voor Hot Land van Heusden on Altena, do Langstraat on do Bommolorwaard.
Gewennen.
De teiinee Scbeisen.
Uitgever: L. J. VEERMAN, Heusden
TVo. 3336 Zaterdag 22 Januari
1916.
FEUILLETON.
Dit blad verschijnt WOENSDAG en ZATERDAG.
Abonnementsprijs: per 3 maanden f 0.75,
franco per post zender prijs verhooging. Afzonderlijke
nummers 5 cent.
Advertentiën van 16 regels 50 ct. Elke regel
meer 77j ct. Groote letters naar plaatsruimte.
Advertentiën worden tot Dinsdag- en Vrijdag;
middag 12 uur ingewacht.
,,'t Zal wel wennen" is een vaak ge
hoorde en gebezigde uitdrukking, niet
waar
Als iemand van betrekking verandert,
als een gedienstige bij een andere familie
haar werk zal verrichten, als men van
woonplaats verandert, moet men wennen
aan de nieuwe omgeving, den anderen
huiskring en den nieuwen werkkring.
Niet altijd gelukt dat even spoedig
en even volkomen. Maar in den regel
komt het wel terecht. Immers ieder
verstandig mensch laat zich leiden door
de gedachte dat het niet alleen wel
wennen zhl, doch ook dat het maar
wennen möèt.
Dit is een gelukkig verschijnsel voor
waar en een hoog te waardeeren eigen
schap. Want waar zou 't ook heen met
onze samenleving, als die eigenschap
niet bij ons allen gevonden werd? 't Zou
er met de veranderingen in 't leven niet
beter op worden. En in vele gevallen
(haast schreven we „in alle") zou het
leven ons dan onmogelijk worden.
Wij allen beschikken, als we den
kinderschoenen ontwassen zijn en de
jaren van het oordeel des onderscheids
zijn aangebroken, over een zekere mate
van gezindheid „om de wereld te her
vormen". Veel verkeerds, dat we mee-
nen te aanschouwen, vele tegenstellin
gen, waarvan we meenen dat ze er niet
moesten zijn, trekken onze aandacht
en opmerkzaamheid niet alleen, maar
wekken ook in ons de begeerte op om
mee te helpen in den strijd voor ver
betering en verandering. Men spreekt
niet zonder reden van het vuur der
jeugd of de heilige vonken der jonkheid,
alsof men te kennen wil geven dat het
heilige vuur van geestdrift en belang
stelling zoo langzamerhand vermindert
of geheel wordt uitgeblust. Weinigen
onder ons behouden tenminste voldoende
geestkracht en uithoudingsvermogen om
te blijven strijden den grooten strijd,
die zij in de jonge jaren hebben aan
gebonden. Dit zijn de meest krachtige
naturen, die eerbied afdwingen aan de
genen, die met minder energie zijn toe
gerust. Maar velen dus zullen verslappen
in den strijd. In vele opzichten jammer,
zeer zeker. Maar een troost ligt op
gesloten in de bekende woorden dat
12)
Ik hield van Florence en was de gezel
lin van mijn vader en mijn broeder, zei
juffrouw Byron, die voor de kunst leefde,
maakte groote vorderingen, en leerde vele
menschen kennen, die hem behulpzaam
konden zijn. Wij waren werkelijk zoo ge
lukkig, dat wij hadden kunnen begrijpen,
dat het zóó niet zou kunnen voortduren,
en op zekeren dag kwam er dan ook plot
seling een einde aan ons vreedzaam leven.
Mijn vader, die, behalve zijn liefde voor
de kunst, ook een waren hartstocht koes
terde voor de wetenschap en haar ontdek
kingen, deelde ons op zekeren dag mede,
dat hij noodzakelijk voor een korten tijd
naar Engeland moest. Het bleek, dat hij bij
zijn wetenschappelijke studiën en proefne
mingen een wonderbare ODtdekking gedaan
had, en dat hij nu naar Engeland moest,
om patent te nemen op zijn uitvinding, die,
hij was er zeker van, ons allen schatrijk
zou maken, en ook om stappen te doen,
om haar aan de beurs te brengen, zooals
hij het, meen ik, noemde.
„Het afscheid, zelfs voor zulks een korten
tijd als wij meenden, dat hij zou wegblijven,
trof mij tot in de ziel, doch hij was zoo
opgewekt en vol geestdrift over zijn ont
dekking, en mijn broeder, die zeker naar
rijkdom verlangde, was zoo verrukt bij de
gedachte, dat wij misschien veel geld zou
den krijgen, dat ik niets kon zeggen, en
hij vertrok naar Londen.
„Ik heb mijn vader nooit weergezien,
mijnheer Freek," ging het jonge meisje met
„voorgeslachten heensnellen en wij lieren
op hun graf". Zoodat door de jongeren
zal worden voorgezet de strijd, door
de ouderen aangebonden. Totdat ook
dezen weer, ouder geworden, de baan
vrij laten voor het dan opkomend ge
slacht. Verreweg het grootste der men-
scbeu, zoo zeiden we, legt strijdbijl of
strijdhamer neer als ze ouder zijn ge-
worden. Ze hebben geen deel van leven,
zeggen ze, als ze zich alles zoo aan
trekken, dat toch niet in een afzienbaren j
tijd is te verhelpen. En dus gewennen j
zij aan veel, dat ze wel vei keerd ach
ten, „maar dat hun tijd wel zal voort
duren".
Een stuk levenswaarheid spreekt uit
deze woorden.
Menige gevoelige, groote geest is ten
onder gegaan in den geweldigen maat-
i schappelijken strijd.
't Leven alleen is de school van het
leven, levenservaring het heilige boek,
dat door ieder onzer zal worden opge
slagen, door i!en een wat vroeger, door
den ander wat later.
Daar is weelde, oogverblindende
weelde aan den eenen kant, doch ar
moede, nijpende armoede aan de andere
j zijde. Schrille tegenstelling, voorzeker,
die ook aan den in gunstige omstandig-
heden verkeerenden evenmensch wel
bekend moet zijn. Maar de gedachte
er aan kkn en mag niet steeds en altijd
de overhand hebben, om ons zelfs wille
niet, daar het leven dan ondraaglijk
zou worden. De natuur komt ons in
de gegeven omstandigheden te hulp.
Want ons voorstellingsvermogen is be
perkt, evenals onze verbeeldingskracht.
Niet steeds zullen onze zintuigen re-
ageeren op de indrukken. Onze aan
doenlijkheid zai er in den loop der
jaren niet krachtiger op worden. Vandaar
dat het ook gewenscht is dat er een
tijd zij van komen en van gaan. Want
minder aandoenlijkheid en mindere ge
schiktheid tot het ontvangen van indruk
ken doen ons wel gewennen aan vele
zaken en omstandigheden, maar zijn
tevens een krachtige rem op den weg,
die begaan moet worden, die leidt tot
verbetering. Ieder onzer heeft ervoor
te zorgen dat de mindere aandoenlijkheid
en ontvankelijkheid niet ontaarden in
ongevoeligheid. De men schel ij ke natuur
houde genoeg veerkracht over om voort
te werken en te doen wat gedaan kan
worden. Gewennen aan iets moge in
veel ge /allen hoogste levenwijsheid
bevende stem voort, „ofschoon hij ons dik
wijls schreef. Eerst waren zijn brieven op
gewekt en hoopvol. Hij had zijn uitvinding,
een nieuw systeem van turbines om scheeps
machines n beweging te brengen, aan eenige
personen verklaard, en had er veel lof mee
ingeoogst. Hij schreef ons dat er een ge-
heele omwenteling in den scheepsbouw zou
komen, en dat onze fortuin zoo goed als
gemaakt was. Na eenigen tijd werden zijn
brieven minder opgeruimd, zelfs eenigszios
bezorgd. De uitgaven, benoodigd voor het
nemen van patent op de uit inding, voor
de modellen, en voor andere dingen, waar
van mijn broeder noch ik iets begrepen,
schenen heel groot te zijn, en hij had tot
dusverre nog niemand gevonden, die het
noodige kapitaal om de uitvinding vrucht
baar te maken, kon of wilde bezorgen. Ik
vrees, dat ik dit alles niet goed kan uit
leggen," ging juffrouw Byron, als om ver
geving vragend, voort maar u moet mij
mijn onwetendheid niet kwalijk nemen."
„Ik weet er al even weinig, misschien
nog minder van," zeide Charles. „Maar ik
weet, dat voor een uitvinder de moeilijk
heden beginnen, zoodra zijn uitvinding is
volt oid."
„I)at was bij mijn vader zeker het ge
val," zeide juffrouw Byron droevig.
was hij maar tevreden geweest met ons
vreedzaam leven in Florence. Wij hadden
geld genoeg voor onze behoeften. Zoolang
vader bij ons was, wist ik nooit, hoe rijk of
misschien hoe arm wij waren. Vader scheen
nooit moeilijkheden te hebben over geld;
maar toen hij eenigen tijd in Engeland was
geweest, en het verblijf reeds vele maanden
geduurd had, moest ik wel opmerken, dat
in zijn brieven dit onderwerp met bezorgd
heid werd aangeroerd. Ik voelde dat, Hoe
zeer hij zijn best deed, dat voor mij te
verbergen, zijn inkomsten beperkt werden,
en dat zijn uitvinding hem arm maakte,
heeten en strekken tot geluk, het neer
zitten, lusteloos, met de handen in den
schoot, zal reden zijn tot ergernis voor
hen, die opgaan om een steun in den
rug te geven aan die weliswaar niet
meer over het jeugdig vuur beschikken,
dat zooveel verteert, wat in den weg
komt, maar loch nog krachtig genoeg
zyn om hun deel te dragen tot het
einde van den weg.
Uuileulaiid.
Montenegro is zooals wij in ons vorig
nummer mededeelden, den oorlog moede
en heeft Oostenrijk om vrede gevraagd
Onvoorwaardelijk heeft de koning der
Zwarte bergen de wapens neergelegd,
en nu kunnen de vredesonderhande
lingen beginnen. De Balkan is de aan
leiding geweest tot het uitbarsten van
den grooten oorlog, maar of de kleine
vrede, daar begonnen, de aanleiding
zal zijn tot den grooten vrede is zeer
te betwijfelen.
Men kan de capitulatie van koning
Nikita beschouwen als het logisch ge
volg van het in den steek laten der
Balkan volken door de geallieerden. De
hulp aan Servië kwam veel te laat,
maar aan Montenegro werd afgezien
van hulp aan levensmiddelen, schiet
voorraad en geld géén militaire steun
verleend. Zelfs niet door Italië, welks
koning de schoonzoon is van Nikita.
De redenen waarom Italië geen hulp
kon bieden, zijn door den Italiaanschen
minister Barziiaï in een uitvoerige rede
uiteengezet. Barziiaï schuift de verant
woordelijkheid voor de Balkan-déb&cle
van Italië af op de andore geallieerden,
die door Italië bijtijds zijn gewaarschuwd.
Het was, zei hij, een illusie, dat men
na de nederlaag van Servië nog achteraf
hulp kon bieden aan Alontenegro. Daar
toe zouden 300.000 man noodig zijn
geweest, en Italië kon die niet missen.
Barziiaï zei echter te vertrouwen, dat
het te verwachten eindsucces der geal
lieerden dezen vermetelen zet van den
vijand weer zal te niet doen.
Iutusschen zal de vrede met de klein
ste der oorlogvoerenden vooral een mo-
reele uitwerking hebben in de centrale
landen. In de parlementen is het his
torische nieuws met gejuich ontvangen.
Erg uitbundig zijn de Duitsche bladen
niet over de onderwerping van Monte
negro De Hongaarsche staatsman Khuen
Hedewary ziet er het eerste tastbare
teeken in van de definitieve overwin
ning der Middenrijken. Een andere
politicus onderstelt dat Italië, noodge
dwongen, in de capitulatie van Monte
negro beeft toegestemd.
Een Eagelech blad verneemt uit Rome,
dat nè. den val van de Lowtsen stelling
de Oostenrijkers parlementairen zonden
om aan de Montenegrijnen een wapen
stilstand aan te bieden. De voorwaarden,
die door de Oostenrijkers gesteld wer
den waren de ontwapening van alle
Montenegrijnen en Serviërs en uitleve
ring der wapens. Deze voorwaarden,
op 7 dezer gesteld, werden toen niet
door koning Nikita aangenomen. Op
13 dezer capituleerde Montenegro
volgens de berichten uit Duitsche bron
onvoorwaardelijk.
Het consulaat van Montenegro te
Rome deelt thans mede
De koning van Montenegro en zijn
regeering hebben alle voorwaarden van
Oostenrijk-Hongarije afgeslagen„de
strijd is reeds op het geheele frout
hervat.
De koning en zijn zoon zijn nog in
Montenegro te midden van hun troepen
om de laatste verdediging voor te be
reiden.
De Petrogadsche correspondent van
de „Times" meldt, dat de Duitschers
uit den sector Koekhotsja en Volia, op
Golort, zijn teruggeworpen en Pinsk
ontruimd hebben. Volgens krijgsge
vangenen zouden de Duitschers vele
manschappen verloren hebben in de
moerassen door hevige influenza.
Uit St. Petersburg wordt gemeld
Iu de Zwarte Zee hebben onze torpedo-
booten op de kust vau Oostelijk Klein-
Azië 163 zeilschepen vernietigd, waarvan
73 met levensmiddelen waren geladen.
Er zijn 81 man gevangen genomen;
de overigen zijn aau land gevlucht bij
de nadering van onze torpedebooten.
Naar verluidt, zijn desameusprekingen
van den oorlogsraad der bondgenooten
te Londen afgeloopen. De Frausche
ministers zijn teruggekeerd. Reuter is
gemachtigd mee te deeleu dat huu be
zoek ten doei had de voortzetting van
besprekingen, die te Parijs waren in
geleid, teu einde een volkomen samen
werking in de verdere oorlogvoering te
verzekeren. Tal van aangelegenheden
van algemeen belang maritieme,
militaire, oscouomiscae en diplomatieke
zijn aan de orde geweestvoorts
ook tal van zaken van meer technischen
en bizonderen aard. De besprekingen
zijn niet alleen gevoerd tusschen de
ministers der bondgenooten, doch ook
met de vertegenwoordigers der regee-
in plaats van hem de middelen tot grooten over de geheele wereld patent te nemen en
rijkdom te bezorgen. Tocü schreef hij ons
altijd even dapper, en bleek hij nog steeds
vertrouwen te stellen in zijn uitvinding,
zelfs nog meer dan toen hij Florence ver
liet. Op zekeren dag veranderde de toon
zijn rechten te beschermen, en dat de uit
vinding weidra aan de markt zou gebracht
worden.
„En toen kwam er op een morgen ik
zal het nooit vergeten een vreemde, op-
waarop hij schreef, en in plaats van de gewonden brief van hem, een brief die ons
bezorgdheid die in zijn brieven had door- bang maakte, en dien wij niet recht kon-
geschemerd, las ik er slechts blijdschap en lden begrijpen. Er stond in, dat hij plotse-
hoop in en de zekerheid van succes.
Eindelijk scheen hij iemand ontmoet te
hebben, die niet alleen in zijn uitvinding
gelooide, maar die teveDS de middelen en
de macht bezat, om ze aan de wereld be
kend te maken, en er geld mee te verdie
nen. De man, die hij tegenover ons zoo
uitbundig prees, was een welbekend City
man, Palzer genaamd.
„Palzerl" nep Charles ontsteld. „De man
dien ik gisteren ontmoette.
Juffrouw Byron knikte ernstig.
„Die ellendeling 1" zeide zij. „O, hoe
kunnen wij er aan twijfelen? Ja, die man
had met mijn vader kennis gemaakt, hij
had zijn uitvinding gezien, had gehoord
van de moeilijkheden, waarmede mijn vader
te kampen had, en had beloofd, hem te
helpen. Hij had geld, hij kende de menschen
tot wie hij zich moest wenden, hij was zelf
betrokken bij verschillende groote scheeps
bouwmaatschappijen, en ten laatste had
ing angst had gekregen, dat er iets niets in
orde was, dat hij in verkeer ie handen was
geraakt en bedrogen werd. Wij moesten blij
ven waar wij waren, en ons goed gedragen,
en altijd nog maar het beste hopen. Als hij
gezond bleef, zou alles misschien nog wel
terecht komenwij moesten nergens over
tobben, en afwachten. En toen, mijnheer
Freek, begon het geld, dat hij altijd zoo ge
regeld gestuurd had, zeldzamer of in het ge
heel niet te komen, en het was gemakkelijk
te begrijpen, dat
Het jonge meisje kon niets meer zeggen,
en Charles keek haar vol medelijden aan.
„U di-nkt, dat die man hem tot zijn eigen
voordeel had bedrogen en arm gemaakt?"
vroeg hij.
Juffrouw Byron sloeg haar betraande
oogen op.
„Ik ben er zeker van," zeide zij. „Hij
verleidde hem, om al zijn geld uit te geven,
en toen hij hem eenmaal in zijn macht
ringsdepartementen die er bizonderlijk
bij zijn betrokken.
Welke besluiten er zijn genomen,
dient uiteraard geheim te blijven. Wel
kan worden vastgesteld, dat de jongste
samenkomst te Londen getuigt vau de
volmaakte eensgezindheid der bondge
nooten ten opzichte van de voortzetting
vao den oorlog en ten aanzien van zijn
mogelijke resultaten.
President W ilson heeft van den Ameri-
kaanschen gezant te Londen bericht
ontvangen dat Engeland spoedig een
scherpe blokkade op Duitschland zal
gaan toepassen.
De Franschen en Engelschen hebben
troepen aan land gezet te Piraeus, de
haven van Athene. Het doel daarvan
is natuurlijk sterker pressie op Grieken
land uit te oefenen.
De Matin" correspondent in Roe
menië heeft een onderhoud gehad met
een vooraanstaand lid der Roemeensche
regeering, die hem verklaarde dat de
onderhandelingen, welke juist ziju ten
einde gebracht, een uitstekende indruk
iu het land zullen maken.
„Het besluit der regeering, zeide hij,
dat met het gevoelen der bevolking
overeenstemt, kan in weinige woorden
worden saamgevatóf geen oorlog, óf
een oorlog aan de zijde der geallieerden.
Ouze wenschen gaan uit naar Zeven
bergen. Ouze troepen staan aan de
Hougaarsche grens, in geen geval zullen
wij andere vijaudea bestrijden dan de
uwe. Iutusschen moeten er twee voor
waarden gunstig zijn, willen wij in actie
komen: ten eerste de oeconomische toe
stand, ten tweede en vooral de
strategische toestand aan de grens, welke
ons moet dekken. Wij hebben 950 000
man, waarvan er 600.000 zijn gewapend
en van munitie voorzien."
Het Russische communiqué meldt:
Iu de moerassige streek van Pinsk
is in de meeste Duitsche loopgraven
tengevolge van den dooi water gedrongen
zoodat zij niet meer te gebruiken zijn
en zelfs de paaltjes, waaraan de prikkel
draad is bevestigd, losraken in den
drassigen bodem.
Eenige nachten geleden namen de
Russen alle draadversperringen iu twee
sectoren weg. De Duitschers werken
met koortsachtigen ijver om de loop
graven droog te krijgen, maar slagen
daarin niet.
hij mijn \ader geheel in zijn macht. Vader had, ontstal hij hem zijn uitvinding.
was geen man van zaken. Met zijn lief
eenvoudig kunstenaarskarakter, iedereen
vertrouwend, moest hij wel een gemakke
lijke prooi voor zulk een man geweest zijn,
mijnheer Freek. Een tijd lang scheen alles
goed te gaan. Vader's brieven werden steeds
opgewekter. Hij scheen werke ijk op het
punt-, fortuin te maken. Ik herinner mij,
hoe hij op zekeren dag schreef, dat hij een
kleine woning gehuurd had, waarheen hij
ons weidra zou laten komendat de heer
„Stond het patent dan niet op zijn naam
vroeg Charles ontsteld.
Juffrouw Byron schudde het hoofd.
„Neen," antwoordde zij, „het stond op
naam van dien anderen man. Hoe dat ge
gaan is, weet ik niet. Ik onderstel, dat het
hem op de een of andere manier gelukte,
mijn vader wijs te maken, dat het niet
veilig voor hem was zelf het patent te
nemen, omdat hij arm was en schut en
had. Zooals ik u vertelde, had uiijn vader
en bij iedereen bekend, en mijn vader
stelde vertrouwen in hem. Toen kwam er
op zekeren dag een brief, dat h i ziek was,
dat wij ons niet bezorgd moesten maken,
maar dat hij het noodig vond, ons te waar
schuwen. Hij voegde erbij, dat alles mis
schien nog wel goed kon worden, als hij
het nog maai een klein poosje ken uit
houden. Hij vertelde ons, hoe hij altijd nog
hoopte, den man, die hem bedrogen had,
te kunnen dwingen om zijn buit terug te
geven, maar dat in ieder geval, als hij nog
korten tijd gespaard werd, zijn vijanden
het onderspit zouden delven, want hij
werkte aan een nieuwe uitvinding, een
verbetering van de eerste, die geheel en al
zijn eigendom zou zijn, en waardoor alles
in orde zcu komen. Ik behoef u niet te
vertellen, mijnheer Freek, dat wij in dien
tijd weinig om die tijding gaven Wij
dachten alleer» aan zijn zorgen en zijn ge
zondheid, en wij smeekten hem, toch terug
te komen, of ons te laten overkomen, zoo
dat wij hem konden verzorgen. Aan geld
of schatten moest hij toch niet meer denken.
„Gedurende eenige dagen hoorden wij
niets, wat ons zeer angstig maakte. Toen
kwam er weer een meer opgewekte brief.
De plannen van zijn tweede uitvinding wa
ren gereed hij was er zeker van, dat zij de
eerste even ver zou overtreffen, als die eer
ste alle vroegere systemen overtrof. Nu zou
hij de overwinning behalen in den strijd suet
zijn vijanden, met hem die hem bestolen
hadden. Hij had een vriend gevonden, die
heel goed en behulpzaam voor hem was, en
hij hoopte spoedig eens te kunnen overste
ken en een poosje bij ons te blijven. Dit
was de laatste brief, dien wij kregen, mijn
heer Freek Eenige dagen daarna schreef
een vreemde ons, dat vader overleden was.
Palzer het noodige geld had gezonden om geen verstand van zaken; die man was ryk
Wordt vervolgd).