruimen tijd hun ver wachtingen, dat ook in dit hooge staats college een andere strooming, als de tot dusver aanwezige, tot uiting zal komen, moeten opgeven. De „historische ontwikkeling" waar mede de regeering haar overige voor- „Ik dank u, veroorloof mij, dat ik ze betaal." „Ik zou ze u zoo gaarne geven." „Gij zult mij nog meer genoegen doen als ik ze betaal. Ik zal dan met meer be langstelling de zaken volgen, en zal er ook meer in betrokken zijn." „Ieder verzoek van u is een bevel voor mij, en de gedachte dat gij van mijne hulp wilt gebruik maken, maakt mij gelukkig" zei Gray. „Betaal ze dan, maar dat heeft geen haast, doe het maar als ik terug kom." „Neen, neen," zei ze, ik wil geen schuld- eischers hebben. Ik zal u direct dat half millioen geven." Ze stond op om naar het andere vertrek te gaan. „Wacht een oogenblik, ik kom direct terug." „Ik schik mij naar uwen wil," zei Gray, oogensehijnlijk gelaten, ofschoon hij inwen dig juichte. Edith ging weg. „God zij gedankt, dat er zulke dwazen op de wereld zijn," mompelde Gray. Hij behoefde niet lang te wachten. Edith moest het geld hebben klaargelegd, want zij was direct terug met een pak bank noten." „Hier is het half millioen. Wees zoo goed even na te gaan, of ik mij niet ver gist heb," zei ze. „Elke vergissing is uitgesloten, merkte Gray op, de banknoten aannemend. „Tel nu. In geldzaken moet men alle beleefdheid ter zijde stellen." „Ik zal gehoorzamen, maar dan moet gij de aandeelen tellen." „De som komt uit, een half millioen." „Vijftig aandeelen. en die zijn dus nu van mij I" „Ja." „Ach, hoe dankbaar ben ik u." stellen motiveert, is blijkbaar nog niet tot genoegzamen wasdom gekomen teneinde een kenmerkende wijziging te brengen in de samenstelling en de be voegdheid van ons Hoogerhuis. Het zal derhalve eerst aan een vol gende wetsherziening wellicht beschoren zijn, ook door v;et en praktijk, letter en leven in onze staatsinrichting meer gelijken tred te doen houden, dan thans nog mogelijk schijnt. Een der meest belangrijke kwesties, door de grondwetsherziening aan de orde gesteld is, dat zij le mogelijk heid voor vrouwenkiesrecht opent nochtans niet het actieve doch het passieve vrouwenkiesrecht is in de voorstellen der regeering belichaamd met name de verkiesbaarheid van vrouwen voor onze vertegenwoordi gende lichamen, als daar zt;n de Ka mers, de Staten en de Raad. Hiermede is een belangrijke stap gedaan in de richting van een defini tieve regeling van het vrouwenkies recht, zynde in beginsel althans de politieke gelijkstelling van man en vrouw hierbij gehuldigd, welke princi- pieele gelijkstelling echter gaandeweg naar de regeering verwacht, tot een algeheele gelijkstelling van publieke rechten van man en vrouw zal kun nen leiden. Een auder belangrijk punt is, dat de mogelijkheid tot stemplicht wordt Vüstgestel 1, zoodat derhalve kiesdwang kan opgelegd worden door den wet gever, aan wien overigens in het re- geeringsvoorstel de beslissing dienaan gaande wordt overgelaten. Het zijn inderdaad bijzonder be langrijke tijden, welke ook onze bin- nenlandsche politiek doormaakt. Spra ken wij een vorige maal over den omvangrijken arbeid, die de belasting hervorming van onzen tegenwoordigen minister van financien zal vergen van ons parlement, ook deze regeerings- voorstellen eischen een ernstige wals en arbeidskracht van hen die geroe pen zijn aan de totstandkoming daar van mede te werken. Ook hierbij is het van overwegende beteekenis voor regeeringen parlement, zoo zij zich beiden bij hun taak ge rugsteund weten door een zelfbewust en voor haar rechten wakker opko mende volksgemeenschap. Waar eenerzijds zoo vele en zoo zware plichten op de natie drukken, „Ik zou veel gelukkiger zijn, als gij ze j had willen aanneman, maar ook nu ben I ik blij, dat ik u van dienst heb kunnen zijn." „Ik ben u integendeel dankbaaralleen spijt het mij, dat ik niet meer aandeelen heb kunnen krijgen." ,.Mag ik er u nog enkele aan1 ieden „Ik wil er u niet van berooven. „Ik zou het zoo gaarne doen." „Neen, neen, onder geen enkele voor waarde," zei Edith, die toch al zulk een moeite had gehad om het geld van haren administrateur los te krijgen, zonder hem te zeggen waarvoor het bestemd was. Hij had haar gewezen op het gevaar om eene zoo groote som in een gevaarlijke onderneming te steken, en had ten slotte pas op haar uitdrukkelijk bevel gehoor zaamd. Zij was nu bang weer woorden met hem te krijgen, immers zij zou hem niet gaarne weggestuurd hebben, daar zij van zijn trouw overtuigd was. Zij wist niet dat die trouw niet belan geloos was en de man eigenlijk hoopte eenmaal haar hart en haar kapitaal te be machtigen. Gray zou ook gaarne de andere aandeelen van de hand hebben gedaan tegen eiken prijs, maar hij durfde er niet op doorgaan, uit angst dat Edith achterdocht zou op vatten. Hij zei dus„Ik heb mijne belofte ge houden, vergeet nu de uwe niet." „Welke „Om aan niemand te zeggen, dat gij de aandeelen heb gekocht om mij geen nadeel te berokkenenals gij het stilzwijgen be waart, dan zal ik dat geld beheeren alsof het mijn eigendom was, zooals ik u reeds beloofd heb." „Ik spreek er met niemand over, daarvan kunt gij verzekerd zijn." „Ik dank u." dienen waarlijk anderzyds hare rech ten onverkort en in overeenstemming met het algemeen welzijn gewaarborgd te zijn. Doch daartoe behooren dan ook velen onzer uit een te ver gaande onverschilligheid jegens de openbare zaak te ontwaken en moeten zij meer dan tot dusverre gebleken is daaraan deelnemen. Dan eerst immers zal de wetsher ziening waarvan hierboven sprake is eerst te recht kunnen zijn, wat zij in wezen beoogt te zyneen hernieuwing, verbetering en opleving tot frisschen bloei van ons staatkundig leven. VI. Ct. IBuitenlaiid. Uit Genève wordt aan de „Daily Express" geseind: Een bericht uit Boekarest aan de „Tribuna de Genève" bevestigt, dat groote afdeelingen Duitsche troepen door Brigowo in Bulgarije aangekomen zijn. Hun tegenwoordigheid is noodzakelijk te Sofia, waar sinds de aankomst van 15000 gewonden, onlusten onder de burgerbevolking zijn uitgebroken ener is gevaar dat de politie overweldigd wordt. De verliezen der Balgaren sinds den 29en October worden op 30000 man geschat. Dagelijks komen Engelsche en Fran- sche troepen in Saloniki aan en een ernstige Russische aanval op de Bul- gaarsche kust wordt binnenkort ver wacht. Een vijftigtal hoogleeraren, hebben een manifest tot het volk gericht, waarin het ingrijpen van Roemenie in den oorlog tegen de centale mogend heden wordt geëischt. Een der ouderieekenaars, professor Paul Negulescu, heeft thans een brief aan den rector gezonden, waarin hij de publicatie ontijdig noemt, daar iutus- schen de verbinding tusschen de cen trale mogendheden en Bulgarije is tot stand gekomen. Roemenie zou in ge val van een oorlog, nergens munitie vandaan kunnen krijgen en dus in nog veel ongunstiger toestand geraken dan de Russen Onder deze omstan digheden acht hij het overhaast opge stelde manifest, waaraan alle dieper inzicht, dat men van een universiteit had kunnen verwachten, ontbreekt, af te keuren. De overweging, dat Roeme- nie's deelneming met het oog op de militaire verbinding tusschen de cen trale mogendheden en Bulgarije, zoo lang onmogelijk is, als de viervoudige Gray sprak nog enkele vriendelijke woorden, hij zei altijd „gravin," hetgeen haar zeer gelukkig maakte, en ging toen heen. Zij bracht hem tot aan den uitgang weg, ging toen naar haar werkxamer en bekeek langen tijd de aandeelen. „Van mij, van mij," juichte zij. Ze sloot ze zorgvuldig weg, nam een visitekaartje, teekende er een kroon boven en bekeek het. „Hertogin," mompelde zij, „hertogin" herhaalde zij nog eens, in den spiegel ziende. „Wie zou dat gezegd hebben, toen ik nog bloemen verkocht, men weet wel hoe men geboren is, maar niet hoe men zal sterven. O, wat ben ik dien ouden Bastrow toch dankbaar." Zij bekeek het visitekaartje nog eens en borg het toen zorgvuldig weg. Zij nam een stuk papier en teekende er baar naam op. „Hertogin Edith Zij hield op. „En de achternaam" mom pelde zij. Het schijnt mij een Engelschman te zijn. Wat zal dat een welluidende naam zijn. En die naam zal de mijne zijn. O, wat zal ik gelukkig zijn." Gray reed onderwijl naar zijn huis terug, terwijl hij de banknoten tegen zich aan drukte. „Al behaalde ik geen andere winst, dan nog kon ik niet anders dan tevreden zijn." En hij lachte vergenoegd. V. llene Ontdekking;» Dien morgen waren velen naar het sta tion van Galveston gegaan, om de vier mannen voor de expeditie te zien afreizen. Ze zouden naar San Juan gaan waar zij manschappen, machines en alles zouden entente geen krachtiger hulp kan ver- leenen, heeft Negulescu aanleiding ge geven den rector te verzoeken zijn on- derteekening van het manifest als te ruggenomen te beschouwen. Bij vonnis van den krijgsraad te Brussel zijn wegens spoorwegspionnage drie Belgen veroordeeld tot den dood en een Belg tot 12 jaren tuchthuis straf. De veroordeelden hadden sedert het begin van Februari 1915 aan twee spoorlijnen, alle naar het front ver trekkende en van daar terugkeerende transporten genoteerd voor den inlich tingendienst van den vijand en aan dezen de opgaven doen toekomen. De vonnissen zijn bekrachtigd en voltrokken. Na hardnekkige en bloedige gevech ten hebben de Bulgaren de Servische vesting Nisj ingenomenzij hebben, naar zij berichten, „voor altijd" de Bulgaarsche vlag geheschen. Naar uit Saloniki bericht wordt is er door de geallieerden een overeenkomst getroffen met de Grieksche autoritei ten, waarbij wordt bepaald, dat de ge allieerden een havenhoofd zullen aan leggen en een nieuwen doorgang waar door een gemakkelijker verbinding tot stand zal worden gebracht tusschen de kaden en het spoorwegstation. De plaatselijke overheid heeft er in toegestemd aan de kaden plaats be schikbaar te stellen voor de transpost schepen der geallieerden, wanneer de kaden niet worden ingenomen door Grieksche transportschepen. De Engel sche, Fransche en Grieksche legers worden nl. zoo goed als gelijktijdig ontscheept. Bij een brand in een houten gebouw te Brooklyn, waarin fabrieken voor suikerwerken en blouses zijn gevestigd, werden 20 personen gedood en 50 ge wond. Doordat de trap in brand stond, kon het meerendeel der employés langs dezen weg niet ontvluchten. De mees ten moesten op straat springen. Acht meisjes zijn verbrand in de brand gangen. De Engelsche admiraliteit deelt het volgende mede Op 5 dezer is het gewapende school- schip „Tara" door twee vijandelijke duikbooten in de Oostelijke Middel- landsche Zee aangevallen en tot zin ken gebracht. Van de bemanning wor den 34 persopen vermist. vinden wat noodig was. Niet alleen de vrienden waren er heen gegaan maar ook vele nieuwsgierigen, waar onder Edith Bastrow, die toen zij Ralf Gray zag, dezen direct aanklampte. „Waarde hertog, ik ben alleen om u gekomen," zei ze. Hij kuste haar de hand. „Gij maakt mij gelukkig," zei hij. „Ik wensch u eene voorspoedigen tocht." „Uwe komst doet mij met minder ge noegen heengaan, want nu denk ik er aan, dat ik iemand achterlaat, die mij lief is." „Waarom gaat gij dan heen „Om die schatten te verzamelen, zonder welke ik geen recht heb te dingen naar de hand van haar, die alleen mij gelukkig kan maken." „Ook zonder dien rijkdom had gij de vraag kunnen doen," zei Edith. „Omdat ik haar bemin, wil ik haar ge lukkig maken en dat geluk komt niet zon der geld." Edith had geen tijd om te antwoorden, want Valley kwam aanwandelen met zijn dochter. „Miss Bastrow, ik ben blij dat gij ge komen zijt om nog een laatste afscheid van mij te nemen." „Ik ben niet voor u gekomen maar voor Gray", antwoordde Edith boos. De oude wapenfabrikant beet zich op de lippen. Hoe gaarne zou hij die ruwe vrouw niet een hatelijk antwoord hebben gegeven, maar hij dacht aan de millioenen en zweeg. „Zijt gij niet van plan, afscheid van mij te nemen?" vroeg hij. „Ik heb daartoe geen reden." „Onze mooie plannen zijn dus in rook vervlogen?" „Welke?" vroeg ze geërgerd. „Mijn plannen zijn u voldoende bekend." ,,'t Zijn hersenschimmen van een1 gek." „Bij mijn terugkeer hoop ik, dat gy an-

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Nieuwsblad het land van Heusden en Altena de Langstraat en de Bommelerwaard | 1915 | | pagina 1