NIEUWSBLAD voor kt Land van flensden en Altena, de Langstraat en de Bommelerwaard. No. 3601. Zaterdag 9 September. De Stad en het Land van Heusden. BEHOORENDE BIJ HET BUITENLAND. Mislukte manoeuvres. Keizer Franz Joseph, die gedurende zijn lang leven tegenslagen als die van Solfe- rino, Sadowa, Königgratz en Czernowitz moest medemaken, had ook reeds bij het begin zijner regeering een militaire mis lukking te boeken. Onder zijn bevel sloeg het Oostenrijksche leger gedurende eenvoudige manoeuvres uit eigen beweging op de vluchtdit ge schiedde in September 1849. De Italiaansche schrijver Bianchi Giovini vertelt deze wonderlijke gebeurtenis in zijn werk: »L. Austria in Italia®, dat in 1853 te Turijn verscheen, toen Lombardije nog Oostenrijksch was. De toen zoo hoog opgehemelde manoeu vres van Somma zijn heel slecht geëindigd, heet het daar het scheen of de natuur krachten zich samenspanden om ze te doen mislukken. Vijftien dagen stortregende het achtereen. De overstroomde beken zetten het kamp onder water. Verkeerd gegeven orders werden even verkeerd uit gevoerd en brachten de korpsen geheel in de war, daarbij ontbraken de vivres. In 't begin schikten de soldaten zich in hun lot, maar spoedig kwam er verande ring geplaagd door den regen en de storm vlagen, afgemat van de lange rnarschen, welke dikwijls als zonder doel .weder terug moesten worden herhaald tot op de huid doorweekt, met modder bespat en stervend van den honger, sloegen de mannen aan het muiten en was alle discipline geweken na een formeele nederlaag had de wan orde onder de troepen niet grooter kunnen zijn. Men zag de ruiters te voet, de in fanteristen zonder schoenen, zonder ransel en zelfs zonder wapens. Velen verdronken zich, anderen bezweken aan vermoeienis en uitputting. De generaals konden hun divisie niet meer terugvinden, evenmin als de officieren hun regiment. Ieder redde zich maar zoo goed als hij kon. De keizer was in weerwil van den moed en de militaire bekwaamheden welke men hem toekende, ten prooi aan hevigen schrik, waardoor hij naar geen raad of rede meer luisterde en zijn heil in de vlucht zocht. Den 29 September 's morgens vertrok hij van Somma in grooten haast, volgde een zijweg, teneinde Milaan niet te pas- seeren en per vliegende post arriveerde hij te half twaalf 's avonds te Venetië2 Oc tober kwam hij Weenen binnen. o Telefoonaanleggers onder vuur. De Daily Mail geeft de volgende be- 6) Aan dit alles kwam een einde toen de Koning van Pruissen genoegdoening vor derde voor het gewapend aanhouden zijner zuster, de Princes van Oranje, op hare reis van Nijmegen naar den Haag, en toen deze geweigerd werd, verschafte hij ze zich zelf en zond- zijn benden, onder het bevel van den Hertog van Brunswijk herwaarts, die spoedig het land indrong en ook Heusden gemakkelijk bemachtigde, daar niemand de stad verdedigde. Met de inname door Pruisissche huza ren, kwam ook veel gespuis van elders, j dat vele woningen der onderliggende poorters plunderde, hetgeen door alle weidenkenden hoogelijk werd afgekeurd. Ook herstelde de rust en toen kort daarop Prins Willem V de stad bezocht werd hij vorstelijk ont vangen, en later door de jonge schutters tot buiten de poort uitgeleide gedaan. Had ook de Burgerij onder deze troe pen veel geleden, niet zoozeer de fondsen der gemeente, daar men toch in 1789 eene som van f 3500 besteedde voor vernieuwing der havenmuur. De omwenteling in 1792 in Frankrijk bleef ook voor de Nederlanders niet zon- der gevolg. In 4893 verklaarde Frankrijk ons den oorlog, naderde overwinnend de gren zen, vermeesterde Breda en Geertruiden- schrijving van het werk der mannen, die de telefoonverbindingen langs de gevechts linie in stand houden. •De zon is juist ondergegaan achter de brokkelige silhouet van een massa door granaten in puin geschoten metselwerk, dat eens een bloeiende fabriek was. In het halfduister steken de Duitsche loop graven sterk at, om dan geleidelijk in de duisternis te vervagen, die ze langzaam maar zeker omhult. Als om die somberheid der omgeving te verlichten, laten de Duitschers lichtfakkels op, in zoo groot aantal dat zij blijkbaaar door een hevigen aanval van schrikachtig heid bevangen zijn. In de Engelsche loopgaaven hebben de Tommies pas gehoord, dat zij in den vroegen ochtend over de borstwering zul len gaan. Het nieuws heeft opwekkend gewerkt, want nu is eindelijk de tijd voor een goed gevecht met de Duitschers aan gebroken. De Engelsche kanonnen, die, volgens gewoonte waren gaan zwijgen, toen de zon onderging, hervatten plotselieg het vuur op de Duitsche linies, dat zij den geheelen dag hadden voortgezet. Bijna onmiddellijk na deze uitdaging be gonnen de Duitsche kanonnen ons hun antwoord toe te brommen. Dan »komt er leven in de brouwerij® in de Engelsche loopgraven. De mannen zoeken zoo goed mogelijk dek king. De eenige bomvrije schuilplaats in de geheele loopgraaf wordt door de tele fonisten gebruikt. Binnen in die met een kaars verlichte, kelderachtige ruimte ver maken de drie operateurs zich met een vriendschappelijk spelletje »nap«. Dat helpt den tijd verdrijven, die slechts heel lang- langzam voorbijgaat voor hen, die in af wachting van een voltreffer® van een granaat, die misschien nooit zal aankomen, zitten. Telkens als een der spelers »geven« heeft, neemt een ander de hoorn aan het oor en roept den operateur aan het an dere einde op, om zich te overtuigen dat de lijn intact is. Telkens en telkens weer vallen dikke klodders klei, die door in de buurt ont ploffende granaten omhoog geslingerd zijn, met doffe slagen op het met zandzakken bedekte dak neer. De handen, waarin de spelers hunne kaarten vasthouden, schud den mee met den grond waarop zij ge hurkt zitten als een 23 c.M. granaat bijna noodlottig dichtbij ontploft, •Die zit dichtbij merkt er een op. »Dan zal de volgende verderaf zitten®, verzekert een ander optimistisch. Het kansspel gaat zoowel binnen en buiten de gedekte schuilplaats onafgebro ken voorttot er een tijd komt waarop de telefoon weigert en er geen antwoord meer komt. •Draad kapot®, roept de operateur met hef hoortoestel in de hand. Zonder een woord te zeggen nemen de beide anderen hunne geweren en gereed schappen en gaan naar buiten in het ver blindend licht der lichtfakkels. Als zij over de rugwering klimmen en voortsuk kelen, steeds den draad volgend, vallen veel gevaarlijker granaten met eentonige regelmatigheid links en rechts van hen neer. Het is meer dan nutteloos daarop te letten. Maar het geluk dient hen en ten slotte komen zij ongedeerd uit de gevaar- berg en eischte ook Heusden op. De stad was echter in genoegzamen staat van tegenweer om den vijand het hoofd te biedende schansen te Doeveren en Hemert waren in goede orde. Er was eene bezetting van 2000 man, die zelfs eenige dagen tot 4500 man versterkt werd. De Erfprins, later Koning Willem I, kwam den lOen van Lentemaand alhie. en vestigde er zijn hoofdkwartier, vertrok er mede naar Gorichem en werd vervan gen door zijnen Broeder Prins Frederik. Inmiddels naderden de Franschen al meer er meer. 's Hertogenbosch had zich den 9en van Wijnmaand 1794 overgege- geven. Ter beveiliging van Heusden had men een doorsnijding in den Hoogen Maasdijk te Hedikhuizen gemaakt. Iruus- schen hadden telkens schermutselingen met den vijand plaats. Toen echter de winter naderde, die zich door strenge vorst ken merkte, werden de verdedigingsmiddelen ernstig verzwakt. De bevelhebber Ier stad, Van Liesvelt, liet wel de stadsgrachten en de Maas openhouden, «och was niet bestand tegen het oprukken van den vijand. De Fransche generaal Daendels toch was in den Bommelerwaard gevallen, had Bommel veroverd en kreeg van den opperbevelhebber Pichegru d«n last nu ook Heusden te belegeren. Toe-i dan ook den 5en van Louwmaand 1795 generaal Daen dels, (die zijn hoofdkwartiir te Wijk had gevestigd) Heusden opeischte, sloeg men lijke zóne in betrekkelijke veiligheid. Ten slotte bereiken zij een granaattrechter, die de oorzaak hunner ongewenschte wande ling is. Spoedig zijn de gebroken einden van den draad met elkander verbonden. Dan keeren zij op hunne schreden terug naar de gedekte schuilplaats en de gevaar- zóne. Gelukkig was dit dien nacht de eenige breuk, die voorkwam®. o Een Engelschman over onze Koningin. De Haagsche bijzondere correspondent van de »Daily Express® schrijft een waar- deerend artikel over onze koningin. Sprekend over de gehechtheid van ons volk aan zijn Koningin schrijft hij •Zij zijn een dapper en knap volk en zoo men hun een oorlog opdrong, behoefde men er niet aan twijfelen dat zij geduchte vijanden zouden zijn voor het land, dat roekeloos genoeg zou zijn om met hunne neutraliteit, hunne onafhankelijkheid en hun gehechtheid aan hun vorstenhuis te spotten.® Wilhelmina is waarschijnlijk een der populairste Koninginnen, die ooit op een Europeesche troon hebben gezeten. Zij heeft alles en niets gedaan om die populariteit te winnen. Niets van die goed- koope en theatrale soort, niets wat ver toon heet, niets in den stijl der Hohen- zollerns vóór den oorlog. Maar zij heeft alles gedaan om haar volk te doen begrijpen, dat zij zijn ware leidster is, dat niets haar zoozeer ter harte gaat als de welvaart der zeven millioen onderdanen, die het haar moeilijke taak is, gelukkig en welvarend te houden. De Nederlanders zijn verrast over de werkzaamheid van hun vorstin, die haar taak opvat als weinige koningen. Twee jaar geleden, hoewel de infanterie goed was, was de artillerie onvoldoende en ontbrak het aan munitie. Tegenwoordig is het leger reusachtig sterk, zoowel wat man schappen als materiaal aangaat. De inval lers mogen komen, indien zij willen, zij zullen ontvangen worden zooals zij verdie nen. De Koningin van Nederland heeft een groote rol -gespeeld in de hervorming van het leger. Zij heeft verscheidene dagen doorgebracht met het inspesteeren van de legers en heeft alle loopgraven langs de Belgische en Duitsche grenzen bezocht. Ze heeft een groote militaire kennis en ondervinding aan den dag ge legd en is Nederland's feitelijke opperbe velhebber. Vervolgens wijdt de schrijver uit over wat H. M. gedaan heeft om in dezen moei lijken tijd hulp te verleenen aan de eigen onderdanen en aan de vreemdelingen, die ze behoefden. »En de Belgische vluchte lingen uit de eerste oorlogsmaanden weten wat zij aan het vriendelijk hart van de Koningin van Nederland verschuldigd zijn. Dat mogen zij nooit vergeten. Een zending in den nacht. In een artikel in het »Journal« beschrijft Jean Dagay een nachtebjken tocht in een vliegmachine, dien hij met een makker ondernam om bommen te werpen op een vijandelijke fabriek. •Als een eenzame groep in den nacht, zoo begint hij zijn belangwekkend verhaal, •onze lampen gericht op de kaarten, ont vangen wij de laatste bevelen. Wij vertrekken drie minuten na elkaar en richten ons naar het noorden wij de opeisching af, waarop den 9en daar aanvolgende de vijand uit zijne te Hemert, Aalburg, Herpt, Heesbeen en Oudheusden opgeworpen batterijen de stad hevig begon te beschieten. |Van uit Heusden bleef men geen antwoord schuldig en schoot men onder anderen de Hervormde Kerk te Oudheusden, waarachter de Franschen hun kanon geplant hadden, ter neder. Tot den 12en hield het vuren aan en veroor zaakten de bommen hier en daar groote schade. Dit, gevoegd bij een bedreigde bestorming, bewoog den krijgsbevelhebber aan eene tweede opeisching het oor te leenen en de stad over te geven. Hierdoor behaalde van Liesveld bij zijne Hoplieden geringen dank. De toegebrachte schade aan de stad werd begroot op 15.799 gulden en van de inwoners was niemand omgekomen. Inmiddels namen de onlusten toe en in den 18en van Louwmaand verliet Prins Willem V met zijn gezin 's Gravenhage en de omwenteling was daar Direct werden Fransche maaregelen, ook in deze stad, toegepast. De stedelijke regeering werd afgezet en eene nieuwe werd op Franschen voet, onder den naam van Municipaliteit aangesteld. Weldra begon men den druk der Fran sche overheersching te gevoelen. Daarbij kwam in het begin van sprokkelmaand dat de Hooge Maasdijk te Hedikhuizen op drie plaatsen te gelijk doorbrak. De omliggen de dorpen hadden veel te lijden. Te Vlij- moeten tot 1500 meter stijgen boven het veld, ons wendend van rechts naar links. Onze koers is op den heenweg het dal van de R.... volgen op den terugweg het kanaal van B.... daarna zuid-zuid-west. Voorwaarts Onze vliegmachine verheft zich in den duisteren nacht. Voor onze oogen, die recht vooruit staren, is het alsof voortdurend nieuwe grashalmen uit den grond verrijzen dan vlucht de aarde weg in het duister. Wij stijgen, maar zoo kalm zonder windstooten, dat het lijkt, alsof we voortglijden naar de sterren. De groep der lantaarns, de in ryen opgestelde vliegmachines, het geheele vliegkamp, alles wordt kleiner en kleiner, tot het niets meer is dan een lichtstip, welke zich ver liest in den nacht. Ik zoek boven ons een der schaduwen, die met uitgedoofde lichten omhoog stijgen en ons vóór gaan op onzen avontuurlijken tocht. Ik zie niets meer dan een stralend witte maan en den somberen blauwen, met sterren bestippelden hemel. Wij zijn al leen, als een schipbreukeling op zijn red dingsboei in den nachtalleen met onze twee kleine electrische lampen, die van buiten onzichtbaar zijn en waken over ons kompas, onze klok en tellen onze slagen. Vijftienhonderd meterOns kamp is nog slechts een lichtstipde vuurbaak verdwijnt en vertoont zich telkens weer met ongelijke tusschenpoozen. Ik sta op en tuur langs het luchtruim, dat door de maan helder bestraald wordt. In den schemer kan |men zelfs niet eens meer de loop graven waarnemen, waar thans, in den nacht, de duizenden mannen rusten. Langzamerhand onderscheid ik in de dalen der duisternis, waar de dood zooveel slachtoffers heeft gemaakt, kleine en bleeke lichtjes, welke de aanwezigheid van een stad verraden. Een bosch teekent zich somber af tegen den lichteren hemel Een grijze beweeglijke streep zweeft boven het dalik herken haar nu liet is een nevel 1 Even wijst hij mij den weg evenals de lichtplekjes in de rivier, waar de maan het water beschijnt. Wij zijn nu de linies voorbij. Als ik er aan had getwijfeld zouden de vijande lijke wachten het mij spoedig hebben be wezen. Rechts en links van mij zie ik flikkerende lichtstrepen, die schijnen op te gaan tot aan de sterren. Ze gaan rakelings langs ons heeneen oogenblik moet ik mijn oogen sluiten voor een verblindenden lichtbundel. De machine, die mij voor gaat, ijlt verder de duisternis tegemoet. Ver zijn wij reeds van dat licht, dat, gewaarschuwd door het gesnor van onze machine, den oorlogsvogel zocht. •Opletten Mijn metgezel wijst mij een punt aan. Daar ginds is de fabriek, die wij vernielen moeten. Hij is er reeds eenmaal over dag geweest, toen ik tenge volge van geschutvuur tot een noodlanding werd gedwongen. Duidelijk zie ik een kanaal en een zwarte vlek een bosch. Wij moeten dalen, kerel; ik zie nog niets, doch weet waar het is.« Met een bijna stilstaanden motor dalen wij in een glijvlucht neer. Over duizend meter onderscheid ik den wegop 800 meter ontdek ik een pannendak, dat glin stert op de kale vlakte. •Nog-een beetje rechts. Daal nog wat 1 Ik ga vuren. Ik werp mijn bom, die ik volgen laat door een tweede en een derde. Terwijl men en Haarsteeg waren 180 beesten en paarden omgekomen. Heusden was vol vluchtelingen en het laagste gedeelte der stad was onder geloopen. De Franschen die zich hieraan weinig stoorden, heten onder klokgelui en klokkenspel als onder feestbedrijf, »de regten van den mensch en van den burger« afkondigen. In 4796 werd de Vischmarkt gesticht, op de plaats waar eertijds eene oude gij zel- of gevangenispoort gestaan had. De kosten hiervoor bedroegen f 14,000 In 1797 werden de gilden afgeschaft. In 1799 brak weder den Hoogen Maas dijk te Hedikhuizen en den Zeedijk te Oudheusden door, waarbij tal van perso nen te Haasteeg verdronken. Het Land onderging daarbij tal van beroeringen door de landing van Engel- schen en Russen. In 1801 werden de voorloopige vredes- punten (préliminairen) tusschen Franschen Betaafsche Republiek en Engeland getee- kend, hetgeen met veel plechtigheid aan de Heusdensche burgerij werd bekend ge maakt. In 1802 werd aan de stad dePosterij onttrokken, welke altijd het eigendom der stad was geweest en aan hare kas aan zienlijke voordeelen opleverde. Door de krijgsbezetting en andere ram pen verarmden de inwoners der stad en in 1805 trachtte men daaraan tegemoet te komen door de oprichting van eene sajet- en wolspinnerij en eene kousenfa- ik voorovergebogen wachtend uitkijk, ontdek ik den gloed van een brand. Is dat geen vuurtong, die uit het dak slaat Is het ons werk of dat van onze voorgangers Ik weet het niet, maar het doel is bereikt. Wij keeren terug. Onze weg wordt als met projectielen bezaaid, die zeer hoog boven ons hoofd elkander schijnen te ont moeten. Wij huiveren. Nog eenige bom men ontploffen in onze nabijheid, maar wij stijgen reeds. Beneden ons zien wij een helverlichte stad, dan een mistig dal, eindelijk de duistere, eindelooze vlakte. Zeer hoog in de verte wordt mijn blik getroffen door een sterk licht. Is het een vliegmachine, die in brand staat? Is het een vuurtoren op een hoogte Maar wij zijn immers boven een vlakte 1 Verbaasd kijken wij op ons kompas totdat ook dit licht, volgens het ons bekende tempo ver dwijnt. Het blijkt onze eigen vuurbaak te zijn, die aan den horizont opdoemend, zich scheen te bevinden op dezelfde hoogte als wij. De vier bekende lichtbundels om ringen haar nu en in de schemerende vlakte toonen twee lichtende lijnen ons het eindpunt onzer reis aan.® Een Duitscher over ons land. Dr. Julius Bachen schrijft in »Der Tag® over ons land en besluit zijn verstandige beschouwing aldus Alles samen genomen hebben wij alle reden om, de omstandigheden in aanmer king nemend, met Nederland tevreden te zijn en alles te vermijden, dat zijn eerge voel en zelf bewustzijn kan kwetsen. Neder land is voor ons een goede buur en zal dat na den oorlog in nog hooger mate worden als men bedenkt, dat zijne belangen en de onze niet met elkander in strijd zyn en als van Duitsche zijde alles met tact en zonder opdringerigheid geschiedt om de goede betrekkingen met het stamverwante, bloeiende naburige land meer dan tot dus verre voorzichtig te onderhouden en vooral op economisch gebied uit te breiden. Artillerie aan de Somme. De correspondent van de »New York World®, Karl von Wiegand, zendt aan zijn blad de volgende beschrijving van de ge vechten, gezien van de Duitsche zijde van het front tegenover de Engelsche troepen •Den geheelen dag dreunt en dondert het ons in de ooren. Men gaat slapen temidden van het lawaai der kanonen en wordt wakker als die ophouden te vuren. Soms vermindert het geschutvuur en wordt dan zwak en dof, alsof het moe ware en dan weer, alsof de onzichtbare dirigenten staf van hen, die de slagen leiden, het sein had gegeven, zwelt hun koor weer aan, nu eens hier, dan weer daar, nu in het Zuiden dan in het Noorden, totdat de groote climax van een ontzettend crescendo is bereikt, als de duizenden kanonnen in vallen. Het is wonderlijk grootsch het ïs ontzettend overstelpend en be- tooverend. Rust is er nooit. De geallieerden vuren niet minder dan 200.000 granaten per dag op een kleinen sector. Ieder van beide tegenstanders heeft 10.000 kanonnen in actie, maar naar ik van den commandant van het regiment Duitsche artillerie verneem, vuren de ge allieerden ongeveer 10 granaten af tegen de Duitschers één. De Fransche en de Engelsche artillerie briek Aanvankelijk liet zich dit gunstig aan zien doch door verschillende oorzaken ge raakten deze weer te niet. In 1806 droeg ons Keizer Napoleon zij nen broeder Lodewyk op. Van hem wordt gezegd dat hij was wispelturig en ver kwistend, doch daarentegen goedhartig, medelijdend en een groot voorstander onzer schoone taal. In 1807 bezocht Koning Lode wijk onze stad en schonk aan de kerkgenootschappen der Hervormde en Roomsgezinden elk f 2000, tot herstel hunner kerken. In 1809 had weder een verschrikkelij ke watervloed plaats, waarbij het laagst gedeelte der stad werd overstoomd. Inmiddels werden hier circa 500 vluch telingen met hun vee opgenomen terwijl ook van hieruit de overstroomde dorpen in de eerste behoeften werden voorzien. In 1810 begon men den druk der Fran- sch overheersching zeer te gevoelen. In dit jaar toch steeg de schuld der gemeen te van f3000 tot f13000. In 1841 werd op Keizerlijk bevel de spits van den kerktoren genomenn en op het plat een telegraaf opgericht, die door tee- kens de berichten overbracht naar Sprang en Veen en omgekeerd alles als tusschen- plaatsen van Amsterdam naar Parijs. BIJVOEGSEL Wordt vervolgd).

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Nieuwsblad het land van Heusden en Altena de Langstraat en de Bommelerwaard | 1916 | | pagina 5