land van altena Uitgever: L. J. VEERMAN, Heusden. No. 3593, Zaterdag 12 Augustus 1916. FEUILLETON. I Iff I. Dit blad verschijnt WOENSDAG en ZATERDAG. Abonnementsprijs: per 3 maanden 0.90, franco per post zonder prijsverhooging. Afzonderlijke nummers 5 cent. Advertentiën van 16 regels 50 cent. Elke regel meer 7*/, cent. Groote letters naar plaatsruimte. Advertentiën worden tot Dinsdag- en Vrijdagmiddag 4 uur ingewacht. BUITENLANDSCH OVERZICHT. De vorige maal merkten wij op dat er weinig verandering viel waar te nemen in den reuzen stryd. 't Is al maar door ver nielend roffelvuur, moorddadige aanvallen bloedige gevechten. De eene dag lijkt op den andere, zij verschillen in meer of min der dooden en gewonden, groote ot kleiner terreinwinst, meer of minder krijgsgevan genen. Echter komen er zoo nu en dan kleine verrassingen. Zoo voor eenige dagen de aanval der Turken op het Suezkanaal. Zij hadden daar, aan den Noordelijken weg door het schiereiland Sinai, troepen samen getrokken by Katia en vandaar uit een aanval gedaan op de Engelsche stellingen bij Romani. Zij werden daar (Engelsche lezing) verslagen en op de vlucht gejaagd. De Turksche lezing zegt, dat het slechts om een verkenning te doen was en dat dus de Engelschen maar bluffen, als zij zeggen een overwinning te hebben behaald. De Engelschen hadden zich verstout, na den terugkeer van de verkenningstroepen, Katia aan te vallen, maar waren terug geslagen. Met de jongste Engelsche be richten klopt dit niet, want volgens deze hebben de Engelsche strijdkrachten de ver volging tot ver voorbij Katia naar het Oosten voortgezet te weten tot Bir el Abd. Een verrassing wordt ons eveneens be reid van het Italiaansche front. Daar is aan de Isonzo nu de zesde slag aan den gang. De Italianen zyn overgegaan tot een krach- tigen aanval, niet by de grens van Tirol om daar verloren terrein te herwinnen, maar aan de Isonzo, waar zij het hebben gemunt op de verovering van Görz. Waar zij aan de Posina en in den Borcola-pas niet noemenswaard vooruit kwamen hebben zij aan de Isonzo den strijd, die er ruste, hervat met groote kracht. Dit was niet alleen in 't algemeen, maar voor de Oos tenrijkers ook nog in 't bijzonder een ver rassing. Het succes voor de Italianen is althans niet uitgebleven, men vlagt en jubelt in Rome, en inderdaad niet zonder reden, men kan er van een overwinning spreken. De strijd aan de Isonzo begon op de tegenwoordige gebruikelijke wijze, met een krachtig roffelvuur, dat zich uitstrekte van de Adriatische Zee tot Tolmein. Zoo speelde door A. DB VISSER. 13) Ze leerde toch zoo best, zeiden de mees ters. Ze had zoo'n bijzonderen aanleg voor de muziek, zoo'n lust voor de studie, dat het wezenlijk jammer zou zijn, indien ze daar hare bestemming in miste. Zoo leefden onze kennissen in Yechtdam geruimen tijd voort, zonder dat er iets bijzonders voorviel. Maar na verloop van ongeveer zes jaar vinden we op een avond in 't laatst van Augustus in 't huis van t Dokter Beels onze vrienden weêr bij elkan der Mimi als een rijzig, aardig meisje Dokter Beels en zijn vrouw nog dezelfde van vroeger en zelfs Klaar niets veranderd. Maar toch ligt op aller gelaat iets gedrukts en neêrslachtigs. Toen Klaar 's avonds binnenkwam om het avondeten op te ruimen, dat ze, zoo weinig was er van gebruikt, niet had behoeven klaar te zetten, zei ze «Hél ik kan bijna die gang niet meer door, zoo vol als die staat met die koffers «Nou, die zyn morgen vroeg weg,* ant woordde Mevrouw Beels, zuchtende. «Dan heb je je zin, Klaar.c «Mijn zin,* zei Klaar, een traan weg pinkend. «Als dat myn zin wasdat het leven uit ons huis morgen naar de de Italiaansche artillerie het voorspel af, daarna begonnen de infanterieaanvallen, die vooral hevig waren op het. vaak ge noemde Doberdo-plateau, ten zuiden van Görz. De uitslag is nu, dat de Italianen de Oostenrijkers allereerst gedwongen hebben het bruggehoofd voor Görz te ontruimen. Voorts hebben zij een berg genomen op het Noordelijk gedeelte van de hoogvlakte van Doberdo, den Monte San Michele. Eindelijk namen zij ook den Monte Sabotino een Noordelijk steunpunt van de stellingen, die ten Westen van de Isonzo de stad Görz moesten dekken. Ten slotte name zij de stad Görz zelve. Een telegram uit Rome deelt dien aan gaande nog mee Reeds gisterochtend had onze infanterie, na een hevig geconcentreerd geschutvuur, de hoogten van Oslavia en Podgora geheel veroverd en de laatste vijandelijke afdeelin- gen, die er zich nog staande hielden, ver dreven. De vijandelijke schansen en schuil- holen lagen vol lijken. Overal heeft de in wanorde teruggeslagen vijand wapenen, munitie en krijgstuig van alle gading in den steek gelaten. Gisteren tegen den avond staken af- deelingen van de Casale en Pavia op een doorwaadbare plaats de Isonzo over (de bruggen zijn door den vijand gedeeltelijk vernield) en versterken zich op dèn lin keroever. Een kolonne ruiterij, bersaglieri.en wiel rijders werd onmiddelijk over de rivier gezondep om den vijand te vervolgen. Onze onvermoeide genietroepen, die of schoon zij onder vuur waren snel werk leverden, sloegen nieuwe bruggen en her stelden de door den vijand beschadigde. Op den Karst hebben wij gisteren op nieuw aanvallen van den vijand tegen de toppen van den San Michele afgeslagen en stormenderhand nieuwe vijandelijke ver schansingen in de nabijheid van het dorp San Martino genomen. Het tot dusver getelde aantal der door door ons gemaakte gevangenen overtreft de 10.000 en nieuwe blijven toestroomen. De gemaakte buit, die nog niet kon worden geteld, is reusachtig. Aangezien nu de Italianen reeds onge veer een jaar lang op haast ongelooflijk korten afstand van Görz aan den overkant van de Isonzo hebben gelegen en, niette genstaande vijf bloedige veldslagen, maar steeds geen stap vooruit konden komen, is kostschool gaat, dan weet ik er niets meer van.« «Ja Klaartje,* zei Dokter Beels, tever geefs pogende iets luchtigs in zijn stem te leggen, «dat moet nou zoo wezen, meid. Als jij op de kostschool geweest was, wie weet hoe knap je dan geworden was. »'t Zou wat wezen,bromde Klaar. «En in plaats dat we hier Mimi hooren zingen en springen, waaraan we nou zoo gewend geworden zijn, moet jij dan je stem maar eens verheffen. Klaar zei niets en Mevrouw Beels had ook geen lust om te railleeren. Zoo mochten ze nog een minuut of wat zwijgend bij elkander gezet hebben, toen Mimi opstond. «Ja kind,« zei Mevrouw Beels, «'t is verstandig dat jij maar naar bed gaat, want morgen is het weêr vroeg dag.* En Mimi kuste mama nog eens, twee, driemalen goeden nacht en papa Beels even eens en toen ze de deur achter zich gesloten had, zei Mevrouw Beels «Dat doet ze morgen avond niet meer, man.* «Nee 4 Nee 4zei de dokter in gedachten. En Mimitoen ze, zooals ik daareven zei, de deur achter zich gesloten had toen zag ze Klaar in de gang staan. «Ik wil eens heel gek zijn,* zei deze, terwijl ze nog poogde, te glimlachen maar aan haar stem kon men wel hooren dat het geen lachen was. «Ik breng je het zeker een opmerkelijk feit, dat ditmaal voor het eerst hun overmacht groot genoeg was, om een wezenlijk succes te verkrij gen, en het is zeer begrijpelijk, dat de vreugde in Italië uitbundig is. Evenwel moet men niet uit het oog verliezen, dat de stellingen, die voor Görz en ten Noor den daarvan op den Westelijken oever van de Isonzo lagen, uit het verdere verdedi gingsfront der Oostenrijkers vooruitstaken, en dat door een terugneming van die stel lingen op de heuvelen, die zich achter Görz op den linkeroever verheffen, en die aan beide zijden aansluiten bij de overige Oosten- rijksche heuvelstellingen, de algemeene po sitie der Oostenrijkers niet verzwakt wordt. Of we hier te doen hebben met een begin van een opmarsch der Italianen naar Triëst kan eerst daarna worden uitgemaakt. De inneming van Görz is op zichzelf voor dezen Isonzoslag niet beslissend. Toch is de worsteling die daar nu plaats grypt van meer belang dan de vorige Ison- zoslagen, omdat ze een onderdeel vormt van de algemeene krachtsinspanning der geaillieerden. Nu het vyandelijk offensief is gefnuikt, schreef generaal Corsi, de militaire mede werker van de Tribuna, herneemt het Ita liaansche opperbevel zyn oogmerk, dat sa menvalt met het algemeene doel van den Europeeschen oorlog. We zien uit deze woorden, dat het vijandeiyk offensief dan toch de uitvoering van het oorspronkelijk plan heeft doen uitstellen. Het fnuiken van dat offensief heeft buitendien aanzien lijke offers gekost en de nu komende dagen zullen ons leeren of voldoende kracht is overgebleven om den hier te verwachten taaien weerstand te breken en de zooveel besproken opmarsch naar Triest nu werke lijk te beginnen. De laatste paar dagen zijn ook op de overige gevechtsterreinen in het voordeel der geallieerden. De Engelschen maakten ten Noordwesten van Pozières eenigen voor uitgang. De Franschen hielden zich voor namelijk bezig met de herovering van de loopgraven, die zy Dinsdag hadden geno men, maar waar de Duitschers door een tegenaanval weer ingekomen waren. Over de sterkte Thiaumont bij Verdun heerscht nu weer overeenstemming tusschen de wederzijdsche berichten, daar de Fran schen melden; dat zij er weer uitgeworpen zijn. Niettegenstaande verscheiden dagen hard vechten, is daar de toestand ten slotte zeer weinig veranderd. voor den laatsten avond nog eens naar je bed.* En wezenlijk, ze deed het ook. Die gekke Klaar Den volgenden morgen zou Mevrouw Beels Mimi weg brengen naar de kostschool. Dokter was er al «eens heen geweest met Mimi, toen ze de zaak besproken hadden en nu bracht haar pleegmoeder haar naar de plaats harer bestemmiug. De koffers werden opgeladen. Dokter maakte het afscheid kort en tilde Mimi spoedig in het rijtuig. Voort ging het. En Klaar wuifde met de hand, stond het rijtuig na te staren en zei met de schort voor de oogen «Daar gaat ze nou HOOFDSTUK IH. Op de Kostschool. t Het huis was als uitgestorven. Dat vroolijke stemmetje, die prettige lach word niet meer in huis gehoord, 't Eenigst, wat men hoorde, was het zuchten van Klaar. »'t Is me te benauwd dêèr, dokter,t zei ze, toen deze 's middags zou eten en ze wees naar haar maag: «Ik kan niet eten «Klaar, Klaar,c zei Dokter Beels, «je moet het nu niet te erg maken. Mimi is immers niet dood en als zé dood was kondt ge niet naarder zijn.* De Russen zijn ten Zuiden van den Dnjestr nog eenige kilometers verder naar het Westen opgerukt en hebben de stad Tysmienica bezet. Tysmienica ligt onge veer 15 kilometer ten Oosten van Stanis- lau, welke laatste stad waarschijnlijk niet zal worden opgegeven zonder dat er eerst hardnekkig om gevochten wordt. In ver band met deze achterwaartsche beweging der centralen ten Zuiden van de Dnjestr hebben zij ook ten noorden van die rivier eenigerraate moeten wijken. In de Karpathen gaan de centralen nog steeds eenigszins vooruit. Verder naar het Noorden, aan de Stochod, houden zij, zij het met moeite, de aanvallen der Russen tegen. En zoo gaat heit nu van dag tot dag. Wat moet het verkeeren in zulk een af grijselijke moordwereld toch een verderfe- lijken invloed uitoefenen op het gemoed van hen die er een daadwerkelijk aandeel innemen. Dat ook de zedelyke verwilde ring er door toeneemt blijkt wel uit een brief van een Engelsch officier voorkomende in de Times. De redacteur van dat blad zegt van den schrijver «een jong officier (welbekend te Rane- lagh, Hurlingham en Brooklands)* blijkbaar dus een sportman, een polospeler, gelyk hij zich verder toont «die sedert den herfst van 1914 gestegen is tot on derbevelhebber van een flink bataljon*, een majoor vermoedelijk, «en die te Contal- maison werd gewond.Hy beschrijft hoe de Duitschers daar «werkelijk schitterende een tegenaanval deden. Hy moet zeggen, «ze vochten goed ze schenen verbazend zeker van zich zelf.c Maar de Engelschen hielden dapper stand. «Ze vochten als furies. Ik kreeg bij die gelegenheid niets dan een snee in de hand,* vervolgt hij, «toen ik een Boche bajonet vastgreep. Ik had mijn revolver verloren en moest den vent met mijn handen bewerken tot ik hem zijn geweer had afgenomen. Toen was hij opgeschreven en ik maakte myn eerste score met het staal. OJe kan 't van my aannemen, het is beter dan polo." (Een geliefd spel in Engeland). Hij beschrijft dan verder een tweeden'' aanval van de Duitschers, die toen den moed verloren schenen te hebben. «Mijn jongens,zegt hij, «maakten het hun zoo heet als ze het nog nooit in hun leven hadden gehad. Ze waren in geen stem ming om te onderhandelen, maar net om dood te maken O het was heerlijk 1" «Ja, maar dan was ik toch veel naarder,c zei ze met tranen in de oogen. «En dokter meent het niet, 't is nou ook wel om naar te zyn. want ze zal zoo'n verdriet hebben. Ze zal ons huis zoo missen. Of Klaar het ook goed geraden hadl Mevrouw Beels was op de school aange komen en 's middags weêr vertrokken. Ze had Mimi eerst geholpen met het uitpakken en opbergen van haar goéd en toen Me vrouw 's middags weêr wegreed ja toen hield Mimi zich goed. Ze schreide niet ze wou zelfs nog doen alsof ze glimlachte, maar dat ging toch pijnlijk zoolang ze het rytuig kon zien, stond ze het na te kyken en ze stond daar nog zoo, toen ze op eenmaal een forsehe stem achter zich hoorde, die op vragenden toon zei «Zeker een nieuweling? Welkom dan op de strafkolonie.* Mimi keek vreemd op, toen ze omziende een jonge dame voor zich zag, langer en schijnbaar ouder dan zy. De lange, zwarte krullen en de donkere oogen gaven iets sombers en vastberadens aan dat gezicht, vooral wanneer ze, zooals ze nu deed, de lippen stijf op elkander klemde. De zwarte dame stak Mimi hare hand toe en zei «Nog nooit van huis geweest? «Nooit,* antwoordde Mimi. «Ik al heel lang,* liet ze er als in ge dachten opvolgen «En heb je nog Vader en Moeder?* «Ja,< knikte Mimi. (Oh, it was a sweet thing.) De Times geeft ook een brief van een 2e luitenant. Deze beschrijft hoe hij uit een stukgeschoten schans een Duitsch offi cier, een kapitein, uit een loopgraaf zag klimmen, waarin de Engelschen bommen hadden geworpen. Hij had een bom in een hand en een geweer in de andere, en keek links en rechts, «net als een inbreker*. En de schrijver vervolgt«O, jou mooie jongen dacht ik.« Enz. De schrijver legt aan en «had een mooie pil in den vent, en een seconde later was hij ja, waar zouden doode Boches naar toe gaan Ik laadde weer, en nauwelijks had ik dat gedaan of mijn tweede schijf duikt op, een luitenant. Ik mikte op zijn schouderbla den, maar het geweer stootte wat en ik schoot hem door het hoofd. Het leek wel of ik in een grouse-hut zat, en niets dan officiers als doel, hoor je Om kort te gaan, de schrijver schiet nog twee offi cieren. Vier in het geheel. En dan gaat de brief nog lang door. Onbegrijpelijk, dat de Times brieven op neemt die zoo tegen Engelsche officieren pleiten Wanneer zóó de meerderen schrijven wat moet er dan niet aan haat, bloed dorst en onmenschelijkheid huizen in de harten der anderen O die hooggeroemde beschaving der twintigste eeuw 1 Is het wel veel meer dan een vernisje over het rotte bouwwerk, een schapenvacht om het woeste roofdier te verbergen BUITENLAND. Om de batterij van Damloup. Tot de meest schokkende episodes uit den strijd bij Verdun behooren de gevechten, ge leverd bij de zoogenaamde batterij van Damloup, die sedert de Duitschers tot in het fort Vaux waren doorgedrongen, van hun zijde blootgesteld was aan een ver schrikkelijk bombardement. Het Petit Jour nal bevat over zulk een gevecht het vol gende relaas Des avonds werd een compagnie afgelost door een andere, en de officieren, in een niet al te veilige schuilplaats te saam ge komen, beraadslaagden onder elkaar, toen plotseling een bom losbarstte waardoor een bergplaats van granaten ia de lucht vloog. Twee officieren werden ernstig gewond ter zelfder tijd vielen de Duitschers ons aan. Wy verdedigden ons moedig, maar onder slechte omstandigheden. Duim voor «Dan hebt ge zeker gisteren avond nog een prettigen avond gehad, maar neen, toch niet gezellig niet waar Zoo lang en dan komt je alles zoo in de gedachten zulke laatste dagen is het anders zoo lekker in huis, vindt ge niet Je goede Moeder wist zeker niet wat ze voor je be denken zou Neen, hoor eens,* ver volgde ze op wat luchtiger toon, toen ze zag dat Mimi de tranen in de oogen sprongen «Je moet hier niet weekhartig zijn, maar flink Laten we maar eens een eindje opwandelen Weet je, hoe ik heet Lize en hoe heet jij Mimi. Nou dat is goed. Nou Mimi. je moet me voortaan maar altijd Lize noemen en als je eens verdriet hebt, of ze plagen je, kom dan maar bij mij, hoorgerust 1 Je weet niet, hoeveel verdriet ik al gehad heb Verleden jaar, toen ik met de vacantie te huis was, leefde mijne Moeder nog. maar toen was ze al heel zwak en toen ik een paar maanden weêr op school was, kreeg ik een brief om t'huis te komen en toen stierf Moeder Dat is verdriet, Mimi. Nu heb ik de vacantie doorgebracht bij mijn voogd, die was heel best, maar toch lang niet zoo als mijn lieve Moeder voor mij was, als ik thuis kwam. Dat verschilde zooveel.* Ze wandelden een poosje zwijgend door den grooten tuin toen Lize op eens, alsof ze er lang over had nagedacht, zei: «Je moet je nooit veel voorstellen van 't leven, Mimi.* Wordt vervolgd.) IttSBLAB voor Hot Land van Hoosden en Altena, de Langstraat en do Bommelerwaard. I

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Nieuwsblad het land van Heusden en Altena de Langstraat en de Bommelerwaard | 1916 | | pagina 1