Sigaren-Magazij n 's-BOSCH 24 HINTHAMERSTRAAT 24 Import Havana's Ruime keuze sigaretten VERORDENINGEN. Und van altena Uitgever: L. J. VEERMAN, Heusden. No. 3675. Woensdag 30 Mei 1917. Pracht-sorteering AFTER-DINNER SIGAREN. FEUILLETON. EL NERO. Dit blad verschijnt WOENSDAG en ZATERDAG. Abonnementsprijs: per 3 maanden 0.90, franco per post zonder prijsverhooging. Afzonderlijke nummers 5 ceht. Advertentiën van 16 regels 60 cent. Elke regel meer 10 cent. Groote letters naar plaatsruimte. Advertentiën worden tot Dinsdag- en Vrijdagmiddag 4 uur ingewacht. „Weelde en overdaad heerschen overal. Wanneer men op Zon- en feestdagen rondom zich ziet, dan kent men geen onderscheid meer tusschen heer en knecht, tusschen meesteres en dienstbode. De mode beheerscht alles, tucht en goede ze den gaan er mede te gronde dan was het vroeger een andere tijd Zoo hoort men dikwijls de een of andere zuchten en praten en getrou welijk wordt door anderen nagepraat zoo'n tijd als heden is er nooit ge weest. Die maar iets of wat op de hoogte is van hetgeen er vroeger over deze zelfde zaken geklaagd werd en hoe vroeger de regeeringen het voor een dure plicht hielden, weelde en over daad bij de onderdanen zooveel mo gelijk te keer te gaan, weet, wat hij van al die verzuchtingen en al die jeremiades te denken heeft. Juist omdat de regeeringen het zich vroe ger tot eene verplichting rekenden door wetten en verordeningen het overtollige in kleeding en maaltijden te keer te gaan, weten wij niet van hooren zeggen of bij overlevering, maar door schrifturen dat, zoo weinig als vroeger de verordeningen en de boeten hielpen, nu het klagen en Tiedepreken helpt. In eene verordening van 1671 in 35) Don Diaz moest nu wel tot aan het her stel van den graaf zijn ambt blijven waar nemen, doch hij weigerde en met recht dat te doen, en in gevolge het bevel der Koningin vertrok hij met zijne echtgenoote en vergezeld van de markiezin de Noeilles, Pelloro's moeder onverwijld naar huis, ter wijl Mercedes nog bij de tuindersfamilie bleef, om met de dochter daarvan de ver pleging van Juan te deelen. Dit was echter nog niet alles, wat over de familie was losgebroken. In de woning van don Pelloro waren politiebeambten ver schenen, om dezen wegens duel en wegens hoog- en staatsverraad gevangen te nemen, doch de markies was verdwenen en werd nu op bevel der Koningin per steekbrief vervolgd. Alhoewel don Diaz rijk genoeg was, om wegens het geldelijk bestaan zijner familie geen zorgen te behooren te koesteren, was hij zoowel als zyne echtgenoote toch diep gebogen en ook de markiezin verkeerde in groote ongerustheid terwille van haar zoon. Het afscheid, dat de familie daarom van den zoon en van Mercedes nam, was hart roerend, doch er bleef toch niets anders over dan te gehoorzamen. De geheele politieke toestand van de Oostenrijk gegeven, heet het „Daar wij met groot ongenoegen moeten opmerken, hoe de hoogst na deelige weelde in kleeding en maal tijden en andere zaken, hoe langer hoe hooger stijgen en daar wij tevens zien, dat dit misbruik van onderen af aan zijn oorsprong heeft genomen, daar de geringe personen kleederen dragen, die slechts voor hoogere standen gepast zijn en de een den andere de oogen zoekt uit te steken zoodat eindelijk de hoogste standen noch in vorm, noch in stof eene kleeding kunnen bedenken, die de lagere klassen, inzonderheid de vrou wen, niet dadelijk nabootsenwaaruit dan weder volgt, dat door zoo me nigvuldig gebruikte buitenlandsche kostbare stoffen jaarlijks eene bui tengewone groote som buiten het land wordt gebracht en velen daardoor in schulden geraken, ja zelfs geheel en al geruïneerd worden dat verder de hoogste standen zich gaarne van eene geringere kleeding zouden be dienen, maar dit niet kunnen doen, omdat zij dan van de geringere stan den niet kunnen onderscheiden wor den, en in minachting zouden komen, zoodat zij tot hunne groote schade zelf ook moeten mede doen, hetgeen met den overvloed bij bruiloften en maaltijden evenzoo het geval is. Zoo willen wij eene verordening op de kleederen maken, van welke de drie hoogste standen zijn uitgesloten." hoofdstad, ja, van het gansche land had een beangstigend karakter aangenomen, de regeeringsbladen bespraken levendig het bevel tot gevangenneming tegen den mar kies de Noielles, ja, beschuldigden laatstge noemde openlijk van hoogverraad, terwijl zij tevens lieten doorstralen, dat de regee ring volkomen op de hoogte was van het drijven vdfi een bestaand genootschap van samenzweerders tegen den staat, en dat er nog meer arrestaties van hooggeplaatste personen te wachten waren. De bladen van andere par tij rich tingen daarentegen gaven nauwkeurige berichten omtrent de ontvoering van Manuela, be schuldigden er openlijk graaf Castilio van en stelden den markies voor als een onbe rispelijk man van eer, die nu den graaf behoorlijk ter verantwoording geroepen en zijn recht, ja, zijn plicht als bruidegom der ontvoerde dame gedaan had. Ook het ontslag van don Diaz en het verleenen van diens ambt aan don Castilio, die men openlijk een creatuur van het hof noemde, en wiens knevelarijen van zijne ondergeschikten men duidelijk aantoonde, kwam zonder eenige verschooning ter sprake en gaf der regeering aanleiding om een aantal geliefkoosde bladen te onderdrukken en hun redacteurs gevangen te zetten. Overal gistte het in het geheele land. De gedurende den winter zoo talrijk uit de provincies overgekomen edellieden waren meerendeels met hunne families weder ver trokken of haastten zich dit te doen. Na de overweging volgt een be sluit, waarbij de overige bevolking in vijf klassen wordt ingedeeld en voor elke van die vijf klassen de kleeding op het nauwkeurigste wordt omschreven en bepaald. De personen, die tot de eerste klasse behoorden, mochten voor een bruiloftsmaal, behalve voor den wijn, niet meer dan honderd gulden uit geven en geen bloemen op tafel heb ben noch muziek onder het eten. Voor een anderen maaltijd mocht het bedrag niet hooger dan twintig gul den zijn. Die van de tweede klasse mochten in beide gevallen niet meer dan re spectievelijk zestig en vijftien gulden besteden. Op groote feestdagen moch ten zij een gouden ketting en een gouden ring dragen; de waarde van beide te samen mocht de honderd rijksdaalders niet te boven gaan. Het laken voor hunne kleederen mocht niet meer dan zes gulden per el kosten. De eerste klasse mocht in allerlei rijtuigen rijden, de tweede niet anders dan in vierkante wagens met glazen. De personen van de derde klasse mochten voor hunne maaltijden niet meer dan veertig en vijftien gulden besteden zij mochten in geen rijtuig rijden, geen vilten hoeden dragen, bij hunne begrafenissen mochten niet meer dan acht toortsen gebruikt worden. Die van de eerste klasse mochten er twaalf hebben. Een gou den ring mochten zij dragen, de steen daarin mocht niet meer kosten dan tien gulden. De vrouwen en doch ters mochten voor niet meer dan dertig gulden aan zilver aan haar ceintuur hebben. De vierde klasse mocht geen kost baarder kleederen dragen dan van twee gulden per el. De hoogste prijs voor hun bruiloftsmaal was 24 gulden, voor een anderen maaltijd zes gulden. Tot deze klasse behoorden de hand werkslieden. Vooral moest worden toegezien bij het opnemen in gilden of bij het losmaken er van, dat er geen kostbare partijen werden gege ven dit misbruik moest ten krach tigste worden te keer gegaan. Op zon- en feestdagen, maar ook dan alleen mochten zij een gouden ring Nieuwe en ditmaal zonder raadpleging of toestemming der Cortes uitgeschreven en zwaar op het volk drukkende belastin gen, die de overdreven, onbegrensde weelde van het hof noodzakelijk maakte, wakker den de verbittering tegen de regeering meer en meer aan, en het aantal onte vredenen groeide niet alleen aan onder het mindere volk, maar ook onder den adel, de ambtenaarskringen, ja, zelfs in het leger. Het was op een stormachtigen en regen- achtigen avond in het midden van de maand April van het jaar 4868, toen mid den op de Irun naar de Fransche grens opstijgende hoogte, in het donker van een daar staande groep eiken, een ruiter stil hield, die ondanks de reeds ingetreden, bijna volkomen duisternis, zijn best deed om den, ongeveer dertig schreden van zijn standplaats voorbij loopenden straatweg in het oog te houden. Bijna onbeweegelijk stond het paard, dat de diep in zijn mantel gehulde ruiter de teugels op den hals had gelegd, terwijl hij de af en toe aan den mond gebrachte si- garette zorgvuldig zoodanig hield, dat nie mand, die den straatweg passeerde, er het licht van zien kon. Zoo wachtte de ruiter bijna een half uur. De klokken van den dom te Irun verkon digden thans het achtste avonduur en haar klank bereikte duidelijk het oor van den eenzamen ruiter. Eindeljjk kwam er van uit de richtiug dragen van hoogstens zes gulden waarde. Bij begrafenissen was zes toortsen het hoogste getal. De vijfde klasse bestond uit werk lieden, dienstboden en dergelijke ge wone lieden. Het laken voor hun kleed mocht den prijs van één gulden per el niet te boven gaan. De stof voor de kleeding der vrouwen mocht niet meer dan vier kreutzer kosten enz. Wij hebben natuurlijk maar een klein gedeelte van deze verordening aangehaald. Zij trad in werking op den dag, dat zij werd bekend ge maakt. Er was aan toegevoegd eene lijst van boeten. De eerste overtre ding van personen der hoogste klasse werd beboet met veertig daalders, van de laagste klasse met vijf daal ders. Een tweede maal volgde ver beurdverklaring van het goed, plus de boeten. De derde overtreding werd bestraft met te pronkstelling of ontslag uit den dienst, lijfstraf of ge vangenisstraf. Onder bedreiging van strenge straf werd het verboden nieu we modes in te voeren. Hij, die eene overtreding aanbracht, kreeg het derde deel van de boete. Een rijks ambtenaar werd aangesteld om na te gaan of de verordening werd nage leefd hij had het recht de woningen binnen te gaan en zich bij feestelijk heden, gastmalen of bruiloften te over tuigen, dat niemand het gebod over trad. Herbergiers werd ten strengste aanbevolen te zorgen, dat in hunne woning geen overtreding plaats had buitengewone middelen werden in het werk gesteld maar alles te vergeefs en reeds in 1686, dus 15 jaar later moest men erkennen, dat het was alsof er geen politieverorde ning bestond. Men schreef het daar aan toe, dat de verordening te veel in bijzonderheden afdaalde en men begreep niet, dat men tegen de mode steeds vruchteloos den strijd aanbindt. Wat hier verboden en gebóden werd, herhaalde zich overal, in elk land en in eiken tijd. De klachten die nu nog gehoord worden over het boven zijn stand gekleed gaan, over verkwisting en overdaad, over te ver gedreven weelde zijn van alle eeuwen en behooren niet bepaaldelijk tot on zen tijd. Daarvan getuigen de werken van Irun een muildier den weg op, op welks rug een man schrijlings, met de beide beenen aan de linkerzijde afhangend zat, volgens de gewoonte van de boeren, die met hunne producten de markt bezochten. De man had een wilgentak in de hand en spoorde door halfluide woorden en lichte slagen het dier tot een snelleren gang aan. Ter hoogte van de hierboven genoemde groep boomen aangekomen, hoestte hij twee malen achter elkander, een zacht, halfluid, langgerekt fluiten antwoordde hem van uit de richting der boomen. De boer scheen dit echter niet te hooren of ten minste er geen acht op te slaan, want hij reed nog een honderdtal passen verder den straatweg op, totdat hij einde lijk bij een ruw, steenen Mariabeeld kwam, 't welk met een steenen bidstoeltje aan den voet, rijk met gemaakte bloemen en gewone glazen kralen versierd, aan den linkerkant van den straatweg stond. De boer, naar het scheen nog een jonge man, want hij sprong licht, ja, bijna ele gant van zijn muildier af, toen hij het Heilige beeld ontwaarde, hield hierbij stil, keek naar alle zijden uit en zette zich toen, in plaats van te bidden gelijk men wel van hem zoude vermoed hebben, op de, tot bidstoel bestemde kleine bank, terwijl hij zijn muildier bij den teugel hield. Geen twee minuten later rolde er een koets getrokken door twee sterke paarden, denzelfden weg langs, hij die op de steenen bank zat, stond schielijk op, draaide zich van zoo menigen schrijver bij ver schillende volkeren. Abraham a Santa Clara .leefde twee eeuwen geleden, hij verwijt zijne tijdgenooten dat zij het lichaam boven alles liefhebben en zich om de ziel niet bekommeren, dat zij voor een schoon kleed hunne ziel aan den Satan zelf zouden ver- koopen, en wanneer men zijne pre- dicatiën ontdoet van het eigenaardige, dat eiken tijd aankleeft, dan gelijken zij precies op de redenen van de tegenwoordige zedepredikers ook hij roemt den ouden tijd boven den nie- wen. Als m§n Huygens „Costelijck Mal" leest, dan is het heden niets als eene herhaling van het verleden. Zoo als zij en meer anderen streden tegen de mode en tegen de kostbare het lichaam misvormende kleeder dracht, zoo ziet en hoort men het nog. Zoo min als verbodsbepalingen, boeten en straffen in vorige tijden hielpen, zoo min helpt tegenwoordig het zedepreken; zoo min helpen ook de bonden, die men nu en dan leest, dat opgericht zijn om dwaze modes tegen te gaan. In dezen tijd van haat thsschen de volkeren is het natuurlijk dat de volkeren besluiten ook na den oorlog geen goederen meer uit het nu vijandelijk land te betrekkenwat vooral ook ziet op modestoffen. Maar hoe lang zal het duren Als na den oorlog de Berlijnsche vrouw ziet dat haar mode niet zoo elegant is als de Parijzer snit, zal zij dan blijven vol harden bij haar besluit Zal de Duit- sche vrouw, de deugdelijkheid der Engelsche stoffen kennend, alleen blijven dragen de stoffen in haar eigen land vervaardigd Onze voorspel lingen zullen niet al te bout zijn als we zeggen, dat zal niet gebeuren. Na korten tijd zal ieder gaan waar hij meent het best te kunnen koopen, en niet ten onrechte, 't Is nü zooals het vroeger wasvrijheid ook hierin is den mensch zeer lief. Eén ding is anders geworden, men heeft leeren inzien dat het niet tot het gebied der regeeringen behoort zich met de kleeding, de bruiloften en de maaltijden der onderdanen te bemoeien. Het hun daarin lastig te maken of hen daarin te willen be perken, is een onbegonnen werk. om en knielde toen de koets naderde oogenschijnlijk diep in het gebed verzonken voor het steenen Mariabeeld. Ook de koets hield hierbij stil en het linker portierraampje daarvan opende zich. »Vriend, kom hier,« fluisterde een man nenstem uit het rijtuig, doch duidelijk ge noeg, dat het tot de ooren van den ver meende biddende doordrong. »Wie is daar vroeg de boer opstaan de en naar het rijtuig toetredende. »0, Spanje fluisterde hij in het rijtuig. ^Ongelukkig land U ging de eigenaar van het muildier voort. »Het is goed, wacht Hij trad achter het steenen beeld, zette den gebogen wijsvinger in den mond en floot zachtjes. Terstond kwam over het veld heen, maar afgezeten en zijn paard zorgvuldig bij den teugel voerend, de eenzame ruiter aanhij leidde zijn paard voorzichtig door de diepe sloot langs den weg, vervolgens steeg hij op, ook de boer besteeg zijn muildier, en zonder dat er ook maar één enkel woord gesproken werd, reed hij, met den boer naast zich en gevolgd door het rjjtuig den steilen straatweg op. Ternauwernood hadden zij een uur af gelegd, toen de ruiters een soort plateau jereikten en rechts van den weg een bosch- )ad insloegen hier kon het rijtuig slechts in stap rijden, wederom sloegen zij een nog smalleren weg in en meer dan eens raakten rechts en links de struiken het rijtuig. flier Het Land van Neusden en Altena, ie Langstraat en de Bommelerwaard, Tel. int. 493 CUBA Uitsluitend EERSTE klasse tabrikate» Wordt vervolgd.

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Nieuwsblad het land van Heusden en Altena de Langstraat en de Bommelerwaard | 1917 | | pagina 1