voor Het Land van Heusden en Altena, de Langstraat en de Bominelerwaard.
Offervaardig.
Ie ventenen Sclietsei
Uitgever: L. J. VEERMAN, Heusden.
ïHo. 3538. Zaterdag 29 Januari
1916
FEUILLETON.
Dit blad verschijnt WOENSDAG en ZATERDAG.
Abonnementsprijs: per 3 maanden f 0.75,
franco per post zender prijs verhooging. Afzonderlijke
nummers 5 cent.
Advertentiën van 16 regels 50 ct. Elke regel
meer 71/, ct. Groote letters naar plaatsruimte.
Advertentiën worden tot Dinsdag- en Vrijdag^
middag 12 uur ingewacht.
De Nederlander telt onder de vele
goede eigenschappen, die hen onder
scheiden van mensehen van anderen
landaard, ook die van offervaardigheid.
Zoo leerden wy tenminste reeds op
de schoolbanken.
Oi echter de offervaardigheid een
specifiek Nederlandsche eigenschap is?
We gelooven er niets van, want ook
andere volken als het Nederlandsche
hebben die goede eigenschap.
Offervaardig is vaardig om te of-
ieren, om wat af te staan van hetgeen
ons lief is, 't zy van onze stofi'elyke
bezittingen, 't zij van onze geestelyke.
Maar, offervaardig en offervaardig is
twee. De echte offervaardigheid komt
voort uit het hart. De andere, niet uit
het hart voortkomende of buiten het
hart omgaande, is van minder gehalte.
Misschien is de offervaardigheid dan
wei valsch, evenals een edel metaal
valsch is als het mengsel te hoog is.
In deze tijden van oorlogswee, nog
vermeerderd door de ellende, veroor
zaakt door de macht der elementen en
door menschelyke tekortkomingen, wordt
er zeer veel van de offervaardigheid
gevergd. Niet alleen door ons eigen
volk. Ook door de volkeren, die ei
kander verscheuren, op aanstoken van
zoogenaamd verantwoordeiyke leiders,
als door waanzin bevangen. En e/en-
zoo door andere, neutrale volken, van
wie ook veel offers gevraagd worden.
Zy allen zijn vaardig om te offeren.
Voor 't goede na te jagen? Ons wil
deze gedachte niet omvatien. We ge
looven niet erg in den drang des har
ten, die voorzit bij het brengen van
offers, de talloos vele, by en in den
verschrikkelyken tijd dien we beleven.
Menschelyke hartstochten, tot razerny
opgezweept, door welke onzinnige mach
ten dan ook, zyn, dunkt ons, een goede
graadmeter voor de uitnemende eigen
schap, die men offervaardigheid noemt
en die een sieraad van het mensche
lijke in den mensch kon zijn. Eueigen-
lyk ook is. Want de waanzin moge
den blik hebben beneveld, het dierlijke
in den mensch moge tot krankzinnig
heid zijn overgeslagen, op den bodem
van het menschelyke hart vinden we
de begeerte om goed te doen, om te
steunen wat steun noodig heeft en te
14)
„Ik zou haast in verzoeking komen, mij
aan de Trust te onderwerpen, als ik jou
daardoor kon winnen I" dacht hij.
Misschien drukte zijn blik meer uit, dan
hij zelf wist; hij en juffrouw Byron kleur
den beiden, en Charles ging haastig voort
„Als ik u was, zou ik er niet over tobben
of mij laten terneder slaan, juffrouw By
ron," zeide bij. „Ik weet niet veel van de
Engelsche wet, maar er zal toch, dunkt mij,
w«l een middel zijn om die menschen te
dwingen, hun buit terug te geven. Uw broe
der zal wel spoedig weer op de been zijn, hoop
ik, en dan zullen wij samen zien, wat wij
kunnen doen. Intusschen moet u heel voor
zichtig zijn, en toelaten dat uw vrienden
op u passen. En in het ergste geval is dat
raadsel van die Chippendale schrijftafel nog
niet opgelost. Palzer heeft dat meubelstuk
nog niet gevonden, en wie weet, wat erin
zit 1"
„Het is vreemd, dat die schrijftafel zoo
geheel verdwenen is. Wij hebben ontdekt,
dat iemand die buiten woont, haar gekocht
heeft. Hij nam ze dadelij k van de verkoo-
ping mee, en niemand weet, wie hij was. En
dan begrijp ik ook niet, dat niemand die pa
pieren gezien heeft, terwijl het meubel uit
de kamer van vader gehaald werd."
„Ik onderstel, dat er ergens in de schrijf
tafel een geheime bergplaats was." zeide
Charles. „Het is zeker zeer waarschijnlijk,
dat uw vader voorzorgen genomen heeft,
waar het zulke belangrijke sehetsen gold.
Maar dat kunnen wij eerst weten, als wij
verzachten de ellende, teweeggebracht
over den mensch door den mensch, of
door de natuur, de grillige, de onbe
trouwbare en vers.nderlyke, haar macht
toonende in stormvlagen en tornado's,
't heelal doende sidderen in en onder
haar harden, ijzeren greep.
Offers brengen we eiken dag, zoo
wel in onzen persoon als in stoffeiyk
opzicht. De eerste staan hooger dan
de laatste. Want 't is vry gemakkelijk
wat van ons geld en goed af te staan
aan onzen evenmensch, die door het
noodlot veel of alles heeft verloren. En
zeer gemakkelijk is het offervaardig te
zyn, als we van onzen overvloed kun
nen afstaan. We zouden haast durven
beweren dat deze offervaardigheid bit
ter weinig verdienste heeft. In eik ge
val staat „het penningske der weduwe
hooger in waarde, dan het schitterende
goudstuk van den rijk met aardsche
goederen bedeelde. Want wie geeft van
het weinige dat hij heeft, zal nog meer
moeten ontberen dan anders. En dat
raakt zijn heele persoonlijkheid, zijn
geheele wezen. Niet het minst zijn in
nerlijkheid. Zich zeiven iets ontzeggen,
en bijstand en hulp en troost te geven
aan den ongelukkige, verraadt een ka
rakter, waarvoor men eerbied moet
hebben. Gelukkig kent ieder ouzer in
zyn omgeving voorbeelden genoeg van
menschen, die nog gaarne iets afstaan
van het weinige dat zij bezitten. Die
drang des harten adelt den mensch in
de ware beteekenis van het woord.
Bekend >s het verhaal van Rosegger
en zijn vrienden, die, jaren geleden,
een oproep deden voor een nationaal
doei. Groot was de deelname. Maar
pas veel later maakte Rosegger be
kend wie het meeste hadden geofferd
en op welke wijs. Daar was een man,
die lang gespaard had om een buiten-
landsche reis te kunnen maken, om op
te kunnen trekken naar het land van
rotsen en scheeren, het toppunt van
zijn aardsche weuschen, en die zijn
reisgeld opofferde. Daar was een doc
torandus, op het punt te promoveeren,
en die afzag van zyn promotiepartij.
Eu ook het bekende penningske was
onder de vry willige offers. Ook kennen
wij allen de gelykenis van den barm-
hartigen Samaritaan. Wie was die
man? Nooit heeft de geschiedenis dat
vermeld. En hierdoor juist wordt de
schoonste lauwerkrans gevlochten om de
slapen van dien offer vaardigenonbekende.
de schrijftafel zien. Als er eenigszin-* iets
attn te doen is, moeten wij zorgen, dat Palzer
haar niet het eerst in handen krijgt."
Juffrouw Byron rilde.
„Ik ben zoo bang voor hem," fluisterde zij.
„Hij schijnt zeker nog al gevaarlijk te
zijn," erkende Charles, „maar tot dusverre
is alles hem meegeloopen. Dat zal misschien
met altijd zoo gaan. Wie weet, of ik heden
middag niet iets omtrent hem kan vernemen
van onzen vriend Jell. Als ik hem spreken
wil, is hij om vijf uur thuis."
„U gaat toch?" vroeg juffrouw Byron.
„O, ik ben zoo verlmgend om te hooren
wat hij u zal vertellen."
„Dat zult u morgen hooren, als u het ver
langt," zeide Charles, haastig de gelegen
heid waarnemend, om haar weder te zien.
„Als ik mag, kom ik het u vertellen."
XIII.
De lunch van Charles viel een beetje
schraal uit, omdat hij den vorigen avond
bij Ritz zooveel had uitgegeven. En even
oor vijven begaf hij zich op weg naar de
Pentonville Road.
Hij vond gemakkelijk het door Jell op
gegeven nummer, een armoedig huisje, doch
netjes en zindelijk; het stond achter het
hek van een tuintje, een eindje van den
breeden, slecht geplaveiden weg.
De deur werd geopend door een gezellige
oude juffrouw met een frissche kleur en
heldere, zwarte oogen, die hem dadelijk
deden denken aan zijn kennis van den
vorigen avond.
„Is mijnheer Jell thuis?" vroeg Charles.
„Ja mijnheer, ik geloof dat hij u ver
wacht," antwoordde de oude juffrouw.
„Als u hier in de spreekkamer wilt gaan,
zal ik hem zeggen, dat u er is. Hij is in
den tuin achter het huie met zijn torpedo
bezig."
Maar niet steeds is de schijn van
liet wezen te onderkennen. Ook niet
bij de offervaardigheid. Wat ook trou
wens niet altijd noudig is. Want elke
weg leidt naar Rome. Maar in 't oog
moet worden gehouden dat Rome be
reikt wordt.
Buitenland.
Gedurende de vlucht van den koning
en koningin van Montenegro van Pod-
goritza naar San Giovanni di Medua
vlogen vijandelijke vliegmachines boven
de vorstelijke personen; zij wierpen
bommen. Daar de Montenegrijnen geen
kanonnen hadden om op de vliegma
chines te richten kwamen deze zoo
laag dat zij haar machinegeweren op
het koninklijk gezelschap richtten.
Eenige onderzeeërs poogden het schip
aan te vallen, waarop zich de majes
teiten bij het verlaten van San Gio
vanni di Medua bevonden, totdat een
Italiaansch oorlogsschip te hulp kwam.
Bij de behandeling van de wet op
den dienstplicht in het Engelsche Hoo-
gerhuis heeft Lord Derby zijn schatting
van 000,000 ongetrouwde weerbare man
nen, die zich niet voor den dienst had
den aangemeld, verdedigd. Hij noemde
het zelfs een minimum. Hij gaf voorts
zijn vrees te kennen, dat de regeering
al te mild met vrijstellingen zal zijn.
Niet minder dan vier lijsten van vrij
gestelde bedrijven en betrekkingen zijn
nu reeds verschenen. Verleden week
zijn in vier dagen tijds honderdduizend
kenteekenen voor vrijgestelde mannen
uitgereikt.
Uit Genéve wordt aan de „Daily
Express" geseindDe „Tribune de Ge
néve" verneemt uit Cairo dat de Tur
ken en Duitschers het plan, om een
aanval te doen op Suez, tijdelijk heb
ben opgegeven wegens de moeilijkhe
den om zich van water en levensmid
delen te voorzien. Men is bezig een
groot leger te concentreeren in Meso-
potamie, waar reeds 90,000 man onder
Von der Goltz Pasja verzameld zijn,
terwijl een ander leger onder Djemal
Pasja zich in Syrië bevindt. Een be
trekkelijk geringe Turksche strijdmacht
zal aan het Suez kanaal blijven.
Russische vrijwilligers hebben een
aanval gedaan op een trein. Zij zijn
op helderlichten dag tot bij den trein
van Libau naar Romney gekomen,
hebben den schildwacht gedood en den
weg over een afstand van 10 M. be-
Charles keek haar verbaasd aan. Een
tnin scheen hem een vreemde plaats toe
voor torpedo's, doch hij zeide niets, en
volgde de oude dame naar de kleine voor
kamer.
Nauwelijks had hij tijd gehad om het
eenvoudig gemeubelde, doch uiterst zinde
lijke vertrekje rond te kijken en op te mer
ken, dat er overal kleine modellen van
machines stonden, of zijn kennis van den
vorigen avond verscheen.
Hij droeg eeu werkmanspak, en wreef
zijn banden af met een katoenen lap. Toen
hij Charles in zijn deftige kleeren zag,
deinsde hij even terug.
„U heeft zeker vandaag uw taxi niet bij
u mijnh er Freek," zeide hij, even glim
lachend. „En dan moet u mij excuseeren,
dat ik u zoo in mijn werkpak ont
vang."
„Geen complimenten, als wij vrienden
zullen worden en daarheen zijn wij, geloof
ik, op weg," zeide Charles. „Ja, misschien
heb ik vandaag een beetje overdreven, maar
daar waren redenen voor."
Jell lachte, alsof hij wel begreep, welke
redenen dat waren, en Charles ging voort:
„Neen, ik heb mijn taxi niet bij mij.
Ik ben met de bus gekomen. Maar als ik
vragen mag, hoe we t u, dat ik niet de
elegante mijnheer ben, dien ik schijn te
wezen
„Ik ken u reeds eenigen tijd van gezicht,"
antwoordde Jell. „Ik wist, dat u chauffeur
is, en in Dean Street woont. Ik heb u
met opzet een beetje bespied dat zult
u mij niet kwalijk nemen <- ter wille van
iemand anders."
Charles keek hem aan en vroeg
„Ter wille van juffrouw Byron?"
Jell knikte.
„En ook voor haar broeder," zeide hij.
„Arm meisje en ook arme jongen. Ik wou
dat ik bij hem geweest was, en hem had
schadigd. Een der vrijwilligers, die zich
had gestoken in de jas van den ge-
dooden Duitschen schildwacht, gaf aan
den naderenden trein het aein „veilig"
en daarop kwam de militaire trein aan
rijden met het gevolg, dat honderden
om het leven kwamen.
De Daily Telegraph verneemt uit
Peking, dat daar verscheidene dagbla
den merkwaardige bijzonderheden weten
mee te deelen over de militaire toe
bereidselen van de opstandelingen in
de provincie Joennan, welke toebereid
selen door hulp uit onbekende bron
mogelijk waren gemaakt.
De opstandelingen beschikken over
90,000 geweren en 650,000.000 kleinge-
weer patronen, verder over talrijke ma
chinegeweren en stukken berggeschut.
De toon der Japansche pers in haar
beschouwingen over de toestanden in
China ia weinig optimistisch. Die bla
den wekken de Japansche regeering
op, zich voor te bereiden op alle mo
gelijke gebeurlijkheden.
Daar staat tegenover, dat de regee
ring te Peking vol vertrouweu verze
kert, in staat te zijn, binuon een half
jaar zijn macht ten volle te hebben
doen gelden.
Een voortdurende stroom van ver
sterkingen wordt thans opgevoerd door
den grooten trechter, door de Boven
Jongtse geboord door het rotsgebergte,
dat Sjetsjoean van het zuidoosten af
sluit.
In het Engelsche Lagerhuis heeft
minister Law meegedeeld, dat Nieuw-
Zeeland tot nog toe ongeveer 34,000
man heeft uitgezonden; met Juni zul
len het er een 49.000 zijn. Dan zullen
er weer een 12.000 man in oefening
zijn. Mettertijd zal Nieuw-Zeeland dus
een 60,000 man hebben geleverd.
De Duitsche Keizer werdt Donder
dag 57 jaar. Hij heeft dezer dagen be
kend laten maken dat er van feeste
lijkheden op dien dag geen sprake kon
zijn, maar het Duitsche leger zou dien
dag niet onopgemerkt voorbij willen
laten gaan, maar deze kenmerken door
een of andere groote overwinning Ook
verleden jaar werden er geruchten ver
spreid dat de keizerlijke jaardag zou
uitgekozen worden voor eeu groot of
fensief in het westen. Naar de „Eveuing
News" uit Kopenhagen meldt nam de
Duitsche gen. staf maatregelen om de
Russische stad Dunaburg t veroveren.
Van een actie op groote schaal tegen
Dunaburg is echter nog niets bekend,
terwijl in 't westen aan het Yser-kanaal
en Yperen, de Duitschers, eeu buiten-
kunnen redden, den avond toen zij hem
bijna doodsloegen."
„Weet u dat ook al?" vroeg Charles,
hem aanstarend.
„Ja. Ik wist het te laat," antwoordde
Jell, het voorhoofd fronsend. „Maar u wilt
weten, wat ik eigenlijk met dit alles te
maken heb, nietwaar En gisteravond heb
ik beloofd, h t u te vertellen. Wil u het
graag weten
„Heel graag," antwoordde Charles, even
als gisteravond ingenomen met de manieren
en den scherpen, eerlijken blik van zijn
nieuwen vriend. Ik wil graag alles weten,
wat u mij kunt vertellen."
„Ga dan zitten," zeide Jell, en rook als
u er lust in heeft. Moeder heeft er niet op
tegen, als er ma-tr niet met de asch gemorst
wordt. En zelfs dan vindt zij het nog niet
heel erg."
Charles stak dus een sigaret aan en keek
den ander aan, die heen en weer liep in
het kleine vertrek, dat te eng scheen voor
zijn snelle bewegingen.
Een oogenblik later keerde hij zich plot
seling om, en liet zijn scherpen, verstandi-
gen, min of meer droevigen blik op den
jongen man rusten.
„Eer ik begin, moet ik u iets anders
vertellen, mijnheer Freek," zeide hij, „iets
dat alleen mijzelf betreft. Ik houd ervan,
altijd oprecht te zijn en alle gevaar van
later misverstand vooraf te verwijderen.
Drie maanden geleden ben ik uit de ge
vangenis gekomen."
Charles staarde hem aan, alsof de man
plotseling zijn verstand had verloren. Doch
Jell's gelaat, dat kalm en zeer ernstig stond,
overtuigde hem, dat hij in ernst sprak.
Hij wist echter niet recht, hoe hij zulk
een vertrouwelijke mededeeling moest op
nemen. Hij kleurde een weinig en zeide
niets.
„Ik vertel u dit, zoodat u, als u wilt,
gewone bedrijvigheid aan den dag leg
gen. Zooals het Duitsche communiqué
van Dinsdag meedeelde, zijn te Nieuw-
poort de kathedraal en de Dempler-
toren, die waarnemiugsplaatsen voor de
geallieerden vormden, platgeschoten. De
toren was het overblijfsel van de door
brand vernielde St Janskerk, terwijl de
kathedraal reeds bij vorige bombarde
menten gedeeltelijk in puin was ge
schoten. De bijzonderheden over den
Duitschen aanval, die in het Duitsche
legerbericht voorkomen, geven geen
grooten indruk van het slagen van dien
aanval, evenmin van het welslagen der
Duitsche pogingen om bij Atrechtdoor
te breken.
De correspondent van de „Petit Pa-
risien" op Korfoe heeft een onderhoud
gehad met den Servischen minister
president Pasjits. Deze verklaarde hem,
dat door het terugtrekken der troepen
uit Albanië naar Korfoe de actie in
Albanië nog niet geëindigd is. De meest
beproefde troepen zullen weldra, dank
zij Frankrijk en de andere geallieer
den, overgebracht worden naar plaatsen
waar ze op hun verhaal kunnen komen,
opnieuw bewapend zullen worden en
opnieuw georganiseerd. Wat de andere
betreft zij worden geregeld van voor
raden voorzien. Wij zullen, verklaarde
de minister, in Albanië in het veld
blijven en daar den vijand nog menige
teleurstelling berokkenen. Immers in
Albanië kan het minste pad met een
handvol mannen verdedigd worden. De
eigenlijke quaestie is die betreffende
het trausport, de approviandeering en
de intendance. Gij alleen kunt haar
oplossen. Geef ons te eten en ik ver
zeker u, dat we met u en dank zij u
zullen overwinnen. Ik wil nogmaals
herhalen wij zijn zeker van de over
winning der geallieerden en we hebben
slechts éen wenschhiertoe te mogen
bijdragen. Laat ons gezamenlijk arbei
den aan het gemeenschappelijk werk
met de zekerheid van succes. Servie is
niet overwonnen daar de Serviërs zijn
gebleven.
In het Engelsche Lagerhuis stelde
de afgevaardigde Wing de vraag, ofde
admiraliteit de verzekering kon geven,
dat de zeemacht, op het gebied van
schepen en nieuwe kanonnen, er op
voorbereid is, dat zij tegenstand zal
kunnen bieden aan een eventueel® uit
breiding van de Duitsche vloot, die de
laatste kan ondergaan in deze periode
van werkeloosheid.
Minister Balfour antwoordde: Wat
Duitschland doet op het gebied van
den sch epsbouw, hiernaar kan slechts
kunt vertrekken, zonder dat het ons een
van beiden benadeelt," ging Jell eenigszins
scherp voort. „Ik heb achttien maanden
gezeten voor verduistering en vervalsching
van boeken, en die tijd was drie maanden
ge-leden om."
„Nu, u heeft het mij nu verteld, en mij
dunkt, dat ik maar zal blijven, als u er
niets tegen heeft," zeide Charles ten laatste.
„Ik dank u voor uw oprechtheid."
„Jell kwam wat dichter naar hem toe.
„En nu zal ik u wat anders vertellen,
wat u al of niet moogt gelooven, zooaD u
verkiest, maar het is even waar als wat ik
u zooeven mededeelde. Ik was net zoo
onschuldig als u. Een ander had mijn
plaats moeten innemen, een ander, die nu
rijk en geëerd is. Geëerd! Neen, dat is
hij niet, maar hij is rijk en vrij, en de men
schen buigen diep voor hem. En toch was
hij, niet lang geleden, heel wat dichterbij
de gevangenis dan ik."
„Palzer?" vroeg Charles snel.
Hoe hij daarop kwam, wist hij niet, maar
zoodra hij den naam genoemd had, wist hij
dat het de rechte was, want Jell's gladge
schoren gelaat werd donkerrood en zijn
zwarte oogen schoten vuur.
„Ja, Palzer," zeide hij „en nu begint u
misschien reeds iets te begrijpen, mijnheer
Freek. Weldra zal u meer helder worden.
Tien jaar geleden kwam ik in betrekking
bij Palzer, op een groote scheepstimmerwerf,
e Stanton Iron Works", waarvan hij
j iirecteur is. Ik kwam vooruit, want ik
werkte hard. Ik werd klerk en later accoun
tant. Ook in andere opzichten was ik hem
van dienst, want ik stelde veel belang in
machines en was zelf een beetje een uitvin
der op dat gebied. Zoo kwam ik in kennis
met den besten, eenvoudigsten man van de
wereld, John Byron."
Wordt vervolgd).