Het Volksgezang. Uitgever: L. J. VEERMAN, Heusden. No. 3582, Woensdag 5 Juli 1916. FEUILLETON. I M I. Und van altena Dit blad verschijnt WOENSDAG en ZATERDAG. Abonnementsprijs: per 3 maanden 0.90, franco per post zonder prijsverhooging. Afzonderlijke nummers 5 cent. Advertentiën van 16 regels 50 ct. Elke regel meer 71/, cent. Groote letters naar plaatsruimte. Advertentiën worden tot Dinsdag- en Vrijdagmiddag 4 uur ingewacht. Dat het volksgezang in Nederland tot een laag peil gezonken is, kan niet worden tegengesproken. Meer malen is hierovef en te recht geklaagd, doch tot nog toe schijnen de pogingen die er in het werk ge steld zijn om hierin verbetering te brengen weinig gebaat te hebben. De meest zedekwetsende liedjes hoort men voortdurend langs de straten uitgalmen. Ieder fatsoenlijk mensch moet zich daarover schamen en ergeren. Men zou verwachten dat het uitbraken van zulke liederlijke taal en gemeen heden die daarenboven in vele ge vallen nog opgeluisterd worden door vreeselijke ontstemde draaior gels, die ons gehoorvlies pijnlijk aan doen, verboden en met alle gestreng heid te keer werden gegaan. Als d&t smaak voor muziek en zang moet heeten dan weet ik niet met welken naam men het geluid van zekere welbekende huisdieren bestempelen moet. Men zegt dat het Nederland- sche volk veel met den zang op heeft en dat het bij iedere gelegenheid zijn hart daarin lucht geeft doch indien men zijn gevoel voor zang moet af meten naar de brutale straatliederen, waarop het ons van tijd tot tijd ver gast, dan voorzeker mag men wel eenigszins aan zijn schoonheids gevoel twijfelen. Een strenge cen suur op de orgelliedjes en zoogenaamde volksdeuntjes, zou naar onze meening een gewenschte zaak zijn, want „vrij heid van drukpers" gelijk ons door de Grondwet gewaarborgd is, sluit toch zeker niet in, dat alles wat plat, laag of gemeen is, straffeloos in 't licht mag gegeven worden. Men bedenke toch dat dergelijke zedebedervende liedjes in handen komen van dienst baren en kinderen, bij wien het uit gestrooide kwade zaad zoo gemakke lijk wortel schiet en de aanvankelijke goede beginselen doet verstikken. Onder de volksklasse zijn er wel is waar eenigen die zich schamen ont- eerende of zedelooze woorden te be zigen, maar bij de meesten is dit niet het gevaldeze schijnen er zelfs eene door A. DE VISSER. 2) «Daar heb je 't al,« bromde Francis. «Je zult met je gekke streken zeivers de deuren van de gevangenis voor je open zetten, maar dat moet jij weten, 't zal mij een zorg zijn,« en een geel papier uitzijn borstzak halende, dat wel een kaartje scheen te zijn of zoo iets, bedacht hij zich eenige oogenblikken en zei toen «Dan moeten wij over een kwartier bij een handwyzer komen en daar van den weg afgaan dat zal dan de rechte weg zijn naar de grenzen, maar in het eerste dorp waar wij aankomen, moeten wij toch rustenhet helpt niet, de vos kan niet langer, c «In een dorp?? vroeg zij haastig O, dat is goedIk moet er toch voor de kleine wat koekjes en beschuit opdoen maar als er buiten het dorp een herberg is dan moeten wij daar maar aanhouden, Frangois of beter nog, op vijf minuten afstands van het dorp maar blijven staan, dat is beter Heb je 't begrepen, jongen zei ze nu met iets vleiends in haar stem .c zul je 't doen?c »Ja,« bromde de aangesprokene en de eer in te stellen om op de meest on- kiesche wijze luidkeels langs de stra ten de tot straatdeunen verlaagde opera-melodiën uit te bulderen, waar van men zich op de eerste de beste kermis overtuigen kan. Zie! hierop moest de politie een wakend toezicht houden, want even als kwade sa- mensprekingen, bederven ook zul ke liederlijke straatzangen de goede zeden, en vooral ook zou het wen- schelijk zijn, dat er geen draai-orgels of andere muziek-instrumenten wer den toegelaten dan die, welke zuiver van toon zijn en goed bespeeld wor den. Waar de politie echter niet bij machte is, handelend op te treden, daar moet de school en het huisgezin de taak overnemen om de kinderen reeds vroegtijdig een afkeer in te boezemen van alles wat laag en ont- eerend is. Op de scholen vooral moet men door goed en degelijk zang-on derwijs, bij de jeugd de lust tot zin gen trachten aan te kweeken om zoo doende het volksgezang te veredelen en te beschaven. Wel is waar bestaan er hier en daar zangvereenigingen, die onder leiding van bekwame mannen reeds veel goeds te dien opzichte gewerkt hebben, doch wat baten al deze po gingen als de akker aan welke zij hunne goede zaden wenschen toe te vertrouwen door doornen en distelen onbekwaam is, dat goede zaad te ont vangen. Het is* eene opmerking die reeds meermalen gemaakt is, dat het gezang zeer veel bijdraagt tot de zedelijke ontwikteling van den mensch en dat het zelfs onder de gunstige omstandigheden in staat is, booze ge dachten en kwade bedoelingen uit te roeien en te verdrijven. Immers: zong reeds onze gemoedelijke Tollens in zijn welbekend „Liedje." En in hand weêr tegen de spaken van net voorste wiel zettende, riep hij «Hut Vos,« en trok zelf bijna even hard mede als het paard dit doen kon. «Zie zoo!« hernam zij, «dat is klaar, en deed het raampje weêr dicht. «Wat slaapt ze gerust.fluisterde ze, toen zij bij het vreemde ledikantje der kleine stond «Roosjes heeft ze op de wan gen Wie je nou verloren heeft Ja net Schatten looft ie zeker uit Wie mijn kind weer gevonden heeft Wie aanwijzing weet te doen Ver- lorenl Mijn lieve Ja hoe zou het schaap heeten Zeker een möoie naam Emilie lGertrude Ja, wie weet het Maar nou lig je daar, klein ding, waar vroeger ook zoo'n popje gelegen heeft, als jij bent dat had ik niet weg genomen neen dat was mijn eigen kind en dat heb ik toen begraven Net een ding as jij, 't kon ook zoo gerust slapen, behalve de laatste nachten voor het stierf, maar toen was het ook zoo ziek zoo erg ziek Hè, die dit kind kwijt is dit engelachtige kind heeft verloren die zal zich van wanhoop de haren uit het hoofd trekken Wat zal ie radeloos rondloopen geen geld heeft hij te lief Mijn kind is Neen, ik heb het niet gestolen,t riep ze met een woest gebaar! «Er zal niemand kunnen zijn, die my bewyzen kan, dat ik het gestolen heb alleen opgenomen waarheid de boozen en goddeloozen, zij die met God en godsdienst spotten, zingen niet, kunnen niet zingen. Men heeft wel eens gezegd dat de vogelen des Hemels den mensch het zingen geleerd hebben en door hun voorbeeld deden begrijpen hoe zeer geschikt de verschillende buigingen en toon veranderingen der stem zijn om het oor te streelen, maar de mensch heeft de zangers des wouds niet noo- dig gehad om zijn gevoel van dank baarheid tot het hoogste Wezen lucht te geven, om de inwendige gevoelens zijner ziel te openbaren. Wanneer het hart door vreugde aangedaan of door diepe smart geroerd is, dan is de gewone taal niet voldoende voor zijne verrukkingen, dan stort hij zijn gemoed uit in loftuitingen, in loflie deren of treurgezangen, dan geeft hij zich over aan de bewegingen waar door hij zich getroffen gevoelt en is dit alles nog niet voldoende, dan roept hij speeltuigen te hulp, die aanvullen en uitdrukken waar de menschelijke stem te zwak is of te kort schiet. Ten bewijze welk een machtigen in druk een vroom gezang, zelfs op een verstokt en tot boosheid geneigd ge moed kan maken, dient dat de trou badour of minnezanger Peter van Chateauneuf, die in de 13de eeuw leefde, eens in het bosch van Bal- longue door roovers overvallen werd, die hem zijn paard, zijn geld en zijne kleeren afnamen en hem vermoorden wilden. Vooraf verzocht en verkreeg hij de gunst om nog een liedje te mogen zingen, voordat hij stierf. Daar op zong hij met behulp van zijn cither zulk een gemoedelijk en roerend lied, dat de roovers er zóó door getroffen werden dat zij h.em zijn paard, zijn geld en zijne kleederen teruggaven, en hem ongedeerd lieten vertrekken. Ziezulk een invloed kan het gezang op 's menschen gemoed maken. Mocht men hiervan toch wat meer overtuigd zijnEerst dan wanneer ons volk zal hebben leeren inzien, dat het zich zelf te schande is, wanneer het, zij het ook slechts door woorden, zijn vuile lusten den vrijen teugel viert, zullen de pogingen door weldenken- den tot verbetering van ons volksge zang iets baten. Ouders en voogden moeten er het hunne toe bijdragen gevonden 'k Heb er nog een wel daad mede gedaan, of moesten de wilde beesten komen en dat kind verscheuren «Hè,« ging zij, puffend van benauwdheid, voort en opende het raampje aan den anderen kant, keek eens uit op den weg, maar neen, zij zag niets, niets dan een armelijk gekleeden jongen, die zijn koe liet grazen in het bestoven gras langs den weg, en verwonderd opkeek naar dien grooten reis wagen. Die jongen zou haar niets doen, daar was ze niets bang voor Ze keek maar eens uit, of ze ook ruiters zag of menschen hard zag loopen, maar neen, ze zag niets. Zoo foldert de angst, als men iets ge daan heeft wat niet goed is, als men bij verkeerde handelingen- zich zelf wil opdrin gen, dat er geen kwaad in schuilt. Zij sloeg het raampje weêr dicht, maar zacht, opdat het haar niet wakker zou maken, dat kleine ding En nu viel weêr neêr op een klein vouw- stoelte en vouwde de handen over elkaar, terwijl ze weêr in gepeins verzonk. «Ik zal haar noemen fluisterde zij nu na eenige oogenblikken «naar dat aardige kind, dat ik toen begra ven heb Mimi .ja mijn kleine MimiDe opgenomen Mimi wel zeker opgenomen Ik heb haar niet gestolen Die 't zeggen durft, laat ie komen, en ze balt de vuist Alleen opgenomen liefderijk goedhartig en de rijke heeft geld om het onreine van uit de harten der onder hen gestelden zooveel mo gelijk te verwijderen, en met het goedé, tegelijk ook den afkeer van het kwade bij hen in te prenten, dan zal ook het werk niet vruchteloos blijken te zijn. De heerlijke gave der poëzie verlage men niet tot het uitbraken van onkiesche woorden op gunstig bekende melodiën, waardoor men niet alleen zich zeiven maar het gansche Nederlandsche volk onteert. BUITENLANDSCH OVERZICHT. Zou nu dan eindelijk het maandenlang met onbeperkte middelen voorbereide groote Engelsch -Fransche offensief zijn begonnen? Het schijnt wel zoo. Over een breedte van 40 K.M. is Zaterdag de aanval van de zijde der Entente begonnen, na een zevendaagsche inleiding met allerhevigst artillerievuur en ontwikkeling van stikgas, op de beide oevers van de Somme, zoo mede aan de Ancrebeek. De Somme is een rivier, die in Noord-Frankrijk onge veer Oost-West halverwege tusschen Parijs en de Belgische grens stroomt. Loopt de Engelsche linie tot nagenoeg den rechter oever van de Somme, links of ten Zuiden ervan begint de Fransche linie. Deze aan sluiting van de frontlinies der beide bond- genooten was blijkbaar voor den eersten massa-aanval gekozen. Voor het eerst is het offensief der bond- genooten vrijwel algemeen en gelijktijdig. In het oosten, in het zuiden en in het westen, overal zijn zij in het offensief. De Oostenrijkers hebben de handen vol met het afslaan der aanvallen van de Italianen en worden door de Russen bij de Boeko- wina leelijk in het nauw gebracht. De Duitschers hebben hen moeten helpen om den Russischen opmarsch in Wolhynië te stuiten. Voor het offensief op het Westelijk front kon dus moeilijk een gunstiger oogen- blik uitgekozen worden. Immers is het waarschijnlijk, dat de Duitschers niet veel troepen van andere deelen van het front naar het aangevallen gedeelte zuilen kunnen aanvoeren. Alleen het Noordelijk gedeelte van hun front in Rusland wordt op het oogenblik niet aangevallen, maar het zal zeer gevaarlijk zijn, dit eene frontdeel op dit oogenblik te ontblooten, vooral, daar waarschijnlijk alles, wat zij daar konden missen, reeds naar de Oostenrijkers als versterking is gestuurd. Men kan dus wel en kinderenIk heb nietsWelnu als de rijke komt om zijn kind, ik zal het immers niet houden Ik zal het wel terug geven. Hij zijn kind en ifc de be looning welnu dan?« Op dit oogenblik hield de wagen stil. Ze waren op vijf minuten afstand van het dorp genaderd Waar zijn we?« vroeg zij verschrikt het hoofd uit het raampje stekend. «Daar heb je 't dorpzei Frangois met zijn zweep naar een laag torentje wijzende en we zijn er nu nog wel tien minuten af. «Maar hoe ver dan nog van de grenzen «Dat weet ik zoo precies niet, misschien een uur, misschien twee uur.« «Maar 't was toch veel beter om door te rijden," zei de Directrice gejaagd. «As je 't beest kapot wilt maken, bromde Francois, terwijl hij den uitge spannen vos trouwhartig op de magere schonken klopte. «Ja,c zei ze. «Dat is waar ook maar, Frangois, zouden we niet een paard kun nen krijgen van een boer hier «Waarom klonk de grommende vraag. «Waarom Wel om des te eer over de grenzen te zijn «En opzien te baren, om daardoor des te eerder in handen van de politie te komen «Je hebt gelijk,liet ze er zuchtende op volgen, terwijl ze het raampje weer dicht deed en haastig een blik wierp op aannemen, dat de Duitschers op het aan gevallen vak in het Westen niet zoo heel veel sterker kunnen worden, dan „zij op dit oogenblik zijn. De troepenmacht, die zij van andere frontdeelen kunnen halen, is door de algemeenheid van den aanval der bondgenooten in alle geval zeer be perkt, zoodat zy voor de verhooging van hun kracht op de bedreigde punten voor namelijk van de bestaande reserves afhan gen. Het oogenblik voor het nu aangevangen offensief is dus goed gekozen en dat het degelijk en lang is voorbereid, daarvan kunnen wij ons overtuigd houden. De Duitschers hadden door hun opruk ken tegen Verdun, de voorbereiding door de bondgenooten belemmerd. Maa#r nu zijn de Entente mogendheden gereed. Er is munitie aangemaakt in ongekende hoe veelheid, gelijk zy zelf betuigen. Van hun zijde hebben de Duitschers natuurlijk ook niet stilgezeten wat bommen- en granaten aanmaak betreft (en wat er nog meer voor helsche werktuigen en machines zijn) ook in andere opzichten zullen zij er wel voor gezorgd hebben dat zij den aanvaller warm ontvangen kunnen. Daar gaat dus wat verschrikkelijks ge beuren op het westerfronteen worste ling zal er plaats grijpen, die ontzettend zal wezen. Denkt het u in. Twee ont zaglijke legermassa's beide toegerust met al wat de huidige wetensehap kan uit denken aan verdelgingswerktuigen, beide met onverzoenlijken haat tegen elkander bezield, beide gedreven door geen andere begeerte dan de tegenpartij te vernietigen. Dat wordt een slagveld een slachtveld zoo als de wereld nog nooit heeft gezien. Wij kunnen nu nog maar schrijven over het resultaat van twee daags vechten. Dat is voor de Entente gunstig, al is de ter reinwinst niet groot. Over een front van ruim tien kilometer is de voorste vijandelijke linie genomen en een vooruitgang tot een diepte van onge veer twee kilometer gemaakt. De Duitschers bieden overal hardnekkigen tegenstand en voeren, volgens de berichten uit Londen en Parijs, op verschillende punten tegen aanvallen uit. Zij erkennen zelf het verlies van geschut. Dit alles is echter nog maar het resul taat van twee dagen en voorspelt nog niets over het verdere verloop van den strijd, die zich zeer wel gaandeweg aan andere gedeelten van het front kan meedeelen. het slapende kind. «Ik moet toch nog een en ander voor haar halen,c fluisterde ze gejaagd. «In vrede het er maar op gewaagd, of ze al of niet wakker zal worden,en de deur van den wagen openende, sprong ze op de straat, terwijl ze zacht de deur weêr dichtsloeg. «Frangois,* vroeg ze op overredenden toon, den man naderende, die den vos aan den slootkant liet grazen, «ik ga even naar het dorp om wat brood te halen en dan met den nacht, dacht ik, de grenzen maar over, hoor maar als ze komen mochten om het kind Francois dan «Wat weet ik van jou kind,c zei de brommende. «Klaar zelf wat je uitvoert. Ik zal ze laten wachten tot je terugkomt »'t Is goed. en ze spoedde zich voort, telkens achter zich kijkende of ze ook ruiters te paard of menschen zag aankomen, maar neen ze keerde even haastig, als ze gegaan was, terug Ze had wat meêgebracht voor hem en het kind en «Niemand geweest, Frangois ?c «Niemand,bromde hij. «Kom, dan maar zachtjes aan vooruit. De vos is nu wel zooveel uitgerust «Rijd em kapot,zei Frangois, terwijl hij onwillig het paard weêr inspande, de hand aan 't rad bracht en zijn eentonig «Hutc liet hooren. «Zachtjes aan vooruit,bromde hij, «of het zacht of hard gaat, de magere bonk moet toch trekken, daar helpt niets aan.« Wordt vervolgd.) NIEUWSBLAD voor Hot Land van Heusden en Altena, de Langstraat en de Bommelerwaard. „Al wat leeft en braaf is, ziügt, Zingen is de last van 't leven. 't Zij de blijde veldjeugd springt, Of de grijsheid zit te beven Alles stemt en kweelt zijn lied Slechts de boozen zingen niet. Zoet ook zijt ge, zoet, o zang Valt ons 't nijdig lot te bang Gij verheft de matte spieren Smoort het hart in diep gezucht, Gij geeft borst en adem lucht En stort kracht in merg en nieren, Heelt jfeen balsem de open wond Gij maakt 1 ij f en ziel gezond''

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Nieuwsblad het land van Heusden en Altena de Langstraat en de Bommelerwaard | 1916 | | pagina 1