voor Het Land van Heusden en Altena, de Langstraat en de Bonunelerwaard,
De verdien Schetsen.
De plicht der liefdadigheid.
Uitgever: L. J. VEERMAN, Heusden.
j\o. 3539. Woensdag 2 februari
FEUILLETON.
van êfi
Dit blad verschijnt WOENSDAG en ZATERDAG.
Abonnementsprijs: per 3 maanden f 0.75,
franco per post zender prijs verhooging. Afzonderlijke
nummers 5 cent.
1916.
Advertentiën van 16 regels 50 ct. Elke regel
meer 7x/i ct. Groote letters naar plaatsruimte.
Advertentiën worden tot Dinsdag- en Vrijdag
middag 12 uur ingewacht.
Wie thans in stad en land om zich
henen schouwt, zal in vrijwel alle krin
gen der Nederlandsche samenleving een
geestdrift waarnemen, die het vader-
landsch hart met dankbaarheid vervult.
Want Weldadig Nederland ontplooit
in deze dagen zijn schoonste deugd
een gulle offervaardigheid, een nulde
liefdadigheid alom.
En daar is reden toe. Wij weten
thans allen, hoe zwaar een aanzienlijk
aantal onzer landgenooten in rouw en
rampspoed zijn bezocht, we hebben ge
lezen en gehoord van de treffende too-
neelen in den st'ijd met Nederlaud'ts
oudsten vijand, de dreigende, wassende
water8troomen, voorgevallen. Wij weten
ook dat het oude spreekwoord: „heden
gij, morgen ik", ook nu nog voor ons
allen geldt. Want bij al die rampen,
die zulk een groot deel van ons volk,
en daarbij vooral ook hen, wier weer
standsvermogen aan nave, goed of geld
vaak uiterst gering is, hebben getrofft-n,
kon de gedachte met verre zijn, dat
wat gisteren den een trof, heden den
ander, morgen wellicht ons zelf kan
treffen dus huis en hof, dat geld en
goed door een ramp bedreigd, den be
zitter weinig baten zal, wanneer het
gaat om het behoud zijns levens. Geen
streek in deze lage landen aan de zee
of zij kan in hare geschied boeken wijzen
op dezelfde gevaren, dezelfde rampen,
gelijk er thans geleden worden door
duizenden en duizenden. Hun leed is
daarom ons aller leed, hun nood die
van ons allen. En gelyk voorheen,
zien wij ook thans alom een offervaar
digheid aan den dag treden, die de
slachtoffers van storm en overstroomiug
als een vertroostende hymne in de ooren
klinken moet, maar die ook tegelijker
tijd een gevoel van verheffing brengt,
aan al degenen, die zoo gul en hartelijk
blijk geven de aloude weldadigheid,
waarvoor Nederland tot ver over zijn
grenzen bekend en gewaardeerd wordt,
nog niet uit het hart te hebben ge
bannen.
Want waarlijk de tijden zijn er voor
velen niet naar, om zich bij de eigen
zware zorgen hen in dit onheilvolle
tijdsgewricht opgelegd, nog om anderer
zorgen te bekommeren. De bijzondere
positie waarin de groote oorlog ons
land en volk heeft geplaatst mag een
15)
„Hun vader vroeg Charles, getroffen
door den toon van genegenheid, waarop
Jeil sprak.
Jell knikte.
„Ja," zeide hij, en de man, die een der
grootste uitvindingen van deze eeuw had
gedaan, een turbine, d e alles overtrof, wat
er tot dusverre gemaakt was in één
woord, de uitvinding, die Palzer tot mil-
lionnair maakt."
„En die hij Byron ontstolen heeft
vroeg Charles.
Jell glimlachte droevig.
„Dien kon een kind bestelen," zeide hij.
„Met al zijn bekwaamheid, die me r geleek
op een van den hemel gezonden gave, dan
op gewoon talent, was hij niet meer dan
een pasgeboren kind en dan voor een man
als PalzerJa, als ik hem vroeger gekend
had 1 Maar terwijl de zaak aan den gang
was, zat. ik in de gevangenis, boetend voor
Palzer's misdaden. Ik ontmoette hem eerst,
toen ik eruit kwam, en toen was het te laat.
En toch misschien niet heelemaal. Wiezai
het zeggen Maar om op mijn verhaal terug
te komen: Palzer is een man, die knoeit in
het groot, maar knoeien doet hij altijd. Al
bezat hij millioenen, hij zou toch altijd koo-
pen en verkoopen, en maatschappijen op
richten Nu, met zulke menschen gaat het
op en neer. Zij geven geld uit als water, en
niet altijd loopt het hun mee. Bovendien
bestaat de helft van hun kapitaal gewoon
lijk uit aandeelen. En een poosje voordat
ik in de gevangenis kwam, raakte Palzer
voordeel zijn geweest en wellicht nog
zyn voor duizenden onzer landgenooten,
voor millioenen anderen Nederlanders
bracht de wereldbrand echter nevens
zijn angst en verschrikking, ook ge
voelige verliezen aan welvaart en voor
spoed in nering en bedrijf mede. Eener-
zyds zyn veler verdiensten ingekrompen,
ja zelfs verdwenen, anderzyds is 't dage-
lyksch onderhoud van maand tot maand
huurder geworden, zyn de prijzen van
de meest noodige levensmiddelen,
om van genotmiddelen maar niet te
spreken schromelijk hooger gewor
den. Veelal is dat duurder worden
van al hetgeen voor ons levensonder
houd onontbeerlijk is, een onontkoom
baar gevolg van den druk der tyden
maar in meer dan één geval iigt aan
de stijging der pryzen niet een dwin
gende noodzakelijkheid van omstandig
heden, maar een eigenmachtig voordeel
trekken uit deze omstandigheden ten
grondslag, een groot voordeel voor en
kelen, maar met groot nadeel voor alle
anderen. Noch regeering, noch plaatse-
lyke autoriteiten zijn immer by machte
in alle aangelegenheden handelend tus-
schenbeide te treden, en inmiddels wordt
de druk weer zwaarder.
Dat alles stemt velen tot bitterheid,
en doet een geest van ontevredenheid
ontstaan, waarvan waarlijk niet altijd
ontkend kan worden, dat deze ongegrond
is. Daarom wekt het temeer voldoening
'te zien, hoe niettegenstaande dat. alles
ons land opnieuw, nu het oogenblik
daar was, blyk gaf en nog dagelijks
blijk geeft, zich bewust te zyn van
zyn roeping, te offeren, waar zyn offers
te brengen gevraagd en noodig zijn.
In alle provinciën, in alle groote en
kleine steden, in alle dorpen en ge
huchten wordt, door den een meer,
door den ander minder geofferd, en
weinigen blijven achter. Het is alsof
elk der gevers en geefsters, oud en
jong, toonen wil, te beseffen dat het
hner niet alleen om materieele, maar
ook om ideeële goederen gaat. Natuur
lijk is het eerste en aller naaste doel,
den nood van onze medeburgers te
lenigen, te helpen waar hulp onont
beerlijk is, te steunen, waar zonder
anderer steun, bezwijken het eind zou
zijn. Maar daarnevens gaat het hierbij
om dat ideeële belang, waarvoor geen
volk, geen natie ter wereld onverschillig
mag zijn aan zichzelf en aan de wereld
te toonen, dat het zijn naam van klein
in het nauw. Sommige zaken wilden niet
loopen. Aan de Iron Works was een groote
werkstaking Palzer was een harde mees
ter. Alles te zamen genomen, bevond
hij zich in groote moeilijkheden. Eu hij
had heel gauw een groote som g ld noodig.
U weet zeker niet veel van de Citydaar
om zal ik u in korte woorden vertellen,
dat Palzer verschillende maatschappijen
oprichtte, en iemand in zijn positie kan
daarmee wel tijdelijk geld krijgen, als hij
het van den eenen schouder op den anderen
gooit. Maar daar heeft hij hulp bij noodig,
en daar hij wist, dat ik maar een arme
jongen was geweest, en nog niet veel bezat,
meende hij, dat ik mij daartoe wel zou
leenen. Ik deed het nietop dat punt wa
ren wij het niet eens. Maar Palzer is sluw,
en niet voor éen gat gevangen. Hij kreeg
het geld, en hij maakte gebruik van mijn
hulp ook, maar niet op de manier zooals
hij zich eerst had voorgesteld. Ik had ge
weigerd, hem te helpen, dus zocht hij iemand
anders, die het wel deed, en wierp de
schuld op mij. En bij het onderzoek was
ik de lijdende partij. Dat hadden zij netjes
in orde gebracht. Een beetje moeite en een
kleine meineed, meer kostte het hun niet.
Maar de rechter was niet geheel overtuigd,
anders had ik meer gekregen dan achttien
maanden, ofschoon het toch wel genoeg
was, mijnheer Freek."
„Wat een schurk moet die man zijn I"
riep Charles, eenigszns gevoelend, wat Jell
moest geleden hebben.
„Een schurk is hij," zeide Jell. „Maar
een dwaas is hij ook, mijnheer Freek. Want
op den dag, dat hij dat plannetje beraamde,
bezorgde hij zichzelf een vijand, die oog
om oog en tand om tand vaa hem zal
eischen. Ik ben niet wraakzuchtig, mijnheer
Freek, maar ik houd veel van mijn m.je Ier
en mijn moeder heeft geleden toen ik werd
aangeklaagd en toen ik weg was."
maar vrij, van gering in getalsterkte,
maar geenszins van hulpeloos volk,
waardig is. De overstroomingen en de
stormschade, waarvan Januari 1916
voortaan in 's lands historie zal blijven
gewagen, hebben, men weet het, ook
buitenlands de aandacht getrokken en
het medelijden opgewekt. Regeeringen
en vorsten hebben als om strijd hun
leedwezen betuigd en, in meer dan éen
geval, vry belangrijke sommen tot leni
ging van den nood gezonden. Een
ieder zond aan het kleine Nederland
de betuigingen van zijn deelneming
in zyn nationale ramp. Men mag over
leze buitenlandsche deelneming in dit
zoo merkwaardig en veel omzichtigheid
vereischend tijdsbestek denken zoo men
wil, het ontslaat ons allerminst van
den plicht om te trachten eigen zorgen
met eigen middelen te bestrijden en te
boven te komen.
Dat moet ons aller streven zijn, zoo
bij deze als bij elke andere gewichtige
gebeurtenis, die diep ingrijpt in ons
nationaal leven want naar mate een
volk sterke veerkracht toont te bezitten,
wanneer tegenspoed het dreigt, naar
die mate zal het zijn waarde bepaald
zien, door vriend en vijand, wie het
ook zij. Die veerkracht toonde ons
volk bij meer dan éen belangrijke ge
legenheid, ook nu geeft het daarvan,
voor een groot gedeelte blijk. Want
bet is een verheffende gedachte, die
in ons opkomt, wanneer wy de bedragen
lezen, die langs al de vele wegen van
plaatselijke comiié's, ten slotte bij het
hoofdcomité voor leniging van den
watersnood terecht komen; te meer
verheffend waar nevens de sommen van
tien- en twintig duizend gulden in één
gift, ook de enkele penningen der ge
ringen getuigenis afleggen, ja van min
dere middelen maar niet van een min
der medegevoel, van minder deernis
met het leed van anderen. Ook hier
heeft het „penningske der weduwe"
zijn verheffende beteekenis behouden.
V. Ct.
gemaakt is. Zeven van dergelijke ge
weldige monsters zullen opgesteld wor
den op de verdedigingswerken bij den
ingang van het Panama-kanaal. Voor*
loopig blijft het nog een geheim, hoe
veel van deze soort kanonnen op andere
plaatsen zullen worden opgesteld. Men
vermoedt, dat New-York 18 kanonnen
zal krijgen, San Francisco 10, Boston
8, enz. Tegenwoordig zijn de kusten
beschermd door 180 m.M, geschut, maar
dit geschut is allang niet meer voldoende
en een modern slagschip zou buiten
het bereik kunnen blijven van dit ge
schut en toch een groot gedeelte van
de stad New-York in elkaar kunnen
schieten. De draagwijdte van de nieuwe
408 m.M. kanonnen overtreft die vau
de oude 180 m.M. met 13 K.M. De
oude kanonnen zijn 12 M. lang, de
nieuwe daarentegen 15 M. De oude
wegen 57 ton en de nieuwe 130 Waar
vroeger een projectiel van 450 KG.
21 K.M. ver geschoten werd, wordt
thans een projectiel van 1080 K.G 33
K.M. ver geslingerd. Het projectiel van
dit nieuwe kanon is bijna zoo groot als
een volwassen man en ten slotte is nog
te vermelden, dat na 50 schoten een
dergerlijk kanon niet meer bruik
baar is.
Itiihculuiui.
Het eerste van de reusachtige kanon
nen, die de Amerikaansche kust tusschen
New-York en het Panamakanaal moeten
verdedigen, is dezer dagen in de haven
van New-York aangekomen. Het is
en hierop zijn de Amerikanen bijzonder
trotsch het grootste kanon, dat ooit
Onlangs, zoo vertelt de „Belgische
Legerbode", werd op het straud van
een onzor badplaatsen de wapenschou
wing gehouden, over een onzer leger
divisies, door Jen koning. Juist op het
vastgestelde uur marcheerde Zijne Ala
jesteit vóór het front der troepen, dat
zich, zoover het oog reikte, langs 't zee
strand uitstrekte.
De regimenten trokken toen in op
tocht voorbij den koning en de konin
gin, vergezeld van prinses José. Aan
het hoofd van den optocht marcheerde
een escadron gendarmen.
De militaire muziekkorpsen kwamen
zich beurtelings rechtover Hunne Ma
jesteiten stellen, terwijl de regimenten
in gesloten colonne voorbij togen.
De optocht der troepen werd door
een cinematuestel opgenomen. De vlie
geniers doorkruisten de lucht, bereid
om aan de vijandelijke vliegtuigen slag
te leveren, zoo er zich vertoonen durfden.
De talrijke menigte, die ditgrootsch
schouwspel gadesloeg, was onder een
diepsn indruk bij het krijgshaftig uiter
lijk en den vluggen tred onzer jonge
soldaten.
Fisher, de nieuwe Hooge Commissaris
voor Australië, verklaarde in een inter
view o.a dat Australië eeds 200 000
man had uitgezonde en de zending
van nog 100 000 man over 6 maanden
voorbereidt De vrij aanzienlijke vloot,
die bij het begin van den oorlog aan
de Engelsche regeering werd afgestaan,
wordt nog steeds door Australië onder
houden. Australië zal zijn laatsten man
en zijn laatsten shilling geven om den
oorlog tot een goed einde te brengen.
Keizer Wilhelm heeft de geheele in
Servië door het Duiteche leger gemaakte
buit, ter waarde van 30 40 millioen
mark, aan Bulgarije geschonken.
„Zij wist toch zeker, dat die aanklacht
valsch was vroeg Charles.
„Ja, dat wist zij, maar dat hielp niet
veel. Nu, het is voorbij. Zoodra ik vrij
kwam, stelde ik mij ten taak, Palzer te be
spieden. Ik wist, wien ik vóór had, ik wist
dat het slechts een kwestie van tijd was,
en dat ik hem den een of anderen dag zou
betrappen. Ik meen reeds gezegd te hebben,
dat ik zelf ook iets van een uitvinder in
mij heb, en op die manier kwam ik in aan
raking met Byron. Hij behoorde niet tot
mijn stand, maar op dat punt kende hij
geen trots, hij was zoo goed als arm Pal
zer had hem leelijk beet gehad en wij
zochten elkander op, en kwamen veel bij
elkaar. Ik, ten eerste om mijn eigen belan
gen, hij, omdat ik hem een beetje kon hel
pen en hij met mij kon praten over dingen
waarvan ik verstand had, en omdat hij zulk
een eenvoudige, beminnelijke man was, dat
iedereen van hem moest houden behalve
Palzer.
„Nu, toen ik kennis met hem maakte,
was het kwaad reeds gebeurd. Palzer had
zich meester gemaakt van zijn uitvinding,
had hem zelfs overgehaald, om patent te
nemen op Palzer's naam en toen hij alles
van hem gehaald had, wat er t© halen viel
liet hij hem aan zijn lot over. Nu was bij
ziek en verslagen, terwijl twee kinderen,
voor wie bij zijn leven had willen offeren,
hem in Italië wachten. Hij vertelde mij
dikwijls van hen, en hoe hij dat geld had
willen hebben, alleen voor hen. En hij had
het gehad ook, mijnheer Freek, waarachtig,
hij had het gehad 1 Maar het was hem
ontstolen I Wat zouden de meeste menschen
gedaan hebben Wat deed hij Zoo ziek en
zoo arm als hij was, bedacht hij een andere
turbine, beter dan de eerste, genoeg erop
gelijkend om de eerste waardeloos te ma
ken, en niet zooveel erop gelijkend, of hij
kon er op zijn eigen naam een patent op
Uit New-York wordt geseind
Alle dagbladen wijden groote aan
dacht aan de treffende uitlatingen van
president Wilson over de noodzakelijk
heid voor de Vereenigde Staten, om
militaire toebereidselen te maken, welke
uitlatingen vervat waren in redevoerin
gen door Wilsou Zaterdag te Pittsburg
en Cleveland gehouden De president
legde speciaal den nadruk op de nood
zakelijkheid om op te komen voor de
nationale eer
In één redevoering zeide Wilson:
„Gij kunt staat maken op mijn vaste
voornemen, u buiten den oorlog te hou
den, doch gij moet klaar zijn, indien
het noodzakelijk mocht wezen om uw
eer te verdedigen De eer en de natie
is zelfs meer waard dan het leven der
natie."
Na te hebben gezinspeeld op de ge
varen van den toestand, ging Wilson
aldus voort:
„Er is niemand in de V. St. die weet,
of wij ons niet binnen één dag, ja zelfs
binnen één uur, voor zulke ernstige
quaesties gesteld zullen zien. Ik weet
dat het zeer ernstige dingen zijn, die
ik hier aan u voorleg, maar ik zou mijn
plicht verzaken, indien ik de zaken niet
aan u voorlegde, zooals ze zijn."
Volgens berichten uit Konstantinopel
vorderen de Duitschers alle metalen in
Turkije op, met name koper. Ouder
het Turksche leger heerscht groote on
tevredenheid wegens het ruwe optreden
van de Duitsche officieren. Het aantal
soldaten, dat drost, wordt hoe langer
hoe grooter.
Zaterdagavond had van Duitsche zijde
een Zeppelinaanval op Parijs plaats,
waarbij 25 menschen gedood en 32 ge
wond werden. Een tweede jioging om
nogmaals deze stad te treffen moest
worden opgegeven.
Van Fransche zijde wordt thans over
wogen ook Duitschland op dezelfde wijze
te behandelen."
nemen, en Palzer van al zijn voordeelen
berooven. Neen, mijnheer Freek, die man
was geen uitvinder, hij was een genie. Doch
éen ding ontbrak hem geluk. Hij stierf
juist, toen de plannen gereed waren."
„Eer hij patent genomen had vroeg
Charles.
„Eer hij patent had genomen," antwoord
de Jell. „En toen hij stierf waren de plan
nen nergens te vinden. Dat was al heel on
gelukkig, mijnheer Freek, vooral voor die
twee jongelieden."
„Was u erbij toen hij stierf?" vroeg
Charles.
„Neen, dan zou alles anders geloopen
zijn," antwoordde Jell. „De geheele week
voor zijn dood had ik hem niet gesproken,
en hij stierf vrij plotseling. De arme kerel
was erg in het nauw gebracht, en zijn goed
was al verkocht, toen hij nog ademhaalde.
Toen ik toevallig eens bij hem aanlieji, was
hij dood en begraven en zij n kamers waren
ledig, op wat papieren en rommel na. Ik
sprak erover met een advocaat, dien ik
kende, maar al wat wij vonden, was een
stukje papier, waarop stond, dat de schetsen
lagen in een Chippendale schrijftafel, die
hij eens voor een koopje gekocht had en
waarop hij erg trotsch was. Zij stond in
zijn kamer. En daar het ongeluk hem ook
na zijn dood bleef vervolgen, was die
schrijftafel het eenige van de verkooping,
wat wij niet hebben kunnen opsporen."
„Dat is toch wel heel zonderling 1" riep
Charles.
„Ja, ziet u, de meubelen waren gebracht
naar een klein, armoedig verlooplokaal in
Chancery Lane. Zooals wij later ontdekten,
had de schrijftafel er nog geen dag gestaan
of een oude heer, die er eens kwam Knuffe
len, vroeg den prijs, betaalde, en nam het
meubelstuk boven op zijn rijtuig mee, zon
der naam of adrea op te geven, waarnaar
hem ook niet gevraagd werd. En na diea
tijd heeft niemand er ooit weer iets van
gehoord
„Zou u denken, dat d© schetsen er werke
lijk in zijn?" vroeg Charles.
„Daar ben ik zeker van," antwoordde
Jell. „Ik heb ze nooit nagegaan, maar ge
zien heb ik ze dikwijls, en ik weet dat hij
ze altijd in die schrijftafel bewaarde. Er was
een geheim laadje inniet zoo geheel ge
heim, maar verborgen genoeg voor iemand
die er niet op bedacht was, en als de zon
derling die de schrijftafel kocht, niet naar
dat geheime laadje gezocht heeft, zitten ze
er op het oogenblik nog in!"
XIV.
Zwijgend keken Jell en Charles elkander
eenige oogenbiikken aan.
„Hoe denkt u, dat die Palzer iets ontdekt
heeft omtrent de schetsen en de Chippen
dale schrijftafel?" vroeg Charles opeens.
„Wel ten eerste ad verteeren de Byrons
om de schrijftafel," antwoordde Jell. „En
verder vermoed ik, dat Palzer, die Byron
altijd in het oog hield, nadat hij hem zoo
had opgelicht, spionnen had, om den armen
kerel na te gaan. Eén werkman, die wel
eens iets voor Byron deed, werd door Palzer
betaald, dat weet ik stellig. En ik verzeker
u, dat Palzer slim genoeg is om zijn ge
volgtrekkingen te maken. Het voornaamste
is echter, dat hij tot dusverre de schrijftafel
niet schijnt gevonden te hebben."
„Een paar dagen geleden tenminste nog
niet," zeide Charles.
Nu vertelde hij Jell van zijn tocht met
Palzer, zijn vruchtelooze nasporingen in
tweedehands meubelwinkels, en het daarop
volgende bezoek aan het advertentiebureau.
Wrrrd.1 rt+rrioladT^