kon slechts den dood van graaf Stiirghk
vaststellen. Enkele minuten later kwamen
de leiders van het ministerie van binnen-
landsche zaken en van handel, stadhouder
Bleyleben, landmaarschalk prins Lichten-
stein en de president van politie Gorup de
zaal binnen. De dader werd in hechtenis
genomen en naar het huis van bewaring
overgebracht.
Het bericht, dat door bulletins van de
bladen spoedig in de stad bekend was
maakte overal de verontwaardiging over
den zinneloozen moord gaande. Algemeen
bleek, hoeveel sympathie de bevolking voor
den vermoorden minister-president koesterde
Omtrent den moordenaar wordt meege
deeld dat hij in 1879 te Weenen geboren
is. Hij is buitenkerkelijk getrouwd. Fritz
Adler was hoofdredacteur van het tijd
schrift Das Volk, dat by het uitbreken
van den oorlog ophield te verschijnen. Se
dert gaf hij een maandblad Der Kampf
uit waarvan hy hoofdredacteur is. Der
Kampf is een wetenschappelijk tijdschrift
dat alle vraagstukken in de sociaal-demo
cratische beweging behandeldt. Frits Adler
was ook secretaris van de Duitsche soci
aal-democratische partij in Oostenrijk, maar
stond in vele opzichten met haar op ge
spannen voet. Hij is zeer bemiddeld en
gaat door voor een zeer radikale en opge
wonden zonderling.
Met zijn radikale opvattingen had hij
bij zyn eigen partij slechts weinig aanhang.
Daardoor was hij tot werkeloosheid ge
doemd, waaronder hij zeer gebukt ging.
Zijn meeningen waren bijna altijd met die
van de leiders zijner partij in strijd. Zelfs
met zijn vader lag hij overhoop. Uit al
zijn opvattingen en zijn gedrag kan slechts
de slotsom worden getrokken, dat de moord
de daad van een dweper was.
De vermoorder wordt ons beschreven
als een bekwaam bestuursambtenaar die
geen groot staatsman was.
Zyn voorganger, baron Gautsch, (dien
Stürgkh in 1911 opvolgde) had door groote
buigzaamheid getracht, zich tusschen de
tallooze moeilijkheden van de binnenlansche
politiek door te wringen, maar het was
hem niet gelukt. Stürgkh is niet beter
geslaagd. Verschillende pldnnen heeft hij
ontworpen, om al die bekende obstructies
der nationaliteiten weg te nemen; maar
al die pogingen, met name om de Duit-
schers en Tsjechen in Bohemen te ver
zoenen, zyn mislukt en zoo nam hij zijn
toevlucht tot het beruchte art. 14, waar
door in Oostenrijk tijdelijk het heele parle
mentarisme kon worden uitgeschakeld.
Nu komen wij vanzelf aan het vermoe
delijke motief van den moord.
Sedert Maart 1914 namelijk is Oosten
ryk volgens genoemd art. 13, absolutis
tisch derhalve, bestuurd, en de ontevreden
heid over dezen toestand, waardoor alle
parlementaire kritiek op de maatregelen
der regeering, die in verband met den
oorlog van ingrypenden aard moesten zijn
en dan ook waren, geheel onmogelijk was,
nam hand over hand toe.
In den laatsten tyd was daardoor zoo
iets als een crisis ontstaan. Het was
duidelijk, dat alle partijen uit de beide
Huizen het er over eens waren geworden,
dat nu spoedig de vertegenwoordigende
lichamen weer bijeen moesten komen. Af
vaardigingen waren tot Stürgkh gekomen,
om hem op die dringende noodzakelijkheid
te wijzen. Wat zijn antwoord telkenmale
is geweest, is niet officieel bekend, maar
zeker is, dat hij weinig lust gevoelde om
in den Rijksraad de lawine van in twee
en half jaar opgehoopte kritiek op zich te
laten losbarsten.
Hoe dit zij, de regeering, die Stürghk
vertegenwoordigde, hield de hervatting van
het parlementaire leven tegen, al was nog
niet uitgesloten, dat zy allengs met wat
geven en nemen, concessies zou doen.
De daad van den moordenaar zal na
tuurlijk algemeen scherp worden veroor
deeld maar het meest worden betreurd
door de talryke politieke tegenstanders, die
de regeering in het bizonder in den laat
sten tijd had.
Immers de regeering en de Kroon had
den Stürghk nog niet laten vallen. Zij
zullen nu vermoedelyk den schijn niet
willen aannemen, voor het argument van
den kogel te zyn gezwicht, veeleer kan de
moord aangevoerd worden als een bewijs,
dat de tyd voor een parlementaire regee
ring niet ryp is.
Het is wel door en door laf en gemeen
een politieken tegenstander door zulk een
gruwelyken moordaanslag uit den weg te
ruimen.
Van de verschillende gevechtsterreinen
boeit wel het meest de actie in de Do-
broedzja onze aandacht. Wy willen nog
even er aan herinneren, dat door deze
streek de kortste weg van Rusland naar
Konstantinopel gaat en dien weg hebben
dan ook na de oorlogsverklaring van Roe
menië, Roemeensche en Russische strijd
krachten ingeslagen. Maar de Duitschers
en Bulgaren zijn hen toen tegemoet ge
trokken en dreven hen terug, tot ze zelf
tot stilstand werden gebrachtdoch nu is
er een strijd gaande die voor de Roeme-
niërs zeer ongunstig dreigt af te loopen.
Een legerbericht van 22 Oet. meldt toch
In de Dobroedzja hebben onze troepen
samen met die van onze bondgenooten den
19 en en 20en de versterkte stellingen van
den vijand vóór hen aangevallen, hem daar
uit en op de vlucht gedreven. Onze dap
pere troepen, die de versterkte vijandelijke
stellingen (op de lijn hoogte 121 ten Noor
den van de hoeve Karabadja van Soezali
bei tot de hoogte 122) bezetten, verjoegen
den vijand nog verder en achtervolgden
hem. In den loop van het gevecht maak
ten wij 1500 gevangenen, Russen en Roe
menen, en vermeesterden 7 machinegewe
ren, 2 kanonnen en 8 munitiewagens. De
hoeveelheid buitgemaakte wapenen en ander
oorlogstuig is nog niet vastgesteld.
Doch dit was slechts een begin. Want
nu komt het bericht uit Berlijn
Constanza is, precies acht weken na de
oorlogsverklaring van Roemenië, door de
Duitsche en Bulgaarsche troepen genomen.
Dit wil zeggen, Constanza de voornaamste
havenstad gelegen aan de Zwarte Zee, het
eindpunt van de belangrijke dwarsspöorweg
naar Boekerest 1 Het gaat daar de centralen
niet onfortuinlijk en met verbazing vroe
gen wij ons af, hoe Von Mackenzen met
zijn leger van 200.000 man hier zulk een
succes heeft weten te behalen. Waar
schijnlijk is er een sterke Turksche macht,
die hem bijstaat de Roemenen en Russen
klein te krijgen.
Aan de Semme geweldige bedrijvigheic
maar geen beslissing. Van Duitsche kant
wordt gewezen op de ontzachelijke verliezen
door Engelschen en Franschen geleden. De
Frankf. Zt. maakt een berekening van
de verliezen der ententelegers in de
laatste maanden. Ze meent die op 2H
millioen te moeten schatten. Het grootste
deel daarvan viel wel op het Westelijk
oorlogsterrein.
In de laatste dagen, die de geallieerden
ontzaglijke offers kosten, verspeelden de
Engelschen weer een gedeelte van hun
landvloot. Vier van de gepantserde auto's
werden door de Duitsche artillerie ver
nield, zoodat nu in het geheel negen van
die kruisersbuiten gevecht gesteld zijn.
Evenals bij vroegere gelegenheden, lieten
gevangenen zich zeer ongunstig over die
gepantserde auto's uit. Als een groot na
deel maakten zij melding van het ontzagge
lijke geraas, dat zij bij hun nadering maken
en dat onmiddellijk het artillerie-vuur naar
zich toe trekt.
Van de overige gevechtsterreinen geen
nieuws van belang. En ten slotte nog
Griekenland. Alweer moet de Regeering
andere nieuwe eischen van de entente in
willigen. De Fransche militaire Ataché
stelde nu weer aan den koning den eisch
dat de geheele militaire macht van Thes-
salië naar de Peloponesus overgebracht en
het oorlogsmateriaal aan de geallieerden
zou uitgeleverd worden. Het Engelsche
weekblad de Nation schrijft hieromtrent
Officieel is er niets bekend omtrent de
redenen voor het jongste militaire en mari
tieme optreden. Een correspondent heeft
geseind dat Konstantyn troepen samentrekt
in Thessalië teneinde de bondgenooten in
den rug te vallen. Is dit denkbaar vraagt
de Nation. Wat zou het gedemobiliseerde
on gedemoraliseerde Grieksche leger met
20 30.000 man kunnen uitrichten tegen
een leger van een half millioen
Uit Athene bericht men nog
Koning Konstantijn gaf te kennen, dat
hij bereid was tot alle maatregelen, dienende
om het leger van gen. Sarrail in den rug te
dekken, maar hij betoogde, dat het over
brengen van Thessalische troepen daartoe
volstrekt niet noodig was. De Koning be
greep dus niet, waardoor de eischen waren
gemotiveerd, maar als ze hem begrijpelyk
werden gemaakt, zou hij er zijn volle aan
dacht aan wijden. De Militaire attaché
heeft daarop de memorie teruggenomen om
den Koning te bevoegder plaatse te laten
toetsen.
Wy vreezen, dat het eind wel weer zijn
zal, dat de koning moettoegeven, de in
dringers zijn hem de baas.. En zoo wordt
Griekenland al meer een speelbal in de
handen der vreemden.
BUITENLAND.
Het hoogverraadsproces.
Het proces Desclosiéres, dat den 6en
September voor den krijgsraad te Sofia
jegonnen was, is Zaterdag geëindigd.
De krygsraad veroordeelde Genadief we
gens hoogverraad tot 10 jaren dwangarbeid,
en alle anderen beklaagden, leden van de
Sobranje en niet-kooplieden, tot acht jaren,
De beklaagden, die bekend staan als
kooplieden, zyn vrygesprokeq.
Over de veroordeeling van Genadief c.s.
wordt nog het volgende gemeldt
Genadiefs broer Paul en schoonvader
Holatsch en de leider der agrariërs behoo-
ren tot hen, die tot acht jaar dwangarbeid
veroordeeld zyn.
De veroordeelden hadden onder voorwend
sel, dat zij graan opkochten, van den Fran
schen agent Declosiéres 24 millioen francs
aangenomen, maar in werkelijkheid moest
het gebruikt worden om de regeering van
Radoslawoff ten val te brengen en een de
Entente vriendschappelijk gezind ministerie
aan het roer te brengen. Alle veroordeel
den, de zieke Genadief alleen uitgezonderd,
zijn terstond weggevoerd.
Het vonnis treedt na 24 uur in werking
tenzij de minister van Oorlog anders be
slist.
o
Het verhaal der overwonnenen v. Com-
bles.
Een correspondent van ,,Le Journal"
schrijft
,,Ik zou niet hebben gedacht, dat het
mogelijk was mannen te zien, meer ver
stompt dan de gevangen genomen Duitschers
tijdens de fantastische herovering van het
fort Douaumont, want zij schenen uit een
andere wereld te komen. Maar toch moe
men er aan gelooven. De gevangenen van
Combles, die daar in de metaalachtige om
heining staan, hebben geen figuren meer
geen vorm, noch menschelijke houding
Zij hebben zich eerst gulzig op het aan
geboden voedsel geworpen daarna, verza
digd, zijn ze in een looden slaap gevallen,
waaruit niets hen kan wekken. Men heef,
medelijden gehad en heeft hen laten slapen
zij liggen op den grond uitgestrekt, als
pakjes tegen elkaar gebonden.
Toch moet men ze vanochtend wakker
schudden. Ze zijn hier in een eenvoudig
schiftings-centrum en er moet snel plaats
gemaakt worden voor de nieuwe kameraden,
wier spoedige aanstaande komst door den
ètappe-chef wordt aangekondigd.
Op het gebiedend appel der territorialen
staan zij eindelijk op. Hun kleeding hangt
in flarden, is vol gaten en scheuren. Zij
dragen bijna allen de muts met rooden
band slechts enkelen hebben den zoo lom
pen, van onderen wijden, loopgravenhelm.
Zij ondergaan eerst een minutieus ge
zondheidsonderzoek. De ontkleeding en
weer aankleeding hebben plaats door tien
doktoren aan iederen kant van de zaal.
Men vindt daar een meerderheid van vroe
ger gewonden terug. Mannen met ernstige
gewrichtsverstijving der vingers hebben hun
plaatsje bij het vuur hernomen zij moeten
groote moeite hebben om een geweer vast
te houden. De tuberculose schijnt een
groote verwoesting teweeggebracht te heb
ben zij, die erg aangetast zijn, worden
onmiddellijk naar het veldhospitaal gezon
den. Een vlugge en overvloedige douche
warm water, dan volgt het klassieke on
dervragen.
BINNENLAND.
Een bom uit een luchtschip
geworpen.
Gorinchem, 23 October. Gisteravond te
half negen werd in den omtrek van Gorin
chem op geringe hoogte een luchtschip
waargenomen, dat naar het Noorden af
dreef. Te Hoog-Blokland, 5 K.M. van
Gorinchem, wierp men uit dat luchtschip
een bom, welke een diep gat in den weg
sloeg, waardoor de passage van voertuigen
over dien weg belemmerd is.
Nader seint men
De bom uit het luchtschip van onbe
kende nationaliteit nabij Gorcum geworpen,
was een brandbom. De bemanning trachtte
vermoedelijk zich te oriënteeren. De ge
sprongen bom is door de Gorinchemsche
politie in beslag genomen en ter beschik
king der militairen autoriteiten gesteld.
Dit luchtschip zal dan wel de Zeppelin
zijn die Zondagavond boven Rhenen, Wa-
geningen en Renkum kruiste. Moet men
aannemen dat de bestuurders zóózeer de
richting kwijt waren dat zy vervolgens
Westwaarts koersten in plaats van Oost
waarts
Het is een zonderling geval, dat de
juistheid van het bericht aangenomen
bewijst hoe, ongewenscht zulke Zeppelin-
bezoeken zijn, niet alleen uit politiek oog
punt, maar ook om gebeurlijkeden als deze.
Dit geval kan niet vergeleken worden by
dat van den Engelschen vlieger, die te
Maastricht een bom liet vallen. Zoowel
toen als nu licht 't voor de hand, aan niets
opzettelyks, dan een ongeluk, te gelooven.
Maar Maastricht licht vlak aan de grens,
Corcum midden in ons land. Indien de
Duitsche luchtschip-commandanten geen sou-
vereine minachting ten toon spreidden voor
de protesten onzer regeering (en de instruc
ties hunner reegeering zou dit betreurens
waardige feit dat slechts door een toeval
zonder ernstige ongelukken afliep, zich niet
lebben voorgedaan.
Nader vernemen we omtrent de Zeppe
lin die boven een deel van ons land heeft
gevlogen, dat het, blykens de plaatsen,
waar het luchtschip werd opgemerkt, en
in verband met de uren, waarop het
werd waargenomen, blykbaar uit Belgie
kwam en over de provincies Noord-Bra
bant, Zuid-Holland en Gelderland zyn tocht
vervolgd heeft.
Wat het bericht van een bom, die de
Zeppelin onder Hoog-Blokland, 5 K.M. van
Gorcum, heeft laten vallen betreft, hier
omtrent meldt de Dordtsche Courant, dat
men bij een onderzoek ter plaatse waar
de bom zou zijn neergevallen, niets heeft
kunnen vinden van ontwortelde boomen,
vernielde wegen en dergelijke oorlogsgru
welen.
Het eenige wat van het incident nog
zichtbaar was, waren een plakkaat modder
welke uit de sloot gebaggerd was, een
strookje weg van anderhalve meter lang en
even zoo breed, dat uit pas losgeworpen
grint bestond, en een boom waarvan een
reepje bast ter lengte van een dertig cen
timeter was afgescheurd.
Het is dan ook hoogst onwaarschijnlijk,
dat hier een bom zijn moorddadig
werk heeft verricht. Wat er van over
gebleven was, is door den garnizoens- en
den groepscommandant alsmede den in
specteur van politie en eenige officieren
per auto uit Hoog Blokland gehaald en in
Gorkum door de militaire autoriteiten op
geborgen. En ofschoon men ons uit een
oogpunt van militair belang het overschot
niet kon laten zien, hebben wij toch on
geveer het signalement krinnen vaststellen
dit is een soort van bak van allumi-
nium, ongeveer een halven meter in door
snede en voorzien van koperen kraantjes.
Nog afgezien van het resultaat der ex-
ploise, is ook deze beschrijving op een
bom niet van toepassing, en vermoedelijk
is hier dan ook een benzine-bus neerge
vallen en is door den schok de benzine
ontploft, met het gevolg dat er een gat
in den weg geslagen werd en de stukken
wijd en zijd vlogen, waarbij één er van
de boomontvelling veroorzaakt heeft.
Het spreekt dat het gebeurde in de
omliggende plaatsen veel consternatie teweeg
gebracht heeft, doch uit bovenstaande mo
ge dan blijken, dat het zoo'n vaart niet
geloopen heeft.
o
Een Nederlansch schip tot zinken
gebracht.
Reuter seint uit Londen Lloyds meldt,
dat het Nederlansche stoomschip Fortuna
tot zinken gebracht is. Tien överlevenden
zijn den afgeloopen nacht door een patrouille
vaartuig aan land gebracht. Men vreest
dat de kapitein en 15 man omgekomen
zijn.
De Fortuna is een stoomschip, metende
1259 ton en behoort toe aan de Kon.
Ned. Stoomboot-Maatschappij te Amsterdam.
Het was een nog nieuw schip, gebouwd
in 1912.
Op 12 October j.l. was het van Rufis-
que (op de kust van Senegal) naar Rot
terdam vertrokken.
De directie van de Ned. St. Mij., alhier,
heeft hedenmiddag van een der stuurlieden
een telegram ontvangen en deelt ons mede
dat de geredden te Newhav#n aan land
gebracht zijn. Hun namen zijn de volgen
de
le stuurman M. Moerdyk, 2e stuurman
A. Verwaaijen, 3e stuurman J. Ribbings,
de stuurmansleerling G. Hogenkamp, de
bootsman B. Bjorrenuist, de bediende G.
Hart, de leergast B. Beer, de leergast
Klop, de matroos J. Bakker, en de stoker
S. Piek.
Volgens het telegram, dat door de di
rectie ontvangen werd is het niet zeker
of het schip getorpedeerd dan wel op een
mijn geloopen is.
De langvingerige »Jonkheer."
Voor de Haagsche Rechtbank stond he
den terecht jhr. R. L. A. van L., wegens
diefstal van een portefeuille met f 245 uit
een badkoetsje te scheveningen. De offi
cier van Justitie zei, dat bekl. geen recht
heeft tot het voeren van den jonkheersti
tel, daar hij een gewettigd kind is, en
dat hij verdacht wordt in Engeland te
hebben gespionneerd. Bekl. ontkende een
en ander.
Geëischt werd een jaar gevangenisstraf.
o
Duikbooten in Nederlandsche wateren.
Het Correspondentiebureau verneemt, dat
het bekende Memorandumvan de ver
bonden mogendheden in zake de toelating
van duikbooten in de neutrale wateren
eenigen tyd geleden ook aan de Neder-
andsche regeering is overhandigd.
De regeering heeft in haar antwoord van
14 dezer doen uitkomen, dat, bij gebreke
van speciale bepalingen ten aanzien van
duikbooten, de regelen, in het algemeen
voor oorlogsvaartuigen voorgeschreven, ook
op de oorlogsduikbooten van toepassing zyn.
De regeering heeft er verder op gewe
zen, dat, krachtens de neutraliteitsprocla-
matie, de toegang tot de Nederlandsche territo
riale wateren, havens en reden aan alle
oorlogschepen der oorlogvoerenden dus ook
aan de oorlogduikbooten is ontzegd, en dat
slechts in de in voornoemde proclamatie
uitdrukkelijk vermelde uitzonderingsgevallen
een verblijf binnen het Nederlandsch rechts
gebied wordt toegestaan.
Wat de handelsduikbooten betreft, heeft
de regeering opgemerkt, dat geen enkel
volkenrechtelijk beginsel haar interneering
zou rechtvaardigen.
Wordt een duikboot in het Nederlansche
rechtsgebied aangetroffen, dan is het, even
goed als zulks het geval was bij niet onder
zeeërs, mogelijk door een onderzoek met
zekerheid vast te stellen, of het schip het
karakter van een oorlogsschip of van een
handelsduikboot heeft.
De volledige tekst van dit antwoord zal
in het eerstvolgende Oranjeboek worden
opgenomen,
o
IJzer en staal.
Een Ryks-distributiebureau zal worden
opgericht om het weinige staal en ijzer,
dat nog uit Duitschland wordt verzonden,
zoo voordeelig mogelijk over de verschillende
scheepswerven en fabrieken te verdeelen,
ten einde de werkloosheid zoo gering mo
gelijk te doen zijn.
Niet gezwicht.
De door de Engelsche1 regeering opge
worpen bezwaren tegen de verzending der
voor 's lands rekening ten behoeve van den
openbaren dienst in Nederlandsch-Indië aan
gekochte goederen zyn thans opgeheven.
De verscheping jlaarvan zal weldra een
aanvang nemen.
De regeering is bij haar standpunt, dat
van dekking dier goederen met een N. O. T.-
certificaat geen sprake kon zijn gebleven.
Suiker.
Het H b 1 d. deelt mee, dat terwijl de
regeling van de binnenlandsche voorziening
van suiker nogal op moeilijkheden stuit en
over de prijsregeling zeer veel ontevreden
heid heerscht, de uitvoerregeling nog niet
gereed is. Voor zoover haar bekend is
geworden, schijnt de regeering het recht
van uitvoer te willen verleenen aan een
op te richten of reeds geconstitueerde Ver-
eeniging van fabrikanten. Deze vereeni-
ging heeft echter al aanstonds met groote
moeilijkheden te kampen. Duitschland
schijnt n.l. den eisch gesteld te hebben om
alles wat wij niet noodig hebben voor ons
binnenlandsch verbruik te ontvangen. De
zen eisch wordt kracht bijgezet door de
bedreiging, dat we anders het volgende
jaar geen kalksteen zullen krijgen (noodig
bij de ruwfabricatie) en ook geen zaaizaad
voor de suikerbieten. Het kweeken van
dat zaaizaad is n.l. een afzonderlijke teelt,
die voornamelijk in Duitschland wordt uit
geoefend.
Een verrassing.
Een Amsterdammer ontving dezer da
gen een brief van familieleden uit West-
Indië die natuurlijk door den Engel
schen censor was geopend geworden
doch deze had daarin bij wijze van ver
rassing een wissel gestoken, die klaarblij
kelijk voor een ander bestemd was en in
een anderen brief gezeten had.
Het is toch nog geen St. Nikolaas
Maar wat zal die ander zeggen, die een
brief zonder wissel ontvangt
Op den Weurtschen weg heeft een
ernstig tramongeluk plaats gehad. Een
22-jarig meisje uit Beuningen, eenige doch
ter, kwam per fiets van een zjjweg den
Weurtschen weg opgereden. Zij heeft
waarschijnlijk de van Nijmegen komende
Maas en Waalsche tram niet zien aanko
men en is door deze gegrepen. De con
ducteur van de tram bemerkte dat over
een voorwerp werd gereden en liet de tram
stoppen, waarna bleek dat een rijwiel ver
brijzeld was. Naast dej tram lag het meisje,
dat niet onder de wielen was geraakt doch
door de aanraking met de tram eenige
doodelijke wonden had bekomen. Binnen
gebracht in een nabijgelegen boerenwoning
gaf zij spoedig den geest.
BEKENDMAKING.
Broodkaarten.
Burgemeester en Weth. van Heusden
brengen ter kennis van de ingezeten, dat
te rekenen van 1 November a.s. niet meer
dan twee broodkaarten voor ieder gezin
zullen worden verkrijgbaar gesteld.
Zy, die tot dusver van meer dan twee
bakkers goedkoop tarwebrood betrokken,
zullen verplicht zijn, om op Donderdag
den 26 October a.a des voormiddags
J