voor liet Land van ileusden en Allena, de Langstraat en de Bontmelerwaard. Do vertoni Sctan. Uitputting:, Uitgever: L. J. V7EERMA.N, Heusden. yVo. 3535. ff7oensdag 19 Januari 1910. FEUILLETON. UN0 Dit blad verschijnt WOENSDAG en ZATERDAG. Abonnementsprijs: per 3 maanden f 0.75, franco per post zender prijs verhooging. Afzonderlijke nummers 5 cent. Advertentiën van 16 regels 50 ct. Elke regel meer 71/, ct. Groote letters naar plaatsruimte. Advertentiën worden tot Dinsdag- en VrijdagS middag 12 uur ingewacht. De reusachtige worstelstrijd der vol keren, waarvan wij sedert die onver getelijke bewogen e.erste dagen van Oogstmaand 1914, dag aan dag getuige zijn geweest, en die sindsdien in om vang nog is toegenomen, zoodat allengs op eenige weinige neutrale landen na, vrijwel geheel Europa in vuur en vlam staat, die wereldstryd laat zijn einde nog nergens bespeuren. Aanvankelijk een strijd, die zich liet aanzien, dat hij binnen enkele maanden zou be slecht zijn, is deze worsteling thans een hopelooze en nuttelooze verdelging geworden, die van de eene week op de andere, van maand tot maand, wel haast van jaar tot jaar, voortgezet wordt. Van vrede, toch zoo vurig ge- wenscht door millioenen menschen, rept geen der partijen. Wordt soms hier en daar een klank, een woord ver nomen, dat als een mogelijke voorbode zou beschouwd kunnen worden van een zich sterker uitend vredesverlangen, dadelijk staan de regeeringen klaar om, ten stelligste te ontkennen dat zij iets met zulke uitingen te maken hebben. Integendeel, alle maken zich opnieuw gereed om den strijd met onvorminder- den inoed en met nog vermeerderde kracht te vervol en. Dat het hen alles zins bittere eri t is, daarvan is de werhd volkomei overtuigd, en dat zy- niets onbeproefd laten tot het uiterste te kunnen blijven strijden, dat leerde ons nog deze week de aanneming in het Engekche Parlement van het wets ontwerp op den algemeenen dienstplicht. In Frankrijk weten wy, dat het woord van minister Briand het richtsnoer blijft van regeering en olk„de stryd zal worden voortgezet tot de algoheele overwinning". En in Duitschland? Daar is als het ware de oud Germaan- sche geest, naarmate de oorlog langer duurt, geheel en al vaardig geworden over gansch het volk, die geest ge tuigend van doorzettingsvermogen en van onuitputtelijke oer-kracht, gelijk waarvan de oud-Germaansche Sagen ons te vertellen weten. De Centraal- Europeesche mogendheden, zij kennen en zien slechts dit eene doel: de we reld te kunnen voorschrijx en den „Duitschen vrede," de ,,Pax Germanica". Het is jui-t deze, die voor geheel Eu ropa wordt gevreesd. Zoo staan de H) zaken al reeds geruimen tijd. Inmiddels vernielt het oorlogswee de levenskracht der volkeren en verdelgt er den groei en de sappen der vrucht baarheid v an. Een nameloos leed wordt nog dagelijks veroorzaakt, duizenden en honderdduizenden vrouwen en k n- deren worden tot weduwen en weezen gemaakttallooze helden van alle na tiën zijn reeds gevallen op de slag velden, en steeds weder brengen de jeugd en de hoop der landen het dier baarste w it zij hebben aan het vader land ten offer. Schrijnt het hart bij dat alles, het verstand schijnt te kort te schieten in het bevatten van de verwoesting op materiaal gebied. Wat, vraagt men zich tevergeefs af, moet er wel terecht komen van die landen, die nu reeds maanden lang, niet alleen millioenen, maar milliarden wegsmijten aan dien hopeioozen, nutteloozen strijd. Enge land zien wij dagelijks 60 millioen gulden aan het oorlogsmonster ten offer brengen en het duizelt ons van het bedrag, dat in één jaar tijds verslonden wordtFrankrijk geeft thans per maand 12 honderd millioen gulden uit, Duitsch land desgelijks, terwijl Oostenrijk en Rusland er met niet veel minder af komen. Een eenvoudige berekening doet ons dan ook zien, dat deze 4 landen en dus de andere oorlogvoerende staten niet medegerekend, reeds in het eene jaar 1916, zooveel geld aan den oorlog zullen moeten besteden, als er op de geheele wereld niet te vinden is. Al het geld op den geheelen aard bol bijeenverzameld zou niet in staat zijn de som te vormen, die benoodigd is om den muil van het oorlogsmon ster te bevredigen, ook al zou de oor log niet langer dan tot het eind» dezes jaars duren. En de meening is vrij al gemeen, dat wellicht dit jaar nog niet eens het einde van den krijg aanschou wen zal. Wanneer wij nu nog rekening houden met hetgeen de oorlog thans reeds aan ontzaggelijke bedragen heeft verstonden, dan lijdt het geen den min sten twijfel meer of de uitpu ting moet te eeniger tijd komen. Reeds nu, op dezen dag, moet, wanneer de oorlog op ditzelfde oogenblik geëindigd was, het thans levend geslacht alleen reeds aan rente-betaling der oorlogskosten elk jaar een extra bedrag van 8500 millioen gulden opbrengenZoo niet, dan gaan de staten die dezen schu d op zich laden bankroet en zal de we reld de ineenstorting zien van het tal looze jaren lang rotsvaste crediet der groote Europeesche mogendheden, met al de onheilvolle gevolgen daar van. En wij spreken nog niet van opbouw der verwoeste steden, de herstelling van vernielde vestingwerken, bruggen, we gen en den aanbouw van geheel nieuwe oorlogsvloten. "Waarlijk, het is niet te veel gezegd, wanneer wy, met deze cyfers voor oogen en rekening houdend met de meer dan groote waarschijn lijkheid, dat de oorlog nog niet spoedig geëindigd zal zijn, van een uitputting gewagen, een uitputting aan mate riele kracht van een groot deel der natiën, zoo omvangrijk, dat een herstel welhaast tot de onmogelijkheden zal gaan behooren. Aldus zien wij, dat een deel der wereld, en waarlijk niet het minste deel, zich zelf in een strijd verscheurt, die, hoe ook het einde van den krijg zal uitvallen, nimmer ver goeding zal kunnen brengen voor al het voorgoed verlorene aan levensge luk en voorspoed. Want welke vergel ding voor geleden leed, welke ver zachting van de smart van de door den oorlog geteisterde volken is er denkbaar, wanneer ten slotte alle, de een zoo goed als de ander, een uitput ting deelachtig geworden zijn, waarbij een menschenleeftijd wellicht verloopen moet, voor aleer de wonden geheeld zijn, of voor het minst zijn dicht ge groeid Wij wierpen hierboven een korten blik op de materieele, de financieele zijde van het groote oorlogsprobleera, i en hetgeen wij zagen is verre van op-1 wekkend. Hoe dieper nog is evenwel de smart die deze oorlog, hetgeen er aan voorafging en betgeen er op vol gen zal, veroorzaakt bij allen, die zich de moreele zijde van het vraagstuk voor oogen stellen; de inzinking van 't rechtsgevoel der natiën, de totale ontkenning van het hoogere in den mensch, die waarlijk niet geboren is, zijn eventnensch te verdelgen, te vuur en te zwaard, te water en te landde wetten wijkende voor het ge weld, de rech'schapenheid overmand en tot dienares verlaagd van de don kerste haristochten der volken. Onverpoosd en onverminderd zet aidus het oorlogsmonster zijn verdel gend werk van reeds bijna anderhalf jaar voort, en geen macht ter wereld schijnt in staat zijn wreede vaart te stuiten. Tenzij onvoorziene krachten den voortgang belemmeren, zal alleen volslagen uitputting het oorlogvoerend Europa uit de klauw van het monster kunnen veriossenwant eerst dan laat het zijn prooi los Maar welk een vooruitzicht! Yl. Ct. Ituitenland. Naar de Vossische Ztg. uit het O.-H. oorlogsperskwartier verneemt, worden de verliezen der Russen op het Bess- arabische front sedert Nieuwjaar op 70.000 man geschat. Ook in Oostenrijk-Hongarije heeft het de laatste dagen duchtig gestormd. Er is veel schade aangericht en tal van ongelukken zijn er voorgekomen. Voor Saloniki liggen naar uit Boedapest wordt geseind thans 12 groote en 20 kleine oorlogsschepen der entente geankerd. Uit Londen wordt van 15 Januari geseind Er is zware schade aangericht door overstrooming van het Grand Canal in King's County, Ierland. Vee, veldgewas, tot wegen toe, zijn weggespoeld. Som mige plaatsen zijn van alle gemeen schap afgesloten. De inwoners lijden onuitsprekelijke ellende. De Amerikaansche duikboot B 16 is gezonken, tengevolge van een ontplof fing op de marinewerf te Brooklyn. Naar luidt, zijn er 20 dooden. De Reichs-Anzeiger publiceert een verklaring vau den Duitschen Keizer, waarin het heet: nog moet het Duitsche volk te velde en tehuis zijn hart, geest en kracht richten op het eene groote doel: de eindoverwinning en het be vechten van een vrede, die het vader land naar menschelijke berekening waarborgt tegen een herhaling van vij andelijke overvallen. Ik verzoek der halve ook dit jaar mijn verjaardag te laten voorbijgaan zonder de anders ge bruikelijke gelukweuschen en vreugde betoon, en dezen dag stil tegedeuke Wie zich gedwongen voelt van zijne vriendelijke gezindheid op dien dag een bizonder blijk te geven moge dit doen door milddadigheid ter leniging van door den oortog geslagen wonden. Volgens te Saloniki ontvangen in lichtingen hebben de Duitschers uit alle Servische dorpen mannen, vrouwen, jongelieden en jongemeisjes meegevoerd naar Duitschland, om hen daar in de fabrieken en op het veld te laten wer ken. De Romeinsche correspondent der Daily News verneemt, dat de koning van Montenegro en de koninklijka fa milie niet naar Italië komen, ook dan niet wanneer de Oostenrijkers het heele land zouden bezetten. In den Amerikaanschen Senaat heelt Lewis voorgesteld, den president te machtigen om van het leger en de vloot der Vereenigde Staten gebruik te maken, zoo noodig in samenwerking met andere strijdkrachten, voor het herstel van de orde in Mexico op de zelfde wijze als destijds in Haïti en Nicaragua is geschied. Het voorstel is in handen van een commissie gesteld. Uit New-York seint Reuter van 15 dezer: Een telegram aan de Associated Press geeft in groote trekken den in houd weer van de briefwisseling, die te Famouth in beslag is genomen bij den teruggeroepen Duitschen attaché Von Papen Het is een ontstellende onthul ling van kuiperijen. De bescheiden be wijzen dat Von Papen betalingen heeft gedaan aan personen, die beschuldigd worden de hand te hebben in ontplof fingen in munitiefabrieken .en bruggen in de Vereenigde Staten. Zijn cheque boek, contractregisters, giroboeken en brieven van bankiers bevatten een aan tal gegevens, waaruit blijkt dat beta lingen zijn gedaan aan verscheidene personen, die bekend waren als Duitsche agenten in Amerika, en aan ten minste éen spion, met name Kupferlo. De pa pieren bewijzen ook dat Von Bernatorff verscheidene belangrijke betalingen aan Von Papen heeft gedaan en 700 dollar heeft betaald aan den man, die ver dacht is van het opblazen van de brug over de Maine, terwijl Papen 600 dol lars zond naar het cousulaat te Seattle veertien dagen voor de ontploffing van 30 Mei 1915. De toezeggingen door minister Asquith in zake den dienstplicht aan de Ar beiderspartij gedaan, laten zich volgens de Daily Telegraph aldus samenvatten le. Er zal geen dienstplicht komen voor gehuwde mannen. 2e. Er zal geen induatrieele dienst plicht komen. 3e. De raden van beroep zullen geen militaire, maar burgerlijke colleges zijn. Zij zullen zijn samengesteld uit perso nen met plaatselijke kennis, die het „Zoodra u over hem sprak, wist ik, dat het die man moest zijn." „Kent u hem troeg Charles. Juffrouw Byron schudde het hoofd. „Neen, ik ken hem niet," zeide zij „Maar ik heb hem den laatsten tijd dik wijls gezien en altijd trof mij die eiaen- aardigen blik van hem, en ik was overtuigd, dat hij alles van mij wist, en mij vriende lijk gezind was. Ik ben er zelfs overtuigd van, dat hij het is... maar, mijnheer Freek, u moet mijn broeder en mij wel vreemde karakters vinden, alles moet u zoo zonder ling en geheimzinnig voorkomen, dat ik mij verplicht voel, u iets van onze geschiedenis te vertellen, iets, dat mijn belangstelling in dien vreeselijken man, en tevens zijn ge drag verklaart, en waarom ik denk, dat die andere kleine man, die mijnheer Jell onze geschiedenis kent, en ze fs, zooals ik wel eens gedacht heb, over ons waakt. Maar heeft u wel lust, om naar dit alles te luiste ren Met glinsterende oogen boog Charles zich voorover. „Ik stel er het grootst mogelijke belang in," zeide hij levendig. „Er is niets wat ik liever zou willen." XI. „Ik zal mijn verhaal moeten beginen op een datum, eenige jaren geleden," zeide juffrouw Byron. „Wij woonden toen in Florence, mijn broeder en ik, met mijn vader, die nu dood is. Mijn vader die heel knap was, en veel belang stelde in kunsten en wetenschappen, was daar na den dood van mijn moeder gaan wonen en nam ons mede. Wij waren er zeer gelukkig. Charles schrikte. In zijn blijdschap dat hij haar weder zag, en bij haar mocht zit ten en haar aankijken, had hij zijn bood schap en zijn ontmoeting met den dikken heer geheel vergeten. Haar opmerking bracht hem alles weer voor den geest. „Ik vrees, dat ik u niet veel kan ver tellen van mijn ervaringen als detective," zeide hij peinzend. „Die dikke heer stapte, zooals u zeker wel gezien heeft, in mijn taxi, en wij reden samen weg. Doch onze rit was slechts een tocht naar tweedehands meubelwinkels. Het scheen dat hij zocht, en met heel veel ijver, naar een zekere Chippendale schrijftafelwat scheelt u opeens Zijn uitroep was het gevolg van een plot selinge verandering op het gelaat van juf frouw Byron, en met bezorgdheid zag hij, dat zij doodsbleek was geworden, en hem met groote verschrikte oogen aanstaarde. „Een schrijftalel een Chippendale schrijftafel I" bracht zij uit. „Ja" zeide hij, haar angstig aankij kend. „Maar als u er soms belang in stelt hij heeft er geen gevonden, ofschoon wij overal gezocht hebben. Ik geloof dat hij er ten slotte in de couranten om heeft ge adverteerd. W ij hielden tenminste stil voor een advertentiebureau, en daar is hij een poosje gebleven." Juffrouw Buron herstelde zich eenig3- zins. „Daar was ik juist bang voor," mom pelde zij eindelijk. „Maar vertel mij eens, is u te weten gekomen, wie hij was?" „Hij schijnt iemand te zijn, die Palzer heet," antwoordde Charles „iemand die maatschappijen opricht, bekend in de city, eigenaar vau een huis in Park Lane en een massa geld, naar man zegt." Juflrouw Byron boog het hoofd. „Ik dacht wel, dat hij het moest we zen," zeide zij eindelijk. „Ja, ik geloof best, dat hij nu rijk is; maar hij is een slecht mensch, mijnheer Freek." „Dat ben ik met u eens," antwoordde Charles. „Daar heb ik gisteravond een bewijs van gehad, want hij deed zijn best, om mij in Piccadilly onder een motor vrachtkar te duwen, en zoo een eind aan mijn leven te maken. Het is waar, dat ik hem, misschien onoverlegd en als het zoo is, vergeef het mij dan ergerde, door hem te vragen, waarom hij de schrijftafel zoo graag wilde hebben." Juffrouw Byron keek op. „Vroeg u hem dat?" riep zij. Charles kleurde even. „Ik zal het u uitleggen," zeide hij. „Ik vrees, dat ik mijn boodschap verknoeid heb. Toen ik den heer Palzer aan zijn club afzette, gaf hij zijn voornemen te kennen, om gisteravond bij Ritz te eten. Daar ik in de club zijn naam niet kon te weten komen, nam ik mij voor, ook bij Ritz te gaan eten." Hij zweeg, kleurde weer op het zien van den glimlach in juffrouw Byron's oogen, en begon toen zelf luid te lachen. „Het was wel een beetje buitensporig voor een chauffeur, dat moet ik bekennen," zeide hij „maar, ziet u, ik had aan mijn heer Palzer een beetje geld verdiend, n om u de waarheid te zeggen, verveelt de kamer van juffrouw Bloom mij soms wel eenigszins. Ik ging dus uit eten. Door een gelukkig toeval zaten de heer Palzer en zijn vriend, een joodje, aan het tafeltje vlak naast mij. Van hun gesprek begreep ik niet veel, want dat liep over de City, en over verschillende maatschappijen, en overeen prachtig patent, dat de heer Palzer n werking scheen te willen brengen." Juffrouw Byron staarde hem aan, alsof zij hem ieder woord uit den mond wilde kijken, en Charles, verbaasd over haar op gewondenheid, ging voort „Alles zal wel heel duidelijk geweest zijn, maar ik begreep er niets van. Na het eten bleven zij nog praten en rooktm, en om mij e°n houding te geven, moest ik althans één likeurtje maer drinken dan goed voor mij was. Dat gaf mij zeker den moed, den heer Palzer aan te spreken, toen hij vertrok om door Piccadilly naar huis te wandelen." „En u vroeg hem, waarom hij die schrijf tafel zoo graag wilde hebben Charles knikte. „Ja," zeide hij glimlachend. „Ik had niets omtrent hem ontdekt. Ik wist niets anders tegen hem te zeggen, en daarom vroeg ik hem dat." „En wat zeide hij vroeg juffrouw Byron, Charles steeds aanstarend. „Hij werd erg bleek, en duwde mij van het trottoir, dat daar nog al hoog ligt, bijna onder de wielen van een motor-vracht kar." „O, hoe is het mogelijk! U hadt wel dood kunnen zijn," zeide juffrouw Byron, op een toon die Charles bijna deed wen- schen, dat hij het er minder goed afgebracht had. 1 „Ik had dien dikken kerel een flink pak slaag moeten geven," zeide Charles glim lachend. „Maar eer ik weer op de been was, was hij verdwenen. Waarschijnlijk is hij in een rijtuig gestapt, zoodra hij zag dat ik niet verpletterd was. Dat zeide Jell ten minste. En nu heb ik nog twee dingen te vertellen. Ten eerste, dat mijnheer Pal- zer van kleur verschoot, toen onder het eten uw naam genoemd werd." „Mijn naam genoemd?" riep het jonge meisje ontsteld. „Niet de uwe, maar de naam van Byron, den dichter," zeide Cnarles. „Ik onderstel echter niet, dat de dikke heer erg dichter lijk van aard is, en waarschijnlijk dacht hij, dat uw naam bedoeld werd. Maar een oogenblik zag hij eruit, alsof hij zou flauw vallen of bersten." Juffrouw Byron knikte. „Dat begrijp ik best," zeide zij. Maar wat was het tweede?" Charles overlegde een oogenblik. „Het andere is een man," zeide hij ein delijk. ,.Een eigenaardig mensch. maar toch heel aardigtoen ik gevallen was, raapte hij mijn handschoenen voor mij op, en ver telde mij, dat Palzer wegwas. „Hij poogde li te vermoorden." zeide hij. Dit was misschien een beetje overdreven, ofschoon hij er woedend genoeg uitzag, en hij scheen Palzer te kennen, en niet van hem te houden. En ook noemde hij op zeer zon derlinge manier uw naam." „Hoe zag die man er uit!" vroeg juf frouw Byron peinzend. „Heel gewoon en toch weer niet ge woon," zeide Charles, „Gewoon in zijn algemeen voorkomen, maar met een paar verstandige zwarte oogen. Verder klein en slan k, gladgeschoren, en naar het mij voor kwam, vlug in zijn bewegingen en ook in zijn denken." „Staat zijn gezicht niet erg treurig?" vroeg juffrouw Byron, en schijnt hij iemand niet door en door te kijken „U beschrijft hem precies, zooals hij is," zeide Charles glimlachend. „Terwijl ik met hem praatte, voelde ik, dat hij mij scherp opnam, en dat al mijn deugden en gebreken op de weegschaal gelegd werden." „Hoe vreemd 1" zeide juffrouw Byron Wordt vervolgd).

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Nieuwsblad het land van Heusden en Altena de Langstraat en de Bommelerwaard | 1916 | | pagina 1