BLOEMEN.
m ii.mov
De verdwenen Schetsen.
Uitgever: L. J. VEERMAN, Heusden.
No. 3574. Woensdag 7 Juni 1916.
Dit blad verschijnt WOENSDAG en ZATERDAG.
Abonnementsprijs: per 3 maanden 0.75,
franco per post zonder prijsverhooging. Afzonderlijke
nummers 5 cent.
Advertentiën van 16 regels 50 ct. Elke regel
meer 7V» cent. Groote letters naar plaatsruimte.
Advertentiën worden tot Dinsdag- en Vrijdagmiddag
4 uur ingewacht.
Daar waren eens, vertelt de on
overtroffen sprookjesdichter Andersen,
vijf erwten in één peul. De peul
barsste en een kleine jongen bezigde
de bewoners tot speelgoed in zijn
blaaspijp. Ze gingen ieder hun eigen
weg. De eene kwam op de mest
vaalt, de ander in een spreeuwen-
bek te land, doch de vijfde kwam
ongemerkt neer bij een zolderven
ster. Het armoedige kamertje waar
van dit venster het eenige was, werd
bewoond door een arme weduwe en
haar zieke dochtertje. Het meisje
sleepte haar kwijnend leven eenzaam
voort, terwijl moeder onder de men-
schen was om 't zoo noodige brood
te verdienen. Op een morgen staarde
'tkind 't venstertje uit en ziet eenig
frisCh groen in de goot. 't Was een
erwtenplantjefluks werd de leger
stede der zieke bij 't raam geschoven
en 'tkind sloeg van dag tot dag de
ontwikkeling der plant gade En
wanneer moeder thuis kwam vertel
de ze met innig genoegen van haren
groei. De moeder, bemerkende hoe
goed dit het lieve kind deed, ver
zorgde en steunde het plantje en
eindelijk mochten beiden 't genoegen
smaken van de schoone vlinderachtige
bloem te zien ontluiken. Dat was
een heerlijkheid en een profetie te
vens. Moeder merkte op dat de le
venslust van haar oogappel tegelijk
met het erwtenplantje ontwikkelde
en ze dorst weer hopen, hopen op
gezonde dagen voor haar engel. De
lentelucht kreeg vrijen toegang op
't muffe vertrekje en de jeugd der
zieke zal 'thare gedaan hebben, ge
noeg spoedig was het kind op den
weg der beterschap en de moeder
zegende de erwtebloem, die vreugd
in haar woning gebracht had.
Dit sprookje bevat, naar we mee-
nen, de liefelijkste poëzie, waaruit
sprookjes gewoonlijk geweven worden,
al is 'took maar van een lagere orde,
al zweeft er een geest van huiselijk
heid over en blijtt het vreemd aan
de wereld der geesten en der won
deren, waarin de fantasie der sprook
jesdichters ons gemeenlijk voert, 't Pre-
50)
»Ik geloof dat ik den goeden man niet
mooi behandel.
»Naast u is een bel, als u daarop drukt
komt er een boodschappenjongen,zeide
juffrouw Byron glimlachend. En nu moet
ik weer aan mijn werk. Uw vader heeft u
zeker wel verteld, dat ik tijdelijk, door
voorspraak van een vriendin, opzichteres
van deze verdieping ben. Vreemd, niet
waar Een dame, met wie ik in Florence'
bekend was, is met een van de directeuren
hier getrouwd. Toevallig ontmoette ik haar
laatst, en zij hielp mij aan deze betrekking,
waar ik naar ik vrees, niet veel beteeken.
Je moet zooveel weten en kennen.
»U schijnt hier toch zeer in den smaak
te vallen, althans bij den bewoner van de
Koningssuite,zeide Charles lachend.
>Maar vergeet niet, dat u nu rijk is, want
ik ben overtuigd dat Jell gelijk heeft, en
dat de uitvinding van uw vader, waarvan
die schetsen de teekeningen zijn, een groote
verbetering is van Palzer's gestolen patent.
En ik weet zeker, dat mijn vader alles in
orde zal brengen, en dat u heel rijk zult
worden. En dan
j>En dan?« vroeg juffrouw Byron glim
lachend.
dikt ons in eenvoudige woorden den
liefsten zegen der bloemen, dien van
troost voor 't arme, verlaten men-
schenkind.
Wat zijn bloemen
Zonder ons hier te wagen aan een
wetenschappelijke omschrijving, her
inneren we toch dat de bloem de
wieg is der jonge plant, een wieg
schooner dan die eener jonge prinses.
Ze omsluit met haar schitterende
blaadjes de edelste organen der plant,
totdat ze uitgediend heeft, d. w. z.
totdat de vrucht gezet en 't schoone
omhulsel als beschutting overtollig
geworden is. Dan valt ze af en
vergaat. Het is met de bloemen als
met de prachtige vlinders, ze leven
tot een bepaald, scherp afgebakend
doel en daarna sterven ze.
Ondertusschen zijn ze als voorbe
schikt ons in haar korte leven te
doen genieten van haar schoon, te
wijzen op de wonderen en uit te
lokken tot 't doordringen van de ge
heimen der schepping.
Indertijd toen de godsdienst der
volken ten deele of geheel natuur
dienst was en men zich de verschijn
selen en de krachten der natuur als
personen verbeelde die goed of kwaad
over 't menschdom brachten, werd
ook de bloemenwereld als geschapen
gedacht door een weldoende godin.
De Romeinen noemden haar Flora,
de Grieken Cloris. De dienst dezer
lentegodin werd in de laatste dagen
van April gevierd. Gelukkige ouden,
die. zoo vroeg reeds konden feest
vieren en zich tooien met den liefe
lijken bloemenschat. Wij die in veel
ongunstiger omstandigheden verkee-
ren, kunnen onze Floralia eerst laat
in den zomer of in de eerste dagen
van den herfst houden. Onze bloe-
menfeesten echter staan met onzen
godsdienst niet in 't minste verband,
of ja toch wel eenigszins. „Ge
denkt de armen" luidt n l. een der
voorschriften van iederen godsdienst
en men verstaat in onze dagen door
't gedenken der armen nog wat an
ders en beters dan 't toewerpen van
aalmoezen. Ook de behoeftige kan
van brood alleen niet leven hem is
een zonnetje op zijn pad en wat
bloemen voor zijn voet soms nuttiger
dan een aalmoes. Van daar dat men
»En dan gaat u hier vandaan, juist als
ik hier kom. En dan krijgt vader geen
anjelieren meer, en ik krijg ze heelemaal
niet. En aan zal ik verlangen, weer in de
oude blauwe taxi te zitten, of nog liever in
Dean Street, waar ik u op de trap ontmoette.
Weet u dat nog wel?
Juffrouw Byron stond op.
»Ik moet aan mijn werk,» zeide zij.
Doch Charles greep haar hand.
»Weet u het nog weet je het nog,
Edith
Edith had het gelaat afgewend, doch haar
handje lag rustig in Charles groote hand.
»Weet je het nog? drong hij aan.
»Ik weet het nog heel goed,» was het
zachte antwoord.
»En weet je ook nog iets anders?» vroeg
Charles. »Iets wat gebeurde voordatje weg
liep Herinner je je nog ons laatste gesprek
den laatsten keer dat ik je zag Toen
zeide ik, dat ik je iets zou vragen, zoodra
ik Palzer had verslagen en in bet bezit was
van die schetsen. Ik heb niet veel gedaan.
Vader en Jell deden het meeste. Maar je
kunt toch niet trouwen trek je hand nu
niet weg jawel, trouwen je kunt toch
niet trouwen met vader of met Jell
Jell is een beste knappe man, en je
vader, o, dat is een machtige persoonlijk
heid 1
»Ja, maar geen van beiden is zoo goed
of zoo knap of zoo machtig als ik, wanneer
je mij in het rechte licht bekijkt. En
dan, Jell heeft zijn moeder, en vader
op vele plaatsen met 't uitdeelen van
stekken of zaden zulk een onschat-
baren dienst bewijst aan de mindere
standen, een dienst waarvoor men
zijn loon met woeker terug ontvangt.
Oppervlakkig zou men 'taan die
tobbende en zwoegende massa niet
zeggen, maar men moet 't bij en na
Floralia-uitdeelingen opgemerkt heb
ben, hoeveel liefde tot bloemen er
schuilt onder 't volk en met wat een
ijver en overleg grooten en kleinen
hunne lievelingen verzorgen. De
harde man, de bitse vrouw en 't bru
tale d. w. z. door de opvoeding
of gemis aan opvoeding brutaal ge
worden kind, vinden elkander bij de
bloempotten en leggen bij de beschou
wing van het vreedzame tooneel van
krachtigen groei en heerlijke ont
wikkeling, hun hardheid, bitsheid en
ondeugd neer. Daar moet toch op
den langen duur wel iets van de
goedheid, die men aan de bloemen
ten koste legt overgaan op den mede-
mensch. Onmogelijk is 't dat alle
zachte aandoeningen door planten
opgewekt als met een ruk kunnen
plaats maken voor min liefelijke zoo
spoedig men weer met menschen te
doen krijgt. Ook van de boomen-
kweekerij wachten we eenig goed
voor den mensch en daarom zij allen
minnaars van Flora de bloemenfees-
ten ter herinnering aanbevolen.
Reeds op tal van plaatsen zijn er
afdeelingen Floralia opgericht en
kunnen niet genoeg worden aanbe
volen ook bij begunstigers, want
vrijwillige bijdragen zijn onmisbaar
bij aanschaffen van stekken en wat
er meer tot opluistering aan verbon
den is.
Bloemen tot troost voor den zieke,
tot gezonde tijdpasseering voor allen,
tot voordeel ook van degenen die er
hun werk van maken.
Ons land is van ouds gerenommeerd
in de bloemisterij, voornamelijk in
den teelt der bloembollen. Haarlems
omstreken genieten daarin een Euro-
peesche - vermaardheid, doch door
leefden een paar moeilijke jaren,jnu
door den oorlog het afzetgebied zoo
zeer beperkt was. We willen hopen,
dat deze ongeluksjaren weldra tot de
geschiedenis zullen behooren en den
bollenhandel weldra weder zal op
heeft zijn geld, en ik heb geen moeder
»Arme jongen
»Ja, en geld heb ik ook niet, en dus
»Ik zal je wat leenen, als er iets van
de schetsen terecht komt.«
»Dat kan niet, het zou niet wettig zijn,
tenzij O, Edith, mijn hoofd heeft zooveel
geleden, en is zoo zwak geworden. Ik kan het
niet in zulke mooie woorden zeggen als ik wel
zou willen, maar wil je met mij trouwen
»Och, doet je hoofd werkelijk pijn?»
vroeg juffrouw Byron, haastig en onschul
dig opkijkend met een blik vol sympathie.
Charles knikt.
Zeker, maar de ergste pijn zit in mijn
hart,» zeide hij. »Dat is vreeselijk. Maar er
is genezing voor. Neen, loop niet weg. Dat
wordt het nog erger. Niet doen.»
»Daar is de boodschappenjongen,» zeide
juffrouw Byron, en zij nam de vlucht.
XXXIII.
Charles wist niet recht, of hij den bood
schappenjongen zou doodslaan, omdat hij
op zoo'n ongewenscht oogenblik gekomen
was, zoodat Edith Byron had kunnen ont
snappen, of dat hij hem in het leven zou
laten als een herinnering aan een heerlijke
gebeurtenis, toen hij die lieve vingertjes
had mogen vasthouden.
Hij kwam echter tot het besluit, den
knaap een shilling te geven, hem weg te
sturen, en zelf Jell te gaan opzoeken. Hij
begreep duidelijk, dat Edith zich niet meer
binnen zou wagen, eer zijn vader was te
leven.
Zoo huwt zich de zucht naar stof
felijk voordeel aan die naar poëzie
in 't leven en allen varen er wel
meêde eene door zijn akker met
bollen te bepoten, de ander door zijn
smalle of breede ramen of wql zijn hof
te tooien met de kinderen van den
zomertijd, en aldus zelfs in de scha
melste woning iets te brengen van
den heerlijken rijkdom der schoone
schepping.
BUITEXLANDSCH OVERZICHT.
»De grootste zeeslag ter wereld: ge
leverd dei» 31ste Mei 1916 tusschen de
Duitsche en Engelsche vloot», zoo zullen
al spoedig onze kinderen op school moeten
leeren. Nog in ons vorig blad werd ge
meld, dat er een treffen tusschen beide
vloten had plaats gehad. De berichten er
over zijn nu overstelpend vele. Laat ons
trachten er het meest belangrijke uit mee
te deelen. De Duitsche vloot was, volgens
een officieel bericht van de Duitsche marine
staf, Woensdag uitgeloopen tot een onder
neming in Noordelijke richting en ontmoette
daarbij een hoofddeel van de Engelsche
linievloot, waarop zich aan de Deensche kust
tusschen Horns Rif en het Skager-Rak een
zeeslag ontwikkelde, met het gevolg
dat de Duitsche vloot vernietigd werd
Ja, zoo hadden de Engelschen het met hun
bekende bluf altijd voorspeld. Als de wrat
ten» maar eens uit »hun veilig hol« durf
den te kruipen zouden wij ze wel eens
mores leeren. Hun Dradgnought waren
tochde grootste en de sterkst bewapende,
hun slagkruisers de snelste, hun lichte
kruisers de talrijkste. Ja, was niet de
heele Engelsche vloot minstens tweemaal
sterker dan de Duitsche marine? Alles
goed en wel, toch hebben de Engelschen
klop gekregen. Nu heeft wel niet de heele
Engelsche vloot van den beginne aan den
strijd kunnen deelnemen. De Duitschers
stieten toch eerst op de voorhoede. Later
kwam wel een heele massa slagschepen
opzetten, zoodat de Britten met een ver
pletterende overmacht op het gevechtster
rein aanwezig waren, maar de hardste
klappen waren toen al gegeven en in den
hacht konden de Duitschers, zij het óók
met geduchte schade, in veiligheid de oor
logshavens bereiken.
De Daily Mail reconstrueert den slag als
volgtIn de eerste faze, Woensdag vroeg
ruggekomen, en hij gevoelde zijn geweten
verontrust bij de gedachte aan Jell, die in
Chancery Lane of thuis op hem wachtte.
Hij nam dus zijn hoed en stok, verliet
het hotel en wenkte een taxi, met eenige
spijt, dat hij er zelf waarschijnlijk nooit
meer een zou besturen.
Hij liet zich naar Chancery Lane brengen
en was zoo gelukkig, dat hij juist Jell de
stoep bij den heer Stoate zag afkomen.
»Hij heeft haar gevondenriep Jell,
toen hij Charles het hoofd uit het portier
zag steken.
»Ik ook 1» riep Charles lachend. »Ik kom
zoo juist bij haar vandaan. Zij is in het
Charidgs-hotel, waar mijn vader gelogeerd
is, en zij is heel goed met hem bekend. De
sluwe vos vertelde mij niet, dat hij reeds
alles wist van Palzer en de uitvindingen en
haar zelf en al het andere. En nu is hij
naar de City, en zijn gezicht voorspelde
niet veel goeds voor Palzer I Maar jij ziet
eruit, alsof je doodop bent. Geen wonder
ook 1 Den heelen uacht met de brandweer
bezig, en gisteravond die geschiedenis met
Palzer, en vandaag die verkoopingl Kom,
hier is een bodega, laten we een flesch
champagne en een sandwich nemen, en alles
eens bepraten.»
Hij trok Jell naar binnen, zocht een
rustig hoekje uit, waar zij konden zitten,
en drong erop aan, dat Jell iets zou gebrui
ken, eer hij een woord zeide.
»Ja, daar is zij,» zeide hij eindelijk, toen
Jell opkeek, en zijn oogen helderder ston-
in den namiddag, kwamen Engelsche krui
sers achter Duitsche kruisers, die in noor
delijke richting voeren. De tweede faze
speelde zich Woensdag later op den mid
dag afterwijl de Duitsche en Engelsche
kruisers slaags waren, kwamen de Duitsche
linie-schepen achter de Engelsche kruisers
opzetten. De derde faze valt in den tijd
tusschen 6 en 8 uur 's avonds. De En
gelsche linie-schepen naderen en trachten
de Duitsche vloot van haar basis af te
snijden. Dé vierde faze speelt zich af in
de schemering en den nacht. Bij het ver
schijnen van de Engelsche linie-schepen
trekken de Duitsche linie-schepen zich terug
en de Duitsche {kruisers en andere vaar
tuigen verstrooiden zich.
En nu de uitslag. Blijkens de tot nu
toe gedane opgaven verloren de Engelschen
volgens hun eigen gegevens en die der
Duitschers in dezen zeeslag de volgende
schepen
Queen Mary 26.000 ton
Indefatigable 18.750
Invincible 17.000
Defence 14.700
Black Prince 13.500
Warrior 13.500
8 Torpedobooten 7.500
Samen
110.950 ton.
De Duitschers berichten dat bovendien
de Warspite zou vernietigd zijn, ook de
Alcaster en de Euryalis. Maar dit wordt
door de Engelsche Admiraliteit ten sterkste
tegengesproken.
De Duitschers verloren, volgens hun eigen
verklaring
Pommern 13.200 ton
Wiesbaden 2.715
Frauenlob 2.715
Elbing 4.000
6 Torpedobooten 5.700
Samen
28.330 ton.
Het staat dus als één tegen vier. Wel
beweren de Engelschen, dat de Duitschers
ook de Dreadnought »Westfalen« van 19000
ton en de super-dreadnought Kaiser van
24000 ton verloren hebben, maar de Duit
schers weten hiervan nog niets.
Nu is het wel wat grappig, te lezen,
hoe de Engelsche bladen hun nederlaag
trachten te vergoelijken, ja de zaak zoo
weten te keeren, dat het feitelijk een schit
terende overwinning voor de Engelschen
wordt.
Zoo noemt de Evening Standaard den
den en zijn wangen wat meer kleur ge
kregen hadden. ïZij schijnt daar tijdelijk
een betrekking gekregen te hebben als
opzichteres.
»Ik weet het. Dat had Stoate al ont
dekt,» antwoordde Jell. »Wij hadden het
reeds vroeger kunnen vernemen, als wij
het niet zoo druk hadden gehad met die
verkooping.»
»Ja, die verkooping,zeide Charles la
chend. »Ik dacht nu en dan, dat ik er
bij zou bezwijken. Ik geloof dat het jou
een leelijken knauw heeft gegeven.»
»Nu ja,« zeide Jell glimlachend. »Toen
jij weg waart, en ons geld opraakte, en
ik die revolver in mijn zak voelde, en wist,
dat ik misschien over een minuut genood
zaakt zou zijn, op Palzer te schieten, toen
nu, toen viel ik op den grond.
»En dat was het beste wat je kon doen,
oude jongen,» zeide Charles. »Palzer ver
dient ten volle een schot, maar zóó zou
de rechtbank het niet beschouwd hebben.
En nu is alles prachtig gegaan.»
»0 ja, ik heb nog eenige honderden
ponden van je,« zeide Jell, een pak bank
biljetten uit zijn zak halend. »Maar die
vader van jou is een man 1 Ik heb al dien
tijd over hem hooren praten.»
5 Ja, vader is een beste man,« zeide
Gharles opgewekt. »En hij schijnt het nogal
op jou voorzien te hebben, en dus kun je
er op rekenen, dat je fortuin gemaakt is.
Want wat vader wil dat gebeurt, en dan
ziet hij op geen geld.» Wordt vervolgd
Het