I
1
B» I r Wuift mi dijioegsel.
UND VAN ALTENA
Uitgever: L. J. VEERMAN, Heusden.
No. 3629. Zaterdag 16 December 1916.
am- Die zich voor
het volgende kwartaal
op deze Courant abon-
neeren, ontvangen de
nog deze maand ver
schijnende nommers gra
tis.
lËOILLIlTOl.
I INI I.
x
Dit blad verschijnt WOENSDAG en ZATERDAG.
Abonnementsprijs: per 3 maanden ƒ0.90,
franco per post zonder prijsverhooging. Afzonderlijke
nummers 5 cent.
Advertentiën van 16 regels 50 cent. Elke regel
meer 71/,, cent. Groote letters naar plaatsruimte.
Advertentiën worden tot Dinsdag- en Vrijdagmiddag
4 uur ingewacht.
BUITENLANDSCH OVERZICHT.
Als een loopend vuur ging het gerucht
Woensdag 1.1. door stad en doip«De
vrede is op komst.Duitschland en zijn
bondgenooten hebben onderhandelingen
aangeknoopt met hun vijanden. De men-
schen hielden elkander staande «Zou het
waar zijn Zouden we dan waarlijk op
Kerstfeest nog vrede hebben op aarde on
der de volken?
O, in alle landen, oorlogvoerende zoowel
als neutrale, wordt gehunkerd naar het
einde van de gruwelen die nu schier twee
en een half jaar aanhouden. Hoe zullen
wij het oogenblik zegenen waarop de
zwaarden weerkeeren tot de schede en het
oorlogstuig zal worden opgeborgen.
Is er kans op in zeer nabijen tijd
Gelijk men weet heeft de Rijkskanselier
in een rede de vredesnota bekend gemaakt,
die aan alle vijandelijke mogendheden be
kend werd gemaakt. Het was in de zit
ting van den Rijksdag op 12 December.
Een part. telegram aan de N. R. Ct.
meldt over die zitting
De minuten kruipen. De spanning
wordt pijnlijk en bijna hoorbaar.
Het wordt later, al kwart voor tweeën.
De partijleiders treden binnen. Opeens
gaan alle lampen aan en op 't zeilde oo
genblik komt met snellen tred de rijks
kanselier binnen.
Het heele huis staat plotseling in hel,
feestelijk licht. Alle somberheid is weg
gevaagd.
Reeds spreekt de Rijkskanselier, terwijl
velen nog zoo geruischloos mogelijk een
plaats zoeken.
Zijn eerste woorden zijn amper ver
staanbaar.
door A. DB VISSER.
47)
»Als ik u nu was,» zei ze «dan hield
ik eerst eenige lessen aan huisen als
gij mij pleizier wilt doen, begin er dan
morgen mede, omdat ik met een paar da
gen weêr vertrekken moet.»
«Ik moet er maar aanstonds doorheen,
liet Willemien er na eenig nadenken op
volgen. «Als ik nu eerst begin t'huis les
te geyen en ik moet later, als alles ver
kocht is, naar mijne élève's, dan valt het
mij misschien nog moeilijker, dan heb ik
tweemaal te worstelen. Als gij het goed
vindt, Mimi, dan laat ik vragen, of ik mor
gen met mijn eerste les mag beginnen en
daar aan huis.»
«Ik vind het uitstekend,» zei Mimi. «Ik
stelde je alleen zóó voor om den overgang
gemakkelijk te maken.»
En den laatsten avond, vóór Mimi weêr
zou vertrekken, stak Klaar het hoofd bin
nen de deur en zei
«Daar is Juffer Willemien.... ommers
geen belet
«Heere,» zei Mimi en vloog de aange
kondigde al te gemoet.
«Zoo'n meisje,» zei Klaar bij zich zelf
mompelende.... «geen kwajen aard zit er
in. Niks geen haatdragendheidAls
Maar dan vindt hij den toon, waarnaar
hij als redenaar vaak heeft te tasten, en
als verstard in spanning hoort het huis
onbewegelijk en ademloos toe.
Eerst spreekt hij over den toestand.
Zijn beschouwingen over de jongste ge
beurtenissen worden herhaaldelijk door een
gemurmeld bravo onderbroken.
Als hij dan voor 't eerst van vrede rept,
breekt een luide toejuiching los, die on
middellijk door den voorzitter wordt on
derdrukt.
De conservatieven zitten bijna allen met
gekruiste armen en leggen op ostentatieve
wijze een grimmige koelheid aan den dag
Plotseling breekt de Rijkskanselier af.
Hij is aan het eind van zijn inleiding ge
komen en zwijgt vele lange seconden.
Eerst blijft alles doodstil. Dan gaat er
een aarzelend fluisteren rond van „nu
komt hetHet doorloopt zacht de tri
bunes.
Maar reeds spreekt weer de Rijkskan
selier. Nu is hij er heelemaal in. Zijn
woorden zijn van aangrijpende plechtig
heid. Hij geeft er dramatische kleur aan,
een grootsch pathos, geheel in overeen
stemming met het oogenblik.
Wederom bezigt hij de woorden, waar
mee hij op 4 Augustus 1914 begon en
spreekt hij van de noodlotsure.
De indruk van zijn woorden is zichtbaar
overweldigend.
Als hij de nota aan de diplomatieke
vertegenwoordigers der onzijdige staten in
de vijandelijke landen heeft voorgelezen,
breekt in 't grootste deel der zaal en op
de tribune applaus los, dat terstond weder
door den voorzitter wordt onderdrukt.
Met groote plechtigheid eindigt de rijks
kanselier zijn rede.
Als hij heeft uitgesproken, volgt er neg
een politiek naspel, waardoor stellig aan
de meesten ontgaat, dat de rijkskanselier
na het eind van zijn rede blijkbaar vol
komen door zijn gevoelen overmand, op
zijn zetel in elkaar is gezonken en nog
nauwelijks bemerkt wat er voorvalt.
Het voornaamste deel van de nota luidt
«Gedragen door het bewustzijn van hun
militaire en economische kracht zijn zij
bereid den hun opgedrongen oorlog zoo
noodig tot het uiterste voort te zetten
maar tevens zijn zij bezield door den wensch,
verder bloedvergieten te voorkomen en aan
de gruwelen van den oorlog een einde te
maken. Daarom stellen de vier verbonden
mogendheden voor, spoedig tot vredeson-
ze mij zoo had als zij haar behandeld heit,
ik zou haar, nou.»
Maar, Willemien was onder die alleen
spraak al met Mimi naar binnen gegaan.
Deze laatste, al nieuwsgierig hoe 't haar
gegaan was met hare eerste lessen, kon
niet nalaten heel belangstellend te vragen
toen de binnengekomene goed gezeten was
En.... Willemien vertel me eens
gauw, hebt ge de eerste les achter den
rug
«De eerste lessen,» antwoordde de
gevraagde met een treurig glimlachje. «Toen
ik had laten vragen of het goed was dat
ik maar aanstonds begon, kreeg ik bericht
van heel best.... en toen de les afge-
loopen was, zei Mevrouw
«Nu Willemien.... al wilt ge direct,
dan kunt ge d&dr nog gaan en dd&r....
en toen heb ik me zelf aangegrepen....»
«Ja Mevrouw,» zei ze tegen Mevrouw
Beels,«want er hoort moed toe, we
zenlijk.»
«Ik geloof het graag, kind 1» liet deze
hooren.
«En toen,» vervolgde Willemien, het is
niet een eerste les, maar ik heb er nu,
gelukkig, al vyf achter den rug, ik geloof
dat ik er nu wel door zal zijn. Deeeiste
beginselen zijn toch het moeieljjkst.»
«Ja,« zei Mimi, geloof me, ge zijt er
nu door heen. Dat vind ik nu heel flink
van je dat gij dat zoo gedaan hebt en
heel aardig om het me zoo spoedig te ko
men vertellen.»
derhandelingen saam te komen.
«De voorstellen, die zij tot deze onder
handelingen medebrengen en die er op
berekend zijn de eer, het bestaan, en de
ontwikkelingsvrijheid hunner volken te ver
zekeren, vormen naar hun overtuiging een
geschikten grondslag voor het herstel van
een duurzamen vrede. Indien, ondanks
dit aanbod om vrede en verzoening tot
stand te brengen, de strijd zou voortduren,
zijn de vier verbonden mogendheden be
sloten, dien strijd tot het zegevierend einde
te blijven voortzetten. Zij weigeren echter
plechtig iedere verantwoordelijkheid daarom
voor de menschheid en de geschiedenis af.
Wat zal de uitwerking van deze nota
zijn. Zullen de entente mogendheden ze
botweg afwijzen?
Als men de persstemmen nagaat en de
ernstige en gezaghebbende bladen van de
schetterorganen schift, als men let op de
uitlatingen waaraan men een min of meer
officieus karakter kan toenemen, dan kan
men, naar onze meening, als zeker aan
nemen, dat de regeeringen van de entente
mogendheden allereerst met elkander over
leg zullen plegen, voor zij hun standpunt
ten opzichte van het Duitsche voorstel zullen
kenbaar maken. Dat was trouwens ook
te verwachten. Dat de bondgenooten der
entente reeds van te voren waren overeen
gekomen om in alle omstandigheden elk
vredesvoorstel van den vijand zonder meer
van de hand te wijzen, was moeilijk denk
baar.
Toch is het te vreezen, dat deze stap
van Duitschland nog niet tot den langbe-
geerden vrede zal voeren. Luisteren wij
b. v. naar den Franschen minister-president,
Briand, dan is er weinig lust zich met
vredesonderhandelingen in te laten. Deze toch
sprak, naar aanleiding van de nota, in de
Fransche kamer o. a.
Later zal ik officieel, nadat de bondge
nooten overleg gepleegd hebben, nauwkeu
rig hun meening mededeelen, maar reeds
thans heb ik den plicht, mijn land tegen
een mogelijke vergiftiging te waarschuwen
(levendige toejuichingen).
Wanneer ik op het oogenblik, dat een
tot de tanden gewapend landzijngeheele bur
gerlijke bevolking mobiliseert, op gevaar af
zijn handel te ruïneeren, de gezinnen te
ontredderenop een oogenblik, dat zijn
hoogovens witgloeiend staan, om zijn oor
logsbehoeften te vermeerderen, terwijl het
het recht schendt van de bevolking der
bezette landen, door haar te dwingen voor
«Als jij het ook niet waart geweest,»
zei Willemien, «die mij op het denkbeeld
hebt gebracht, en aan wien ik toch al zoo
veel verschuldigd benen voor wie ik
altijd zoo ondankbaar....» verder bracht
ze het niet, haar oogen vulden zich met
tranen, ze snikte het uit.
«Kom.... kom,» zei Mimi getroffen,
«gekheid, nu zooveel overwonnen is, nu
geen duimbreed achteruit gezien, maar
vooruit. Ik voorspel je nog een gelukkige
toekomst, Willemien.»
«Ik wou dat ge er bij geweest waart,»
zei Mevrouw Beels 's avonds tegen den
Dokter. «Maar die Mimi, zoo hartelijk,
zoo degelijk, zoo echt christelijk, zoo flink
weet je, alles vergeten, alles vergeven
doe maar wel en zie niet om.
«Ik heb het je altijd gezegd,» zei de
Dokter. «Ons kind is een juweel van het
helderste water. Wie haar eens tot vrouw
krijgt mag gerust zeggen: ik heb net zoo
veel als de «honderd duizend uit de Lo-
terij getrokken.»
«Jazei Mevrouw Beels, «dan geniet
de man veel meer dan wij ooit van haar
genoten hebben maar in vrede, dat kan
nu niet anders en toch, als ik wat ouder
word, dan mag ze niet meer de deur uit,
dan moet ze mij gezelschap honden.»
«Denk er aan asjeblieft,» zei de Dokter,
«dat ze zelf ook een wil heeft.»
«Ja,.... mompelde Mama Beels, «maar
dat doet ze wel.»
En toen eenige uren later, kan ik wel
den vijand te werken, wanneer ik op dit
oogenblik niet tot mijn land rieplaat
ons voorzichtig zijn 1 dan zou ik schuldig
zijn. (levendige toejuichingen).
Men stelt ons voor over den vrede te
onderhandelen op het oogenblik, waarop
België, Servië en tien departementen van
Frankrijk door den vijand bezet zijn. Door
onduidelijke, vage uitlatingen, door plech
tige woorden tracht mén op het geweten
en het hart te werken van landen die
rouw dragen over veledooden. (Toejuich
ingen).
Wat zien wij in de rede van den Duit
schen rijkskanselier Vooreerst de bedoe
ling om de onzijdigen en het Duitsche volk
te bedriegen «wij hebben dezen vreese-
lijken oorlog niet gewild, hij is ons opge
drongen.» Hierop wil ik voor de honderdste
maal antwoorden Neen, gij zijt de aan
vallers geweest, wat gij ook zeggen moogt
de feiten zijn daar om het te bewijzen.
Het bloed kleeft aan uwe handen, niet aan
de onze (Levevendige toejuichingingen) Ik
heb het recht, dezen groven valstrik aan
de kaak te stellen. Von Bethman zegt
wij willen aan onze volken alle middelen tot
welvaart geven, die zij kunnen verlangen
en aan de andere volken biedt hij als aal
moes aan er wel in te willen toestemmen,
dat zij niet vernietigd worden.
Na de Marne, na Verdun biedt men dit aan
het roemruchtige Frankrijk aan, Frankrijk,
dat het hoofd houdt opgeheven. (Toe-
juchingen).
Een dergelijk document moeten wij wan
trouwen en zien wat er de bedoeling van
is. Van deze tribune af heb ik het recht
te zeggenHet is een poging om twee
dracht te zaaien onder de bondgenooten,
onrust te wekken in de geesten en de vol
ken te demoraliseeren. De Republiek
Frankrijk zal in dit geval niet minder doen
dan de Conventie (eenstemmige toejuichin
gen).
Maar men zal het toch niet durven be
staan, zoo zonder meer het aanbod van de
centralen van de hand te wijzen. Waar
schijnlyk zijn de vredesvoorwaarden nog
niet aan de Entente-mogendheden bekend
gemaakt. Wel zijn er reeds, die zeggen
te weten wat deze voorwaarden inhouden,
nl. dat Duitschland den toestand van voor
den oorlog wil hersteld zien, behoudens de
stichting der onafhankelijke koninkrijken
Polen en Lithauen, Doch daar zou Rus
land nooit in toestemmen, tenzij het er
kennen moest verslagen te zijn en men
zeggen, het rijtuig weêr voor Mimi gereed
stond om haar weg te brengen, toen kon
Mevrouw niet laten om te zeggen
«Kind, 't is of me elk afscheid, dat ik
van je nemen moet, al zwaarder valt
ga nu maar, maar als het verlangen mij
al te sterk wordtnaar jedan
«Maatje, lieve beste Maatje,zei Mimi
haar hartelijk omhelzende, «als dat u ooit
te sterk wordt, schrijf dan maar en ik zal
voor u staan, voor ge er om denkt.»
«Ga dan maar met God 1 mijn beste
kind,» zei Mevrouw Beels getroffen en ze
ging in huis om hare tranen niet te laten
zien.
HOOFDSTUK XIV.
Wat moet er nu van worden?
De eerste dagen van Mimi's terugkomst
op de school liet ze kalm voorbijgaan
maar toen besloot ze eindelyk op aandrin
gen van de Directrice, om naar aanleiding
van de ontvangen beleefde uitnoodiging
een briefje aan de Barones van Walstein
te schrijven en daarin belet te vragen te
gen den daaropvolgenden Zondag,
Het antwoord op dit schrijven liet zich
niet lang wachten. Mevrouw van Walstein
zond den volgenden middag onmiddeljjk
haar palfrenier met de boodschap
«Dat de Juffrouw Zondag met veel ge
noegen zou worden verwacht en het rijtuig
van het kasteel om 2 uur voor zou zjjn,
kan moeilijk aannemen dat Engelend c. s.
bereid zouden zijn tot onderhandelingen, die
voor het Czarenrijk zeker geen «vrede met
eer» zouden brengen. Er zijn, dunkt ons,
twee mogelijkheden. De eerste is deze,
dat de Entente-mogendheden antwoorden
wij wenschen op dit oogenblik geen vredes
onderhandelingen te openen en verlangen
dus ook geen kennis te nemen van uw
voorstellen.
Maar ook kunnen zij zeggen Deel ons
eerst mee wat de voorstellen zijn, waarop
gij meent dat een duurzame vrede kan
worden gegrondvest.
Als dit laatste nu maar gebeurt. Al
zouden dan de voorstellen der centralen
verworpen worden, de tegenpartij kan dan
doen weten wat zij voor eischen heeft en
zoo kon er een begin gemaakt worden met
de voorloopige besprekingen.
De groote moeilijkheid zal wel zijn, dat
een vrede op dit oogenblik hoe toe
schietelijk de centralen van hun standpunt
ook mogen zijn altijd een kaakslag,
vooral voor Engeland moet wezen. Daar
toch is voortdurend der wereld verkondigd
geen neerleggen van de wapenen voor en
aleer de Duitsche vloot en de Duitsche
artillerie is uitgeleverd geen vrede of
Duitschland moet vernietigd zijn.
Maar daar is het nu verder dan ooit
vandaan. Nog nooit stond de zaak der
centralen zoo gunstig als op dit oogenblik
en zullen dus hun voorwaarden dienover
eenkomstig zeker doelen op een eervollen
vrede voor de midden Europeesché rijken.
En aangezien de Entente-mogendheden
daarvan vooreerst niet zullen willen weten,
zal, naar wij duchten, ook op Kerstfeest
het oorlogsrumoer niet tot zwijgen zijn
gebracht.
Bij de verschillende kabinetscrisissen der
laatste weken is er nu weer eens een in
Oostenrijk. Het kabinet Koerber, dat pas
den 31sten October-1.1. was samengesteld
is in zijn geheel afgetreden. Dit staat niet
in verband met het vredesaanbod maar met
onderhandelingen Hongarije betreffende.
Spitzmueller, die minister van handel in
het vorige kabinet is geweest, is benoemd
tot kabinetsformeerder.
Van het gevechtsterrein is niet anders
te melden, dan dat de centralen in- Roe
menië weer wat zijn vooruitgekomen.
om haar te halen.»
Mimi zag er zeer tegen op om- nu weêr
die zelfde muren binnen te gaan waar ze
werkelijk zoo veel gelukkige, ook wel eens
bittere uren gesleten had en aan welks
verblijf zoo vele onaangename herinnerin
gen waren verbonden.
Maar toch, die Zondag brak aan en op het
bepaalde uur kwam ook het rijtuig van
het kasteel voor.
«Wij zouden wel met u meê willen ry-
den,« zeiden een paar van de grootste
meisjes.
«Gjj moogt wel voor my gaan,« ant
woordde Mimi. «Ik weet nog niet waar
toe die overdreven hartelijkheid nu dient,
maar in vredemen zegt wel eensdie
in het schuitje zit moet meê varen, maar
ik zit nu in 't rijtuig en zal meê rjjden.»
De ontvangst op het kastel was recht
hartelijk. Op het bordes reeds werd Mimi
verwelkomd door den Baron en de Baronesse.
«Juffrouw Beels,» zei de laatste, «ge doet
ons recht veel genoegen dat ge wel zoo
vriendelyk wilt zyn om eens naar uw pa
tiënt te komen kjjken we praten dage
lijks over u.«
Mimi was werkelyk verslagen over zoo
veel beleefdheid* Ze boog verlegen en
vriendelijk en had juist een antwoord klaar,
toen de freules Ernestine en Corneliehaar
in de vestibule te gemoet kwamen.
Wordt vervolgd Bijvoegsel.)
I
4U
3IIWSBLAD
voor Hot Land van Hoosden en Altona, de Langstraat en do Bommelerwaard.