LEZEN-
Und van altena
Uitgever: L. J. VEERMAN, Heusden.
No. 3584. Woensdag 12 Juli 1916.
FEUILLETON.
Dit blad verschijnt WOENSDAG en ZATERDAG.
Abonnementsprijs: per 3 maanden 0.90,
franco per post zonder prijsverhooging. Afzonderlijke
nummers 5 cent.
Advertentiën van 16 regels 50 cent. Elke regel
meer 71/, cent. Groote letters naar plaatsruimte.
Advertentiën worden tot Dinsdag- en Vrijdagmiddag
4 uur ingewacht.
Lezen niet waar, een eenvoudig
woord, een woord, dat wij honderd
maal per dag gebruiken, zonder er
verder bij te denken en toch hoeveel
omvat dat woord niet. Niet al de
genen, die lezen hebben geleerd in
hunne jeugd, lezen nog. Bij sommigen
van hen, die het nog doen is die nei
ging tot lezen in een ware leeswoede
overgegaan; steeds maken zij jacht
op nieuwe lectuur, op nieuwe stof;
hoe vonden anders die duizenden
schrijvers en schrijfsters een bestaan,
hoe vond dat legio van dag- en week
bladen zijnen weg, als die zucht tot
lezen niet telkens naar bevrediging
zocht; zondagslectuur en leesbiblio
theek trekken van die neiging partij.
Reeds in de allervroegste tijden
zocht de mensch naar middelen om
zijne gedachten te bewaren in zicht
bare en blijvende teekenen, om de
nagedachtenis van dierbaren in het
leven te doen blijven voor volgende
geslachten, om de herinnering van
gedenkwaardige gebeurtenissen niet
te doen vervliegen als het zand op
den adem der winden. Niet behoeven
wij ons dus te verwonderen, dat in
de landen, wier bewoners reeds in
de oudheid op hooge beschaving aan
spraak maakten, de overblijfselen der
gedenkteekenen met schrift zijn over
dekt, met schrift in zijn alleroorspron-
kelijksten vorm, die heel wat gewij
zigd en veranderd is geworden, eer
wij tot de letters kwamen, die nu
snel als de gedachte, op het papier
worden geworpen en wier beteekenis
even snel in den geest van anderen
wordt overgenomen. Maar ook in die
landen waar de beschaving niet zoo
spoedig doorgedrongen is, gevoelde
men die behoefte en zoo gebruikte
men in West-Europa vóór onze jaar
telling reeds het runenschrift dat een
sterke verwantschap bleek te hebben
met de Egyptische hieroglyphen. Deze
laatste zijn met het Chinéesche en
West-Aziatische schrift, de drie oud
ste wijzen van schrijven, waarvan
alle andere zijn afgeleid.
Een der oudste gedenkteekenen van
I M I.
door A. DE VISSER.
4)
Daar liggen wel eenige zeilen en planken,
en daar staat nog wel zoo'n gele reiswagen,
maar daar is nog niets van opgezet en
daar is dus ook niets aan te zien.
Ik zeg u heel iets anders. Er is bepaald
wel iets te zien, juist niet buiten den wa
gen, maar in den wagen.
Hebt ge zoo'n voorttrekkend huis wel
eens van binnen gezien? 't Is zoo'n won
derlijke huishouding, zoo'n vreemd mengel
moes boven die vier wielen. Langs de
wanden die banken, die kleine potkachel
in 't midden, daarbij dat wonderlijk men
gelmoes van keukengereedschap, tin en
aardwerk. Een vreemd gezicht, maar dit
is zeker, dat er een goed gebruik is ge
maakt van elk ledig plekje, dat al wat
niet direct gebruikt wordt, kan ineengescho
ven of opgeslagen of weggenomen worden.
,'t Is er niet altijd even zindelijk daar
binnen, dat kunt ge wel denken. In alle
een kijkje te nemen, kan ik u ook niet
aanraden, maar ik heb slechts één verzoek,
maak eene uitzondering met den gelen
reiswagen, waarvan ik spreek en laten we
daar samen een kijkje nemen.
Kyk, dit vermolmde vervelooze trapje
de kunst van schrijven is de Penta
teuch, (de vijf boeken van Mozes),
hoewel niet zoo oud, als men door
gaans denkt.
Men zou zich echter zeer vergis
sen, als men waande, dat het lezen
vroeger zoo algemeen was als heden.
Daar was in de eerste en voornaam
ste plaats tegen, de moeilijkheid, niet
om voort te brengen, maar om te
vermenigvuldigen, zoodat het geschre
vene onder het bereik van slechts
weinigen kon komen; in de tweede
plaats, de geheele andere wijze van
leven. Zoo was het dan ook, dat vier,
vijfhonderd jaar geleden, de kunst
van lezen nog slechts door weinigen
beoefend werd, en dat het in de Mid
deleeuwen bijna uitsluitend de kloos
ters waren, waarin geschreven en
waarin gelezen werd. De boekdruk
kunst maakte den geestesarbeid van
enkelen meer tot algemeen goed en
naarmate de middelen van gemeen
schap beter, naarmate de behoeften
grooter werden, nam ook de behoefte
toe om zich met afwezigèn te kunnen
onderhouden, de gedachten van an
deren te kunnen opnemen, in een
woord de behoefte om te kunnen lezen
en schrijven. Zoo groot is in het be
schaafde Europa en Amerika die be
hoefte geworden, dat het tegenwoor
dig voor het nee plus ultra van
onbeschaafdheid wordt gehouden, niet
te kunnen lezen De ontwikkeling,
van een volk wordt dan ook door
gaans gemeten naar het percent van
de lotelingen, die kunnen lezen of
schrijven, naar het percent der trouw
lustigen, die hunne handteekening
kunnen zetten. En al geven wij nu
volstrekt niet toe, dat dit juist het
criterium is, waaraan de ontwikke
ling van een volk moet worden ge
toetst, toch is deze manier van han
delen een bewijs, welk een hoogen
prijs er in onzen tijd aan wordt ge
hecht te kunnen lezen of schrijven
En is het nu inderdaad waar, dat
iedereen lezen kan, wie er werkelijk
voor te boek staat? Wij gelooven
het niet. Er zijn er betrekkelijk maar
weinigen, die de gedachten van den
schrijver zoo in zich kunnen opnemen,
dat zij hun eigendom zijn geworden.
Het is een genot een goed boek ter
hand te nemen, al is het dan ook
op; wees maar niet bang, ge zult er uw
beenen niet op breken. De bewoners van
den reiswagen er zijn er maar twee
gebruiken 't nooit, die hebben de gewoonte
zoo maar den wagen uit en in te springen
alleen voor een klein meisje wordt het
trapje geregeld aangehaakt.
't Is niet alles hier binnen, vindt ge wel,
nu ge zoo eens een blik werpt op hetgeen
u omringt Zoo heel veel is er niet,
en wat er is, ziet er armelijk en vervallen
uit, maar weet ge, het zonnetje, dat zoo
onbescheiden naar binnen dringt maakt ook
dat alles zoo in zijn volle smerigheid en
8tof uitkomt.
Wilt ge weer omkeeren en niet binnen
gaan Neen, dat nietge moet u aan alles,
wat ge ziet en u niet bevalt, maar gewen
nen, maar het is een belangrijk gedeelte
van mijn verhaal, wat hier voorvalt.
Kijk, daar op die matras en alleen
gedekt door een gescheurden katoenen deken,
ligt een vrouw, op wier uitgeteerde, ma
gere wangen zoo geel bleek weet ge,
verdriet en ellende te lezen staan Als
ze het u maar ze is nu zoo kortademig
en heeft zoo'n zwakke stem eens ver
tellen kon wat ze al geleden heeft in de
laatste jaren, ge zoudt diep medelijden met
haar krijgen. Van 't lijden heeft ze een
rijke ervaring, dat verzeker ik u.
Naast haar leger en op een bankje zit
een klein meisje van ongeveer zes jaren,
met blonde krulletjes, die slordig langs haar
hoofdje hangen, en een paar helder blauwe
niet een boek, dat dienen moet om
onze kennis rechtstreeks te vermeer
deren, het is een genot, den gedach-
tengang van den schrijver te volgen,
wanneer hij op sociaal of romantisch
gebied heldere voorstellen aan zui
verheid van taal en stijl verbindt.
Maar ook verderfelijk kan het zijn,
wanneer met schoone woorden en in
boeienden stijl leerstellingen worden
verkondigd, die te verafschuwen zijn
wanneer de zonde wordt verbloemd
en het kwade met een schoonen glans
wordt omgeven, wanneer lage hart
stochten worden opgewekt. Dat alles
sleept dikwijls den onnadenkenden
en onervaren lezer mede, en eer hij
het vermoedt of weet, heeft het kwade
wortel geschoten in zijn hart.
Daarom is het ook van zoo hoog
belang, dat ouders en opvoeders toe
zien op hetgeen kinderen in handen
nemen om te lezen De jeugdigen
juist behooren tot de onnadenkenden
en onervarenen, wier licht ontvlam
bare harten drogredenen niet altijd
van waarheid kunnen onderscheiden,
die door lezen hunne kennis trachten
te vermeerderen, en dus lezen met
een goed doel. Bij hen is de ver
meerdering van kennis dikwijls ge
kocht tegen den prijs van een be
dorven hart en die prijs is te duur.
Rijp en groen is voor niemand dien
stig, het allerminst voor hen, wier
'magen aan weinig of niets zijn ge
woon.
Een gedeelte van onze lectuur is
geschreven met een doel. Wij be
doelen hier meer bepaaldelijk roman
tische lectuur. Dat doel kan zijn het
bestrijden van eene maatschappelijke
kwaal, het propogeeren van een denk
beeld, zoodanige romans noemt men
tendenzromans.
Sommige schrijvers willen een hel
der licht laten vallen op een historisch
tijdperk, en steken de gebeurtenissen
van dien tijd in een romantisch ge
waad. Met zulke boeken zij men
voorzichtig, maar al te dikwijls wordt
het zuiver historische aan de roman
tiek opgeofferd. Maar de meeste boe
ken, die ook door het gros het liefste
gelezen worden, behooren tot de zoo
genaamde uitspanningslectuur. In
verbazende massa wordt die voort
gebracht. Bij duizenden worden de
kijkers, 't Kind ziet er slecht en vervallen
uit en ze doet niets anders dan een bonten
harlekijn (een pop met een arm en een
been,) zoowat aan- en uitkleeden. Zoo nu
en dan, als de kranke vrouw, die daar ligt,
met een zwakke stem vraagt om drinken,
glijdt ze van haar bankje om in een houten
napje uit een emmer wat water te schep
pen en dat haar toe te reiken.
Somtijds schudt ze het harde zeegras
kussen wat op, maar als ze dat dan gedaan
heeft, gaat ze weèr zitten op de bank om
haar oude werk weêr op te vatten.
Ge hebt den gelen reiswagen reeds her
kend, niet waar, en de oude bewoners er
van teruggevonden? Dezelfde, die wij drie
jaren geleden in het bosch ontmoeten en
over de grenzen zagen trekken, 't Is juist
zoo U
Dezelfde directrice van het marionetten
spel is zij, die daar uitgeteerd neerlicht.
't Is in de laatste jaren zoo heel slecht
gegaan. Vroeger toen er nog zooveel spellen
niet waren, maakte ze nog wat opgang,
maar in de laatste jaren, nu er zooveel
vreemds en nieuws is bijgekomen, trekt
haar ouderwetsch spel geen aandacht meer.
Ze kan de kosten op groote kermissen niet
meer goed maken. Haar marionetten wor
den slecht, de kleêren vuil. Neen zeker,
't was armoe lijden, dag in dag uit.
En wat ze gedacht had, dat haar voor
deel zou bezorgen dat kleine meisje
leverde haar volstrekt geen winst op. In
tegendeel, het vermeerderde de zorgen.
schrijvers, voornamelijk in den vreem
de geteld. En even snel als de boe
ken in het buitenland uitkomen, wor
den zij in onze taal overgezet en
vinden hunne le?ers onder alle stan
den. De meeste dier boeken laten
geen blijvenden indruk na. Er wor-
nen geen groote waarheden in ver
kondigd, het zijn intrigues, zonder
linge toestanden, geheimzinnigheden
en erger dingen, 'die bij voorkeur het
thema uitmaken. Zulke boeken wor
den door eene klasse van lezers ver
slonden. Door sommigen, omdat zij
niets te doen hebben en zoo hunne
nieuwsgierigheid bevredigen, door
anderen louter uit zucht tot lezen.
Deze lezen om te lezen, zooals de
gulzigaard eet om te eten, de gierig
aard spaart om te bezitten, geen van
de drie heeft er eenig blijvend genot
van. Nauwelijks is het eene boek
uit of het andere wordt ter hand
genomen en dat gaat zoo maar voort
tot in het oneindige Meer dan één
jong mensch heeft aan zulk lezen
zijne toekomst opgeofferd, aan het
noodige werd de tijd ontwoekerd om
de eetlust bot ;te vierenmenige huis
vrouw heeft er haar geluk mede ver
speeld, als zij den tijd, voor echtge
noot en kinderen bestemd, doorbracht
met lezen, lezen en nog eens lezen.
Dit is het misbruik dat er van ge
maakt wordt, en waartegen men niet
te ernstig kan waarschuwen.
Toch zouden wij een ieder aan
raden: „lees," maar wij zouden er
bijvoegen, „doe het met mate." Ie
mand die leest en lezen kan, die het
schoone in een boek weet te genieten,
verveelt zich nooit. Voor hem is een
goed boek een vriend, die hem nooit
lastig is, maar die hem ten dienste
staat als hij er behoefte aan heeft.
Voor hem, die zich in het lezen niet
weet te beperken, zijn de boeken een
lastige, praatzieke buurman, die hem
al zijn tijd rooft met onbeduidende
praatjes, die het hart koud en het
hoofd ledig laten.
BUITENLANDSCH OVERZICHT.
Het schijnt wel bijzonder moeilijk te zijn
bij de huidige wijze van oorlogvoeren om
van een positieoorlog tot een bewegings
oorlog te geraken, 't Is maar aldoor een
elkaar bekampen uit loopgraven en nog
Geen mensch sloeg bijna acht op zoo'n kind
van een spel, al mocht deze of gene ook
al eens zeggen
•Hoe komt nu zoo'n engelachtig kind in
zoo'n tent?*
Ze had er al menig hard woord van
Francois over moeten verduren. Want
Francois was haar trouw gebleven en had
al gedaan wat hij kon, om maar geld te
verdienen, al was 't alleen maar geweest
voor zijn zelfbehoud. Maar niet eens, neen
zeker wel honderd maal had hy gebromd
•Dat ze zoo'n gekke streek had begaan,
door dat kind op te nemen. Ze hadden
nog geen brood voor hun tweeën, laat
staan voor dat kind en den vos er bij.c
Ja, Francois had gelijk, dat gevoelde zij
zelf welMaar zie je gedane din
gen nemen geen keer. En 't zou toch ook
zeker niet de eerste maal zijn, dat, wat
met misdadige oogmerken of uit hebzucht
gedaan wordt, berouw veroorzaakt!
Nu, in de laatste dagen was ze veel
minder geworden Ze had Vechtdam
nog opgezocht, om te zien of er nog iets
zou te verdienen vallen, maar de reis en
al de uitgestane kommer en gebrek hadden
haar zoodanig verzwakt, dat ze zeker ge
loofde, dat haar einde nabij was.
De dokter moest toch eens komen,had
ze met flauwe stem gezegd.
En Francois, die er werkelijk ook be
zwaar in zag, ging zelf uit, om den dokter
te halen. En de dokter kwam ook Hy
onderzocht de zieke, voelde haar den pols
eens loopgraven en is een gedeelte van
het front overrompeld dan heeft de wij
kende vijand allang weer loopgraven en
daarachter nog eens loopgraven gereed om
er zich in te nestelen en den aanvaller
het hoofd te bieden. Zoo komt het, dat
er van een algeheele doorbraak en een
zegevierend, onweerstaanbaar voorwaarts-
rukken schier in het geheel geen sprake
is, vooral op het Westerfront is dit het
geval. Wel gaan er de Franschen eenigs-
zins vooruit maar het is niet noemens
waard, terwijl de Engelschen een slakken
gang hebben. De Franschen verklaren de
oorzaak van het niet opschieten hieruit,
dat zoolang de Engelschen in den noor
delijken sector geen vorderingen maken,
het voortdringen der Franschen in het
centrum en ten zuiden van de Somme
geen doel kan treffen. Wat hiervan zij,
het vuren op het Engelsche front is wederom
heviger geworden, en misschien dat dit de
voorbereiding is van een nieuwen aanval
(de eerste stoot heeft den Engelschen
zware offers gekostdie de bondgenooten
dan, wat hun terreinwinst betreft, in ge
lijke conditie moet brengen. Ook de laat
ste telegrammen uit Londen spreken van
verhoogde actie en zelfs van behaalde voor
deden. Wij doen maar weer een greep
•Niettegenstaande 's vijands hardnekkigen
tegenstand zette onze infanterie, krachtig
gesteund door de artillerie, vanmorgen
moedig den opmarsch voort. Zij won ter
rein op verschillende belangrijke punten,
bestormde de geweldig sterke redoute
Leipzig ten zuiden van Thiepval, baande
zich een weg naar Ovillers, waar de strijd
voortduurt, won terrein over een front van
2000 yards en een diepte van 500 yards
ten oosten van La Boiselle, en dreef den
vijand uit twee bosschen en drie linies
loopgraven ten noorden van Fricourt.
De Leipziger redoute, die in de Duit-
sche saillant was gelegen en de laatste
twintig maanden op alle mogelijke wijze
was versterkt, werd bestormd na een hevig
bombardement.
•Een onzer brigades, die verder zuid
waarts aanviel van het westen, baande
zich een weg dwars door 500 yards Duit-
sche loopgraaf naar Ovillers. De Pruisische
garde kwam om tien uur in den morgen
in gevecht ten oosten van Contalmaison
en trachtte in een wanhopigen aanval ons
terug te dringen, maar de vijand werd
door ons vuur geheel vernietigd. Hij trok
toen noordwaarts terug, 700 krijgsgevan-
maar haalde de schouders op.
•Er is niet veel meer aan te doen,« zei
hy tegen Frangois. »Zij heeft al te veel
geleden. Maar het eenige wat ze doen kan,
is nog wat versterkends gebruiken
een goede soep bijvoorbeeld.*
•Een mooi dingc bromde Frangois, wij
verdienen niets!.... De vos lijdt honger
op stal; wij hebben geen geld om rogge
brood te koopen, laat staan om soep te
koken.*
Ja, dat begreep de dokter ook wel. Op
Vechtdam was geen gasthuis, of ziekenhuis,
't Was moeilijk maar toch vroeg de
dokter: ïZou ze niet veel beter liggen in
een herberg?*
Dat zou ze bepaald,* antwoordde Fran
gois. »Maar daar moet geld bij, weet je.
En wie zal dat betalen?*
Ja, 't was een moeilijk geval, en de dok
ter, die een goed hart had, kon het toch
niet van zich verkrijgen om zoo, zonder
eenige lafenis aan te brengen, heen te gaan.
Hy bedacht zich eenige oogenblikken en
zei toen
•Welnu, laat haar in den wagen. Maar
weet je, ik woon hier juist tegenover. Laat
dat kleine meisje dezen middag om drie
uur bij mij komen, dan zal mijne vrouw
zorgen voor een krachtig soep.*
»'t Is bestasjeblieft dokter,* zeide Fran
gois nu toch op vriendelijken toon, terwijl
hij zijn muts afnam.
Wordt vervolgd.)
NIEUWSBLAD
voor Het Land van Hoosden en Altena, de Langstraat en de Boimelerwaard.
v