UND VAN ALTENA Uitgever: L. J. VEERMAN, Heusden. No. 3646. Zaterdag 17 Februari 1917. Bij flitnr.Behoorteen üijvoepl. FEUILLETON. EL NERO. Dit blad verschijnt WOENSDAG en ZATERDAG. Abonnementsprijs: per 3 maanden 0.90, franco per post zonder prijsverhooging. Afzonderlijke nummers 5 cent. Advertentiën van 10 regels 60 cent. Elke regel meer 10 cent. Groote letters naar plaatsruimte. Advertentiën worden tot Dinsdag- en Vrijdagmiddag 4 uur ingewacht. BUITENLANDSCH OVERZICHT. De vraag die nog altijd niet beslist is, is dezeWat zal Amerika doen Het is wel eigenaardig dat Oostenrijk-Hongarije en de Unie nog immer vriendschappelijke betrekkingen onderhouden, waaruit zou kunnen blijken dat alle hoop op vermijding van oorlogsgeweld nog niet is opgegeven. Volgens een bericht van de Assosieted Press had de Duitsche regeering door middel van den Zwitserschen gezant aan de Vereenigde Staten een Nota gericht, waarin middelen tot verhoeding van een wezenlijken oorlog werden aangeduid en waarin Amerika op duidelijke wijze werd uitgenoodigd voorstellen te doen tot ver mijding van den oorlog. Maar uit Berlijn werd gezegd dat dit louter een verzinsel was. 1 Nu geeft een mededeeling van het Ame rikaansche ministerie van buitenlandsche zaken nader uitsluitsel/ hoe het met die onderhandelingskwestie staat. De Zwit- sersche gezant, zoo vangt de mededeeling aan, heeft Zaterdag gezegd, dat Duitsch- land bereid was tot «onderhandelen.® Maar onderhandelen en onderhandelen is twee. Dat blijkt uit de schriftelijke bevestiging, die de Zwitsersche gezant heeft ingediend. Daarin staat namelijk, dat de Duitsche regeering evenzeer als vroeger bereid is te onderhandelen,' sop voorwaarde dat de handelsblokkade tegen Engeland daarbij on verbroken blijft.® Dit beteekent dus, dat de Duitsche re geering met Amerika wil onderhandelen, behalve juist over het punt van geschil. Dat punt van geschil is immers de ver scherping van den duikbootoorlog, door den Zwitserschen gezant «handelsblokkade tegen Engeland® genoemd, de oorzaak van de afbreking van de betrekkingen. Als er geschil is, en een van de partijen verwit tigt de andere dat zij bereid is te praten, maar niet ten opzichte van de zaak, waar over de andere partij verstoord is, dan komt dat in de praktijk op niet veel an ders neer, dan dat er wordt gezegd, dat men niet wil onderhandelen. Het antwoord van Amerika sluit daarbij aan. De regeering der Vereenigde Staten geeft in dat antwoord Duitschland te ken nen, idat zij wel wil onderhandelen, indien Duitschland eerst op het punt van geschil volkomen toegeeft. De een zegt dusik wil over alles praten, maar geef op het punt van geschil niet toe, en de ander zegtals gij op het punt van geschil niet toegeeft, dan wil ik verder over in het geheel niets met u praten. Met andere woorden de zaak is nog volkomen op het doode punt. Dit is dus heel iets anders dan een ver zoek «om voorstellen te doen ter vermij- I ding van den oorlog«. Hoe dan dit bericht in de wereld is gekomen Wolff's bureau antwoord daarop »Het is mogelijk, dat dit onjuiste bericht moet toegeschreven worden aan de omstan digheid, dat de Duitsche regeering door bemiddeling van Zwitserland te Washing ton de kwestie bespreekt of het verdrag van 1799 en de aanvulling op dat verdrag nog van kracht zijn. Hieromtrent is nog geen officieel bericht uit Washington ont vangen, maar men verwacht, dat de re geering der Vereenigde Staten ons stand punt zal deelen.® Dat verdrag van 1799 betreft de maat regelen, die de twee landen in geval van oorlog zullen nemen ten opzichte van elk anders onderdanen enz. De vraag door Duitschland aan Amerika gericht (buiten de boven besproken mede deeling) is dus dezeHoe is onze regeling als het oorlog wordt Want die mogelijk heid blijft bestaan. Hoe vredelievend Pre sident Wilson ook frioge wezen en wat Duitschland oók moge doen om incidenten te voorkomen, er is maar één enkele schen ding van Amerikaansche rechten noodig om de Unie van leer te doen trekken. Ondertusschen zijn de legeraanvoerders, nu de actie te velde nog zoo weinig om het lijf heeft, bezig met den mond hun tegenstanders te bekampen. Zoo zijn een aantal Fransche oorlogscorrespondenten op bezoek geweest bij Generaal Sir Douglas Haig, die daarbij o.a. de volgende mede deeling deed De oorlog is stellig niet alleen een botsing van legers. Om hem te voeren zijn ge weldige toebereidselen en een reusachtige machinerie noodig. De twee dingen, waarop thans onze voornaamste zorg gericht is, zijn de spoorwegen en de artillerie. Wij hebben in de paar laatste maanden achter onze linies ruim 350 K.M. spoorwegen moeten aanleggen. Onlangs liet ik de directeuren van de grootste spoorwegmaat schappijen in Engeland bij mij komen. Ik toonde hun op de plaats zelf wat qr ge daan was en wat er nog gedaan moest worden. Zij begrepen het dringende belang en de uitgebreidheid van de taak. Wat munitie betreft, hebben wij thans het maxi mum bereikt. Wij kunnen onzen gealli eerden meer verschaffen dan zij noodig hebben. Wij moeten echter meer artillerie hebben, vooral meer zware artillerie. Het komt er niet alleen op aan om de gelijke van den vijand te zijn, maar om hem met onze geheele kracht te overstelpen De journalistep vroegen, of er een groot offensief op handen was en of Haig dacht dat de Duitsche linies doorbroken zouden worden. De generaal antwoordde Wie zal be ginnen De Franschen, de Duitschers o wij zeiven Dat doet er weinig toe. Als de vijand begint, hetzij in het Noorden of in het Zuiden, op de vooruitspringende hoeken, die hem gunstig lijken, of op de vroegere slagvelden zijn wij klaar om hem te ontvangen en zal zijn dwaasheid hem duur te staan komen. Wij hebben geoe fende legers en ten 'volle geoefende cava* lerie, zoodat een nederlaag in een vlucht kan veranderd worden. En dan zal er geen oogenblik, zelfs ver in de achterhoede, meer een mogelijkheid voor hem bestaan, om zich weer te verschansen. «Gij vraagt mij, of wij door het Duitsche front zullen heenbreken Zeer stellig. Dat zullen wij en wel zeer hevig en op vele punten. De Duitschers hebben om zich achter hun front te verdedigen, een zeer sterk net werk van spoorwegen. De eerste aanval len van het eerste offensief zullen misschien tot enkele punten beperkt zijn en onzeker zijn. Maar wij zullen zonder ophouden toeslaan tot het geheele Duitsche leger verwoest is.« Toen men hem vroeg, of dat van het jaar zou gebeuren, antwoordde de gene raal «Dit jaar zal beslissend zijn in dezen zin, dat men op de slagvelden de beslis sing van den oorlog zal zien vallen, d.w.z. de gebeurtenis waarna zal blijken dat Duitschland in militair opzicht verslagen is. Het kan zijn dat het jaar van de beslissing ook het jaar van den vrede zal zijn. Wij allen verlangen daarnaar en zullen alles doen wat in onze macht is, om den gewenschten uitslag te verkrijgen. De vrede kan slechts met de volstrekte over winning komen, die bereikt zal worden door de kracht van onze wapenen. De geallieerden moeten zich niet door Duitsche voorstellen of bedreigingen laten misleiden. 6) «Ge hebt er geen idéé van, hoe zwaar en inspannend die is. En daarbij toch ook weer zoo avontuurlijk, dat ik niet gaarne een anderen werkkring zou willen hebben. De smokkelary heeft thans eene hoogte bereikt, die ons arme, geplaagde tolmen- schen dwingt om dag en nacht op post te wezen ja het is een ware guerilla- oorlog, dien wij vaak te voeren hebben.® «Ik heb daarvan gehoord maar be denk dan toch ook eens, waar zal de arme bevolking onzer provincie van leven, voor waar, ge weet zelf, dat zij wel verplicht zyn te doen, wat zij thans doen, willen zy ten minste niet van honger omkom*en.« «Geheel en al ongelijk kan ik u niet gevèn, maar wat gaat mij dat aan, ik moet doen, wat plicht mij gebiedt en al leen aan deze gehoorzaam ik. Sinds twee jaar evenwel kent de smokkelarij werkelyk geene grenzen meer. Sinds deze El Nero. «El Nero Wie is dat «Ge moet u inderdaad wel volkomen in uw burg begraven hebben, wanneer ge werkelijk nog niets gehoord hebt van dezen even geheimzinnigen als vermeteler! smok kelaarsaanvoerder, wien alle sluikers van Bayonne tot Bilbao blindelings gehoorza men, die onder onze neus, de stoutste smok kelarijen uitvoert, en dat wel in die mate, dat de opbrengsten van ^eene enkele zijner expedities duizenden beloopen, die alle groo- tere ondernemingen persoonlijk leidt en mij zeiven nog geen vijf dagen geleden, een poets heeft gebakken, die mij razend zou kunnen maken.® Pelloro glimlachte. «Een poets vroeg hy nieuwsgierig. «Ja mij. Verbeeld u eens, wij waren te weten gekomen, dat een koopman te Bayonne van wien het bekend is, dat hij bijna al zijne waren bij groote hoeveel heden Spanje laat binnensmokkelen groote massa's koopwaren had ontvangen en konden er nu ook wel zeker van zijn, dat in de eerstvolgende dagen eene nieuwe onderneming op touw zoude gezet worden. Evenzoo vernamen wij, dat een groot aan tal smokkelaars de Fransche grenzen was overgegaan, en wij namen dientengevolge onze maatregelen, zoowel te water als te land. Nu vijf dagen geleden was de beurt aan mij om den tolkotter te kommandee ren. Wij konden zoo goed als zeker zyn, dat het doel der smokkelaars was om over water San Sebastian te bereiken, want juist de menschen uit .deze streek hadden zich verwyderd. Ik besloot niet zooals het gewoonlijk wegens de heldere verlichting van de zee geschiedde, ter hoogte van den vuurtoren en tusschen de kust te kruisen, maar achter een ver in zee vooruitsprin gende rots,, op korten afstam} van San Sebastian te blyven liggen. Ik hoopte, dat de smokkelaars daardoor na eene lange, ongestoorde vaart zich veilig wanen en mij zoodoende eerder in handen vallen zouden. De nacht was donker en slechts af en toe brak de maan door de wolken. Dat mijn plan echter goed was, zulks bleek ten duidelijkste, want ongeveer een half uur na middernacht, juist toen wij weder langs den karit van die rots voeren, bespeurden onze wachten eene groote dek boot met zeilen en roeiers, die, ons in de gaten kry gende scheep westwaarts wendde, en onze aanroeping onbeantwoord latende, daarop bliksemsnel op den wal aanhield. Ik zegevierde, want het was eene totale onmogelijkheid, dat de smokkelaar vóór ons de haven kon bereiken. Ik liet de groote boot bemannen en, terwyl onze boot, door twaalf man geroeid, regelrecht op het ver dachte vaartuig aanhield, sneed ik het den terugtocht naar de open zee af. Onze opstijgende vuurpijlen stelden ons in staat om den vjjand in het oog te hou den, en gaven te gelijkertyd aan de kust wachters een teeken, dat zy de kust scherp bewaken zouden. Reflexlichten van ddér len ons, dat men ons had begrepen. De smokkelboot voer rechtstreeks op de rotsachtige kust aan en gleed vervolgens rechts langs deze voortonze laatste vuur pijl toonde ons onze boot nauw vier boots lengten van de hunne verwijderd. Ik liet eene nieuwe vuurpijl opgaan, thans moesten zy ons onvermjjdelyk in de Als Duitschland den vrede aanbiedt, denkt het aan toebereidselen voor den volgenden oorlog. Als wij ongelukkigerwijze aan zulke perfide beroepen gehoor geven, zou het drama over drie jaar opnieuws beginnen. Soldaten met hun gezond verstand en instinct begrijpen dat. Het zijn mannen die er met hun bloed voor betalen om een vrede door overwinning te scheppen In dat opzicht heb ik volledig vertrouwen in mijn troepen. Hun moreel staat boven eiken twijfel. Met betrekking tot den vrede, zetten wij allen de tanden op elkaar, waarmee ik bedoel, dat de ontoombare wil bestaat om tot het einde te vechten. Een ander generaal n.l. Turner, bevel hebber van de Canadeezen in Engeland wint er al evenmin doekjes om heen. Hij zei o. a. in een vergaderingdat de leer, die hij zyn manschappen trachtte in te prenten, was, dat het hun taak was «Duitschers te dooden® en dat dat «af vallige, uitgeworpen volk® op de knieën geworpen moest worden, voor er werkelijk vrede kon komen. Ruimer kan het al niet gezegd worden. Het lijkt wel alsof het een uitroeiing van ratten of ander schadelijk gespuis geldt Begrijpelijker en menschelijker hoewel het een. onmenschelijk werk betreft klinkt ons den toon tegen uit een boekje van den Schout bij nacht Carl Hol weg, getiteld«Unser recht auf den U-boot krieg,® waarin het Duitsche standpunt ten aanzien van den duikbootoorlog warm wordt verdedigd Daarin heet het o.a. «Ieder -mensch heeft iets in de wereld, dat voor, hem hooger staat dan al het an dere, aan welks heiligheid en waarachtig heid hij gelooft, gelijk de overtuigde Chris ten aan de eeuwige zaligheid. Ik voor mijn persoon geloof aan de heiligheid en onbaatzuchtige oprechtheid van demoeder liefde, die aandoenlijke opwelling van hart en gevoel, die de mensch met alle hooger ontwikkelde levende wezens in de natuur gemeen heeft. En gelijk ik Vast geloof aan het wonder van die geheel onbaat zuchtige liefde voor de moeder voor haar eind, zoo geloof ik even vast, dat het ons onvervreemdbaar heilig recht als menschen en als hoogstaand volk is, tegenover God en de menschheid, om in dezen ons vroe ger en nu weer opgedrongen strijd om ons lestaan, om de persoonlijke en politieke vrijheid, om al het goede en edele, wat liet leven ons gebracht heeft en nog bren gen moet, om de mogelijkheid van socialen vooruitgang, om het Duitsche element, kortom, om alles, wat het leven voor ons waard maakt om geleefd te worden, alle wapens en alle middelen, die de mensche- lijke geest voor het oorlogsdoel als bruik baar beschouwt, tegen onze vijanden toe te passen Onze tijd is zoo ontzaglijk groot, dat hij ook ontzagelijk groote mid delen wil aangewend zien door degenen, die hem zegevierend te boven willen komen. Het groote doel heiligt voor ons elk, ook het grootste en gewelddadigste middel. Daarom geloof ik.® Dat is wel de meening van de Duitsche regeering ook en met alle middelen, die haar ten dienste staat, zal zij voortgaan op dien ingeslagen weg. Voor zoover wij zien kunnen moet dit een oorlog met Ame rika ten gevolg hebben. Wel heeft de Duitsche regeering den kommandanten harer onderzeeërs bevel ge geven om, voorzoover dat mogelyk is, geen neutrale schepen, en vooral geen Ameri kaansche, zonder waarschuwing in den grond te boren, maar «desondanks moeten er gevallen voorkomen waarin een Ameri- kaansch schip getorpedeerd of Amerikaan sche burgers aan boord van neutrale schepen bij zulk een ramp betrokken zullen zijn.® Maar Duitschland laat zich door dit dreigend gevaar niet terug houden. Des kundigen berekenen dat, zoo er een mil- lioen ton Engelsche schepen vernield kun nen worden, en bovendien drie millioen ton neutrale scheepruinite ervan weerhouden kj=m worden om voor Engeland te varen, Duitschland zyn tegenpartij zal kunnen dwingen de wenschelijkheid te overwegen om vrede te sluiten. «En dit resultaat zal dan door twee der den der beschikbare onderzeeërs bereikt worden, want één derde is steeds op de uit- of thuisreis, of in reparatie.® Maar zal Amerika's meedoen de plannen en berekeningen der Duitschers weer niet in de war sturen Dit is dan af te wach ten. Van de gevechtsterreinen alleen dit, dat de Engelsche aan het Westen-front weer wat zijn voortuitgegaan. Volgens Duitsche lezing hebben zij eenige loopgra ven genomen die onbruikbaar waren ge worden en voor den aanval der Engelschen al waren ontruimd. landen vallen, maar, Madre de Dios, het was bijna niet te gelooven, de boot van «Dus bleef al het zoeken vruchteloos. Wellicht dat de smokkelaars er de voor den smokkelaar waskeur aan gaven, om met man en muis in «Nu,® vroeg thans ook de maarschalk, de branding te vergaan, dat u in handen die nieuwsgierig naar het laatste gedeelte te vallen en tot eene langjarige galeistraf van het gesprek had zitten luisteren, «nu, veroordeeld te worden.® boot «Die bóót, Excellentie, was verduiveld I neem me niet kwalijk, Excellentie, spoor loos verdwenen »Wat?« riep de maarschalk. «Ver dwenen «Om u te dienen, Excellentie, ze was weg, verdwenen voor den neus van onze wakkere mannen, voor onze eigen oogen verdwenen.® v «Nu, en verder?® «Wel, ze bleef onzichtbaar; tot den an- «Ook dat kan het geval niet wezen, want eerstens is de branding daar slechts zeer zwak, en hadden we dan ook ten minste de boot of wrakken daarvan moeten vinden, ten tweede onderrichtte twee dagen later een aan mij geadresseerde brief rnij maar al te goed, dat het den smokkelaars ditmaal, ik moet het erkennen, op eene byna raadselachtige wijze gelukt was om te ontkomen, want de brief bevatte een voudig dit kaartje hier.® De talkapitein haalde uit zjjhe portefeuille deren voormiddag bleef ik op dezelfde plaats een visitekaartje te voorschijn, dat in ele- kruisen, in de hoop, dat de boot, om zich tijdelijk te redden, een der talrijke daar aanwezig zijnde rotsspleten binnengeslopen was. Ja, ik onderzocht 's morgens in onze jol persoonlyk de geheele kust, geen enkele der rotsspleten was breed genoeg om de boot te kunnen bergen, wel vond ik, achter overhangende struiken, den ingang tot een soort grot, doch wortels en boomtakken, die dicht onder de oppervlakte van het water lagen, maakten het onmogelijk hier linnen te varen. Wij lieten er ook het icht der lantaarns in vallen, doch de rotsen vereenigden zich op den achtergrond met iet water en van de smokkelaarsboot was geen spoor meer te ontdekken.® gariten steendruk den naam «El Nero,® en in een sierlijk handschrift en in de Fran sche taal de woorden «Au revoir une autre fois,® bevatte. «Sapristi 1® riep de maarschalk, dat is een sterk stukje van dien weergaaschen boerenlummel.® «Dat is het jnist,® zeide rtu ook de ge- neraal-toldirecteur, zich in het gesprek mengende; «dat hij naar alle waarschijn lijkheid niet datgeeri is, wat uwe Excellentie vermoedt, maar denkelijk een cavalier, want wjj weten met zekerheid dat hy voor zich- zelven nooit aanspraak maakt op een deel der smokkel winsten, maar alles onder zijne lieden verdeelt. Wordt vervolgd. :i HSBLAB voor Hot Land van Hemden on Altena, de Langstraat en de Bommelerwaard.

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Nieuwsblad het land van Heusden en Altena de Langstraat en de Bommelerwaard | 1917 | | pagina 1