ooit liegen! Und van altena Uitgever: L. J. VEERMAN, Heusden. No. 3614. Woensdag 25 October 1916. FEUILLETON. MIMI. Dit blad verschijnt WOENSDAG en ZATERDAG. Abonnementsprijs: per 3 maanden 0.90, franco per post zonder prijsverhooging. Afzonderlijke nummers 5 cent. Advertentiën van 16 regels 50 cent. Elke regel meer 71/, cent. Groote letters naar plaatsruimte. Advertentiën worden tot Dinsdag- en Vrijdagmiddag 4 uur ingewacht. In een gezelschap Van vroolijke lui, die in elkanders* bijzijn voor ee- nige oogenblikken verpoozing zoch ten van het moeilijke dagwerk, kwam het gesprek op het liegen. „Wie van ons," zei er een, „zou wel in staat zijn de grootste leugen te vertellen." De vraag vond bijval, en allen na elkander spanden zich in om de ver- bazendste en de ongelooflijkste din gen te vertellen. Zoo was er een, die verzekerde, dat hij een metselaar van een steiger had zien vallen, die zich door zijn groote tegenwoordig heid van geest had gered. Hij had zich namelijk aan de schaduw van een goot vastgegrepen, en zich zoo lang in evenwicht gehouden, tot men met ladders hem ter hulp kon ko men. Den ander had een broeder, die kapitein op een walvischvaarder was. Deze kapitein had op een zijner tochten een walvisch zien harpoenen die met zoo geweldige kracht in de lucht sprong, dat hij zichzelf spietste op den top van den mast, zoodat het schip met dien reusachtigen en zeker ongewonen wimpel de haven weer binnenkwam. Een derde kwam met nog iets ongeloofelij kers voor den dag, totdat eidelijk de laatste kwam die met een doodeffen gezicht zeide „Ik heb nog nooit gelogen." Met algemeene stemmen behaalde de laat ste de overwinning. In dit schertsend daarheen gewor pen' woord, ligt een diepen zin. Hoe wel wij van onze jeugd af aan op het zondige, op het onteerende, op het vernederende van het liegen worden opmerkzaam gemaakt en hoe wel wij voor de gevolgen ernstig worden gewaarschuwd, toch gelooven wij, dat die man de grootste leugen sprak, welke zeide „Ik heb nog nooit gelogen." Maar wij dienen wel degelijk on derscheid te maken tusschen de soor ten van leugens. Zoo praten, wij van een leugentje om bestwil, dat is eene onwaarheid, die zoogezegd dienen moet om iets ergers te voorkomen, de zoogenaam- door A. DE VISSER. 33) »Neen maar, Mama 1 zei Freule Ernestine meer dan eens, »de Juf is een geheel ander mensch geworden. Het was ook werkelijk zoo. Dat meisje had een zeer gunstigen invloed gehad daarbij kwam het vooruitzicht om over eenige dagen haar oude tehuis, haar lieve betrekkingen eens terug te zien. Dit alles maakte haar ongevoelig voor kleine verdrietelijkheden, die haar weieens in den weg traden. Waarom en waardoor kwam er nu op eens een donkere schaduw over dat anders zoo opgeruimde, lieve gelaat Waardoor Omdat Freule Ernestine haar op zekeren middag, terwyl ze samen een gedicht van Tennyson zouden lezen, op eenmaal met de vraag overviel »Juf, weet ge, wie mij morgen eens komt bezoeken »Neen zei Mimi, maar haar roode kleur bewees, dat ze 't reeds raadde. Willemien Pleygers 1 Ik vind het wel heel aardig, anders vergeet men oude ken nissen zoo licht, vind u niet Is 't ook nog een oude kennis van u Dat zou ik heerlyk vinden 1® »Ja«, zei Mimi, «als kinderen zyn we de halve leugen, of de woorden, waar in waarheid en halve waarheid zoo dooreen zijn gemengd, dat maar moeilijk de eene van de andere zijn te onderscheiden. Als voorbeel den van een en ander mogen dienen de volgende Abraham de Aartsva der zei tegen den koning van Egypte dat Sara zijne zuster wasstrikt ge nomen had hij gelijk, maar zij was zijne vrouw toch ook. Toen, in den tijd dat de Doopsgezinden in ons land vervolgd werden en men Menno Si- monsz, hun leider of hoofd in han den zocht te krijgen, werd ook een postwagen aangehouden, waarin de gezochte persoon zich bevond. De politie deed hem toevallig zelf de vraag of Menno Simonsz zich in den wagen bevond. Menno Simonsz wend de zich met dezelfde vraag tot zijne medereizigers en op hun ontkennend antwoord zeide hij „zij zeggen, dat hij er niet in is," en het gevaar voor hem was geweken. Verder heeft men nog de officiëele leugen, die doorgaans de officiëele waarheid wordt genoemd, en die dikwijls op staatkundig gebied (wij bedoelen natuurlijk in vreemde lan den) wordt gebruikt om onaangena me zaken te verbloemen, of door kunstmiddeltjes herstelde misvattin gen te verbergen. Tot al die soorten van leugens, die een direct doel hebben, hetzij dan om iets te verbergen, te verhoeden, te verbloemen of iets ergers, kan men ook rekenen die vrome leugen, niet de leugen letterlijk onder woor den gebracht, maar het zich voor doen bij werkelijk godvruchtige men- schen alsof men één der hunnen was, hen zoo te blinddoeken en zooveel mogelijk geldelijk voordeel van hen te trekken of triviaal gezegd hen te plukken, zooals de poelier zijn gevo gelte plukt- Zoo'n leugen behoort wel tot de walgelijkste. Gelukkig is het, dat zij, die zich daaraan schul dig maken, maar weinigen kunnen beliegen en voor de wereld de ezels- ooren spoedig door de leeuwenhuid heenboren. Een volgende soortHoevelen zou den er wel zijn, die als zij een brief schrijven en die eindigen met de formule, „uw onderdanige dienaar," wel eens samen op visite geweest. Later heb ik haar ook wel eens ontmoetmaar ik denk, dat ze me nu wel niet meer zal willen kennen®, liet ze er bitter op volgen, nu ik in betrekking ben op hetzelfde kasteel, waar ze in Freule Ernestine eene vriendin terugvindt® Zeker zal ze dat willen doen®, viel Ernestine verontwaardigd in jzoo isWille- mien nooit geweest. Zy behoorde tot de niet adelijke meisjes op de kostschool maar we hielden allen even veel van haar, om dat ze altijd zoo inschikkelijk en lief was.® x>.Ia®dacht Mimi, maar ze zei het niet luide, adaar heeft ze haar reden zeker wel voor gehad Willemien droeg haar hartje altijd hoog.® v Freule Ernestine zweeg verder over de verwachten gastze bemerkte, dat het de Juf niet prettig stemdewelnu, de tijd zou haar beweren wel tot waarheid maken. En de morgen kwam en daarmede ook de oude vriendin. Ernestine was reeds op weg, om haar van het station te halentoen Mimi 's mor gens Agaat en Cornelie de lessen overhoorde. »Ge kent die Juffrouw, die hier van daag komt vroeg Agaat, ais niet waar, Juf »Wel zeker®, antwoordde Mimi ontwij kend. alk ken zooveel menschen.® a Was het van u ook eene groote vrien din vroeg Agaat. aNeen®, zei Mimi in gedachten. alk heb maar ééne groote vriendin.® daarbij aan hun woord zouden willen gehouden zijn en werkelijk hen wil len dienen, van wie zij zich de on derdanige dienaar of zoo iets noe men Of men heeft bezoek gehad, er is geredeneerd, en men scheidt met een warmen handdruk, onder de betuiging, veel genoegen in elkan ders bijzijn te hebben genoten. Hoe dikwijls' gebeurt het dan niet, dat de een zegt„Ik ben blij dat die ake lige kerel oprukt," en de andere „Gelukkig, dat die vervelende visite weer achter den rug is?" Verder heeft men de leugens van grootspreken en van overdrijving. Over jager verhalen zullen wij maar niet sprekenals de jagers aan hun avonturen komen, dan zijn hazen van 13 pond maar kinderspel. Er is iemand op reis geweest en op getogen komt hij terugwas zijne verwachting hoog gespannen, de werkelijkheid heeft ze overtroffen met gloed en enthousiasme verhaalt hij door den afstand en de tijdruim te ilie er verloopen zyn neemt alles kolossaler afmetingen aan hij liegt, maar het is geen opzet, zijn ver beeldingskracht speelt hem parten. Hij gelooft werkelijk zelf wat hij zegt. Maar erger is het, wanneer de leu gen moet dienen om uitgevoerd kwaad te bedekken, om, zooals het maar al te dikwijls bij kinderen ge beurt, straf of berisping te voorko men. Wie zoo liegt is een lafaard, het kwaad durft hij doen, voor de gevolgen schrikt hij terug. Maar hij doet in de meeste gevallen slechts zichzelven kwaad. Daarom is het nog erger als de leugen dienen moet om te lasteren, om den naaste de kroon van het hoofd te nemen, dan is hij ook strafbaar voor den aard- schen rechter. Zij, die tot leugen hun toevlucht nemen om anderen te be- nadeelen, om schuld van zichzelven op anderen te werpen, moeten be schouwd worden als een pest in de maatschappij Wij hebben nu zooveel soorten van leugens de revue laten passeeren en wij voelen het, de eene leugen is meer, de andere leugen minder te laken. Maar toch is de leugen niet altijd te laken Is het ooit goed of noodzakelijk een leugen te zeggen aHémaar één vroegen de beide meisjes verwonderd »en hoe heet die, Juf, zeker een mooie naam »Die vriendin heet Lize.® Lize Dat 's toch zoo'n mooie naam niet. Vindt u uw eigen naam mooi Mimi Ik vind Agaat mooier, u ook niet Maar Enestine, dat vind ik een mooien naam. Ik wou, dat Papa en Mama mij Ernestine wilden noemen, en Ernestine Agaat of Cornelie. Wou jy dat ook niet, Cornelie i»Nou zei de laatste. »Ja maar®, zei Juf, anu weer aan ons werk, anders komen we tegen de lunch niet klaar®, en dè beide meisjes gingen weer aan 't werk of ze om geen mooie of leelijke namen meer dachten. De les voor dien morgen was geëindigd en de meisjes stormden Mimi reeds vooruit. Van verre reeds hoorde ze de stem al van Willemien, en eindelijk stond zy vlak voor haar. aMejuffronw Beels zei Mevrouw van Walstein en tegen MimiMejuffrouw Pley gers Dag Willemien 1® zei Mimi schoorvoe tend en met een verlegen stem, terwyl ze haar met een hoogroode de hand toestak. aO 1Mimi Beels I" liet de andere, als moest ze zich eerst even bezinnen, wie ze daar eigenlyk voor zich had, er wel wat verlegen op volgenen als daalde ze heel ver uit de hoogte tot haar neer, stak ze haar de twee vingers van de rech- Laat ons nog eens even nagaan welke soort onwaarheidsprekers (om nu eens niet het woord leugenaars te gebruiken) wij opnoemden. Een Abraham strafte God zelf hem niet voor zijn leugen, door een oo- genblik toe te laten dat Farao hem zijn vrouw ontnam. (Menno Simonsz loog nietiets verzwijgen is nog niet onwaarheid spreken.) Dan :_de officiëele leugenzou het werkelijk eene onmogelijkheid zijn zich een politiek voor te stellen zon der leugen Waaraan dankt onze groote Willem de Zwijger zijn naam Hij was een uitstekend staatsman èn hij wist te zwijgen. M. a w. hij verstond de kunst leugens te ver zwijgen. En wil men beslist niet toe geven dat de hedendaagsche politiek mogelijk is zonder de leugen, dan voelt men terstond hoe onteerend zulk werken eigenlijk is en beschouwt men den naam van politicus zeker niet als een eerenaam. Dan de beleefdheidsleugens. Zijn ze noodzakelijk Me dunkt, neen. Als ge aan uw dienstmeisje zegt komt er vanmiddag bezoek dan ben ik niet thuis, en uw kind staat daar bij en kijkt u verwonderd aan, krijgt gij dan niet een vervelend gevoel Maar verlangt dan de beleefdheid niet, dat ik mijn genoegen over elk bezoek te kennen geef, om het even of het mij verheugt of niet? Volstrekt niet Ge behoeft den bezoeker niet zóó aan tezien dat hij gaarne weer weg zou gaan, maar ge behoeft u ook niet te houden of ge opgetogen zijt. En kunt ge aan het eind van het bezoek waarin gij uzelf overwon nen hebt en getracht hebt het den bezoeker zoo aangenaam mogelijk te maken, werkelijk zeggenhet is mij aangenaam geweest u te zien, dan hebt ge een meesterstuk volbracht van liefde en van waarheid. En dande opsnijders. Ziet gij zulke menschen voor vol aan, min acht ge ze niet een beetje in uw hart Ik geloof van ja, en daarme de is ook deze vorm van liegen ver oordeeld. Neen, laat ons toch altijd vasthou den dat elke leugen een zonde is, nooit noodzakelijk is, altijd den mensch onteert. terhand toe. a Vind" ik u zoo hier zei ze na eeni ge oogenblikken, waarin ze zich meer had hersteld dan Mimi. »Ja," liet Ernestine er op volgen, die deze vraag zelf scheen te hinderen. alk heb wat veel genot van Juf Mimiwe leeren en studeeren zoo heerlijk samen, is 't niet waar, Juf?" Maar 't antwoord werd bijna niet af gewacht, daar Willemien zich onmiddelijk weer met Freule Ernestine in al haar oude kennissen en voorvallen op de kostschool ging verdiepen en met een bijzondere liefde tot onderzoek informeerde, waar toch Freule Marie en Gravin Elice waren Vragen, waarop Freule Ernestine vaak het antwoord moest schuldig blijven, omdat ze, zooals ze zei, er geen dagboek van hield. a Nu kan ik me niet begrijpen," zei Freule Ernestine eenige oogenblikken later, toen ze met Wilhelmien door het park wandelde, a hoe ge onze Juf, die ge toch van vroeger kent, zoo stijf kondt behan delen!" a Was dat stijf?" vroeg Wilhelmien wel wat verlegen. aWelzeker, was dat stijf I" antwoordde de andere. aTerwijl ze u gul de hand toestak, ik heb het wel opgemerkt, reik- tet gy haar twee vingers." a Och maar, zooveel ken ik haar ook niet," was het ontwijkend antwoord. aZooveel kent gij haar niet Zy komt toch ook even als gy uit Vechtdamme Nu wilt gij mij nog tegenwerpen, een leugen kan toch een uiting zijn van een groote liefde. B v. een arme vrouw verdeelt haar laatste stuk brood onder haar kindereneen der kleinen zegt: heeft Moeder al wat gehad En zij, ofschoon nuchterja kind, Moeder heeft al gegeten. Wat een liefde Maar als de kinderen het merken dat ze een leugen gezegd heeft, zullen ze haar dan nog onbe perkt vertrouwen? Neen, «laat het zijn, vooral voor hen die kinderen op te voeden heb ben duld de leugen niet in uw huis. Gij wilt niet dat uw kind liegt, doe het zelf ook niet. Een van de deug den van een Nederlander is dat hij trouw en waarheidlievend islaten we deze heerlijke hoedanigheden dan als een schat bewaren. BUITENLANDSCH OVERZICHT. Het Oostenrijksche volk is in deze dagen opgeschrikt door een moord. De minister president graaf Stürghk is Zaterdagmiddag te Weenen tijdens het middageten door Friedrich Adler doodgeschoten. Graaf Stürghk zat zooals eiken dag in de eetzaal van het hotel Meisjl und Schadn, ditmaal in gezelschap van Baron Aehren- thal, de broeder van den overleden mi nister van buitenlandsche zaken. Drie ta fels verder zat de Weensche schrijver dr. Friedrich Adler, een zoon van den afge vaardigde naar den Rijksraad, dr. Viktor Adler. Plotseling stond deze op, deed drie stappen in de richting van de tafel waar aan Stürghk zat, en loste drie revolver schoten op hem. Graaf Stürghk zakte ineen hij was terstond dood. Eén schot, dat miste, wondde baron Aehrenthal aan den voet. Baron Aehrenthal ving graaf Stürghk in zijn val op en liet dadelijk geneeskun dige hulp halen. Toen de schoten vielen, ijlden de aan wezige O.-H. en Duitsche officieren op den dader toe en trokken hun sabels. Adler gaf hen zijn naam op en zeide aPardon, heeren, ik weet wat ik gedaan heb en zal mij zonder verzet laten aanhouden. Op de vraag van een officier, waarom hij den aanslag had gepleegd, antwoordde hij, »Dat zal ik voor het gerecht te ver antwoorden hebben.® De inmiddels aangekomen geneesheer dunkt toch.neen, ik zou nu haast ge looven, dat de Juf gelijk had. Ik verteld- de haar gisteren, dat ge komen zoudt. Och, zei ze toen, nu ik hier in betrek king ben, zal ze mij wel niet meer wil len kennen, en toen heb ik je partij ge trokken en gezegd, dat het niet zoo zou zijn." Er ging op dit oogenblik heel veel door het hoofd van Willemien. Ze herinnerde zich dat buitenpartijtje, de wandeling op het terras te Emszooveel bitters, zoo veel spijtigs ging er door haar ziel, dat ze niet laten kon met een bitter lachje te antwoorden op hetgeen haar vriendin had opgemerkt. aNeen, ik kan het niet helpen, maar ik vind het niet fair van je," vervolgde Freule Ernestine na eenige oogenblikken zwijgens, a't is wezenlijk zoo'n lief, zacht, degelyk meisje. We houden allen even veel van haar en juist, omdat ze nu in een ondergeschikte betrekking is, vind ik het te meer plicht om haar voorkomend en vriendelijk te behandelen." Maar Willemien bleef nog het antwoord schuldig. aEn ze is toch," vervolgde Ernestine, aangemoedigd door dat stilzwijgen, a van een zeer fatsoenlijke familiejou Papa is notaris en de hare is dokter I" Maar nu barstte Willemien toch in een gemaakt lachje uit en zei aJa, indien dat waar was, dan. Wordt vervolgd NIEUWSBLAD voor Het Lood van Hoosden en Altena, de Langstraat en de Bommelerwaard.

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Nieuwsblad het land van Heusden en Altena de Langstraat en de Bommelerwaard | 1916 | | pagina 1