voor Hot Land van ileusden en ilteua, de Langstraat en de Itomtnelerwaard Hoogheid van karakter. is wim Men. Uitgever: L. J. VEERMAN, Heusden. flo. 3541. Woensdag 9 Februari FEUILLETON. UNB VAM 1916. Advertentiën van 16 regels 50 ct. Elke regel meer 71/» ct. Groote letters naar plaatsruimte. Advertentiën worden tot Dinsdag- en Vrijdag middag 12 uur ingewacht. Evenals elk mensch een meer of minder uitgesproken karakter bezit, dat voor den nauwlettenden opmerker in al zijn handelingen waarneembaar is, zoo bezit ook elk volk, als eenheid beschouwd, een aantal eigenschappen, die wij tezamen vattend, het volks karakter kunnen noemen. En gelijk bij de menschen de karakters vaak zeer uiteenloopen, doen zij dit ook bij de volken, en volkengroepen. Afkomst, ras, gesteldheid van den bodem, kli maat, dat alles en nog meer werkt op het volkskarakter in, ja maakt als het ware daarvan deel uit. Aldus verschilt het karakter, de aard der volken in zuidelijke warme landen, ten zeerste met die van noordelijke bevolkingen, die in zooveel andere omstandigheden en natuurverhoudingen leven. Van de karaktertrekken dier zuidelijke volken behooren opvliegendheid, vadsigheid en lichtgeloovigheid tot de meest bekend' der minder aangename eigenschappen dapperheid, ridderlijkheid, opofferings gezindheid behooren tos. de meer te waardeeren trekken in het karakter dier volken. De noordelijke volken kennen meer de loomheid, de achter houdendheid en het wantrouwen als het minst te prijzen karaktertrekken, terwijl daartegenover de kalme koel bloedigheid, de vastberadenheid, en de trouw aan bet eens gegeven woord hun goede eigenschappen zijn. Deze karakter-verschillen bepalen zich niet alleen by het dagelijksch on derling verkeer, zij komen ook, en niet in de laatste plaats, tot uiting in het openbare leven en in het staat kundig leven, in het bestuur en het bestier van het land en lu.den. Vandaar dat, juist omdat wij noordelijke volken zoo tal van andere karaktereigenschap pen hebben, dan de zuidelijke, wij ook geheel anders staan tegenover hun openbaar leven, alsmede tegenover de dragers daarvande organen dei staatsmacht, belichaamd in de autori teiten des lands, en de organen dei openbare meening, belichaamd in de pers. En vandaar ook, dat veel wat elders geprezen wordt en toegejuicht, hier afkeuring verdient; dat wij voor vallen, gebeurieDissen in het staatkun dig en openbare leven elders zien plaatsgrijpen en bestendigd worden, 17) Hij zal zich de zaak allicht herinneren, want de jongen, die de schrijftafel naar buiten hielp brengen, vertelde mij, dat de oude heer haar eerst in het rijtuig wilde hebben, en toen dat niet ging, moesten er alle maatregelen genomen worden, om haar goed vast te binden er bovenop. „En herinnerde de jongen zich niet, welk adres aan den koetsier werd opgegeven vroeg Charles. „Een spoorwegstation. Hij meende dat het Paddington was, maar zij moesten on derweg ergens stilhouden, waar, wist hij niet meer." „Laat ons samen dat rijtuig opzoeken, ieder de helft van de koetsiers, die u nog niet gesproken heeft. Daar ik zelf in het vak ben, zullen zij tegen mij misschien meer loslaten." Jell glimlachte. „Ja, dat zullen wij doen," zeide hij. „Verder heb ik nog twee dingen beproefd. Ik heb heel goedkoop een paar Chippendale stoelen bij advertentie aangeboden. Mis schien heeft de oude heer door dat eene koopje den smaak ervan beet gekregen, en zal hij in de val loopen. En aan de spoor wegstations ben ik bezig te onderzoeken, of iemand zich ook soms herinnert, dat er om streeks dieu tijd zulk een schrijftafel als vracht- of als passagiersgoed verzonden werd. De oude heer kou het meubelstuk niet bij zich in den coupé nemen, dat is zeker. Maar dit alles kan Palzer ook doen en nog die hier onmogelijk bestaanbaar geacht, laat staan duurzaam bestendigd zouden kunnen worden. In Frankrijk, in Italië, in Spanje, in Portugal, in Oostenrijk, om van de Balkanstaten maar niet te gewagen, komen zoowel in het parle mentaire en ministerieele leven, als in bet leven der dagbladpers toestanden voor, die weinig in overeenstemming te brengen zijn met de opvattingen der meer noordelijke volken, omtrent de onkreukbaarheid, de ongereptheid, de onbesprokenheid, waarin volgens onze opvatting deze organen van het volksleven moeten uitblinken, willen zij een vooraanstaande plaats in het openbare leven blijven innemen. Wij werden aan een en ander dezer dagen herinnerd, nu het gebleken is, dat ook in ons land, zij het sporadisch, zich toestanden en verhoudingen kun- aen voordoen en ontwikkelen, die men eerder in het buitenland dan hier mogelijk had geacht. Ginds toch be hoort het, zooal niet tot de alledaag- sche, dan toch zeker niet tot de onge wone dingen, een groote courant een actie op touw te zien zetten, op een terrein dat feitelijk geheel buiten het eigenlijke courantenoedrijf ligt, waar door de geest der burgers onnoodig verhit, de wettige regeering bemoeilykt. en het buitenland ingelicht wordt op een wyze, averechts in strijd met wat beleid en doorzicht, in de buitengewo ne tijdsomstandigheden die wij beleven, voorschrijven. Het is de gestie van zulk soort bladen, die wij menigmaal in andere landen de regeering en de publieke meening zagen opzweepen en drijven naar daden, die tot betreurens waardige gevolgen hebben geleid. Wij hebben hier slechts Italië te noemen, en de wijze waarop regeering en volk er toe zyn opgezweept en aangezet om aan het wereldconflict deel te gaan uemen en zich te werpen in den maal stroom van ellende en ongewisheid, die het oorlogsbedrijf medebrengt, om dui delijk te maken wat wij bedoelen. Gebrek aan hoogheid van karakter Kan in geen orgaan van het openbare leven geduld worden, zoomin als dit orgaan de pers is, ais wanneer het personen geldt, voormannen van hun volk. Wij hebben hierbij slechts op Frankrijk, het Frankrijk van vóór den oorlog te wijzen met zijn allesbehalve verheffend parlementaire en ministeri eele leven, dat ware de oorlog niet meer, dus het is eu blijft lukraak." Charles knikte. „Ik geloof dat ik verkeerd gedaan heb, door hem in Piccadilly die vraag te stel len," zeide hij. „Daardoor zal hij begrepen hebben, dat hij haast moest maken." „Aan den anderen kant zal het hem mis schien een beetje bang gemaakt hebben," zeide Jell, „want zijn geweten moet lang niet zuiver zijn. Nu, wij zullen er maar het beste van hopen. Misschien krijg ik van avond wel eenig bericht op mijn naspo ringen." „En ik ga ook op onderzoek uit," zeide Charles, terwijl hij opstond. „Ongelukkig moet ik het grootste gedeelte van den dag gebruiken om mijn brood te verdienen, en vandaag heb ik nog niets uitgevoerd. Maai juist door mijn beroep kom ik misschien nog wei iets te weten. Om welken tijd kan ik u het beste vinden, als ik iets te ver tellen heb „Kom altijd maar aan dit adres," ant woordde Jell, „en als ik uit ben, weet moe der gewoonlijk wel waar ik ben, en wan neer ik weer thuis kom. De arme oude ziel is een beetje zenuwachtig sinds sinds mijn ongeluk." XV. Toen Charles Freek het huis aan Pen- tonville Road verliet, speet het hem, daar net nog vroeg in den avond was, dat hij pas morgen naar juffrouw Byron kon gaan. Na zijn gesprek met Jell had hij haar heel wat te vertellen. Hij onderdrukte echter zijn verlangen om haar dien dag voor de tweede maal te be zoeken, en ging naar huis. Toen hij dicht bij huis was, zag hij een man uit het winkeltje komen, heimelijk, alsof hij niet gezien wilde worden. En juist daarom nam hij dien persoon wat nauw- tusschenbeide gekomen, in al zijn voosheid en zijn broosheid te eeniger- tijd aan de wereldverachting zou zijn prijsgegeven, om te doen zien, hoe, wanneer bij regeerders karakter-groot heid gemist wordt, de grootste be kwaamheid hen niet in staat stelt, om hun vaderland gelukkig te maken. Karakter-grootheid, achterstelling van alle persoonlijke en particuliere belan gen bij het eene groote landsbelang, dat is het wat een volk in zijn met gezag en macht bekleede voormannen, als de beste eigenschap w ardeert. Deze mannen, zij mogen dan als eerste dienaren der kroon, minis'er, van wiens door zicht en kennis de welvaart en het ge luk van millioenen burgers voor een deel afhangt, of wel als eenvoudige dragers van het gezag in de een of andere gemeente beschikken over geen grootere bevoegdheid, dan die slechts op enkele honderden hunner medebur gers betrekking heeft, om het even, het is bij alle mogelijke bekwaamheid toch slechts de hoogheid van karakter, die hun kennis eerst waarlijk ten pro- fyte der gemeenschap, hetzy van een gehucht, hetzy van ren geheel land, kan doen strekken. Ook aan deze oude, maar nog altoos geldende waarheid werden wy dezer dagen herinnerd, nu, midden in de benardheid dezer tijden en de finan- tieele beslommeringen van staat en maatschappij, in ons land een belang rijke ministerieele portefeuille die in zeer bekwame handen rustte, naar andere, wellicht niet zoo bekwame han den moet overgaan, met de voor ons land daarvan nadeelige gevolgen. Een minister-wisseling te midden eener wet gevende periode is nimmer aan die wetgeving bevorderlijk: zij is het dit maal te minder waar eenerzjjds de groote bekwaamheid van den thans demissionairen minister, anderzijds de nood der tyden \oor een ieder duide lijk is. Doch dan ryst de vraag, of het ten slotte voor den lande niet nog beter ware geweest, indien de titularii aan het departement van financiën ook nog een andere eigenschap aan den dag gelegd had, dan zijn enkel schitterende bekwaamheid. Y. Ct. Het onderwerp van den dag is na tuurlijk de val van minister Treub. keuriger op. De man scheen hem in het voorbijgaan niet aan te kijken, en toch voelde Charles, dat hij hem gezien had en met opzet zijn blik vermeed. Hij was een joDge man met een buiten- landsch voorkomen, zooals er in den omtrek van Soho zooveel zijn, met een listig gezicht en dicht bij elkaar geplaatste oogen, en een oogenblik vroeg hij zich af waar hij hem vroeger kon gezien hebben. Hij kon het zich echter niet herinneren, en ging naar binnen. Half weg op de trap schoot hem opeens te binnen, wie de kerel was. Het was de deugniet, tegen wien hij juffrouw Byron beschermd had, dien avond in den mist, toen hij haar voor het eerst had gesproken. „Ik wou dat ik hem vroeger herkend had," zeide hij. „Dan had ik erop geslagen. Nu is het te laat. Nu begrijp ik wat zij be doelde, toen zij zeide dat hij betaald werd voor zijn werk, en ook, waarom zij zoo plot seling verhuisd is. Natuurlijk zat I'alzer er achter. Ik geloof dat hij nergens tegen op zou zien, om haar en haar broeder tijdelijk uit den weg te ruimen. Ik zou wel eens willen weten wat die kerel in den winkel moest doen, en of juffrouw Bloom hem kent Hij ging weer naar beneden en vond zijn huisjuffrouw bezig met het uitzoeken van de laatste edities van de avondbladen. Blijkbaar was zij niet in haar humeur, want zij groette hem minder opgeruimd dan anders. „Wat is er, juffrouw Bloom?" vroeg Charles. „Wil het niet erg met de zaken?" „doeveel denkt u dat uw vriend hier besteed heeft, nadat hij mij vijf minuten aan de praat heeftgehouden vroegjuffrouw Bloom, een stapel couranten op de toonbank leggend. „Hoeveel?" was zijn wedervraag. „En Over het algemeen maakt het den in druk dat het publiek veel meer op de hand van dezen minister is dan van de Tweede Kamer, die hein ten val bracht. Het lijdt wel geen twijfel of, indien er een stemming werd gehouden, minister Treub het verre zou winnen. Voor de zwaarwichtige argumenten \an de Kamer gevoelt men weinig; men ziet alleen dat de man aan wie Nederland in de afgeloopen crisismaan den ontzettend veel te heeft te danken, werd afgezet om kleme politieke be langen. Met belangstelling wacht men het verloop van dezen crisis af, doch dit ziet men algemeen in dat de zware taak om aan het hoofd van de finan ciën te staan zal moeten worden op gedragen aan een man, die over min der talenten beschikt dan mr. Treub, om de doodeenvoudige redeu dat er in ons land geen tweede figuur van deze grootte valt te vinden. Te laat zal men dit inzien en te laat zal het dan ook zijn om hem terug te voeren op het politieke tooneel. Ongetwijfeld sluit zijn politiek leven zich met dezen val af. En welk ver lies dit voor ons land beteekent, kun nen zij beoordeelen die weten welk een voorrecht het was dat Nederland by het uitbreken van den wereldoorlog dezen man aan het bewind had. Buitenland. De opeubare meening in Engeland keurt het optreden van den trawler „King Stephen", die weigerde de be manning van den verongelukten Zep pelin op te nemen, goed. Het optreden der Duitschers in den oorlog heeft he laas de geallieerden in de onmogelijk heid gesteld op hun woord te vertrou wen of te rekenen op het nakomen van de gewone beginselen der mensch- lievendheid. Had de kleine trawler met een be manning van negen koppen de bijna 30 gewapende mannen van den Zep pelin aan boord genomen, dan kan men met reden veronderstellen, dat deze zich van hun redder meester zou den hebben gemaakt, en de trawler als prijs naar een Duitsche haven zou den hebben opgebracht. Henry Ford heeft Zondag, volgens een correspondent van de 1 aily News, verklaard, dat hij binnen een week zijn vredesbeweging zal hervatten. Hij moet erkend hebben dat zijn eerste tocht een mislukking was. Maar de ervaring was de piijs wel waard. Hij wist nu hoe hij het niet moest doen. Er zijn, volgens een bericht uit Athene, elf Japansche duikhooten te Suez aangekomen om deel te nemen aan de verdediging van het Suezkanaal. De Italianen zijn kwaad op de Eo- gelschen. Italië heeft geen laadruimte genoeg en sukkelt bovendien met den aanvoer van steenkolen. De bladen maken Engeland er een vei wijt van dat het over de helft van de gezamen lijke tonnenmaat van de wereld be schikt en niets doet om zijn bondge- nooten in dezen tegemoet te komen. De correspondent van het Rerliner Tageblatt te Leipzig schrijft: Er is eenigen tijd geleden gemeld dat te Hellerab bij Dresden schoenen zijn ver vaardigd zonder leder, die bovendien goedkooper zijn, ter vervanging van de thans zoo duur geworden lederen schoenen. Men heeft met bedoelde schoenen inmiddels nauwkeurige proe ven genomen en ze worden thans on- dir den naam „oorlogslaarzen" in den handel gebracht. Het boveugedeelte is van zwart zeildoek, de binnen- en bui tenzolen en de hakken zijn van dunne houtreepjes gemaakt, die kruiselings op elkaar gelegd zijn. Bijna de geheele visschersvloot van de Deensche haven Esojerg is bezig met het opvisschen van een groot aan tal drijvende olievaten. Meer dan drie duizend olievaten van vierhonderd vijftig lb., gemerkt Kopenhagen, Stock holm enz. Ongetwijfeld zijn zij afkomstig van een schip dat op een mijn geloopen of getorpedeerd is. Uit Boekarest wordt bericht, dat er een verschrikkelijke meleuietontploffing in het Oostenrijksche rijkstuighuis van Skoda is geweest. Drie fabrieksgebou wen zijn in de lucht gevlogen en 195 menschen van het personeel gedood. wie is dat, mijn vriend „Niets. G en halven stuiver," antwoord de juffrouw Bloom. „Wel, die sche e kerel die daar zooeven de deur uitging." „Mijn vrienden koopen altijd couranten van minstens een stuiver," antwoordde Charles, „en schele heb ik er niet bij." Dit deed juffrouw Bloom verschrikt op kijken. „Is die kerel, die zooeven de deur uitging dan ge n vriend van u riep zij. „Wel, nu nog mooier, hij vertelde het mij toch I Hier, Johnny, is die man niet boven ge weest op de k^mer van mijnheer Freek? De hemel beware ons, hij zal toch, hoop ik, niets gestolen hebben Op het roepen van juffrouw Bloom ver scheen de knaap. „Jawel, hij ging naar boven, maar toen hij zag dat mijnheer Freek niet thuis was, kwam hij terug," zeide hij. „Nu, ik hoop, dit u uw deur gesloten heeft, mijnheer," zeide juffrouw Bloom met een angstigen blik. „Hij zeide dat hij een vriend van u was, en hield mij een poosje aan de praat, en ik dacht dat hij de waar heid sprak." „Ik geloof niet, dat ik vandaag mijn deur heb gesloten," zeide Charles. „Ik zal eens gaan kijken." Hij sprong drie treden tegelijk op. Of hij had vergeten, zijn deur dicht te doen, óf zij was geopend na zijn vertrek, want zij stond nu op een kier. Haastig en min of meer verschrikt keek hij in de rondte. Hij was gewoonlijk niet al te ordelijk; daar zorgde vroeger zijn oppasser voor, en hij huiverde bij de gedachte, wat hij zou moeten begin nen, als de schele mijnheer zich eens had meester gemaakt van zijn sieraden en kost baarheden. Gelukkig miste hij niets van dien aard. Alleen schenen de weinige papieren, die op tafel hadden gelegen, naar alle kanten ver De Associated Press meldt uit Was hington: Er zijn betere vooruitzichten voor de regeling van het Lusitauia- geschil. Hoewel het woord „onwettig" waartegen Duit.schland bezwaren heeft, niet is gebruikt in de mededeeling, die Bernstorff aan Lansing voorlegde, ge looft men, dat deze woorden bevat die den indruk geven, dat het dooden van Amerikanen geschiedde zonder bedoe ling van de zijde van Duitschland, om- spreid te zijn, en een valies, dat niet geslo ten was, was blijkbaar door elkander ge haald. Op zijn groote koffers, waarin hij belangrijke brieven en familiepapieren be waarde, zaten gelukkig goede Yale-sloten, en die waren dan ook niet aangeroerd. „Nu, in ieder geval kwam hij niet om te stelen," zeide hij met een zucht van ver- j lichting. „Hij kwam natuurlijk van Palzer, om te zien, wat eigenlijk mijn plannen zijn. Nu, veel heeft hij niet ontdekt. Hij zal mis schien denken, dat ik koffers en andere din gen gestolen heb. Ik ben blij, dat de fami liepapieren achter slot waren. Ik zou wel eens w llen weten, wat hij van juffrouw Bloom gehoord heeft. Ik zal er maar niet naar vragen, veel kan liet in alle geval niet i zijn. Palzer begrijpt er zeker niets van, dat ilr chauffeur ben, en dien avond aan een tafeltje naast hem zat te eten, maar het rechte kan hij toch niet vermoeden. Neen, ik geloof niet dat mijn schele vriend veel bij zijn strooptocht gewonnen heeft 1" En toen viel zijn blik op een stukje pa pier, tusschen den vergulden spiegel boven den haard gestoken. Er stond met potlood het huisnummer van juffrouw Byron opge schreven dat had hij den avond toen hij haar broeder had thuisgebracht, daar tus schen gestoken, om het niet te vergeten. „Zou hij dat gezien hebben?" dacothij. Hij ging weer naar beneden. „Er is niets gebeurd, juffrouw Bloom," zeide hij vroolijk tegen de dikke juffrouw, die hem angstig aanzag. „Er wordt niets vermist, maar voortaan moet ik mijn deur sluiten. En als er iemand komt en zegt dat hij eea vriend van mij is, geloof het dan maar niet, tenzij het een klein, gladgescho ren, donker mannetje is, die Jell heet. Dit blad verschijnt WOENSDAG en ZATERDAG. Abonnementsprijs: per 3 maanden f 0.75, franco per post zender prijs verhooging. Afzonderlijke nummers 5 cent. I I Wordt vervolgdj.

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Nieuwsblad het land van Heusden en Altena de Langstraat en de Bommelerwaard | 1916 | | pagina 1