De aanstaande Winter.
Uitgever: L. J. VEERMAN, Heusden.
No. 3713. Woensdag 10 October 1917.
ffjClLLKyOil.
De Itoode Jlastitfe.
Und van altena
Dit blad verschijnt WOENSDAG en ZATERDAG.
Abonnementsprijs: per 3 maanden 0.90,
franco per post zonder prijsverhooging. Afzonderlijke
nummers 5 cent.
Advertentiën van 16 regels 60 cent. Elke regel
meer 10 cent. Groote letters naar plaatsruimte.
Advertentiën worden tot Dinsdag- en Vrijdagmiddag
4 uur ingewacht.
Wat vreezen we meer voor den
aanstaanden winter gebrek aan
brandstof of gebrek aan voedsel.
Men is. bet er niet over eens.
De een zegtals ik maar genoeg te
eten heb, dan kruip ik desnoods maar
in bedde kou zal mij zoo erg niet
deren. De ander zegtals we geen
brandstof hebben hoe kunnen we dan
ons voedsel bereiden ik ben meer
bevreesd voor de kou dan voor het
gebrek aan eten. Hoe het dan ook
zij en wat ook het zwaarste moge
wegen, het zal er spannen dezen
winter. Als wij ons zoo koesterden
in den heerlijk warmen zonneschijn
van de prachtige herfstdagen, dan
zouden wij de warmte wel vast wil
len houden als het kon conservee-
ren, zooals alle huisvrouwen zoo graag
doen met het oog op den naderenden
winter.
De herfst, altijd een weemoedig
jaargetijde, vervult ons nu met dub
belen weemoed. In andere jaren,
als er gesproken werd over den na
derenden winter, waren er altijd
verscheiden menschen, die een lans
braken voor de gezelligheid van den
winteravond. En ze tooverden u dan
voor oogen het knusse van den fa
miliekring, vc rcccigd. roxLcl kuvEvl
lamp, waar vroolijkheid en gezellig
heid hoogtij vieren; waar theelichtjes
vroolijk branden op moeders thee
blad. Waar op den laten avond nog
een versch houtblokje op den haard
wordt gelegd, omdat niemand nog
aan naar bed gaan denktwaar het
zachte licht van een zijden lampekap
valt op de nijvere handen van moe
der en dochters, op krantenlezende
vaders en houtsnijdende zoons, waar
bij feestavond de ketel chocolademelk
op de kachel staat te pruttelen, of de
warme kastanjes met smaak genuttigd
worden. Die heerlijkheden behoeven
nu niet opgesomd te worden, als wij
denken aan den nu naderenden win
ter, want zij zullen niet of maar heel
zelden gesmaakt kunnen worden.
Op het oogenblik voelen wij nog
voor een deel het komische van wat
ons te wachten staat. Allerlei plan
nen worden er beraamd, practische
9 (Uit het Fransch
Hij snoot zich met veel beweging den
neus en verborg zijn gelaat eene poos
achter zijn zakdoek, om de anderen te
doen gelooven, dat hij nog tranen had.
Mevrouw Meursanges meende gek te
worden van verontwaardiging bij het zien
van zooveel onverschilligheid bij zooveel
echt gevoel, en stond driftig op.
«Is er op de wereld grooter engel van
goedheid, waarachtige goedheid 1 riep zij
uit. Zijne woorden zijn als parels, die van
hemel vallen Ja, mijnheer Lin-
Ird, als u sterft zal uwe plaats in den
pel zijn, want u bent een heilige En
dwaas, naar kind, vervolgde zij hare
dochter de vuist onder den neus houden
de, zal je eeuwig ongevoelig blijven voor
zoovele deugden Heb je dan heelemaal
geen hart Ben je dan mijne eigene doch
ter niet? Wil je ons beiden volstrekt on
gelukkig maken
«O moeder, snikte Elisabeth, ik wilde,
dat ik u kon gehoorzamen, maar u weet
immers zoo goed als ik, dat eene heilige
belofte van mijne kindsheid af
«Watbelofte aan een armzaligen pa-
pierverknoeier, die niet eens genoeg \ooi
zichzelf heeft
«En toch bemin ik hem, moeder
en onpractische, maar meestal wekken
ze door hun buitengewoonheid de
humor op. Maar die goedlachsheid
zal misschien gauw verdwijnen als
het gebrek aan vuur en licht zich
werkelijk heel nijpend zal laten voe
len. Wat zal dan in de plaats komen
voor het humoristische van het geval:
neerslachtigheid, prikkelbaarheid, on
tevredenheid
In de N. R. Courant troffen wij
eenige goede gedachten, die voor
kwamen in een artikel„er gaan veel
makke schapen in één hok", waarvan
in het kort dit de inhoud iswe
zullen dezen winter met veel schapen
in één hok moeten wonen, laat ons
makke schapen zijn. Zoolang de
schapen, die tesamen in één schaaps
kooi opgesloten zijn, zich rustig en
bedaard gedragen, het een het ander
verdragend, en niet doen alsof zij
nog in de vrijheid van de groote
weide zijn, gaat alles goed, maar o
wee, als het een het ander op zij
gaat dringen, gaat slaan en stooten
en zijn buurman geen plaats gunt,
dan gebeuren er ongelukken. Dezen
winter zullen we veel zelfverlooche
ning, berusting, kalmte noodig hebben
om te verdragen het gemis aan stilte,
rust, gezelligheid, die vooral voor
ons groote menschen zoo onmisbaar
zijn. We zijn het niet meer gewend
te 'wonen. De 'aSBsiSaSSB
zal andere tafereelen te zien geven
dan die waar wij zoo even over
spraken.
De familie zit b.v. aan het middag
eten kleine Jantje is ook vandaag
weer, zooals veelal, onhandelbaar.
Anders gaat hij met stoel en al de
keuken in, om daar zijn driftbui uit
te vieren. Maar je wilt dat kind nu
toch niet in de kou zetten, het wurm
zou bevriezener brandt immers
geen kachel. Kleine Jantje blijft in
de kamer we willen "hopen dat tact
en wijsheid hem tot beter inzicht
brengen.
Een ander tafereelvader is boek
houder en heeft van het kantoor
boeken meegekregen om bij te wer
ken. Vroeger ging dat goed, dan
snorde de kachel op het kleine ka
mertje boven, maar nu Rrrt doet
de naaimachine. Moeder kijkt be-
Ik kan niet anders En het ongeluk
kige meisje begon hartstochtelijk te schreien.
«Zoolang ik leef, zal er van dat huwe
lijk niets komenverklaarde mevrouw
Meursanges onverbiddelijk, ik zag je
liever voor mijne oogen sterven, ja, al
moest ik het met mijne eigen handen doen.®
«Eilieve, kalmeer kwam Linguard, na
een versch snuifje, tusschenbeide, «Elisa
beth is immers nog geen een-en-twintig.
Zoolang zij minderjarig is, kan zij zich niet
aan het moederlijk gezag onttrekken. Ik
weet wek voegde hij er langzaam bij met
een schuinen blik op het treurende meisje,
«ik weet wel, dat juffrouw Meursanges
onze waakzaamheid verschalkt en door het
neefje van Christoffel een brief op de post
heeft laten bezorgen, geadresseerd aan
zekeren Maurice Longpré. En ik weet ook,
dat die Maurice onmiddelijk na ontvangst
van dien brief ginds bij Bécasson is komen
logeeren, en dat hij al verscheidene dagen
als een dief om mijn huis heensluipt
maar®
«Gelukkig, dan heeft hij mij niet ver
geten fluisterde Elisabeth zachtjes, maar
luid genoeg om door een paar scherpe
ooren verstaan te worden.
Wees daarover maar niet zoo verheugd
antwoordde de eigenaar van die scherpe
ooren met een boosaardigen glimlach, «het
kon je zoogenaamden minnaar wel eens
zuur opbreken, zoo met je moeder en je
voogd den spot te drijven I Wie zoo'n spel
waagt, heeft kans op stokslagen of kogels
nauwd naar haar man, ze weet
eigenlijk niet hoe ze draaien moet,
iets langzamer dan maakt het niet
zooveel leven, maar het duurt des
te langer, en om 10 unr gaat het
licht uit„Ik kan er niets aan
doen, man, het werk moet af."
Een ander tafereelZe hebben
woorden gehad, de man en de vrouw.
En de man is driftig weggeloopen,
heeft de deur achter zich dichtge
slagen, en loopt te ijsbeeren in
de gang. Alles donder loopt tegen
de parapluiestandaard. struikelt haast
over een stukje speelgoed dat is blij
ven liggen, naar de studeerkaner
koude en nonkerte ontvangt hem
nee, dat is niet om uit te houden,
dan maar weer naar beneden. Nu
moet de vergevensgezindheid maar
gauw de boosheid doen verdwijnen,
en de nijdige blikken plaats maken
voor vriendelijke.
Een ander tafereelweer een fa
milie aan den disch. Deftige men
schen, twee dienstboden. Mijnheer,
die rechter is, en die zijn dienst
meisjes ternauwernood van name
kent, en zich niet verwaardigt haar
ooit een woord toe te spreken, eet
nu met haar aan één tafel, reikt haar
de schalen aan en vraagt haar hem
het zout eens te geven Als nu de
trotsch maar plaats maakt voor
s'è'kjR-ë eUÜ1 fegd jAïi]inste iets goeds
gedaan.
Nog een ander gevaldaar is een
zenuwzieke in het gezin, ze heeft
veel last van hoofdpijn, drukte ver
moeit haar licht. Anders trok ze zich
veel terug uit het drukke gezin, nu
gaat dat niet. Licht en warmte ont
breken. Als dan de zieke prikkelbaar
is zal er heel wat liefde van de ver
wanten gevraagd worden.
O, die winter, die booze winter,
hoe grijnst hij ons aan, hoe zullen
we hem doorkomen, als makke scha
pen in één hok: gelaten, geduldig,
vol zelfverloochening
BUITENLANDS CH OVERZICHT
De «Kölnische Volkszeitung« vertelt een
«roerende geschiedenis®. Dezer dagen
stierf in een kleine stad in Westfalen een
algemeen geacht oogarts. Het laatste woord
door het hoofd. Mevrouw Meursanges zal
zich niet door de listen van een onmondig
meisje laten besturen, hoop ik
«Ik I Ik sloot haar liever op in een hok
zonder lucht en licht, dan dat ik haar één
woord liet wisselen rpet dien brutalen in
triguant Ik beloof u plechtig, mijn vriend,
dat mijne waakzaamheid niet zal insluime
ren
«En ik van mijn kunt, liet de grijsaard
er dreigend op volgen j zal ook waken, dat
verzeker ik u En Christoffel met zijn ge
weer, niet minder Als de zachte midde
len niet baten, moeteni we wel tot de harde
onze toevlucht nemen
«Ik zal u helpen, mijnheer en vriend,
ik zal u helpen herhaalde mevrouw
Meursanges haastig. ^Dien Maurice haat
jhaar gelaat achter
ngelukkig Wie zal
ik meer dan gy
Elisabeth verborg
haar zakdoek.
«Wat ben ik toch
mij beschermen
Op dit oogenblik kjionk te midden van
eene hevige windvlaag de zwaarmoedige
toon van eene gebarst&n schel.
Linguard keek verbaasd op.
«Wie kan zoo laat
hij ongerust. «Ieder w
nog komen riep
eet, dat mijne deur
na zonsondergang gefloten is. Of het
moest
Hij voltooide den zin
zweet parelde hem o
werd weer gescheld
dan zooeven.
niet, maar het koude
het voorhoofd. Er
en luider en langer
dat deze vaderlander zijn radelooze echt-
genoote nog juist bijtijds kon toefluisteren
luiddeOp de oorlogsleening inschrijven,
hoor 1
Naast Goethe's «Meer licht®, een nieuw
woord om klassiek te worden, voegt de
N. R. Ct. aan dit bericht toe. Wij kun
nen dit nu niet een «roerende® geschie
denis vinden. Dat iemand, op het punt
om van deze aarde te scheiden, zijn diep
bedroefde vrouw niets anders weet te zeg
gen dan dat zij op de oorlogsleening moet
inteekenen, is dat zoo treffend Dat hij
vlak voor de ontzachelijke eeuwigheid
staande, geen andere gedachte heeft dan
de oorlog, en zijn a.s. weduwe aanspoort
toch mee te helpen dat die bloedige strijd
kan worden volgehouden het doet ons
pijnlijk aan. Wij voor ons zouden liever
met andere overpeinzingen heenreizen naar
het land, waarvan niemand terugkeert, 't
Is niet verheffend als de laatste woorden
een aansporing zijn tot meerder bloedver
gieten. Maar toch zoo'n enkel feit teekent
wel de volksziel van Duitschland. Dit voor
val zou met duizenden te vermeerderen
zijn om aan te toonen hoe hartstochtelijk
de Duitscher zijn vaderland liefheeft. Dit
toch treft ons telkens dieper bij gesprek
ken met onze oostelijke naburen gevoerd,
bij het lezen hunner geschriften, dat daar
heel diep en heel warm in hunne harten
leeft de gehechtheid aan den geboorte
grond. «Duischland. Duitschland boven
ijdele leuze voor dat volk. En
gelooven wij ook niet dat het mogelijk
zal zijn deze natie te vernietigen of te
dwingen tot een schadelijken vrede Eer
zullen de Duitschers alles en alles opoffe
ren voor zij er in toe zullen stemmen dat
er ook maar eenig stuk gronds aan hun
vaderland afgerukt wordt. Wanneer dan
ook van Fransche zijde de eisch klinkt
Geen vrede of wij moeten Elzas-Lotharin-
gen weerom hebben zegt ons dit reeds
duidelijk genoeg, dat, zoolang die voorwaarde
gesteld wordt, van vrede geen sprake zal
zijn. 't Is wel eigenaardig in dit verband
te wijzen op wat de Engelschen in den
jare 1870'71 schreven over wat zij nu
de misdaad van 1871 noemen. Wij halen
hier aan uit een artikel voorkomende in
de N. R. Ct.
Zoo schreef de Daily News den 20sten
Augustus 1870«Het is de vraag niet
meer of de Duitschers den Elzas zullen
nemen of veeleer terugnemen, maar of zij
«Ja, ja, dat zal 't wezen,mompelde
hij.» Zoo schellen alleen bijzondere bezoe
kers. Lieve vriendin,® vervolgde hij
snel tot mevrouw Meursanges, die hem
stokstijf aanstaarde, «houdt ze een oogen
blik aan de praat, tot ik mijne boeken in
veiligheid gebracht heb. Zeg, dat ik dadelijk
beneden kom.®
Meteen nam hij de zware registers,
waarmee de tafel bedekt was, onder den
arm en maakte zich gereed zijne vracht
weg te dragen, toen de kamerdeur open
ging en Christoffel, de knecht, het hoofd
naar binnen stak.
Het was een lange, magere boerenlum-
mel, met een idioot gezichten korte, recht
opstaande haren, als de borstels van een
wild zwijn.
«Nu, Stoffel, wie is daar vroeg Lin
guard schijnbaar bedaard.
«Een heer, die binnen wil,® was het
domme antwoord.
«Ziet hij er uit als een ambtenaar of
als een
«Hij ziet nergens naar uit. Ik wilde hem
wegjagen, maar hij zei, dat u hem wel
kent en dat ik u maar even zijn naam
moest zeggen.
«Nu, hoe is die naam
«Ik denk, dat hij me voor den gek hield,
mijnheer, want hij zei, dat hij Dwarskop
heet.
Die zonderlinge naam werkte op Lin
guard als een boos tooverwoord. Hij werd
doodsbleek, de armen vielen hem slap
het, nadat zij het hebben genomen, weer
zullen uitleveren. Bijkans 200 jaar geleden
heeft Lodewijk XIV het land gestolen.
Verjaring moge den diefstal dekken, zij
dekt niet de rechtvaardiging van een nieuwe
herovering. De bevolking van den Elzas is
Duitsch door afstamming, taal en levens
wijs.®
«Veeleer terugnemen®, doet dit niet
levendig aan het tegenwoordig populaire
woord »desannexatie« denken? Toen werd
een terugnemengenoemd, als de Elzas
van Frankrijk aan Duitschland kwam. Nu
wordt het woord desannexatie toegepast
op het omgekeerde proces. Beide ongetwij
feld even terecht. Want desannexatie is
een rekbaar begrip, daar men er niet bij
bepalen kan hoever men in de geschiede
nis terug mag gaan om uit te maken of
men met verovering of een herovering te
doen heeft. Reeds als men den toestand
van honderd jaar geleden tot basis nam,
zou men bij een algemeene desannexatie
tot de wonderbaarlijkste consequenties ko
men. Men raadplege maar eens een kaart
van Europa na het Weensche congies.
Opmerkelijk is ook nu het betoog van
de Daily News, dat het argument van de
oorlogskaart er het zwaarste in weegt.
Inderdaad, hoe veel krachtiger zouden op
het oogenblik de Fransche eischen op Elzas-
Lotharingen klinken, indien Frankrijk de
verloren provincies reeds met de wapenen
veroverd had. Dat is nu, naar men weet,
'to vuur een kleit) deel het geval, ter-
Noord-r runscue ucp«.
De wijze, waarop de Times in die dagen
redeneerde, is ook interessant vanwege den
betoogtrant. Verschillende zinnen, als men
inplaats van Frankrijk«, »Duitschland« zet,
schijnen uit een hedendaagsch betoog te
zijn genomen.
«Frankrijk moet bereid zijnzoo schreef
het blad 8 September 1870, «zijn vijanden
openlijk te verklaren Wij hebben u zon
der grond aangevallen, we hebben reeds
moeten boeten, maar we zijn u bovendien
nog een schadevergoeding schuldig en we
zijn bereid ons aan alle vredesvoorwaarden
te onderwerpen, die met de rechtvaardig
heid te vereenigen zijn.® En den 14
September van dat jaar«Totdat de
Franschen bereid zijn, te erkennen, dat zij
onrecht tegenover hun huurlieden hebben
gedaan en tegen een herhaling van deze
gebeurtenissen waarborgen te geven,
kunnen de billijke aanspraken van de
langs de zijden en dreunend bonsden de
zware folianten tegen den grond. Maar
eensklaps begonnen zijne oogen te glinste
ren, en zijn knecht woedend bij de kraag
nemend, schreeuwde hij met heesche stem
«Schurk, domme rekel, mijne vijanden
hebben je omgekocht, dien naam in mijn
bijzijn uit te spreken Ik weet niet, wat
mij nu belet, je dikken, stommen kop stuk
te trappen De man, die je daar noemt,
is dood, versta je? Al vijftien jaar is hij
dood, en hij komt niet weer terug, nooit
weer
De grijsaard had in zijne woede eene
bovenmenschehjke kracht, zoodat de reus
achtige knecht moeite had om zich los te
wringen.
«Hij is dood,« antwoordde de arme
drommel verbluft, «en toch spreekt hij
Daar klonk ten derde male de schel en
nu zoo hard, dat het heele huis er van
weergalmde.
«Ik ga hem een pot wijwater op het
hoofd storten,zei Christoffel bedaard «ze
zeggen, dat dat de booze geesten verdrijft.®
Linguard greep hem zenuwachtig bij
den arm.
«Wacht, wacht, Stoffelals hij het
toch eens was Dat bericht van zijn
dood is nooit wettig bevestigd, men kan
van een schipbreuk gered worden Ja,
ja, hij zal het wel wezen. Ik voel het, ik
ben verloren
NIEUWSBLAD
iiir lit Land noHeflsdei ei Aitem, diLanystraat en BomiclcrwiirL
Wordt vervolgd.)