nr. een DE MIEREN. Uitgever: L. J. VEERMAN, Heusden. m m.iyrov EL NERO. No. 3665. Woensdag 25 April 1917. Dit blad verschijnt WOENSDAG en ZATERDAG. Abonnementsprijs: per 3 maanden 0.90, franco per post zonder prijsverhooging. Afzonderlijke nummers 5 cenf;. i 1 I Advertentiën van 16 regels 60 cent. Elke regel meer 10 cent. Groote letters naar plaatsruimte. Advertentiën worden tot Dinsdag- en Vrijdagmiddag 4 uur ingewacht. We hadden laatst een mierenplaag onder de muur in de huiskamer kro pen ze door, kwamen in de kasten, in gesloten trommels, in stroopkan, suikerpot, geleipotje, overal vonden ze hun weg. Het leek wel een van de tien plagen van Egypte. We kre gen den raad benzine in de kasten, op de plaatsen waar ze langs trok ken, neer te storten, dit zou de bru tale indringers verdrijven. En wer kelijk het middel werkte probaat. Niet alleen gingen de mieren weg, maar ook nadat de reuk der benzine o. al lang uit de kast verdwenen was, waagde er zich geen enkel miertje meer. Waren we met dit succes nu maar tevreden geweest. Maar neen toen we een tijdje later in den tuin een mierennest ontdekten, en te gen elkaar zeidenmisschien zijn dat de mieren wel die ons bezocht hebben, kwam het wreedaardig plan bij ons op er nu maar ineens een eind aan te maken weer een beetje benzine (ge ziet dat het al wel een tijdje geleden is, want nu springt niemand meer zoo roekeloos met benzine om) eü daarbij een' lucifer even nog wat gekrioel, een haastige vlucht en de geheele kolonie was uitgeroep. En achterna beschouwd spijt ons dat zooom twee redenenle om dat het onnoodig was, want we had den er geen last van, en 2e omdat mieren zulk een nuttig volkje zijn. En ik wil nu maar ineens uw ge heele sympathie voor hen winnen door te vertellen dat door de inwoners van een grooot mierennest op één dag 100.000 kevers, spinnen, wormen, larven en rupsen van allerlei soort worden gedood. En vooral nuwein dezen oorlogstijd allen tuinieren zijn geworden of zullen worden, voelen wij er ten volle de beteekenis van. Rupsen, kevers, larven, allen vijanden van het plantenrijk, zouden wij dan niet de mieren hoog houden, die hun den oorlog hebben verklaard We 25) j>In de eerste weken kan er geen sprake zijn van een vervoer van den zwaar vér- wonde, hy moet blijven, waar hij is, of wij er hem door zullen helpen, hieromtrent is thans niets met zekerheid te zeggen, doch bepaald doodelijk zijn de verwondingen niet. Een eerste vereischte is thans de zorgvuldigste rust en verpleging, die hij immers hier even goed als in de stad kan hebben. Ik kom voorloopig twee malen per dag naar hem zien.« Hierop gaf de dokter nauwkeurige voor schriften betreffende de verpleging en be handeling van den verwonde, legde de noodige verbanden en verwijderde zich daarop, de aanwezigen in kommervolle zorg achterlatende. NEGENDE HOOFDSTUK. M a n u e I a Toen de Genuees Manuela in het rijtuig tilde en eveneens instapte, stond het jonge meisje op het punt om haar bewustzijn terug te krijgen, zij gevoelde, door de frissche morgenlucht ietwat ontnuchterd, ondanks de nog steeds op haar liggende vërdooving, dat er iets ongewoons met haar voorviel en verweerde zich daar instinct zijn nu net als die jager op grof wild in het hooge Noorden, die uit louter genoegen tientallen'van'beeren gedood had toen hij het leVen der beeren beter had leeren kennen en deze dieren had leeren waardeeren in hun eigenaardigheden, had hij zoo'n berouw over het noodeloos moorden dat hij gedaan had, dat hij een boek ging schrijven over beeren, teneinde ieder die lust zoude hebben te gaan schieten op deze dieren, er van af te brengen door hun zijn sympathie met bruintje te doen voe len. Zoo willen wij onze noodelooze moordpartij onder de mieren goed maken door eens iets te vertellen van dat aardige nijvere volkje. Reeds de spreukendichter kende een weinig den aard van'de mieren toen hij. zeide „ga tot de mieren, gij luiaard, zie hare wegen en wordt wijs." Ja waarlijk, luiaards kunnen een lesje bij hen gaan halen. Wie wel, eens een kijkje heeft genomen in e4n mierennest, kan zien hoe be zig ze altijd zijn. Zaadjes dragen zij soms over een afstand van 60 M. naar hun woning toeze houden vooral veel van de zaadjes van het viooltje, doove netel, smeerwortel, e. a. waar veel olie in zit. Maar het dragen dezer zaadjes wordt hun niet gemak kelijk gemaaktze' zijn n 1. zeer glad zoodat de mieren ze moeilijk gunnen vasthouden. Wat is het gevaldé planten hebben de mieren noodig om haar zaden te verspreidende zaad jes zijn daartoe aantrekkelijk gemaakt voor de mieren, ze vinden ze lekker maar aan den anderen kant zijn ze zoo glad gemaakt opdat er menigeen onderweg zou blijven liggen en ont kiemen. Wel zullen de mieren het niet gauw opgeven. Zoo vertelde eens iemandop zekeren dag zat ik in mijn tuin mijn gedachten waren niet van de vroolijksté. Ik had ge werkt, gezorgd, alles ging verkeerd, had geduldig gewacht en er kwam geen uitkomst. Moedeloos zat ik daar wat had al mijn werken mij gebaat? Opeens, terwijl ik doelloos voor mij uitstaarde, zag ik een mier aan komen zeulen met wat voedsel in den bek. Opeens, halt; een zandheuveltje, waarschijnlijk door eén der kinderen matig tegen. De Genuees wierp zich «chter onmid dellijk op haar en drukte haar een doek stevig op den morid, ten einde haar het schreeuwen te beletten. Dit gelukte hem dan ook zoolang tot het rijtuig de ry der andere voor het paleis wachtende koetsen voorbijgegaan was en nu op den grooten rijweg voortrolde. Manuela was echter een sterk meisje met inspanning van al hare krachten duwde zij haren ontvoerder van zich en stiet eenige heftige kreten uit, en deze waren het, die de hen ontmoetende muildierdrijvers hadden gehoord. De Genuees schrikte. »Hola, mijn popje,mompelde hij grim mig, »zoo gaat het niet langer. Hij greep in zijn zak en wederom ver vulde die bedwelmende lucht het rijtuig, maar ook voor hem werd deze gevaarlijk, en toen hij zag dat Manuela op nieuw bewusteloos achteroverzonk, opende hij schielijk het portierraampje aan zijn kant en ademde, zich zoover mogelijk naar buiten buigende, gretig de frissche lucht in. Nu bond hij een wit zijden doek om Manuela's mond en wond zijne sjerp om arm en lyf der bewustelooze. «Zoo,« zeide hij nu, »zoo zal het blijven, totdat je een beetje gedweeër bent, myne kleine.t En herademend, ging hij in het rijtuig achteroverliggen. Het rijtuig passeerde de brug en was daar nauwelyks twee minuten van verwy- daar neergeworpenhet diertje begint moeizaam te stijgenvalt terug, pro beert weer, valt terug. Mijn belang stelling werd grooter en zoo zag ik tot 30maal toe het diertje klimmen en weer terugvallen, tot de 31ste maal het zijn doel bereikte. Ik sprong op, met nieuwe veerkracht in mijn leden. Weer werken, weer zwoegen ik zou niet onderdoen voor dit nietige insectje. Tuinbouwers, veehouders zijn ze ongelooflijk. Een mierensoort ih Amerika, maakt het nest in dé boomen, voor de vele overstroomingen. Rondom hun nest brengen ze een flinke hoeveelheid aarde'bijeen, die ze met hun kleverig speeksel tot een stevige laag vèrbin- den. Dan dragen zij allerlei zaden aan en zaaien deze in de aarde. Als de tijd daar is, hebben ze hun oogst dicht bij huis en is het slechts een kleine moeite ze in hun voorraads- schuren te slepen. Een andere soort mieren, ook in Z.-Amerika levend, is de z.g. blad- snijdermier. Bij het ochtendkrieken trekken ze in gesloten colonne, ge ëscorteerd door groote soldaten, voor zien van ontzettende kaken, uit, om de voor hen zoo noodige stukken van bladeren te halen. Waarvoor ze die noodig hebben Als de oudere leden den voorraad bladeren hebben binnen gehaald, worden de jongere aan het werk gezet. Deze kauwen en kauwen de bladeren zoo fijn, totdat het gladde afzonderlijke klompjes vormen. Deze worden in den ruimen kelder van het nest neergelegd en dienen tot voedingsbodem voor paddestoelen. Dit zijn de z.g. paddestoeltuinen waar de bladsnijdermier de champignons kweekt, waarvan hij leeft. Zij kwee ken die zelfs op zulk een eigenaar dige manier, dat zij een bijzondere soort paddestoel wordt die in de natuur nergens zoo wordt aangetrof fen. Die paddestoel is eene volstrekte levensbehoefte! geworden voor deze mieren. Wanneer er dan ook nieuwe kolonies gesticht worden, neemt het wijfje, dat zich uit het oude nest verwijdert, als huwelijksgift in een zakje, dat zich onder den bek bevindt, een stekje van deze soort paddestoel mee, waarmee ze dadelijk begint in derd, of de koetsier lichtte het leer op, dat het voorvenster bedekte, het schuif- raampje ging open en de man, die naast den koetsier zat, riep het rijtuig in Wij worden vervolgd, sennor, een ruiter gaat daar juist de brug over.«. »Caracho I«c vloekte de Genuees, »dat komt vroeger dan ik dachtnu, laat den snaak maar komen, spring er dan af en geef er hem eens duchtig van langs, hij zal waarschijnlijk ongewapend zijn, mij mag hij echter niet zien.« »Bueno sennor,antwoordde de ander onverschillig, het venster weder sluitend en twee pistolen met dubbelen loop tot vuren gereed makende. Eenige oogenblikken later hield het rijtuig stil. Wij weten wat er gebeurde, en toen Juan gevallen was, klom de moor denaar weder koelbloedig op den bok van het rijtuig en in gestrekten draf droegen de krachtige paarden het lichte voertuig voort. Toen het gevaar geweken was en de Genuees zyne oogen weder op Manuela richtte, bemerkte hij dat deze hem ontsteld, maar ongetwijfeld met het volle bewustzijn aanstaarde, terwijl haar de tranen over het gezicht liepen. »Ja, ja, mijne schoone,« zeide hij spot tend, »wij hebben ons-een wijnig verweerd en ons een wijsneuzigen vervolger van den hals geschoven, cc »In 's hemelsnaam sennorcc mom pelde het arme, jonge meisje achter den het nieuwe huis een kweekbed aan te richten. Zouden de menschen in Parijs en andere groote steden, die ook in hun donkere kelders champignons kwee ken, dit van de mieren afgezien heb ben, of zou het omgekeerd zijn? Aardig is het om na te gaan hoe in de samenleving van het mieren nest verdeeling van arbeid heerscht, net als in de menschelijke samenle ving. De eene soort snijdt h.v. bij het oogsten de zaden af, de andere draagt ze naar het nest, weer een andere bréngt ze naar de voorraad kamer enz. Maar, en daarin gelijken de mieren ook weer op de menschen; als het kan zijn ze toch liever lui dan moe. Want bij bepaalde soorten van mieren vindt* men slaven. Ze gaan daartoe op roof uit in andere mierennesten, stelen de larven, die zij dan opkweeken bij zich enkrijgen zoo slaven, die zij voor zich laten werken. Het kan dan voorkomen dat deze mieren zoo geheel afhan kelijk worden van hun slaven, dat zij niet meer in staat zijn voor hun eigen onderhoud te zorgen. „Ga tot de mieren en wordt wijs." Ook in het betrachten van hoe wij niet moeten doen, is wijsheid. De spreukendichter zeide het tot de luiaards en dit zouden wij ons tot u wendende niet durven doen; maar (luiaards of geen luiaards) ga tot de mieren dezen zomer, als gij er gele genheid toe hebt, en leer dan van hen vele dingen, o. a. ditvele han den maken licht werk, en eendracht maakt macht. BUITENLANDSCH OVERZICHT. Het was Zondag de duizendste dag van den oorlog (gerekend van de oorlogsver klaring van Oostenrijk aan Servië). Naar aanleiding daarvan schrijft de Friedens- warte »De menschheid heeft op dezen dag duizend dagen van den vreeselijksten oorlog achter den rug. Duizend dagen, waarin de menschen bloed en tranen hebben ver goten, waarin de vlijt en de hoop van geslachten zijn vernietigd, waarin de schep pende arbeid slechts de vernietiging van leven en goed beoogde. Duizend dagen van smaad voor de menschheid, duizend dagen, welker werking een eeuw niet zal stevig vastgeknoopten doek, »wie was het, op wien ge geschoten hebt is hij dood »HmWie hij was Een der beide Sicilianen. welke, dat kon ik, helaas, niet onderscheidendie Bernarde kan goed raken, in elk geval heeft dus óf uw broe der óf uw ,vereerder een lesje gekregen, dat hem wel voor eenigen tijd den lust benemen zal om ons verder te vervolgen. U echter, sennorita, raad ik in ernst en in uw eigen belang aan, om uw volkomen nutteloos verzet i te laten varen, alleen in dit geval kan ik u het vrije gebruik van uwe ledematen veroorloven, want wij hebben nog eene verre reis te maken en het kan best vier, misschien wel vijf dagen duren, eer wij de plaats uwer bestemming hebben bereikt, a »En waarom ontvoert ge mij wat heb ik u gedaan vroeg Manuela met verschrikte stem. »Ik Gij mij lachte de Genuees, »o, niets, niets deedt ge my. Maar een anderen, een hoogen, machtigen heer deedi ge wat. Gij hebt hem, naar het sdhynt, zijn hart, ontstolen, en daarvoor nu steelt hij u zelve of liever gezegd laat u door ons ontvoeren, wat zoo ongeveer op het zelfde neerkomt. »Ua riep Manuela, »graaf Castilio.a »Ziet ge nu wel, donna Diaz, dat uw geweten niet zuiver is? Wanneer ge weet, wie onzé lastgever is, dan zult ge ook weten, dat de graaf als caballero en edelman slechts uw welzijn wil. Hij heeft ons kunnen goedmaken. De apostels van den frisschen, vroolijken oorlog, wier wijsheid den oorlog als een korte, verfrisschende aderlating voorstelde, zullen stil op den achtergrond moeten blijven, als de kroniekschrijver dezen dui zendsten dag van den oorlog zal boeken. Zij zullen inzien, dat zij een dwaalleer verkondigden, en dat in onze dagen de oorlog niet meer de verwekker, maar de vernieler van de kuituur is. Mogen op dezen treurigen gedenkdag millioenen tijd- genooten instillen inkeer tot zichzelf re kenschap aflleggen van de waanzinnigheid van den oorlog en van de beteekenis van deze duizend verloren dagen. Dat kan de treurige toekomst d ie den tijdgenooten wacht, iets verlichten. Het zou goed geweest zijn, als op den 22sten April de pers, de kerk en de school in alle landen de aandacht op de beteekenis van dezen dag zoude geves tigd hebbenen op de groeiende beweging, die het grootste- kwaad van alle tijden voor eeuwig wil verbannen. De gedenkdag zou in zoover iets verzoeulijks hebben, dat hij de menschen van alle landen evenzeer be treft, vriend en vijand. Het bittere van dezen gedenkdag zou evenwel in deze gedachte liggen, dat zelfs de duizendste dag van het onheil niet de laatste is. Hoe lang nog Ja, hoe lang nog Dat is de vraag, die maar blijft kwellen en tevergeefs op antwoord wacht. Bij den aanvang riep ieder: dat kan niet langer dan een paar maanden duren. De wereld heeft het im mers zoo ver gebracht in de volkomenheid der vernielingsmiddelen, dat in één veld slag de legers totaal verscheurd zullen zijn. En zie nu al 1000 dagen duurt de gruwel der verwoesting en nog is het einde niet. Ook wat op het Westelijk front, in Frankrijk geschiedt, zal in de eerste dagen de beslissing niet brengen. De Franschen hadden het wel gehoopt. Naar wij ons herinneren begon op 16 Maart de terugtocht der Duitschers tus- schen Atrecht en Soisson. Deze terug tocht werd door de geallieerden niet tijdig genoeg bespeurd, om op het kritieke oo- genblik, dat is op het oogenblik, dat de vijand op het punt stond zijn stellingen te verlaten, aan te vallen. Hier konden dus de Duitschers ongehinderd zich nestelen in tevoren gereed gemaakte stellingen. Dit waren zij ook van plan ter rechter zijde van Atrecht en ter linkerzijde van streng bevolen, om u met al den eerbied te behandelen, die zijne,wellicht toe komstige gemalin toekomt, maar hij heeft tevens las^ gegeven, om eerder met de uiterste strengheid tegen u te werk te gaan, dan u de minste kans tot ontvluchting te laten. »En waarheen brengt ge mij »Ver in het Noorden in een kasteel van den generaal-gouverneur, waar ge niet ontkomen kunt, en waar de graaf, nadat ge eerst een weinig van de vermoeienissen der reis bekomen zult zijn, u zijne ver schuldigde opwachting zal komen maken. Opdat ge echter zoudt inzien, dat alle wederstand gedurende de reis u niets baat, maar u slechts onaangenaamheden zoude kunnen bezorgen, zoo weet dan, dat wij in uwe persoon, luidens de in mijne handen zich bevindende passen en geneeskundige attesten, eene krankzinnige dame uit den hoqgen stand naar hef krankzinnigengesticht San Pueblo bij Bilbao te vervoeren hebben. Zelfs wanneer het u dus gelukte, om voor korten tijd onze waakzaamheid te verschal ken, dan zoudt ge met behulp der autori teiten toch zeer spoedig weder in onze handen zijn. Daarom moet gij uwe tegen woordige dracht in zekeren zin als een teeken van uw vergeef mij het woord waarzin tot aan de plaats onzer be stemming aanhouden. Heb ik u ter be hoorlijker plaatse afgeleverd, dan is myne taak afgeloopen, en doe dan, schoone dam wat ge wilt.« Wordt vervolgd. voor Het Land van Hoosden en Altena, de Langstraat en de Hommelerwaard IC

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Nieuwsblad het land van Heusden en Altena de Langstraat en de Bommelerwaard | 1917 | | pagina 1