Aan onze Abonné's. De verdwenen Schetsen. Uitgever: L. J. VEERMAN, Heusden. No. 3573, Zaterdag 3 Juni 1916. Bii dit or. Heliooit een loeosel. FEUILLETON. UND VAN ALTENA Dit blad verschijnt WOENSDAG en ZATERDAG. Abonnementsprijs: per 3 maanden 0.75, franco per post zonder prijsverhooging. Afzonderlijke nummers 5 cent. Advertentiën van 16 regels 50 ct. Elke regel meer 7Vt cent. Groote letters naar plaatsruimte. Advertentiën worden tot Dinsdag- en Vrijdagmiddag 4 uur ingewacht. In verband met den oorlogstoestand en de daaruit voortvloeiende belang rijke stijging van alle grondstoffen, in de eerste plaats van papier tot 250 Vo van den normalen prijs, wordt in overeenstemming met besluiten van de Vereeniging „de Nederland- sche Dagbladpers" het volgende be richt Met ingang van 1 Juli a.s. zullen alle groote bladen en ook vrijwel alle kleinere bladen, die hun abon nementsprijs nog niet verhoogd heb ben, dien verhoogen. Die verhoo ging zal onder anderen voor het „Nieuws van den dag" bedragen 50 cent per 3 maanden en andere groote bladen in dezelfde evenredigheid. Wij hebben voor ons Nieuwsblad den uitersten tijd afgewacht. We zagen er tegen op om eene verhooging in te voeren; maar thans wordt het ge biedend en ook wij moeten verhoogen doch slechts in geringe mate. Na 1 Juli toch zullen we den abon nementsprijs per 3 maanden met 15 cent verhooging en dus op 1 October beschikken over f 0.90, in plaats van 75 cent. Wij vertrouwen, dat onze abonné's dit zullen billijken en ons getrouw zullen blijven en om dat kleine be drag zich niet van ons vervreemden en het abonnement zullen opzeggen in dat geval toch zou ons döel niet bereikt worden. Wij hebben echter een beteren dunk van onze lezers Zij zijn ons, onder verschillende om standigheden, 35 jaar trouw gebleven en zullen toch om 15 cent ons voor taan niet den rug toekeeren. Aanbevelend, DE ADMINISTRATIE. BUITENLANDSCH OVERZICHT* Wij, die buiten den oorlogsorkaan staan, welke Europa teistert en met blinde razer nij neersmakt en verbrijzelt, wat in geen jaren te herstellen iswij die, al is het dan niet als lijdelijke toeschouwers en ook niet nuchteren toezien op het vreeselijk we reldgebeuren om ons heen, wij zouden wel met alle macht die. in ons is de volkeren XXXII. 49) 5)U!c riep Charles, in de uiterste ver bazing. Edith Byron bleef een oogenblik staan. In haar effen zwart japonnetje, dat haar bevallig figuurtje mooi deed uitkomen, zag zij er bijzonder lief uit, en langzaam zag Charles de kleur op haar wangen verschij nen, die min of meer bleek en vermagerd waren door het leed en de zorgen van de laatste dagen. Verrast of verbaasd scheen zij echter niet te zijn, en opeens begreep hij ver schillende dingen waarop zijn vader gezin speeld had. «Wel, dan is u het «snoesje 1« riep hij, en opeens verlegen zwijgend, keek hij den ouden heer aan. «Juist zeide deze, wiens vermoeide oogen thans een licbten glans vertoonden. «Wie dacht je, dat het anders kon zijn Maar kom binnen, kind, hij is een beste jongen, al stelt hij zich op het oogenblik eon beetje ongemanierd aan.® Glimlachend kwam Edith Byron naar Charles toe en reikte hem de hand. willen toeroepen Waarom eindigt gij nu toch niet uw razernij. Zult gij dan niet staken uwe verdwazing voordat gij zijt doodgebloed uit al die gapende wonden, die gij elkander slaat Houd toch op met dooden, zoo roept de Duitsche schrijver Otto Barngraber uit, houd op Gij hebt er al millioenen ge dood Gjj, die tegen elkander raast, hoor in den stervenskreet van eiken doodé Jiet geklaag der heele menschheid 's Lands doel is het teven. God zeide tot u Heb uw vijanden lief Is het de God der liefde, dien gij onder het moorden aanroept Of is het Baal, den God van moord en bloed De liefde bindt de menschen samen, bréngt ze voort, voedt ze op. Hebt gij ze op school tot liefde opgevoed Neen, gij zeidetBedenk, dat gij een Duitscher zijt een Brit 1 een lialiaan 1 Als gij hun allen in slede daarvan eens had geleerdBe denk dat gij mensch zijt. Veracht niet uw broeders eigenaardigheden, maar tracht ze te begrype» Europa's toekomst berust op den bodem van het rechtBouw de toekomst van de wereld op den grondslag, dien de Haag- sche conferentie heeft gelegd. Rechtspraak en gerechtigheid in plaats van oorlog met roof en moordWeg met de onzinnig toenemende wapening voor roof en moord Weg met dat laffe wantrouwen tusschen de volken 1 Weg met hen, die goud ver garen dat de volkeren met bloed betalen. Houd op met moord en onwaardig ge sjacher 1 Weg met schutten en tollen Geef ons een nieuw EuropaGeef ons recht, niet alleen voor eenige uitverkoren volken, maar voor alle volken in de we reld Recht voor volken, rassen en talen. Geef ons een eensgezind Europa onder de herschepping van het rechtneen, meer, geef ons een eensgezinde wereld. Geef ons een menschenrijk voor menschen Zal deze harstochtelijke oproep gehoor vinden »Ja waarom niet zoo denken wij. Wat is makkelijker dan om de wapenen neer te leggen en elkander de broeder hand te reiken. Makkelijker Laat ons liever vragenwat is moeilijker Eer toomt gij de zee, dat zij niet meer storme, dan dat gij kokende driften tot bedaring brengt. De haat gloeit in de hersens en maakt dood de harten. De zelfzucht en hebzucht vertroebelt de bezinning. Aan gedaan onrecht graaft een schier ondemp- «Hoe gaat het u, mijnheer Freek vroeg zij. Charles greep het handje waaraan hij juist gedacht had en keek Edith verbaasd in de donkere oogen. «Wat heerlijk, dat ik u hier vind riep hij. Juffrouw Byron glimlachte om zijn toon. »U spreekt alsof ik verdwaald was zeide zij. «Heeft u naar mij gezocht «Of ik naar u gezocht heb riep Charles. «Well, Jell en ik waren zoo bang als ik weet niet wat 1 In uw briefje stond niets van het adres waarheen u ging.® «Dat wist ik zelf niet,® zeide juffrouw Byron, terwijl haar gelaat op eens betrok. «Ik ik kon daar niet blijven, en ik dacht «U dacht toch niet, dat ik niet zou ko men vroeg Charles haastig. «Ik kon niet eerder komen. Ik lag in het ziekenhuis.® «In het ziekenhuis herhaalde het jonge meisje en de oude heer tegelijk. «O, dat is al lang voorbij, zeide Charles glimlachend, «Onze vriend Palzer had ge probeerd, mij den nek te laten breken, door iemand er op af te sturen om mijn taxi te laten beschadigen, anders niet. Maar ik was een paar dagen machteloos, en daarom daarom kon ik niet in Edward Street komen. Doch dat is nu voorbij, en u is hier,® ging hij voort, op een toon, die Edith opnieuw deed blozen. «En de schrijftafel hebben we.® «Heeft u de schrijftafel vroeg het jonge bare klove tusschen de strijdende natiën. De offers, die aan weerszijden gebracht zijn, doen eischen, zichtbare vrucht. Hoe zouden de regeeringen het kunnen ver antwoorden, indien zij nu den strijd opga ven, nu nog niets is bereikt. Hoor maar naar wat na Von Bethman Holweg en na Grey en na Poincaré nu Rodzianko op zijn beurt als Voorzitter van de volksvertegen woordiging zegt over de vredeskansen. Er is geen vredespartij in Rusland, zegt hij o. m.; de bewering dat er zoo'n partij zou zijn, is eenvoudig een Duitsche leugen. De leden van de Doema eischen met klem dat de oorlog zal worden voortgezet totdat Duitschland zijn kanonnen aan kant doet en de voorwaarden der bondgenooten aan vaardt. Niet alleen de Doema, maar het heele Russische volk is hier vast toe be sloten. De boeren kennen de beteekenis van Duitsche overheersching. Zij staan in dezen oorlog aan onze zijde. Wij zullen, des noods, twintig jaar doorvechten, om het Duitsche gevaar af te wenden, en wij zullen den keizer ten slotte dwingen onze voorwaarden aan te nemen. Vrede op an deren grondslag is ondenkbaar. Rusland weigert een in Duitschland bereiden vrede aan te nemen zelfs als de bondgenooten dat zouden willen, zou Rusland weigeren. Alle vredespropaganda, op dit oogenblik, is onvriendschappelijk jegens de bondge nooten. Over Rusland's bereidheid tot voortzet ting van den oorlog, zegt RodziankoWij zijn thans gereed ons deel van den last der bondgenooten te dragen. Wij zijn veel sterker dan wij in 't begin van den oorlog waren. Ons leger is bijna verdubbeld en de geest is prachtig. Het is beter uitge rust, beter gewapend, beter gevoed dan een jaar geleden. De oorlogskansen wisselen aldus Rod zianko ten slotte doch, wat er ook gebeure, Rusland wil doorvechten tot Duitschland verslagen is. M. a. w.Wij worstelen voort aan den rand van den onpeil baren afgrond en wij zullen niet rusten «voor wij onzen tegen stander er in hebben neergeploft 1 Zou het ook kunnen dat zijn beiden elkaar om strengeld in verstikkenden greep er in neerploffen Ondertusschen woedt dag aan dag de strijd voort. Dinsdag was het al de honderste dag van den slag bij Verdun en voor de Franschen is die dag al heel onfortuinlijk geweest. Want na een hevig meisje verbaasd. «Ja, met schetsen en al. Maar dat heeft u grootendeels te danken aan Jell, aan Jell en mijn vader, die uit de lucht kwam val len om ons te redden met zijn onrecht matig verworven goud.® Juffrouw Byron wendde zich tot den heer Freek. «Geloof er maar niets van,« zeide deze «als hij over mijn geld begint, raakt zijn verstand op den loop. Ik werk hard voor hetgeen ik verdien. «Dat geloof ik bést,« zeide juffrouw By ron. «Ik heb gezien, hoe uw vacantie is.® «Toch is het vacantie voor mij geweest, kind, sinds ik je lief gezichtje gezien heb,« zeide de heer Freek met onbeschaamde be wondering. (Zoo kwam het tenminste Char les voor). «Maar ga nu zitten en laat de jongen je vertellen wat hij uitgevoerd heeft, hij en zijn vriend. Ik trof hem aan, ter wijl hij voor u streed, en kon hem toen flink de behulpzame hand bieden. - Charles vond het heel aardig, in een ge- makkelijken stoel voor een vlammend vuur gezeten, Edith Byron de gebeurtenissen van de laatste dagen te vertellen, op een ma nier, die aan Jell de meeste eer gaf,*loch waarbij het jonge meisje hem toch bij zonder vriendelijk aankeek. «Die goede mijnheer Jell,® zeide zij, «zijn huis afgebrand, en u bijna gedood, en dat alles voor mij Hoe moet ik u beiden daar voor bedanken «Voor Jell zullen wij wel zorgen,® zeide bombardement, dat al voor middernacht begonnen was, hebben de Duitschers het voordeel, dat zij Maandag over een front van 300 M hadden behaald, verder kunnen uitbreiden en het geheele front van de Franschen tusschen de oostelijke hellingen van den Mort Homme en den zuidelijken rand van het dorp Cumières, een eind te ruggeduwd. Honderd dagen achtereen hebben de kanonnen nu al om Verdun gebulderd. Het roffel vuur heeft daar telkens en tel kens een hevigheid bereikt, die in dezen heelen oorlog zijn wedergade niet gehad heeft. En het munitie-verbruik, ten koste waarvan dit mogelijk is geweest, heeft gaandeweg een omvang gekregen, die alle vroegere voorstellingen te boven gaat. Het ziet er naar uit, of de slag het karakter van een munitiewedstrijd krijgt. Daarbij moet het verbazen, dat het Duitsche leger bestuur, ondanks de afsluiting van de zee, over schier onuitputtelijke hoeveelheden schietvoorraad schijnt te beschikken. Want terwijl aan den Duitschen munitie-aanvoer aan het front bij Verdun zulke geweldige eischen gesteld worden, leest men ook in officieele berichten van de Engelschen van een buitengewoon verbruik van artillerie munitie aan Duitsche zijde. De wapen industrie van de centralen houdt den wed strijd met die van de andere partij hard nekkig vol en de voortbrenging van de fabrieken van Krupp alleen moet nu zoozeer zijn toogonomen, dat hun werklieden, naar men verzekert, met Pinksteren gerust vrijaf kunnen nemen. Of het bericht juist is, valt niet te be- oordeelen. Het is in die fabrieken zeiven niet te controleeren, want de Duitschers bewaren hun militaire geheimen goed. Zoo is er verleden jaar in de Duitsche pers niets van gebleken, dat Duitschland toen met een ongewonen misoogst te kampen heeft gehad. Pas nu het gevaar voorbij is, is men er rond voor uitgekomen. Maar hoe het zij met de Pinksterrust van de werklieden van Krupp, zeker is dat de Engelsche munitie-arbeiders op den Tweeden Pinksterdag wegens de buitengewone be hoefte aan schietvoorraad aan het westelijk front en elders, moeten doorwerken. Lloyd George die in een conferentie met de leiders van de arbeiders hen tot dit offer aan het vaderland overreedde, deed dit door te zeggen Indien gij gedurende deze dagen niet voortwerkt kost het aan duizenden uwer broeders het leven.® De de heer Freek. «Hij schijnt een flinke kerel te zijn, en als hij zoo bijdehand is als hij er uit ziet, dan komt hij juist van pas voor mijn plannen. Je behoeft mij niet te be danken, kindje, ik ben er trotsch op, dat ik je dat Chippendale meubelstuk kan ten geschenke geven, dat nu wel hier zal zijn. Later praten wij wel over die schetsen, en hoe je mijn zoon zult bedanken, moet jul lie samen maar uitmaken. En begin er nu maar dadelyk mee, want ik moet naar de City. Ik moet nog wat meer hooren van die turbine van je vader, kindje, en van dien Palzer, die trachtte, mij van mijn zoon te berooven. De man die het jong aanraakt, neme zich in acht voor den ouden beer.® «Wees maar voorzichtig, vader,® zeide Charles, «denk eraan, het is een gevaar lijke kerel.® «Laat daar John Freek maar voor zor gen,® zeide zijn vader glimlachend, en met een vriendelijk knikje tegen de twee jon gelieden verliet hij het vertrek. Toen hij weg was, zwegen Charles en Edith eenige oogenblikken. «Het speet mij zoo verschrikkelijk, toen ik den dood van uw broeder vernam,® zeide Charles eindelijk. Edith Byron's oogen stonden vol tranen. «Hij stierf zoo plotseling,® zeide zij. «Het was zoo hard, Hij was zoo eer zuchtig, zoo hoopvol, zoo levenslustig. Het leven komt mij soms zoo wanhopig voor, alsof alles reeds voorbij is.® werklieden krijgen voor de prijsgegeven vacantiedagen anderhalf maal hun loon. Op het Italiaansch-Oostenrijksch gevechts terrein gaat het nog immer heet toe. De Oostenrijkers hadden gemeld dat hun krijgs verrichting zich in de richting van de Italiaansche grens vestingen Asiags en Arsiers uitstrekten en zie, nu komt er be richt dat die beide vestingen genomen zijn. Zij dringen nog steeds verder door. Ten N. O. van Asiags hebben zij hun tegen stander uit Gallis verdreven. Wanhopige pogingen van de Italianen en de stellingen te Z. van Bettale te hernemen zijn vruchte loos gebleven. In de halve maand sedert het begin van onzen aanval, zoo luidt een officieel bericht, hebben wij 30.388 Itali anen onder wie 694 officieren gevangen genomen en meer dan 300 kanonnen buit gemaakt. De Italianen hebben weliswaar langs het geheele front krachtig tegenstand ge boden, maar zij konden hun sterke en uiterst kostbare versterkingen tegen de aanvallen van de O.-H. strijdkrachten niet behouden. Als men bedenkt, dat de ge vechten in het moeilijkste terrein in het hooggebergte onder de allerslechtste voor waarden zijn geleverd,kan men 'nagaan hoe groot het succes is dat het O.-H. leger in zoo korten tijd heeft bevochlen. De bezetting van de Pas van Rupel door de Bulgaarsche Duitsche strijdkrach ten heeft heel wat beroering gebracht. In Griekenland is men er geenszins over te vreden en beschuldigt men de regeering dat zij met zich laat sollen. Nu het is dan ook een stoutmoedige daad geweest, «om v een overrompeling te voorkomen® zoo zeiden de Bulgaren en Duitschers. De oplossing van de vraag of hier ook een offensief van Duitschers en Bulgaren in voorbereiding is, dan wel of het uit sluitend defensieve doeleinden zijn, waar voor de -bondgenooten hier meerdere actie ontwikkelen, zal nog wel eenigen tijd op zich laten wachten. Toch hebben zij me: de bezetting van den Ruppelpas en zijn fort, hetwelk den weg van Demirhissai naar Serras beheerscht, een zeer goeden zet op het oorlogsschaakbord gedaan en al blijft een aanval uit hunne dreigende aanwezigheid in oostelijke richting is voo: de ententetroepen meer dan eenvoudig af weren van een dreigende overrompeling. Ook de entente beseft dat de centralei hier een goeden slag geslagen hebben. Zoo schrijft het Petit Journal. «Het leven begint eerst,® zeide Char Ie -? zacht. Juffrouw Byron keek op, begreep wat hij bedoelde, en weer zwegen beide een wijle. «Was ik maar een man I zeide zij. «1 weet niet, hoe hard de wereld soms voo: ons, vrouwen, is. Wij schijnen niets te kunnen doen om onszelf en anderen t helpen. En ieder is niet zooals u en uw vader en die goede mijnheer Jell. «Maar nu wordt uw leven mooi,® zeide Charles opgeruimd. «Maar vertel mij toch eens, hoe heeft u toch het hart van mijn vader gestolen Hij is heelemaal verandert) Ik ken hem bijna niet meer.® «Hij houdt heel veel van u,« zeide Edith Byron. «Hij sprak voortdurend over u Maar hij wilde u niet gaan opzoeken, ho ik hem ook aanspoorde. Hij dacht bh meende, dat u niet hield van zijn werk, ei dat speet hem geducht. En hij schijn zoo knap en zoo machtig, en hij werkt zco hard «Machtig is hij,® zeide Charles. «Hoe machtig hij is, heb ik eerst recht begre pen, toen ik hem vandaag op straat ont moette en hem meesleepte naar dat vei- kooplokaal, en zag, hoe Palzer vernietigd werd. Het was een roemrijke overwinning Maar hoe vreemd, dat u mijn vader het eerst ontmoette 1 En dat die arme Jell nu nog overal naar u zoekt! En nu bedenk ik meteen, dat ik hem wel een loopjonge i met een briefje mocht sturen om hem ge rust te stellen. (Wordt vervolgd NIEUWSBLAD voor Het Land van Heusden en Jtltena, It Langstraat en de Bommelerwaard.

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Nieuwsblad het land van Heusden en Altena de Langstraat en de Bommelerwaard | 1916 | | pagina 1