Wie moet onze kinderen leeren sparen? land van altena Uitgever: L. J. VEERMAN, Heusden. FEUILLETON. No. 3594. Woensdag 16 Augustus 1916. Dit blad verschijnt WOENSDAG en ZATERDAG. Abonnementsprijs: per 3 maanden 0.90, franco per- post zonder prijs ver hooging. Afzonderlijke nummers 5 cent. Wanneer we vóór't geven van een antwoord op deze vraag eens deze stelden en haar ter beantwoording aan ouders voorlegdenis het nuttig een kind sparen te leeren dan zou zeker geen enkele onder deze zijn die dat ontkende of zelfs maar in twijfel trok. Bij manier van rede- rieeren is geen enkel vader tegen sparen en geen enkele moeder tegen 't bezitten van een appeltje voor den dorst. Metterdaad echter wordt er niet veel gespaard, hoewel 't waar is dat er in dat opzicht groote vooruit gang is waar te nemen. Ouders, die zelf spaarzaam zijn, behoeft men de vraag niet te stellen Ze zullen wan neer dat pas geeft, hun kleinen de macht van 't kleine wel weten voor te spiegelenen ouders, die niet sparen, omdat ze er nooit aan ge dacht hebben of omdat de nood der tijden hun dit onmogelijk maakt, ook zij zullen u toevallen wanneer ge voor de kinderen het sparen aanbe veelt. Nu blijft er echter nog een enorm getal vaders en moeders over die niet alleen voor zichzelven niet aan sparen denken, maar dit ook voor hun kinderen niet doen. Loopt ge zoo'n echtpaar bij toeval eens tegen 't lijf, dan zullen ook zij vol mondig toestemmen dat spaarbanken nuttige inrichtingen zijn, maar och, de kleinigheden die er voor hun en de kinderen op overschieten, mogen ze toch wel hebben En ge klopt aan een doovemansdeurdie den geest der spaarzaamheid derft en niet ge voelt dat er poezie schuilt'in 't aan groeien van vele kleintjes tot één groote, doet er ook niet aan, al praat ge als Brugman. Wat een geld smijt ons werkvolk niet weg aan jenever't Zou onver standig zijn te wenschen dat al 't geld uit de la der kasteleins naar de spaarbank mocht verhuizeneen daglooner, die jenever drinkt in een mate die hem en zijn huisgezin ten verderf strekt, mag wanneer hij zijn noodlottige Eucht baas wordt, wel allereerst denken aan zijn huisgezin: Advertentiën van 16 regels 50 cent. Elke regel meer 71/, cent. Groote letters naar plaatsruimte. Advertentiën worden tot Dinsdag- en Vrijdagmiddag 4 uur ingewacht. I M I. door A. DB VISSER. 14) »Het leven is niet anders dan het eene nare na het andere. Mimi keek haar vreemd aan, alsof ze zeggen wou: »zoo iets is mij nog nooit verteld.* »Dat hebt ge nog nooit gehoord,liet Lize er met een bitter glimlachje op volgen, terwijl ze met haar hand langs de blonde krullen streek. lEn toch is het zoo zie,* zei ze met een woesten greep een roos plukkende, »die is schoon, niet waar? en wat ruikt ze heerlijk. Maar en ze trok de bladeren van de roos uit elkander, terwijl zij ze op den grond wierp en ze vertrad. »Zoo gaat het met de schoonheid en de heerlijkheid, ze worden vertreden. »Kijk vervolgde ze, al hartstoch telijker, terwijl hare donkere oogen fonkel den, ïhier is een rozeknop Morgen zal ze opengaan dan staan de menschen er voor stil, en zeggen, hoe prachtig Maar later op den dag verschroeien de zonne stralen die blèren en overmorgen ziet ge een verflenste roos zie je, dat is het leven.c »Ik hoop nooit, dat ge 't ondervinden zult, Mimimaar als ge ooit bitterheid krijgt» denk dan aan mij misschien Maar er zijn duizenden matige drin kers onder onze werkende standen, wier jenevergeldje jaarlijks een niet onaardig vakje in een spaarbank boekje beslaan zou Driehonderd vijf en zestig stuivers is f 18 25 Wat zou dat een schoon voorbeeld voor de kinderen zijn Hebt ge wel eens opgemerkt dat onder de schaduw onzer scholen de alombekende snoepwinkeltjes het voordeeligst gedreven worden, ja, dat men die bij voorkeur daar opslaat Let eens op wat er gebeurt klokke 9 en 's middags klokke 2. Dan sluipen de Jantjes en Pietjes, de Jannetjes en Pieternelletjes met de afgebedelde heele en halve centen tot voor den toonbank en wisselen die in voor een stukje maag- en tandenbedervend lekkers. 'Neem het die kleine snoe pers niet al te kwalijk, dat ze op deze wijze in de voetstappen hunner papa's en mama's tredenzoo ge toornen moet, toorn dan op gezegde papa's en mama's, die in hun onver stand leugenaars en dieven kweeken, door hunne kinderen, die veinzen niet naar school te willen, met een cent weg te sturen en ze daardoor zoo begeerig op snoeperijen maken als een dronkaard op jenever, zoodat ze er al spoedig toe komen geld te stelen, wanneer 'thun niet geschon ken wordt. Wie moet nu deze kinderen leeren sparen De ouders zullen er nooit mee beginnen en eer door hun on vergefelijke zwakheid tegen- dan meewerken zoo een ander zich daar mede bemoeit. 't Is daarom in ons land en in an dere landen, reeds voorlang een punt van ernstige overweging geweest of ook de school daarin niet een woord je kon meespreken en gedachtig aan wekkende leeringen en trekkende voorbeelden heelt reeds menig onder wijzer, waaronder opvoedkundigen van naam, zijn school tot een spaar bank gemaakt. Zoo gaan nu in vele armenwijken de centen in plaats van naar een snoeptafel in de busjes, welke in school op een vaste plaats zijn neer gezet, die busjes worden op gezette tijden geleegd en de inhoud geboekt en 'tkind komt aldoende langzamer- ben ik dan ook wel dood en zeg dan maar in uw hart, dat ik gelijk had.* Lize had haar pas in de laatste oogen- blikken onwillekeurig versneld 't was ook meer, of ze in zich zelf sprak lucht gaf aan een gevoel van ergernis, dan wel of ze tot Mimi sprak, wier naam ze noemde. »Ken je de verzen van de Génestet?« vroeg ze op eens. aNeen,* zei Mimi, die ze anders wel eens had hooren noemen. »Dat wil ik ook wel gelooven vervolgde Lize, »die begrijpt ge ook nog niet. Maar die heeft het anders gezegd.' Een kruis met rozen Is 't menschenlot. Is 't rijke leven, Uw gave, o God! »En zoo is het,« zei ze met nadruk. »Heelemaal. Een kruis met rozen Ik heb nog een broer, Mimidie is nu ook 't huis bij onzen Voogd maar zeker ook al om te sterven want toen ik wegging, was hij heel naar en heel zwak. Ik heb wel eens om alles, wat ik onder vond, geschreid maar dat is zwakheid, dat gevoel ik nu. Gij moet ook nooit schreien, Mimi, dat is kleindat staalt niet. Tegen 't leed moet ge maar in.« Mimi wist wezenlijk niet, wat ze aan hare nieuwe kennis had, die zoo vurig en hartstochtelijk sprak. Ze zag eenigszins be schroomd tegen haar op en toch boezemde dat flinke haar vertrouwen in; het was, alsof ze een steun vond in de hartelijke hand in 't bezit van een stuivertje geld, dat later uitmuntend te pas komt. Het al of niet meedoen aan de school- spaarbank wordt natuurlijk geheel aan den wil der leerlingen overge laten. Er is op goede gronden zeer veel voor dergelijke inrichtingen te zeggen en de resultaten, hier en daar ge kregen zijn verrassend genoeg om te verwachten dat onze schoolman nen zich niet afschrikken door wat administratieven arbeid en enkele ontmoedigende ondervindingen. Waren alle ouders wijs en deden daarbij wél, o dan zou er geen kwestie over schoolspaarbanken bestaan. Ze waren dan niet noodig. Onze post administratie maakt het ons publiek zoo gemakkelijk zijn spaarcenten wel verzekerd te beleggen en heeft boven dien zoo'n practisch middel uitge dacht om de jeugd tot sparen te noo- pen, dat er tegenwoordig voor ver standige vaders en moeders geen zier moeilijkheid overblijft om 't sparen tot een genoegen voor de jeugd te maken, 'tls nu bijna een'spel ge worden. We kennen kleinen die geen grooter genot kennen dan vijf gekregen of verdiende centen in te wisselen voor een spaarzegeltje en dat op de bekende, aan elk postkantoor gratis te bekomen spaarformulieren te plakken totdat het blad volzit en ze een nieuw reepje in hun spaar bankboekje zien aangehecht. Van dit alleraardigst gevonden middel tot opwekking der spaarzaam heid wordt nog maar al te weinig gebruik gemaakt. Men zou zoo zeg gen dat 'tmet één slag alle spaar potten had moeten vernielen. Doch dat is 't geval niet en de ouderwet- sche wijze van geld opzamelen is nog zeer in trek. Natuurlijk tot scha van de bezitters. Gelijk een kapita list onvergeefelijk dom handelen zou door zijn geld in goud of zilver in een brandkast te bewaren, zoo dom doet de bezitter van. een kapitaal van eenige guldens, door dien schat in een z.g. spaarpot op te bergen. Kapitaal geeft intrest, dat is een waarheid die een jong kind reeds moet ingeprent worden. Doch het geeft dat eerst wanneer men er mee handelt en 't aan een ander toever en toch zoo ferme figuur. iWe moeten naar huis,« zei ze op eens, het pad naar het woonhuis inslaande. ^Nieuweling, denk nu maar altijd als je iets hebt aan mij, hoor, klop maar aan bij me. Dienzelfden eersten avond, toen Mimi in dat vreemde ledikantje lag, in die vreemde omgeving, met de herrinnering aan huis, o, hoe droef was het haar toen te moede Hoe vele gedachten bestormden haar hoofd, alsof het bersten zou Dan viel het haar in, dat zij dit nog had vergeten te zeggen en dan bedacht ze, dat ze Mama niet hartelijk genoeg bedankt had, of Klaar of ze nog wel eens gewuifd had en dan stond haar weêr het een .of ander prettig tooneel uit huis voor oogen, waarin Mama een hoofdrol speelde of Klaarof ze dacht terug, hoe aardig Klaar gisteren avond nog geweest was, toen ze naar bed ging Het laatst in huis naar bed O, al de herinneringen, ze hielden haar den slaap uit de oogen. *Houd je maar goed beste Mimi,* had Mama dezen middag nog gezegd »en als ge verdriet hebt schrijft nqe maar alles geloof me gerust, ge zult me nooit vervelen al brengt ge al je verdriet op het papier.* Ja morgen al voort wou ze schrijven. Hoe het haar den eersten raid dag en avond gegaan was en van haar kennismaking met Lize alles. Oals Klaar eens even onzichtbaar ge- trouwt, om er winst mee te behalen. En aan wien zal men nu zijn spaar centen geruster toevertrouwen dan aan den Staat der Nederlanden, die beloofd heeft in elk geval er voor in te staan Ouders, geen spaarpotten, maar spaarboekjes Wij resumeeren op de ouders rust de dure verplichting hun kinderen de groote onschatbare waarde van 't geld te leeren kennen, d. w. z. hen aan te moedigen tot sparen. Maar waar deze, 't zij uit onkunde, 't zij uit onverschilligheid daarin te kort schieten, laat daar gerust de school een hand uitsteken en den jongen mensch les geven in een deugd, wier beoefening op later leeftijd een bron van voordeel en geluk is. BUITEXLANDSCH OVERZICHT In korte woorden kan de toestand op het oorlogsterrein aldus worden beschre ven De Centralen zijn op alle fronten terugtrekkende. Allereerst aan de Somme. Gelijk vroeger de Duitschers bij Verdun schieten de bondgenooten nu aan de Somme met schokjes op. En gelijk bij Verdun, blijft de toestand, zoolang de aanvaller, zij het dan met kleine rukken, nog voortgang maakt, voor den tegenstander nog steeds niet zonder zorg. Voor den aanvaller echter, al kan hy zich telkens op succes beroemen, wordt de kans geringer een doorslaand voordeel te bevechten zijn opmarsch gaat met tusschenpoozen en daardoor wordt iedere volgende ruk weer even moeilijk als de voorgaande, want de verdediger heeft den tijd gehad zich er op voor te bereiden. Zoo vertellen ons nu de Franschen zelf, dat de derde Duitsche linie, welke zij Zaterdag tusschen Maurepas en de Somme hebben genomen, de uroegere derde, maar de huidige eerste linie der Duitschers was. Intusschen, voortgang hebben de Fran schen dan toch gemaakt. In het dorp Maurepas hebben zij een kerkhof en een kerk, d. w. z. de plaats waar vroeger een kerk gestaan heeft, en van dat dorp tot aan de rivier de Somme is hun linie tusschen een halven en een heelen kilometer vooruitgekomen. Gelijktijdig met de Franschen deden ook de Engelschen een aanval en wel in Noord oostelijke richting, zonder het minste succes zeggen de Duitscher, maar de Engelschen melden zelf eenige kleine plaatselijke voor deden. staan had naast haar ledikanten dat snikken gehoord had, ze zou gezien hebben, dat ze goed had geraden, toen ze zei »'tls nou ook om naar te zijn, want ze zal verdriet hebben.* Verdriet? Maar toch Mimi niet alleen, die zich nog zocht groot te houden omdat schreien zwakheid was als Klaar goed had geluisterd, had ze, toen 's avonds 't licht was uitgedaan, in zoo menig ledi kantje snikken kunnen hooren. En den volgenden morgen, toen zoo menig rood bekreten oog aan het ontbijt verscheen, zoo menig bleek gezichtje moe van het wakker liggen was, toen verscheen toch ook die flinke Lize met dien onverzet- telijken, ernstigen trek op het gelaat, en ook aan hare oogen was het te zien, dat ze zwak was geweest en geschreid had De eerste dagen op de school gingen traag en langzaam voorbij, maar toen er een veertien dagen waren verloopen, kwam Mimi alles al geheel anders voor dan in het begin. Ze was beste vrienden met hare secondantes, had al spoedig eenige vrien dinnetjes en uit haar brieven naar huis straalde veel opgeruimder toon dan in 't begin. 't Was een heel feest in 't huis van den dokter, als de post een brief van Mimi bracht. Klaar kon het nooit van zich ver krijgen, weêr naar de keuken te gaan, als ze den brief overhandigd had, zonder eens eventjes te wachten en te luisteren naar het een of ander wat Mevrovw Beels er Op het Italiaansch-Oostenrijksche ge vechtsterrein aan de Isonzo begint zich meer en meer de nieuwe toestand af te teekenen. Het is duidelijk, dat de Oosten- tenrijkers de heele hoogvlakte van Doberdo hebben prijsgegeven en zich hebben terug- gelrokken achter de zoogenaamde Valong, een breede kloof, die het Doberdoplateau van den verderen Karst scheidt. Hun nieuwe linie gaat dus van Duino aan de Golf van Triest af in een vrij rechte lijn naar het Noorden. In de ge vechten, die op het oogenblik aan den gang zijn, gaat het er om, of de Oostenrijkers den tijd fcullen hebben zich in die nieuwe linie naar behooren te versterken en in te richten de Italianen trachten hen daarin te bemoeilijken. Dezen zullen echter op de hoogvlakte van Doberdo met dezelfde moei lijkheden bij de watervoorziening te kampen krijgen, als de Oostenrijkers in den loop van den tijd hadden weten te boven komen. De weg naar Triëst ligt nu voor hen open. Zoo schrijven althans de Italiaansche bladen, die er op wijzen dat het om Triëst te doen is. Evenwel, de Italianen zijn nog niet in de havenstad aan de Adriatische Zee. Görz ligt 15 K.M. van de Italiaansche grens. Triëst ligt echter nog 35 K.M. verder en de weg er heen ligt nu juist niet open. Dat er vreugde heerst in Italië laat zich verstaan. Al zal men straks met schrik en beven gaan berekenen hoeveel dat alles gekost heeft. Aan geld tot Juli 1916 10 miliard lire. Maar dat is nog het ergste niet. Aan mannen verloren de Ita lianen volgens eigen berekening tot Februari 1916 600.000 man. Dat zal nu'wel ge stegen zijn tot 750.000. En het resultaat? Een stuk grondgebied, waarop vroeger een bevolking woonde van 10.000 inwoners. En dan te denken, dat men zonder oor log, eigenlijk veel meer had kunnen be reiken. Oostenrijk heeft toen toch aan Italië aangeboden 1. Zuidelijk Tirol, te weten de kantons Rovereto, Trente en Tione, een oppervlakte van 3282 K.M8. met 250.000 inwoners. 2. Alles wat ten Westen ligt van de Isonzo met de stad Gradisca, dat is een oppervlakte van 568 K.M8. met 80.000 inwoners. Tezamen dus ongeveer 4000 K.M8. met 330.000 inwoners, tegen een schadevergoeding van 200 millioen lire. Maar Italië wilde meer hebben Görz Triëst, Dalmatië, Meran en Bozen, en zoo is het dan nu op weg, dat te veroveren met wapengeweld. uit voorlas, om dan met ijselyke ingeno menheid te zeggen ïOch grut, die lieverdof Nee maar, hoor me nu eens aan, wat is het toch een meid!* en dan gewoonlijk te eindigen met hetgeen in haar mond bestorven lag: »Ja 't is een lief kind. Ik gaf wat, als ze weêr 't huis was.* En voor Mimi was 't ook een heel feest als ze Zondags zulke groote brieven van huis ontving, waarin ze alles, tot de kleinste bijzonderheden uit Vechtdam vernam. Daar gebeurde wel zoo heel veel bijzon ders niet, maar alles, wat daar voorviel, boezemde haar belang in. »Wat een groote brief,* zei eene haar welbekende stem op een avond toen ze in 't priëel zat te lezenen toen ze omkeek was het Lize. »Ze verwennen je 't huis,* zei ze met een lachend gezicht, maar toch met iets pijnlijks in den lach, en toen ze vertrou welijk naast haar plaats nam en haar arm om haar middel sloeg, liet ze er op volgen >Ik kreeg in de laatste dagen ook eiken dag een brief, maar niet zoo groot en zeker niet zoo prettig als de uwe. Eiken dag over mijn broer, die nu zeker spoedig ster ven zal. Ik denk morgen eens naar huis te gaan. Ze schreven mij, dat ik maar spoedig komen moest.* jArme Lize,* zei Mimi met tranen in de oogen, »dat zal je wel erg spijten. Wordt vervolgd voor Het Land van Neusden en Altena, de Langstraat en de Bommelerwaard.

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Nieuwsblad het land van Heusden en Altena de Langstraat en de Bommelerwaard | 1916 | | pagina 1