NIEUWSBLAD voor bet Land van Heusden ea Altena, de Langstraat en ie Bommeleriaari. No. 3595. Zaterdag 19 Augustus. De Stad en het Land van Heusden. BEHOORENDE BIJ HET BUITENLAND. De Daily Mail verneemt uit Milaan De intocht van [de Italianen in Goerz is van opwindende gebeurtenissen vergezeld ge gaan. De vijand trok zoo snel terug voor den on weerstaan baren aanval der Italiaan- sche troepen en de hagelbui van granaten die op hem neerkwam, dat de bruggen over de Isonzo ternauwernood werden be schadigd door de mijnen die in vliegende haast tot ontploffing waren gebracht. De overtocht over de bruggen duurde den ge- heelen Woensdag. Het interessantste mo ment was, toen de Italiaansche artillerie de bruggen overging. Dit werd door de Oostenrijkers gadegeslagen van de toppen van den Monte Santo en de San Gabriele. Zoodra de eerste italiaansche kanonnen zich op de bruggep vertoonden opende de vijand er een helsch vuur op, in de hoop aan de Italiaansche artillerie te beletten, de overtocht te volbrengen. De bedie ningsmanschappen van het Italiaansche ge schut trokken onverstoorbaar door het Oostenrijksche granaatspervuur heen en bewaarden tegenover den vijand een on versaagde houding. Generaal Zeiler, die aan dit deel van het front het bevel voerde, had zich met zijn staf uit de voeten gemaakf terwijl hij zijn troepen en de laatste vruchtelooze verdediging aan hun lot overliet. Toen de Italianen de stad binnenrukten speelden zich tragische tooneelen af. Kin deren liepen weenend rond en zochten dekking in de tot puin geschoten huizen. Zij waren aan een paniek ten prooi en geheel van de wijs, terwijl zij om hulp gilden. Ten slotte' kwamen zij weer in de stad terug, die onder vuur staat en waar zij zich verstopten in de kelders tot dat de bevrijders kwamen. Meer dan 7000 vluchtelingen werden aangetroffen en toen de Italiaansche soldaten binnen rukten, stroomden zij hartstochtelijk jui chende de straat op, waar de troepen wa ter uitdeelden aan de hongerige en dor stende bevolkingwant de waterleiding was door de Oostenrijkers afgesneden. De Oostenrijksche voorraden zijn prachtig er is veel materieel bij, dat onmiddellijk in gebruik kan worden genomen. Het aantal vermeesterde zware kanonnen is ongeveer 50 er zijn over de 45,000 gevangenen. Ten Oosten van Goerz heeft de verme tele Italiaansche ruiterij den vluchtenden vijand neergesabeld of gevangen genomen. Een vijandelijk vlieger in het vliegkamp bij Assovizza nam haastig de vlucht. o Fransche bladen melden, dat de zending 3) In 1388, overleed Willem van Beyeren en werd opgevolgd door zijnen broeder Albrecht van Beijeren. Onder diens regeering vond den be kenden twist tusschen de Hoekschen en Kabeljauwschen plaats, van wien de laat- sten zeiden's lands vrijheden tegen de eersten, dat meestal edelen waren, te ver dedigen. In datzelfde tijdvak, in 4397, werd de eerste grondslag gelegd tot de stichting van het (oude) Mannenhuis door Willem van Kromenburg, Ridder en Kastelein (kasteelbezitter) Drossaard van Heusden. Hij toch bestemde twaalf proeven, tot onderhoud van zooveel bejaarde mannen welk voorbeeld later ook ten opzichte van oude vrouwen is gevolgd. Graaf Albrecht werd opgevolgd door Graat Willem, die in 1403 Heer Jan van Arkel, in zijne hoofdstad Gorinchem bele gerde. In 1447 teekende Heusden, met meer andere steden, eene belofte om zijne doch ter Jacoba als zijne opvolgster in de re geering te erkennen. Onder de edelen, die dezelfde beloften aflegden komt ook voor Jan van Drongelen, Heer van Eethen en Meeuwen. Graaf Willem overleed van generaal Cordonnier naar Saloniki op verlangen van Sarrail is geschied. Cardon- nier is aan het hoofd gesteld van de Fransche divisies, terwijl Sarrail het opperbevel over alle entente-troepen voert. o De correspondent van het Journal be schrijft, als volgt, uit het Macedonische front, het voorbijtrekken van Fransche troe pen: Het is een bataljon op marsch. De stof omhult het. De hemel brandt; een vibreerend licht doet in fijne lijnen de pro fielen der bergen zich afteekenen. In een grijze holte lijkt het meer van Ardzon een metalen plaat, die uitgeschroeid is. Er zijn geen wolken, er is geen wind, er zijn geen boomen. De mannen marcheeren, ransel op den rug, hun gezichten zijn besmeurd met zweet. Hun handen, zwart verbrand door de zon, jagen de muskieten weg met een kort en gelaten gebaar. Zij gaan voor uit op de woeste en naakte hellingen van den Vrustja Balkan, met moeite wat van de flauwe lucht inademende, die misselijk maakt als gekookt water. De hitte maakt hun leden week, het hoofd zwaar en leeg tegelijkertijd. De ransel weegt 22 kilo. Toch marcheeren zij. Hun gelederen zijn keurig gelijk. Het zijn Franschen. Diezelfde mannen bibberden in December in een precies gelijk landschap van de koude van 48 graden, en de wind van de Vardar haakte toen ijskegeltjes aan hun knevels. Ik zie ze voorbijtrekken. Ik, die geen uitrusting heb, geen geweer, geen ransel, ik heb moeite om mij staande te houden in deze atmosfer als die van een oven. Ik zie hen aan. Ziehier dan nu dat ras, dat gepatenteer de ethnologen van de »Kultur« verbasterd verklaarden en ten hoogste 'in staat tot een bruusken, zenuwachtigen sprong, een stuip trekking van doodangst. Kijk ze eens aan na 2 jaren oorlog, altijd met denzelfden pas marcheerende en zonder achterblijvers. Dit bataljon is hier in het Oosten ge durende bijna 45 maanden. Het begrijpt niet meer waar men het heenleidt. Maar het gaat steeds vooruit, met een voet, die niet aarzelt. Het is oorlog. Men moet gehoorzamen. De weg kan hun weinig schelen. Deze mannen, die zoover en sinds zoo lang van Frankrijk weg zijn, die niet den troost hebben van een bevriend land, die niet de korte ontspanning hebben van een verlof, voor wien de brieven zelfs zeld zaam zijn, en laat, en om zoo te zeggen verwelkt, aan wien bijna alles ontbreekt, wat somtijds voor den soldaat de zware verplichtingen van den oorlog kan verzach ten, ik bewonder hen, zoo altijd gereed te zijn, altijd sterk, altijd vastbesloten. Men heeft hen hierheen gezonden. Zij zullen zich hier af beulen, en strijden zoolang het noodig zal zijn. Zij zullen er weten te sterven, als men het hun vraagt. Men kan hen morgen naar Finland sturen of naar Mesopotanië, naar Kameroen of naar Vuur land, zij zullen overal dezelfde zijn, de erf genamen van een éénig ras: Fransche sol daten. Een energie, sinds eeuwen opge hoopt, steunt heneen onsterfelijke ziel leeft in hen en hun rotsvastheid zal niet verslappen. Gelijk aan de rots, kan men hen slechts met houweelslagen aanvallen, men zal er niet in slagen hen omver te krijgen, en de scherven zelfs, als men ze eens kon breken zouden snijdend en solide blijven. Zij defileeren daar steeds vóór mij, in kort daarop, in den ouderdom van 52 jaar, na eene vrij gelukkige regeering van 43 jaar. Gravin Jacoba van Beyeren wordt ge noemd als eene schoone, kloekmoedige en verstandige vorstin, die tevens ongelukkig waswant haar gansche levensloop was eene aaneenschakeling van rampen. Ook had onder hare regeering den vreeselijken watervloed plaats, opden48en van slachtmaand 4424, toen door eenen doorbraak de gansche Zuid-Hollandsche waard onderliep waarbij (volgens de over levering) 72 dorpen verdronken zijn. Dit is echter niet letterlijk op te nemen, wijl wel is waar 72 dorpen zijn ondergevloeid, doch slechts 34 verdronken, daar de ove rigen weder zijn boven gekomen. In het land van Heusden waren de volgende dorpen ondergevloeid, als Baard wijk, Doeveren, Drongelen, Eethen, Gen- deren en Meeuwen. Toch kwam de alhier aangebrachte schade niet in vergelijk met de nadeelen in den eigenlijken Zuid-Hol- landschen waard, want daar was zij zoo groot, dat vele, zelfs voorname lieden, tot de diepste armoede vervielen of buiten 's lands moesten dienst zoeken of hun brood bedelen. (De geschiedschrijver teekent hierbij aan, datbedelen de eenige weg was om zich >in het leven te behouden en men hieruit >ziet van hoeveel belang het zij in zijn »jeugd nuttige ambachten aan te leeren »of den geest met zoodanige wetenschap- het stof, een korte schaduw afwerpend op den weg. Hoe zou men er ooit genoeg van krijgen naar hen te zien Aan hen kan men, nog duidelijker, omdat hun taak ondankbaar is, en zij niet als moreel voedsel de lucht van hun eigen land en de koorts der groote veldslagen, hebben, al de grond- deugden bemerken, die van de mannen van Frankrijk de eerste soldaten der wereld maken. o Een mijnaanval. In de iDaily Mailc vertelt een corres pondent, hoe het in een loopgraaf toegaat, wanneer het bekend is geworden, dat er daaronder een Duitsche mijn ligt, die ieder oogenblik ontploffen kan. «Neem me niet kwalijk, mijnheer, maar een paar mannen in het derde peloton zeggen, dat zij geluiden kunnen hooren.c Geluiden Zoo?« zegt de kapitein; »Ja, ik hoor ze ook. Luister rnaar.c Het gedonder van een zware batterij rommelt op dat oogenblik van uit de verte. »Neen, ik bedoel het geluid van mijnen graven,houdt de sergeant ernstig vol. »Och, loop rond met je mijn 1c roept de officier lachend. *Wie heeft ze dat in geblazen »Het zijn bijna allemaal mijnengravers, mijnheer, en *Dan zullen we eens even gaan kijken.c Bij het derde peleton aangekomen zien zij dat de mannen met groote belangstel ling bezig zijn een maaltijd gereed te ma ken, zonder zich ook maar in bet minst te bekommeren om de gevaren, die hen van beneden af bedreigen. »Waar ongeveer hebben de mannen dat geluid van mijnen graven gehoord ?<c vraagt de sergeant vlug. De kapitein wijst een van de mannen aan, die hem de plaats aanwijst. Beiden gaan met het oor op den grond liggen en luisteren. »Ik hoor het duidelijk genoeg*, zei de kapitein levendig. Nu weten wij tenmin ste waar de mijn ligt en kunnen wij het deel van de l^pgraaf ontruimen. Langzaam gaan de uren voorbij. Niets gebeurt er. ^0p den gewonen tijd staan de mannen in het gelid geschaard. Geleidelijk wordt de lucht lichter en men ziet een witte deken van moerasmist op het terrein tusschen de loopgraven lig gen. De zon, die pas boven den horizon komt uitkijken, doet dien mist optrekken. Plotseling schynt de grond hevig te stuiptrekken. Een doffe, lange dreuning doortrilt de lucht. Vlak voor het derde peleton schudt de grond hevig en valt dan in millioenen stuk jes uiteen. Een waterzuil, als een Geyser zoo hoog, spuit op. Een oogenblik is de lucht vol grijze reusachtige hagelsteenen, die de wet van de zwaartekracht trotsee- ren. De mijn heeft haar werk gedaan. Maar ofschoon de dichts bij zijnde rand van den nieuwgevormden krater nog een eind buiten de loopgraaf ligt, vallen ge weldige bonken natte klei met doffe slagen neer en richten veel onheil aan. De mannen, door de schok van de ont ploffing half versuft, stappen wankelend achteruit. Rechts en links waarschuwen machinegeweren hen, dat er een aanval dreigt. Op de borstwering aan de overzijde ver spen te verrijken, welke in tijden van snood, wanneer geene geboorte ons iets sbaat, of ongelukken ons alles ontnomen shebben, ons dan het brood te kunnen s verschaffen." Jacoba van Beyeren had hier in Heusden trouwe aanhangers; want toen zij in 4424 uit Bergen in Henegouwen heimelyk werd opgelicht en aan haren nijdigen en heersch- zuchtigen oom Filips van Bourgondië werd overgeleverd en door hem naar Gent ge voerd, ontkwam zij van daar, na eene ge vangenis van drie maanden, in manskleeding en werd in hare vlucht geholpen en bij gestaan door twee Heusdensche edelen Arnoud Spiring van Aalburg en Dirk van der Merwede, Kastelein Drossaard onzer stad. Ter belooning voor hunnen bijstand be giftigde gravin Jacoba van Beyeren Arnoud Spiring van Aalburg met de heerlijkheid van Herpt, ten jare 4426 $n sloeg Dirk van der Merwede, na eene overwinning bij Alphen, tot Ridder. Het verhaal, dat zij op het kasteel te Heusden vertoevende aldaar aarden kan netjes zou vervaardigd hebben, kan niet met zekerheid bevestigd, maar veeleer be twijfeld worden. Na den grooten watervloed in 4424 werd reeds in 4422 besloten tot het leggen van den Zeedijk, die het Land van Heusden tegen springvloeden, door noordwestelijke stormen veroorzaakt, zou beveiligen. De oude Maas werd alzoo buiten gedijkt en een zware steenen sluis werd in de nieuwe schijnen grijze gedaanten, die door de steeds dunner wordende mist geweldig groot lijken. Onophoudelijk ratelen de mitrailleurs en geweren. Langzaam nadert de rij grijze gedaan ten. Maar plotseling weerklinkt het gehuil van Engelsche granaten door de lucht. Zij barsten met witte rookpluimen uiteen en hagelen kogels op de naderende Duit- schers. Een oogenblik staat hun aanrukkend ge lid aarzelend stil, maar als de granaten dan met wiskundige zekerheid vóór hen blijven uiteenspatten keert het om en de aanvallers rennen terug om dekking te zoeken in hunne eigene loopgraven. o Aan de Somme. Uit een brief van George Prade, de oorlogscorrespondent van het Journal ontleenen wij het volgende Ten noorden van de Somme wordt er door de onzen gevochten in aansluiting met de Engel- schen. Deze aansluiting vond plaats vóór het offensief ten noorden van Maricourt. Onze loopgraven bereikten de Somme bij den molen van Fargeyen, volgden den rechteroever van de hoogten van Vaux tot Eclusier. Na verschillende gevechten be reikten wij Naurepas. op eenige kilometers afstands van Com bles. Men herinnert zich, dat in den aanvang van den oorlog te Combles het eerste Duit sche leger, dat van von Kluck, op Parijs aantrekkende, een onzer divisies aantrof, welke, zonder artillerie, niets uitrichtte, ja zelfs het Duitsche leger nog geen uur kon tegen houden. En nu bij ditzelfde Com bles vernielde onze artillerie de Duitsche legermacht. Wij maakten 400 gevange nen, de overlevenden van 2000 manschap pen. Dit verklaart beter dan welke redenee ring ook de vorderingen die wij maken. De ware oorlog begint nu eerst voor onsl Het voorttrekken der Franschen ten noor den van de Somme kan inderdaad ge noemd worden een wijzen en doordachten voortgang. Hier volgen eenige bijzonderheden Maandag 26 Juni des morgens, begon het groote vernielingswerk. Zoo plechtig als de aanval in Champagne geweest was, onder den grijzen wolkenhemel, zoo op wekkend was deze strijd die een aanvang nam bij stralende zonneschijn onder den kreet»Vive la Franc Onze infanteristen en zouaven bereikten na een stormloop over de heuvels, door de ravjinen en door het bosch de eerste hui zen van Corlu. Vroeg in den morgen neemt het Duitsche bombardement een aanvangmaar de onzen vegen het pla teau schoon. De zware Fransche bommen vernielen de huizen en doen de kelders instorten. Er was bijna geen worsteling. De jongsten onzer soldaten zijn het eerst de loopgraven van Spahn, Corlu en Hem binnengetrokken. Deze dorpen, gelegen op een helling langs de Somme, waren ver dedigd geworden door de Beiersche infan terie, die de dorpen, na de bevolking weg gevoerd te hebben, zeer versterkt had. De grootste verrekijker ter wereld. Onlangs is te Cleveland in Ohio de grootste verrekijker ter wereld vervaar digd. Hij is bestemd voor de sterrewacht waterkeering te Doeveren gelegd. Bij den dood van Hertog Jan van Bey eren bleek dat hij Filips van Bourgondië (Jacoba's oom) tot zijne erfgenaam benoemd had, die nu de regeering als Ruwaard aanvaardde en zijne nicht noodzaakte van alle bestuur der landszaken af te zien, zooals in 4426 geschiedde. De inwoners van Heusden waren met dezen landvorst weinig ingenomen, ook zijne han delwijze tegenover vrouwe Jacoba maakte dat de gemoederen van hem vervreemd werden. Inmiddels kwam in 4439 eene ontzet tende pestziekte over ons land, welke zoo wel hier als in het overige Holland, Zee land en Gelderland woedde en vier ach tereenvolgende jaren duurde; waarbij nog kwam de ontzettende duurte van het koren, welke zoo hoog steeg, dat men voor een schepel rogge een gouden rijder betaalde. Eene poging door Filips in het werk gesteld om zich Heusdan als eene persoon lijke bezitting toe te eigenen werd door de Staten van Holland niet toegestaan en Heusden werd in 4452 erkend eene stad te zijn, welke tot Holland behoorde en waaraan, als van ouds, het recht toekwam zitting te nemen in 's lands hooge verga dering en aldaar hare stem uit te brengen over de algemeene belangen. Niettegenstaande het drukkende der tijden, en de zware opbrengsten, waren, daar het schijnt, de geldmiddelen der stad in goeden toestand, hetgeen hieruit blijkt, dat men 4464 den eersten steen legde van te Victoria en weegt 55.000 K. G. De reflector meet 4.80 M. Door electrische motoren wordt het instrument in bewe ging gebracht. o Onrust op Atjeh. De »Tel.t verneemt ujt Weltevreden Een bende Atjehers trachtte zich mees ter te maken van het tiende militaire bi- vonac. Sergeant Otten en twee mare chaussees werden gewond. Na een hevig gevecht nam de bende de vlucht, met ach terlating van twee dooden. Deze gebeurtenis toont weer eens aan, dat Atjeh toch nog niet voldoende gepa cificeerd is. Een pantsertrein aan het Oostfront. De correspondent van den »Lokai An- zeiger" in het oorlogspersk war tier ontvangt de volgende bijzonderheden over het op treden van een gepantserden trein, gedu rende de laatste gevechten aan het Rus sische front. De linie PodhajczykiZa- blotow was in de laatste dagen van Juni het brandpunt geworden van den slag die bij Kolom ba woedde. Nadat het dagen achtereen projectielen van de zware Rus sische artillerie geregend had op de Oos- tenrijksch-Hongaarsche verdedigingsstellin gen, gingen de Russen eindelijk op 28 Juni met minstens drie maal zoo groote overmacht tot den aanval over. Ten slotte slaagde de Russische infanterie er in door de Oostenryksch-Hongaarsche linie te bre ken. In de centrumstelling hielden nog twee Oostenryksch-Hongaarsche jagerba taljons stand, die echter tengevolge van de doorbraak van de aansluitende sectoren reeds omsingeld waren. Op dat oogenblik bracht een gepantserde trein aangevoerd door een eersten luitenant, die bekend staat om zijn daden aan het Isonsofront, redding. De gepantserde trein drong door den Russischen aansluitingsgordel te mid den van de vijandelijke reserves die uit Jablotow in dichte zwermen te voorschijn kwamen. Het geschut en machinegeweer vuur op korten afstand bracht den Rus sen zulke verliezen toe, dat het den bei den jagerbataljons mogelijk gemaakt werd om in de verwarring die ontstond zich van den vijand los te maken en ongedeerd te rug te trekken. Op denzelfden dag trok de gepantserde trein nog tweemaal door den weg die door het artillerievuur erg beschadigd was. Het verschijnen van den gepantserden trein boezemde den Russen zulk een ontzag in, dat zy de vervolging staakten en in hun oorspronkelijke stellingen terugtrokken. De gevechten bij den terugtocht op de vol gende dagen werden onafgebroken door den gepantserden trein gedekt. De trein viel in het gebied van het bruggehoofd van Kolomba geheel alleen aan en sloeg verscheidene infanteriebatal- jons en een regiment kozakken terug. De bemanning van den gepantserden trein deed terwijl zij de troepen op den terugtocht volgde, alle spoorbruggen in de lucht vlie gen en bemoeilijkte den Russen de ver volging op alle mogelijke manieren. De trein kreeg ongeveer 40 treffers van de artillerie, zonder dat daardoor zijn bewe gelijkheid en het gebruik dat men er van had, geleden hadden. het stadhuis en dat achtereenvolgens vol tooide. Men zag daarbij niet vooruit de gevoelige schade welke circa 20 jaar later aan de Stad zou worden toegebracht. Alstoen toch begon men met het ver leggen of vergraven der rivier de Maas, die tot nu toe langs Heusden liep, alwaar de schepen die naar 's-Hertogenbosch voeren, verplicht worden aan te leggen en zekeren tol te betalen. Dit hield echter op sinds de regeering van 's-Hertogenbosch in het jaar 4484 met Jan, Heer van Hemert, eene overeenkomst sloot om de rivier recht voorbij het huis van Hemert heèn te leiden en alzoo eene nieuwe vaart te graven, waardoor de vroegere bocht langs Heusden kwam te vervallen en het overblijvende gedeelte nu de zoogenaamde Doode Maas ontstond. Zooals van zelf spreekt ging hierdoor voor onze stad een groot gedeelte harer inkomsten verloren. v Van Bokhoven in Hedikhuizen vloeide vóór 4484 de Maas voorbij deze stad en had verder nagenoeg denzelfden loop, die zij thans (door de heropening van den Nieuwen Maasmond der jongste jaren) weder heeftmaar toen werd er een ka naal langs Wel, Wijk en Veen en zoo verder benedenwaarts tot Woudrichem toe gegraven, alwaar de Nieuwe Maas, gelijk zij genoemd werd, zich in de Merwede ontlastte. Het Land van Heusden, dat tot dusverre aan de Bommelerwaard was ge hecht, werd nu daarvan gescheiden. Wordt vervolgd). BIJVOEGSEL

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Nieuwsblad het land van Heusden en Altena de Langstraat en de Bommelerwaard | 1916 | | pagina 5