Ons dagelijksch brood. iiiiiiirnv Uitgever: L. J. VEERMAN, Heusden. No. 3661. Woensdag 11 April 1917. EL NERO. Und van ALTENA Dit blad verschijnt WOENSDAG en ZATERDAG. Abonnementsprijs: per 3 maanden 0.90, franco per post zonder prijsverhooging. Afzonderlijke nummers 5 cent. Advertentiën van 16 regels 60 cent. Elke regel meer 10 cent. Groote letters naar plaatsruimte. Advertentiën worden tot Dinsdag- en Vrijdagmiddag 4 uur ingewacht. Vele dingen die wij voor den oor log ontvingen alsot het zoo van zelf sprvak zijn wij in dezen tijd anders gaan beschouwen. Nu- er zooveel ontbreekt of slechts in beperkte mate aanwezig is, zijn wij er vanzelf toe gekomen om te vragen: waar is dit of dat van gemaakt, waar komen de produkten vandaan Zoo ook het brood. Wat wordt er nu veel over het brood gepraat: komt gij er mee toe? ze doen er nu ook al aardappel meel en stroo door, enz En de bak kers hebben op het oogenblik lang geen gemakkelijk werk. Ze timmeren aan den weghet publiek kijkt toe of ze wel het goede gewicht geven. Ze moeten van bestanddeelen die ze anders nooit verwerkten, een smake lijk goed gebakken brood bereiden. Eventjes eén pluim op den hoed van die bakkers, die zoo goed hun vak verstaan dat hun dit werkelijk gelukt Want wat zijn we ook in dit opzicht verwend geworden En nu in deze Paaschdagen denken we vol verlan gen terug aan die heerlijke brpoden met krenten, rozijnen, sukade, met eieren, met. snippers, ja wat niet al. Die schoone tijd is voorbij. En dan die heerlijke luxe broodjesprophefen- btoodjes, halve maantjes, geraspte btoodjes; hè, ik kan nog smullen nu ik er aan denk. 't Is wel anders nu Gaan we brommen en klagen? Nee hooral komt er wel eens een strootje tusschen de tanden te zitten, beter dat een strootje je steekt dan dat de broodkruimels je steken. Laten we om dankbaar te worden eens een eindje verder teruggaan in de ge schiedenis der menschen om te zien hoe het toen met het brood gesteld was. In de ontwikkelingsgeschiedenis van het broodbakken is dezelfde gang, die in alle menscheïïjke zaken aangetrof fen wordt, namelijk het voortschrijden van het eenvoudig natuurlijke tot het meer samengestelde. Het duurde lan gen tijd eer de mensch er in slaagde, een wel doorzuurd, goed gezouten en goed gebakken brood voort te bren gen. Hiertoe behoorde niet alleen eene groote verbetering in bet bou 21) Vooral Pelloro was daarover zeer uit zijn humeur, terwijl Juan er slechts om lachte en hem aanraadde om hetzelfde te doen, wat hij kort daarop deed, namelijk den arm te grijpen van een der bij mas sa's rondfladderende schooneh en zich in het, gewoel van den dans te werpen. Als punt, waar zij elkander ten allen tijde konden terugvinden hadden zij eene plaats in dep doorgang tusschen de beide hoofd zalen afgesproken. Diego echter was spijtig geworden en had zich naareen buffet begeven, om er een glas wijn en wat biscuits te halen, waarmede hij aan een zijtafeltje plaats nam en, in de hoop de |beide meisjes zoodoende eerder te zullen ontdekken, de menigte voorbij zich heen liet gaan. Op den achtergrond van de zaal, recht tegenover den ingang, voerden drie breede, met een purperrood, met goud geborduurd tapijt belegde treden in de, aan weerszijden door twee kunstig uit marmer gebeitelde leeuwen geflankeerde koninklijke loge. Een breede, op gouden standaards rus tende baldakijn van purperrood fluweel, waarin de koninklijke troon-insignes, eene kroon met twee gekruiste schepters daar onder, bijna een meter groot, in goud wa wen der molens, waardoor het mo gelijk was de zemelen van het meel zoo nauwkeurig te kunnen scheiden, dat het aan het volmaakte grensde, maar ook de constructie der ovens, die door eene volkomen gelijkmatige warmte in staat is het deeg in eene losse stof te veranderen, geschikt om gemakkelijk verteerd te worden. Eer men gezuurd brood leerde bakken had men zich vergenoegd met veel eenvoudiger manier van toebereiding. Zoo ver na te gaan is, waren ge roosterde aren het eerste van graan gemaakte brood van de oude wereld. Toen volgde het stampen der korrels in mortieren, en daarna het bakken van deeg. Veel later verschenen de handmolens en nog later de water molens. Reeds vóór den grootén wet gever der Israëlieten was gezuurd brood zeer wel bekend, zooals uit het twaalfde hoofdstuk van Exodus valt te bewijzen: „zij zullen het vleesch eten met ongezuurde broo- den". Het zoete ongezuurde brood was in den patriarchalen tijd het meest in gebruik geweest, men bakte het eenvoudig weg in de heete asch, later in pannen of vaten. Het onge zuurde brood heette ook „brood der droefenis", namelijk met betrekking op den uittocht uit Egypte, die zoo haastig geschiedde dat men het brood ongezuurd moest medenemen. Uit den Bijbel weten wij verder dat er reeds in het oude Egypte voorraadschuren voor het bewaren der granen waren, dat er bakkers waren, dat wil zeggen, slaven met bakken belast, onder het oppertoezicht van een hofbeambte, met den titel van opperbakker of overste der bakkers. In de oudheid bakte men niet van elke soort van meel brood, bijna alleen van tarwe; uit gerstenmeel bereidde men eene soort van brood of koeken, die slechts door het volk gegeten werden. Dit zelfde was het geval bij de Grieken en Romeinen, waar dit soort brood een bijzonderen naam droeg. De Grieksche mythologie zegt de Bac chus, de god van den wijn, ook het brood heeft uitgevonden; aan hem schrijven zij de eerste aankweeking der granen toe. De Grieken zetten het 'brood in ijzeren of steenen pan nen op het vuur of zij bereiden het ren geborduurd, welfde zich daarover heen. In de kroon en de schepters waren echte diamanten en andere edelgesteenten inge werkt naast de leeuwen stond, evenals op de groote ontvangtrap, een lijfgarde, hier echter met den rang van officier, met ge trokken zwaard. De loge bevatte een rijk ameublement van tafels en stoelen van gebeeldhouwd rozenhout, de zetels waren overtrokken met rood fluweel en van roode fransjes voor zien, terwijl in de rugleuningen het konink lijke wapen in goud was geborduurd. Kostbare gordijnen omgaven de zijden der loge en sloten dezen op den achter grond af. Alhoewel het voldoende bekend was, dat, zoowel de regeerende koningin Isabella, als hare moeder, de koningin-weduwe en ook de gemaal der koningin, zoomede de ge- heele hofstoet, reeds aanwezig waren, zoo zaten toch slechts enkele toekijkende leden van laatstgenoemde in de koninklijke loge, en wel op zijde of op den achtergrond daarvan. De vorstelijke personen toch waren, zoo als bekend is, veel te levenslustig, dan dat zij, alleen ter wille van de etiquette, af gezien zouden hebben van de genoegens en van de vele hun zeer goed bekende avonturen van een Vastenavondbal. Zelfs de koningin-moeder vond, ondanks haren zestigjarigen leeftijd, daar nog altijd beha gen in, en daarom dan ook bleef de ko ninklijke loge tot aan het demasqué ledig, brood in de heete asch. De baktrog gen waren meest van hout, ook wel van leemaarde of steen. Om het deeg te kneden gebruikte men reeds machines, die door menschen of die ren in beweging werden gebracht. Het gebak van de Atheners was wijd en zijd bekend, zij hadden koe ken die klaar gemaakt waren met melk, honig en amandelen, vrucht koeken en kaaskoeken, allerlei pas tijen van wild, fijne oliekoeken, een soort van bladerdeeg, dunne koeken, die bij den wijn gebruikt werden. Van de Grieken kwam het brood en de kennis van het broodbakken naar Italië. In vroegere tijden was het bakken nog geen beroep, maar ieder huis houden bakte zijn eigen brood. Bij rijke lieden deed het de kok in plaats van de vrouw des huizes In later tijd, toen het in de huishoudingen niet meer voldoende kon geschieden en er meer en meer een kenmerkend onderscheid begon te ontstaan tus schen koek en brood, kwamen er zoowel koek- als broodbakkers en wel nog in verscheidene onderafdeelingen naarmate zij b.v. melk of iets anders er bij gebruikten. Zeer lang duurde het eer het brood bij de Germanen bekend werd. In het begin waren bij hen zoowel als elders, de bakkers niets dan slaven (lijfeigenen). Bij de Aleraannen werd het dooden van een bakker veel zwaarder gestraft dan het dooden van een ander lijfeigene, namelijk met een zoengeld van veertig schellingen, eene som die voor dien tijd zeer hoog kon genoemd worden. Omdat het het noodzakelijkste voe dingsmiddel was, is het brood ten allen tijde bijzonder door de wetten beschermd geworden en bij geen en kel bedrijf heeft zich de ha^t van het volk tegen bedrog en vervalsching zoo erg betoond als bij molenaars en bakkers. Eepe zelfstandige en vrije uitoefe- ning stond van het beroep der bakkers ont eerst in den tijd, toen de steden in grooter aantal gebouwd werden en zich in de steden verschillende gilden vormden. In de voorschriften der gilden wordt zeer nadrukkelijk aan gewezen, op hoeveel onderscheidene opdat ook voor de allerhoogste personen de mogelijkheid beataan zou, dat zij ongekend aan het bal deelnamen. Officeel verscheen dan na het dëmas- keeren der Koningin met haar gevolg, alsof zij eerst zooeven was aangekomen in de loge en deed daarna eene wandeling dooi de zaal, ter begroeting van enkelen der genoodigden. Ook in den wintertuin, waarin men uit de groote zaal langs een eveneens met kostbare tapijten belegd bordes kwam, wan delde een groot aantal gemaskerden, die meestal door de dans verhit, hier wat koelte zochten, of wel paren, die elkander gevonden en in de vele verborgen liggende boschjes elkaar veel te vertellen hadden. Menig zoet woord werd daar gefluisterd, menige handdruk en vurige kus daar ge wisseld. De geurige oranjeboomen en de bloeien de palmen verrieden niets van de gewis selde trouwbeloften, die ook nog op het zelfde uur, ja, wellicht nog» op dezelfde plaats weder verbroken werden. «Hier, bekoorlijkste aller Griekinnen die stormenderhand mijn tot dusver voor liefde onvatbaar hart veroverd, en voor immer in boeien geslagen hebt,® sprak fluisterend, den arm stout om de taille dei- slechts weinig tegenstrevende slaande, een schoon gebouwde jonge man in de klee ding van een Romeinschen bandiet, terwijl hij haar naar een zeer verborgen plaatsje trok. manieren de overtredingen der bak kers konden plaats hebben. Niet al leen dat zij, zooals het heet, „met opzet slecht en bedorven koren kob- pen", dat zij „het brood op eene verbazende wijze weten te doen op zwellen", dat zij „veel te klein brood voor het onverstandige landvolk bak ken", men zeide van hen „dat zij het brood op de feestdagen lichter dan gewoonlijk bakten, omdat men dan niet kwam visiteeren". In het bijgeloof in sommige streken verschijnt het brood in het algemeen als de gave Gods, symbolisch als het begrip van alle voedsel, omdat het in zich de krachten van alle voedsel vereenigtde levendmakende, die de krachteloosheid van het Lichaam ver drijft, die ook geestelijk op den mensch werkt, en daarom is het brood zoo wel geneesmiddel voor het lichaam, als een middel om boozen invloed te verdrijven en eene weldadige werking uit te oefenen. Spookgestalten, die een gewoon schot niet deert, worden gedood of tenminste verdreven door een schot met broodkruimels of brood, en eveneens kan men heksen, die zich in dieren veranderd hebben door zulk een schot dwingen zich in hunne ware gestalte te vertoonen welk bijgeloof in Oost-Friesland en Grauwbunkerland nog voorkomt. Fijn gemalen tarwekorrels werden in den dertigjarigen oorlog bij lood gevoegd om er too verkogels van te maken Het Boheemsche bijgeloof waant nog, dat men kogelvrij wordt door he eten van brood in eigen bloed ge doopt. Het onheil dat kinderen word aangedaan door het zoogenaamde „booze oog", vindt zijn beste tegen gift in brood negen- stukjes brooc met evenveel stukjes gloeiende kolen in water gedaan en dit water aan het kind te drinken gegeven, voor komen elk onheil. De Mazuur in Gallicië-doet eenige broodkruimels bij de gift van den peet, opdat de doopeling nooit gebrek hebbe; in Zevenbergen daarentegen ontvangt de peet een zakje met broodkruimels, opdat hij steeds aan zijn plicht jegens het kind zal denken In Beieren plaatst men bij hagelbuien een mandje met brood in de open lucht, opdat de hagel nog wat spa Hier bood de spreker zijne dame, wier volle, heerlijke lichaamsvormen in hare rijke kleeding bijzonder uitkwam, een stoe aan, terwijl hij te gelijkertijd de knie voor haar boog, zijne handen op haar schoot vouwde, en het door blonde lokken omlijste, slechts door een halfmasker met sluier bedekte, gloeiende gelaat naar haar ophief. »0, senorita,® riep hij met onderdrukte stem. Zie mij, den vrijen beheerscher der Romeinsche Campagna aan uwe voeten, en neemi al mijne buitgemaakte schatten, neem mijn leven, maar gun mij een enkelen kus van uw zoeten mond. Haastig rukte hij zijn masker van het gezicht en een beeldschoon mannerigelaat met donker blauwe oogen en een vollen, blonden snorrebaard boven den schoon ge sneden mond, keek opgewonden naar de Griekin. «Onstuimige,fluisterde deze, schijnbaar afwerend, maar hare stem klonk zóó veelbe lovend, »en wanneer gij in mij dan eens eene vrouw vondt, ouder dan gjj, en min der schoon «O, geliefde, tracht niet den droom van mijn hart te verstoren. Uwe heerlijke gestalte, die voor die van de goddelijke Venus niet onderdoet, verzekert mij, dat mijn vermoeden verwezenlijkt zal worden. O, bekoorlijke engel I ziet ge niet hoe elk mijner polsslagen u toebehoort. O, geef.« De schoone vrouw boog zich naar het gelaat van den voor haar knielende toe, en hunne lippen vonden elkander in een ren moge. In Bohemen brengt men een baktrog naar buiten met een brood er in; men snijdt het brood in vier stukken en laat in een er van het mes steken; waar, naar de plaatsing, h'et mes heen wijst, daarheen trekt het onweder. In sommige plaat sen legt men aan tafel het brood naast den huisvader; men zorgt echter dat men het brood goed legt, anders krijgen de booze geesten macht in huis. Als men het brood niet dadelijk aansnijdt, dan wordt men niet rijk. Als het mes uit het brood schiet, dan heeft men geen honger. Als iemand een stuk brood meer snijdt dan er menschen aan tafel zijn, dan betee- kent dit dat hij een hongerigen vriend in de verte heeftkomt er bij het broodsnijden een kerf in het brood, dan heeft men pas een leugen gezegd. Valt een vreemde aan tafel een stuk 'brood uit zijne hand, dan is het hem niet gegund. Valt er een stukje brood onder de tafel, dan moet het dadelijk weer opgeraapt wordenkan men het evenwel niet vinden, dan moet men driemaal het „Onze Vader" bid den. Wie brood op den grond laat liggen of er op trapt, zal eens hon ger lijden. We zouden op deze wijze door kunnen gaan, met op te noemen de „denkbeeldige" zegeningen die het brood Verspreidt maar genoeg daar van de „werkelijke" zegeningen zijn zoo groot dat zij alleen voldoende zijn, om ons met de grootste dankbaarheid over ons dagelijksch brood te doen spreken. BUITENLANDSCH OVERZICHT. Het pleit toch altijd nog voor de on- kuischheid, dat zij edele en hooge beweeg redenen zocht ook voor haar meest on- menschelijke daden. We zien dat in dezen Qorlog Geen der volken durft zeggen: ik vécht om uitbreiding van macht, om de anderen naar mijn pijlen te laten dansen, om afzetgebied te zoeken voor mijn handels producten, of ook uit bloote lust tot ver nietiging van mijn tegenpartijder. Maar allen hebben zij een «heilige® strijdleuze. Bij de centralen heet het keer op keer: Wij strijden om het behoud van het volks bestaan. Rusland en Engeland vooral, leg gen het er op toe Duitschland te isoleeren, het van de wereldmarkt te dringen. Wij langen, vurigen kus. Daarom schoof zij haastig den stoel terug en lichtte een oogenblik haar masker op. O, genade, Ma «Stil,® beval de Griekin streng, «help mij mijn masker weder vastmaken. Zoo, gij blijft hier, tot ik weder in de zaal ben,« voegde zij er nog zacht aan toe, «morgen namiddag om drie uur verwacht ik u op de receptie.® Nog eenmaal knikte zij den jongen man vriendelijk toe, daarop verliet zij behoed zaam het boschje en verdween. Een triumfeerde glimlach gleed er over het gelaat van den achterblijvende. «Sennor Alberto,® fluisterde hij met zelf behagen vóór zich uit, «tot dusver een eenvoudige luitenant der koninklijke garde, ik geloof, dat je fortuin gemaakt is.® En ook hij verliet nu het boschje en den wintertuin. De muziek van de Madridsche jagers, die afwisselend speelde met die der lijfgarde, begon eene vroolijke quadrille en van alle zijden snelden de paren naar de zich vor mende carrés in de beide in goud en rood schitterende hoofdzalen. Manuela en Mercedes bevonden zich in de loge bij hunne ouders, toen deze ge opend werd en de beide Sicilianen binnen stormden. «Eindelijk gevonden,® riep Diego en snelde naar Manuela, om haar in de rjjen te voeren. Wordt vervolge voor Hot Laol von Hoosden en Altona, de Langstraat en de Bonelerwaard.

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Nieuwsblad het land van Heusden en Altena de Langstraat en de Bommelerwaard | 1917 | | pagina 1