De verdwenen Schetsen. J. C. JANSSEN, Comb. PEEK CLOPPENBUBG Uitgever: L. J. VEEKMAN, Heusden. No. 3560. Woensdag 19 April 1916. FEUILLETON. Dit blad verschijnt WOENSDAG en ZATERDAG. Abonnementsprijs: per 3 maanden 0.75, franco per post zonder prijsverhooging. Afzonderlijke nummers 5 cent. - Advertentiën van 46 regels 50 ct. Elke regel meer 7Vi cent. Groote letters naar plaatsruimte. Advertentiën worden tot Dinsdag- en Vrijdagmiddag 4 uur ingewacht.* Niet om in te stemmen met de klacht van den grooten man der we tenschap, die in zijn stervensure om „licht, meer lichtbad, niet om te jammeren over het pikdonker, waarin zoovele menschen nog zitten en zuch ten, maar alleenlijk om eenige feiten en beschouwingen te geven omtrent de middelen, waarmee de nijvere mensch in den loop der tijden de duisternis, in den letterlijken zin des woords genomen, bekampt heeft, schrijven we boven dit opstel „licht." Over dit schijnbaar zoo bekende onderwerp is zooveel te zeggen, dat we ons voornamelijk slechts tót dat deel zullen bepalen, waarbij de nijver heid betrokken is. In 't algemeen heeft de mensch een afkeer van 't donker. Elk rechtge aarde zoekt het licht, waar hij kan en vandaar dat eeuw in, eeuw uit gezocht is naar lichtbronnen, onaf hankelijk van 't zonnelicht, ten einde dat te vervangen, en de edelste gees ten het niet onder zich gerekend hebben te arbeiden aan 't moeilijke en nog altijd onopgeloste vraagstuk: een kunstlicht vervaardigen welks sterkte het zonnelicht evenaart. De -zon geeft onze aarde licht en, of schoon dat nu rechtstreeks zoo niet is willen we er toch voor 't gemak ook de warmte maar bijvoegen. Wan neer ze is ondergegaan, kunnen we ons nog verkwikken in de laatste, doch 't licht verdwijnt met haar. Zoo niet de veel verder gelegen zonnen, de sterren, onze nachten verhelder den, zou 't van zonsondergang tot zonsopgang volmaakt duister zijn, 'tgeen echter nooit 't geval is. Het licht is over de geheele aarde gelijk matig verdeeldelke plaats heeft evenveel licht als duister en de pool streek, waar men nachten heeft die maanden duren, heeft daarna ook dagen van dezelfde lengte. Om het zonnelicht te besparen, te conser- veeren, heeft men wel vele proeven genomen, ook met lichtgevende verf praktisch nut heeft dat zoeken nog niet opgeleverd. De toekomst vermag ook hierin misschien wonderen, tot 36) •Kom, laat ons hem dan gaan halen,c zeide Charles. De tijd staat niet stil. Zij hadden voor hun plan zeker geen beteren avond kunnen treffen. Het was donker,«nat en mistig, zoodat men slechts een klein eindje vooruit kon zien, en elk geluid gedempt werd. Vol moed begaven zij zich op weg. Op een kleinen afstand van Park Lane raakte Jell Charles' arm aan. •Daar is het huis van Palzer,* zeide hij, voor zich uit wijzend. »En daar is de standplaats van de rijtuigen. Er is er geen een, zooals je ziet. Mocht er een komen, dan moeten wij het op de een of andere manier zien weg te krijgen. Dat is het eenige gevaar dat wij loopen.* •O, dat komt wel in orde,* meende Charles, Volgens de étikette van het be roep heeft de eerst aanwezende den voor rang. Het zou erger zijn, als Palzer soms van plan veranderde. Zit mijn knevel nog goed?c •Best,* zeide Jell, »en al was hij wat verschoven, dan zou je het in 't donker toch niet zien •Ik wou dat ik naar de Club kon gaan ■en een borrel drinken,* zeide Charles, toen heden bepaalt zich 't resultaat tot een aardigheid. Het mag verwondering baren dat, kennende dien trek naar licht, de geschiedenis der kunstverlichting eerst de vorige eeuw groote afme tingen aannam. Dit komt misschien wel daarvan, dat de mensch in vroe ger eeuwen de verdeeling van dag en nacht als een wenk niet alleen voor de natuur, maar ook voor zich beschouwde, om te rusten zoolang de duisternis aanhield. In ons land zijn nog streken, waar de bewoners met de zon opstaan en ongeveer gelijk met haar of even daarna ter ruste gaan. De behoefte aan kunstlicht is daar buitengemeen klein, het zwak ste is nog mooi genoeg. Men kent daar geen avonduitspanningen, men maakt er den nacht niet tot dag, waarom zou men er zich dan op toe leggen om een sterk kunstlicht te vervaardigen In de middeleeuwen was 't met de verlichting zeer ellendig gesteld. Men behielp zich met het schijnsel van 't brandhout onder de breede „schouwe" of met kaarsen van eigen maaksel. Sinds de twaalfde eeuw schijnt men die gefabriceerd te hebben. In onze jeugd, en we zijn nog zoo heel oud niet, werd van 't kaarslicht veel gebruik gemaakt Een blaker behoorde toen tot de onmisbare meu belstukken. Die den walm der smeer kaarsen te walgelijk vond. brandde een lampje, een even ellendige lieh- bron. De stearine-kaarsen brachten echter eene groote verbetering aan, Een Hollandsche stad uit de middel eeuwen, hoe schilderachtig gelegen en gebouwd, geleek na den onder gang der lichtgevende weldoenster, een kerkhof. Straatverlichting kende men niet, dewijl niemand in't duister buiten zijn woning noodig had. Het was dan ook een zeer gevaarlijk werk bij volkomen afwezigheid van elke bestrating en de verregaande onreinheid der wegen, zich in den nacht buiten de deur te begeven. Zoo ongewoon was dit trouwens dat men een der avonduren, meestal klokke acht, het boevenuur noemde, om aan te duiden welk soort van volkje 't daarna nog waagde den strijd met de dutsternis voort te zetten. de klokken zeven uur sloegen. Ik heb nog nooit een bankier geschaakt en dit wachten maakt mij zenuwachtig.* »Ik denk dat je daar geen tijd voor zoudt hebben,* antwoordde Jell, »Maar ik heb een veldflesch met whiskey bij mij, als je soms wat hebben wilt?« Dankbaar nam George het aanbod aan. Och, waarom is dat telegram toch niet gekomen?* riep hij, terwijl het verwarmend vocht door zijn keel vloeide. «Wat hadden wij Palzer dan kunnen uitlachen •Als wij hem in mijn kelder kunnen stoppen, hebben wij geen telegrammen noo dig,» antwoordde Jell. »Heb geluld. Hei is dadelijk tijd.« Geduld hadden zij inderdaad noodig, toen zij daar zaten, en de deur van Palzer's huis bespiedden, dat zij door den avondmist konden zien. Maar eindelijk sloegen de klokken toch halfacht en Jell sprong van het bankje. Over een paar minuten moet hij weg,* zeide hij, op den grond stampend om zijn voet warm te houden. »De dikke schurk komt zeker te laat,* bromde Charles. Nauwelijks had hij dit gezegd, of een plotselinge lichtgloed op Palzer's stoep toonde aan, dat de huisdeur geopend was. Een bediende verscheen op den drempel. Een oogenblik hielden beiden den adem in. Er was geen andere taxi, er was zelfs geen voetganger in de nabijheid. Maar zocht de bediende een rijtuig? 'S-BOSCH. COLBERT COSTUMES vervaardigd van de modernste stoffen en de pantalon met omslag van f 12.tot f30.—. COLBERT COSTUMES BLAUWE COLBERT COSTUMES met 2 rij knoopen. COLBERT COSTUMES van donkere stoffen, effen Dit model wordt nog zeer veel van cheviot, serge, diagonaal grijs en marengo in 't blauw gedragen. en satin kleuren van f15.tot f42.van f15.tot f40.van f12 tot f45.—. STEEDS IN ALLE MATEN VOORHANDEN. PRIMA AFWERKING ONBERISPELIJK COUPE. Toen de wegen begaanbaar werden gemaakt en allengs meer behoefte ontstond aan wat licht, kwam het gebruik in zwang voor de ramen een kaarsje te branden en in enkele plaatsen verordineerde de overheid dat op zeker getal huizen minstens één voor verlichting diende te zorgen terwijl niemand zich op weg. ver- toonen mocht, zonder van eenig licht voorzien te zijn. Hoe vreemd het schijne in onze dagen, de vinding van Jan van der Heyden in de laatste helft der 17de eeuw, om in de straten lantarens op palen te plaatsen, was voor dien tijd een uitvinding van groot belang. Vooral omdat deze beroemde man een model lantarens uitvond, die voor het doel zeer geschikt waren, zoodat ze zelfs nog in tal van kleine plaat- En toen hoorden zij een schel gefluit, éénmaal, dus om een taxi. Nooit had een taxi zoo snel de stand plaats verlaten, als die van Charles op het hooren van het fluitje. In een oogwenk stond hij bij Palzer voor de deur. Op eens sprong Jell achter de taxi van daan en fluisterde Charles in •Houd stil, even vóór Grosvenor Gate. Dat is een stil plekje. Het diner is op Great Cumberland Place. En weg was hij weer, achter het rijtuig. De deur werd opnieuw geopend en de be diende verscheen weer, ditmaal gevolgd door Palzer, wiens pelsjas openhing, zoodat zijn wit vest en diamenten knoopen goed te zien kwamen. •Ik hoop dat het een kolenkelder is,« dacht Charles, terwijl de bediende de stoep afging, en voor zijn heer het portier opende. •No. 104, Hobart Place, koetsier,* zeide hij, na het portier gesloten te hebben. •Hobart Place?* Verwezen staarde Charles den man aan. Jell had een misrekening gemaakt. Stond hij nog acbter het rijtuig, of was hij reeds op weg naar Grosvenor Gate Hij wist het niet. Met open mond keek hij verbaasd den bediende aan. De man verwonderde zich ook. •Ben je doof?* vroeg hij, terwijl Palzer in het rijtuig driftig tegen de ruit tikte. •No. 104, Hobart Place. Of weet je niet, waar het is?c sen tot in onzen tijd in gebruik ge bleven zijn Eerst later heeft men het beginsel waarop deze rustten, stelselmatig toegepast op de kamer lamp en kwam zoo tot de zeer doel matige toestellen, die wij later ter verbranding van petroleum hadden. Een vereischte voor alle licht is toevoer van lucht. Wanneer deze de vlam niet naderen kan en zich langs een bepaalden weg verwijderen, geeft ze slecht licht, doordat een groot gedeelte der brandbare stof als walm onverbruikt verloren gaat Men ziet dat verschil terstond door rond een vrijbrandende vlam eener lamp een glazen schoorsteen te plaatsen. Terstond wordt het licht witter en houdt het walmen op. Onze tegen woordige petroleumlampen zijn zoo ingericht dat ook de lucht in 'thart Charles wierp een blik achter zich, alsof hij door Palzer en het rijtuig heen wilde kijken. Toen greep hij het stuur, en liet de taxi zoo plotseling voori'it schieten, dat Palzer met een slag op zijn plaats teeugviel. •De hemel mag weten wat er nu zal ge beuren dacht hij. »Maar ik kan hier toch niet blijven staan. Vooruit maar!* Door dit onverwachte ongeval verbijsterd en niet wetend, wat hij in dit geval moest doen, reed Charles door Park Lane, voorbij de Club en de drukke straten in, met zoo veel voorzichtigheid, dat sommige wande laars hem dankbaar nakeken, en Palzer zijn hoofd buiten het raampje stak en op sarcatischen toon vroeg, of zijn chauffeur soms uit een krankzinnigengesticht was ontsnapt. •Dat zul je nog wel eens vragen, als ik uitstap en je op je kop sla, want anders weet ik er niet op,« dacht Charles, iets sneller rijdend. »Vervloekt we zijn er al haast I* •Jell is slim genoeg om een oogje op de taxi gehouden te hebben,* overlegde hij, toen zij langs Grosvenor Place reden, »en hij had ons best kunnen naloopen, zoodat hij ons nu had ingehaald.* Doch tevergeefs keek hij langs de grijze huizen, in de hoop, hier of daar iets van Jell te ontdekken. Hobart Place, en de kleine driehoek van gras en boomen kwam in het gezichthij stak den weg over, en haalde den zwaar- i sten schroefsleutel onder zijn zitplaats vandaan. der vlam vrij kan toestroomen, zoodat thans slechts een zeer klein deel onzer olie verloren gaat. Toch nog altijd wel zooveel als noodig is "om eenig voorwerp boven de vlam zwart te maken. 'tls de gas, die op elke plaats van eenige beteekenis als concurrent van petroleum optreedthoewel èp voor verlichting èn voor krachtbedrijf de verbruikte petroleum nog niet bij vroegere jaren achterstaat. Van alle zijden is het thans de electriciteit waarvan de grootste ver wachting gekoesterd wordt en het zal niet lang meer duren of hët grootst gedeelte van Noordbrabant zal elec- trisch verlicht zijn. Heusden zal daarop dan eene uitzondering maken, gebonden als het is aan een contract met de gasfabriek, dat nog enkele •Ik moet hem tenminste bewusteloos ma ken,* dacht hij, terwijl hij uitstapte, zon der op het woedende tikken tegen het raampje te letten. En toen hoorde hij tot zijn blijdschap voetstappen, en daar stond Jell met vlam mende oogen naast hem. Wij hebben hem!* zeide hij, haastig om zich heen kijkend. Er is geen sterve ling in de nabijheid. Het was waar. Er was niemand in de buurt, alleen een paar motorbussen, die zich om niets bekommerden, en een twin tig meter verderop een dienstmeisje, die een brief moest wegbrengen. •Ik dacht, dat ik je niet meer zou zien,* fluisterde Charles. •Dat kun je begrijpen!* zeide Jell. Hij wende zich tot Palzer, die er ein delijk in geslaagd was, het raampje open te krijgen, en nu, rood van woede, naar buiten keek. Jell had een pistool in de hand, dat ge richt was op het hoofd van den bankier, doch ook zonder dat wapen zou Palzer ver nietigd op zjjn plaats zijn nedergezonken. •Jij!* bracht hjj uit. »Goede hemel, dat is een valstrik •Ja,< zeide Jell, met een korten, grim- migen lach. »En je bent erin geloopen. Eén schreeuw en je licht dood op straat. •Schik wat op, ik kom naast je zitten.* Vlug opende hij het portier, duwde zonder complimenten Palzer in den hoek en stapte in. (Wordt vervolgd.) NIEUW .voor liet Land van Hoosden on Jtltena, de Langstraat en de Boiielerwaard. LICHT.

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Nieuwsblad het land van Heusden en Altena de Langstraat en de Bommelerwaard | 1916 | | pagina 1