Voorspellingen. DE BO Uitgever: L. J. VEERMAN, Heusden. No. 3580, Woensdag 28 Juni 1916. FEUILLETON. UND VAN ALTENA Dit blad verschijnt WOENSDAG en ZATERDAG. Abonnementsprijs: per 3 maanden 0.75, franco per post zonder prijsverhooging. Afzonderlijke nummers 5 cent. Advertentiën van 16 regels 50 ct. Elke regel meer 77a cent. Groote letters naar plaatsruimte. Advertentiën worden tot Dinsdag- en Vrijdagmiddag 4 uur ingewacht. Tegen ongeneeslijke en tegen moei- elijk te verdragen lichamelijke krank heden worden gewoonlijk de meeste middelen aan de hand gedaan. De kolommen der dagbladen ziet men dagelijks gevuld met aanprijzingen van middelen tegen rheumatiek en tering, tegen kiespijn en verlies van haar of gemis van baard en dat die middelen veel aftrek vinden, blijkt genoegzaam uit de groote advertentie- kosten, die de verkoopers besteden kunnen. En wat al middelen en middeltjes worden bovendien den ar men lijders door vrienden en ken nissen niet aangeraden„Neen, maar, buurman, dat moest je toch eens probeeren. De vrouw van een neef van een zoon van mijn mans zuster heeft er dadelijk baat bij gevonden." Zoo, of zoo ongeveer, klinkt het den lijder of de lijders dag op dag in het oor de arme zieke probeert, probeert aanhoudend en blijft probeeren, tot de dood hem voor goed van alle kwalen geneest. Dit verschijnsel behoeft ons vol strekt niet te verwonderen. Immers, een last, die ons zwaar drukt, die ons den rug kromt, en waaronder we dreigen te bezwijken, willen we, o zoo gaarne afwerpen. En wat is zwaarder te dragen dan een zieke lijk lichaam Voor den zieke geen vreugde, geen genot. De heldere zonnestralen, die tot wandelen en genieten uitlokken, schijnen hem eene bespotting, de vroolijke, gulle lach uit een opgeruimd gemoed is hem een walg. Is het vreemd, dat de arme ieder middel aangrijpt, dat hem redding schijnt te beloven Op geestelijk gebied treft ons een dergelijk verschijnsel. Wie onzer heeft nimmer den wensch in zich voelen opkomen „wist ik maar, wat het morgen brengen zalAls we in moeielijke omstandigheden ver- keeren, als hoop of vrees ons in spanning houden, dan zouden we zoo gaarne den sluier, die de toekomst voor ons verborgen houdt, eens op lichten voor een enkelen blik achter dien sluier zouden we veel, zouden we alles over hebben Behoeven we ons dus wel te ver-, wonderen over het feit, dat zoovelen getracht hebben en nog trachten, om hun voordeel te doen met die men- Naar het Fransch van Victorien Sardou. 3) En ik las Waarde Vriend, Zie hier de gevraagde bom. Tot mijn spijt was het mij echter onmogelijk hier een artillerist te vinden, die haar ontladen kon. Laat haar dus bezorgen bij den wapensmid in de passage de l'Opera, die hiertoe zeer goed in staat is. Wees vooral uiterst voorzichtig. De minste schok, het kleinste stootje kon de vreeselijkste ge volgen hebben Kreten van schrik onderbraken mijne lezing. •Maar haal dan weg! riep mevrouw, •'t Is afschuwelijk Die bom in mijn salon •Hemel!* riep ik, mijne hand uitstrek kende. »Kom er niet aanWees gerust, de artillerist, die haar gebracht heeft, kan haar weer medenemen.* •Maar Mijnheer,* zeide de bediende, die op den drempel stond te sidderen, *de artillerist is weggegaan.* schelijke begeerte naar kennis van het verborgene om geld te slaan uit die ziekelijke neiging van onzen geest? Met andere woorden is het vreemd, dat waarzeggers en waarzegsters ten allen tijde goedgeloovigen hebben gevonden, die gewillig hunne beurs ledigden in de handen dier vermeen de wijzen, om in ruil daarvoor de toekomst onthuld te zien en verlost te worden van de kwellingen der onzekerheid Door alle tijden heen is dit zoo geweest. Als de Romeinen een oorlog wilden aanvangen, raad pleegden zij eerst de vlucht der vogels, om daaruit op te maken of het lot hun al dan niet gunstig zou zijn. Hunne priesters hadden veler lei middelen om te ontdekken, wat de goden besloten hadden. Bij onze Heidènsche voorouders was het even eens gesteld. Ook zij hadden hunne priesters en priesteressen, die zij bij iedere ge wichtige gelegenheid raadpleegden en die uit allerlei voorteekenen den wil der goden opmaakten en voor spelden, wat de toekomst brengen zou. Het Christendom kon dit bij geloof slechts langzaam verdrijven. In plaats van de vlucht der vogels raadpleegde men nu den loop der sterren, iets wat de oude Egyptenaren voor eeuwen ook reeds gedaan had den. Die geheimzinnige sterrenwereld, wier, geheimen men niet ontsluieren kon, moest, meende men, wel in ver band staan met en invloed hebben op des menschen levensloop. Ieder mensch had zijne ster, waar onder hij geboren was, en uit den loop dier ster kon men met ontwij felbare zekerheid het lot voorspellen, dat hem (of haar) wachtte. De ster- rewichelaars hebben lang gebloeid en ook ons land beeft ze gekend immers, de naam van dokter Ludeman is nog niet vergeten. En als we van iemand zeggen, dat hij onder eene gelukkige ster geboren is, of van een ander, dat zijne gelukster is onder gegaan, dan gebruiken wij uitdruk kingen uit den bloeitijd der sterre- wichelarij, al hechten wij zelf er dan ook' een andere beteekenis aan. Dat het bijgeloof een taai leven heeft be wijzen de kaartlegsters, die ook thans nog haar handwerk(?) drijven en den eenvoudigen het geld uit den zak kloppen of liever praten dat bewijst bovendien het geloof aan allerlei voorteekens, als daar zijn uilengekras, hondengehuil, enz. enz. Verbazen we ons daarover Neendat wij zelf Nieuwe uitbarstingen. Welnu,zei ik, »dan zal ik •Ik verbied het je 1riep nu Dutailly, •Gij zijt niet sterk genoeg, om die bom in eens door tot aan de passage de l'Opera te dragen. Ge zoudt haar onderweg laten vallen, op de trap misschien, of in de voor kamer.* Mevrouw Dutailly greep mij vast: •Neengij nietdat is te gevaar lijk, gij niet!* Dit,* vervolgde Dutailly, >is het werk van een krijgsman, een flink en sterk krijgs man. Gelukkiger wijze is de kapitein hier. •Ik?« sprak de kapitein. Wel zeker, mijn waarde, gij zijt sterk als een leeuw, en als voor die dingen ge maakt. Gij speelt met kogels en bommen als een knaap met zijne knikkers.* •Pardon, pardon,* viel de kapitein weer in, terwijl hij eenigszins verbleekte, »ziet ge eene bom, duivelsZouden wij niet kunnen wachten tot morgen, en haar dan laten halen?* Morgen? Dan zou ik den geheelen nacht geen oog kunnen sluitenDan ging ik nog liever naar een hotel,* riep mevrouw. Nu nam Anatole op zijne kalme manier het woord aan zulke dingen geen geloof meer hechten, danken we alleen aan het betere onderricht, dat we genoten hebbenhoe meer dat onderricht aller doel wordt, hoe meer het bij geloof verdwijnen zal Maar dat de eenvoudige, gedreven door hoop en vrees, licht zoekt te krijgen in de onzekere toekomst, die hem beang stigt dat hij in zulke omstandigheden de gemakkelijke prooi wordt van be driegers en bedriegsters, dit is vol strekt niet vreemd. Wij allen hebben onze oogenblikken waarin we zouden wenschen heen te zien door den sluier, waarachter de toekomst zich schuil houdt. Doch het blijft bij het wenschenwat het morgen baren zal, we weten het niet, en er is nie mand die het ons zeggen kan. En toch behoeft de toekomst voor ons niet geheel en al in een ondoor- dringbaren nevel gehuld te zijn dikwijls kan de opmerkzame, die rondziet en nadenkt over hetgeen rondom hem gebeurt, met bijna on twijfelbare zekerheid voorspellen, wat de toekomst in haren schoot verbor gen houdt. Iedere gebeurtenis, hetzij in het leven van den enkelen mensch, hetzij in dat van een geheel volk, heeft hare oorzaak en dezelfde oor zaken hebben meestal ook dezelfde, of ongeveer dezelfde, gevolgen. Den lichtzinnige, wien de ernst vreemd is, die spreekt en handelt zonder na denken, kunnen we gerust toeroepen u wachten slechts teleurstelling en verdriet. Den dronkaard voorspellen we met ontwijfelbare zekerheid eene toekomst van hulpeloosheid, armoede en ellende, den wellusteling een vroe gen dood, den luiaard een zorgvol, kommerlijk bestaan. Een staat waar willekeur en dwingelandij het roer in handen hebben, heeft in de toe komst niets te wachten dan achter uitgang, ontevredenheid onder het volk en eindelijk verzet, oproer en burgerkrijg. Een volk, dat teert op den roem van 't voorgeslacht, dat zijne beste hulpbronnen ongebruikt laat en zich niet inspant om bij den wedstrijd der natiën in de voorste rijen te blijven, zulk een volk zal zijne welvaart zien verminderen, zijne steden kwijnen en zijne zonen ver armen. Greene onzer handelingen, die {niet hare goede, of hare slechte gevolgen heefteen enkel oogenblik van onbezonnenheid sleept wellicht jaren van rouw na zich. Geen voor zeggingen van kaartlegsters, geen vlucht van vogels, geen loop der •Blijf maar rustig hier, mevrouw: Ik zal de bom wegbrengen. Dutailly hield hem'terug: Ge zijt gek, mijn waardeIemand, die pas hersteld is, en dan met je gekwetsen armWilt ge het huis doen springen Inderdaad,zei ik, •dit is geen werk voor een zieke. •Maar voor den kapitein,* hernam Du tailly. «Ik vertrouw slechts op hem I Komaan, kapitein, verlos ons van dit monster De kapitein was op dat oogenblik niet op zijn gemak, toch was hij er den man niet naar, om zich door zulke eene kleinig heid te laten overbluffen. •Inderdaad,* zeide hij glimlachend, •dit werkje komt mij rechtens toe. Toen ge mij daar straks in de rede viel, wilde ik ook slechts de opmerking maken, dat het voor een voetganger te gevaarlijk is. Het is buiten vreeselijk glad, en een misstap kon de dood van tien of twaalf personen ten gevolge hebben. Met een rijtuig alleen zou men haar kunnen brengen. •Maar,* hernam Dutailly, »hoe komt men nu aan een rjjtuigZe zijn allen voor de ambulances opgeëischt !c •Juist,* sprak de kapitein, •maar de sterren kan ons geruststellen omtrent de toekomst. Slechts onze eigen levenswandel, gegrond op en gesteund door een vast geloof in de overwin ning van het goede en door een on wankelbaar vertrouwen op de God delijke voorzienigheideen rein ge weten en eene ernstige plichtsbe trachting, doen ons de toekomst kalm tegemoet gaan. Fais ce que dois, advienne qui pourra of in goed Hollandschdoe, wat plicht en ge weten u gebieden' en laat dan ge beuren, wat wil. Dat doe ieder onzer in zijnen kring, dan mogen we gerust zijn, wat onze eigene toekomst, zoowel als wat die van ons volk betreft. BUITENLAXDSCH OVERZICHT. In Zwitsersche bladen doet een verhaal de ronde, naar luid waarvan een Fransch officier van hoogen rang in diplomatieke kringen als waar zou hebben erkend, dat de Franschen bij den aanval op Verdun tot dusver 400,000 man hebben verloren. Het Aargauer Volksblatt, dat niet gewoon is in pro-Duitschen zin te schrijven, ver meldt het bovenstaande, en teekent er bij aan, dat die erkenning geen verbazing wekt. Immers, kort geleden was naar aan leiding van de Britsche verliezen in den zeeslag bij het Skagerak in de Fransche pers meegedeeld, dat de Franschen eiken dag bij Verdun 5000 man verloren. Overdreven of niet, feit is het, dat 't Westerfront altijd weer onze aandacht vraagt en ons al meer doet verwachten, dat daar de groote beslissing vallen zal. Zeker, er wordt heftig gevochten ook op de andere terreinen, maar rondom Verdun is de kamp wel het felst. Nog immer zijn er de Duitschers in het voordeel. Nu pas weer hebben zij over een front van vijf K.M., van hoogte 321 (tusschen Douau- mont en Bras) tot aan Damloup, ten zuiden van het fort Vaux, een stormaanval gedaan, die hen in staat stelde om de eerste Fran sche loopgraven-linie te bezetten en het werk van Thiaumont in zijn geheel te ver overen. Zelfs drongen zij door tot het dorp Fleury, dat ten zuidoosten van Bras, op 5 K.M. van Verdun is gelegen. Volgens hun staf bericht van Zaterdagavond hebben zij, na de verovering van de veldversterking van Thiaumont (even ten zuidwesten van het fort Douaumont) het grootste gedeelte van het dorp Fleury veroverd en voorts terrein gewonnen ten zuiden van het fort Vaux, waarbij zij meer dan 2600 gevan genen maakten. En nu geeft wel het Fransche communiqué een andere lezing van het gevecht, en wordt daarin gezegd, dat de Duitschers teruggedrongen zijn tot generaal Schmitz, die mij hier gebracht heeft, dineert bij Brébant, en zijn rijtuig wacht hem dddr. Ik zal hem verzoeken, om het mij even af te staan, en daar hij mijn vriend is, zal hij dat niet weigeren. Dus ik vraag slechts den tijd om mijn sabel aan te doen, en er heen te gaan, dat is tien minuten, hoogstens een kwartier.* •Vlug dan maar,* zeide mevrouw. •Ik vlieg, waarde mevrouw.* Zoo sprekende greep de kapitein zijn képi en zijn mantel, en naar de wijze, waarop hij de trap afstoof, kon men duide lijk merken, dat hij zich haastte. Ik kwam weer in het salon terug, waar nog steeds de grootste onrust heerschte. Mevrouw wankelde tusschen de lust om te vluchten en de begeerte om de bom te bewaken. Ongemerkt plaatste ik mij voor het raam, en keek naar de, door de maan helder verlichte straat. •Het was zoo eenvoudig geweest om haar door mij te laten wegbrengen, mom pelde Anatole. •Kom, wees maar stil,* zeide Dutailly, die getroffen was door de kalme moed van den knaap, 't Is beter, dat de kapitein het doet.* •Als hij ten minste maar niet te lang den rand van de redoute van Thiaumont, maar een nader telegram uit Parijs zegt toch weer, dat het gevecht »in de buiten wijken van Fleury nog voortduurt*. Zoo dat men vooralsnog wel kan aannemen, dat de Duitschers nog bij of in Fleury staan en de stad Verdun dus tot op 5 K.M. genaderd zijn. Dat ook de verdedigers van Verdun den toestand donker inzien blijkt wel uit wat de correspondent" van de Times uit Parijs meldt. De aanval die nu aan den gang is, moet beschouwd worden als de defini tieve sloot van den vijand tegen Verdun. Hij heeft dien met meer dan gewone zorg voorbereid en is met meer dan de gewone hoeveelheid artillerie uitgerust. Het voor bereidende werk om die artillerie op te voeren en versche troepen te verzamelen, duurde twaalf dagen. Iedereen ziet in, dat de toestand te Verdun hachelijk is geweest van den dag af aan, waarop de slag be gonnen is, maar nog bestaat er geen nei ging om te wanhopen. Men begrijpt, dat het oogenblik nu niet ver meer is, waarop het geheele lot van Verdun van den alge- meenen strategischen toestand zal afhangen. De Daily Chronicle zegt in een hoofd artikel Gelijk wij herhaaldelijk hebben laten uitkomen, kan de langzame, maar gestadige vooruitgang van den aanval der Duitschers tegen Verdun, tenzij hij gestuit wordt, slechts op één manier eindigen, na melijk met den val van de stad. Uit dit alles blijkt wel, dat als er niet spoedig verandering komt, de dagen van Verdun als Fransche vesting geteld zijn en ook dat de Duitschers geen troepen van hun Westelijk front hebben teruggetrokken om er den nabuur, Oostenrijk-Hongarije, mee te helpen en op het Oostelijk front. Hier gaat het echter den Centralen alles behalve naar wensch. Boekowina is nu geheel in de handen der Russen. De Oos tenrijkers hollen er achteruit en de Russen naderen al meer de Hongaarsche grens. Op de rest van het Oostelijk front is de opmarsch der Russen wel tot staan ge bracht. Zij schieten er niet meer op. De Oostenrijkers schijnen n.l. versterkingen te hebben gekregen van het Italiaansche ge vechtsterrein en dat niet zonder leelijke gevolgen aldaar voor hen. Immers zoodra het offensief der Russen was begonnen is de opmarsch der Oostenrijkers tegen Italië gestaakt, ja, de Italianen zijn van hun kant terstond met tegenaanvallen begonnen en dat met belangrijk succes. Want de Oos tenrijkers zijn uit hun stellingen tusschen Arsiero en het dal van de Brenta terug getrokken. Ja, zelfs meldt een telegram uit Rome, dat Asiago, gelegen in het mid den van het door de Oostenrijkers prijs gegeven front, heroverd is. Uit dit échec weg blijft,zuchte mevrouw. Wat dat betreft, mevrouw, sprak ik nu vroolijk, »daar kunt ge gerust op reke nen, want hij komt in 't geheel niet meer terug.* •Niet terug Zeker niet: Om naar Brébant te gaan moest hij de straat rechts oversteken, en hij is naar links gegaan, en wel op een drafje.* Wel komaan, wat zou dat beteekenen Dat beteekent, vriend Dutailly, dat die kapitein een brutale indringer is, dat ik mij verheug die blufferigen opsnijder in dezen valstrik gevangen te hebben.* En, een portret-album opnemende, gaf ik daarmede een hevigen slag op de bom, die uiteen barstte in duizende stukjes chocolade! Zij was van chocolade en zaaide hare lading: bruidsuiker, borstplaatjes enz. enz. over de vloer? Een hartelijk gelach begroette deze ont ploffing deze ontknooping, kan ik wel zeg gen, want drie maanden later trouwde Anatole met Gertrude. De kapitein kwam nooit weer voor den dag. EINDE. NIEUWSBLAD voor Het Looi van neusden en Altena, ie Langstraat en de Bommelerwaard. Eene proeve van leeken-sermoen.) t

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Nieuwsblad het land van Heusden en Altena de Langstraat en de Bommelerwaard | 1916 | | pagina 1