Deden ze 't maar, Uitgever: L, J. VEERMAN, Heusden. No3717. Woensdag 24 October 1917. KUILLKH De Koude Bastide. i Und van ALTENA Dit blad verschijnt WOENSDAG en ZATERDAG. Abonnementsprijs: per 3 maanden 0.90, franco per post zonder prijsverhooging. Afzonderlijke nummers 5 cent. Advertentiën van 16 regels 60 cent. Elke regel meer 10 cent. Groote letters naar plaatsruimte. Advertentiën worden tot Dinsdag- en Vrijdagmiddag 4 uur ingewacht. Zoo'n reisje in den trein is tegen woordig een ding dat ik niemand aanbeveel. Laatst moest ik voor za ken op reis. Gelukkig had ik een zitplaatsje veroverd, en zat soezend weggedokeu in een hoekje, met mijn oogen zonder belangstelling gericht op het voorbijvliegend landschap. Alles zag er zwart en glibberig uit van de nattigheid de velden donker, de lucht donker, de gezichten van de menschen aan de stations donker, alles donker en somber. Maar opeens werd mijn opmerk zaamheid getrokken door iets wat niet somber wasnee integendeel 't was prettig en opgewekt, 't Was de stem van mijn overbuurvrouw, die ik met vervoering deze woor den hoorde zeggen„en 4de soep was zoo lekker smijig, en het spek kon je zuigen en de kinderen heb ben er zoo'n schik van, want ze zeggen dat het hun werk is dat het zoo goed gaat en dat moeder hen wel erg dankbaar mag wezen. Nu dat ben ik ook, want ze hebben het maar knapjes geflikt." Ik zat nu met de grootst mogelijke opmerkzaamheid te luisteren en keek 'van het beweeglijk^, pittige gezicht van de spreekster, naar het gelaat van haar buurvrouw, met wie zij druk in gesprek was. Dat gezicht teekende ongeloof, verbazing, genoe gen. Ik begreep nu langzamerhand uit het gesprek dat de spreekster een burgerjuffrouw uit Amsterdam was, wier kinderen op school hadden geleerd hoe couranten te gebruiken om er in te koken, en dat zij aan haar buurvrouw vertelde hoe goed het toch ging en hoe blij ze toch was met die nieuwerwetsche manier van koken. Ik had mijn vrouw ook wel eens hooren spreken over koken in kranten enik moet het haar tot haar eer nageven ze hqd het geprobeerd ook, maar 't was niet goed gelukt en ze had het maar opgege ven. Wie weet, dacht ik, kan ik hier mijn licht niet eens opsteken en als ik thuis kom zeg ikvrouwtje, 43 (Uit het Fransch De oude gierigaard slaakte een zucht van verlichting en nam een extra snuifje. »Daar zal ik lekker doorheen rollen, mompelde hij. »Tot mijn geluk blijft Dwarskop altijd Dwarskop. Hij heeft de contra-acte in zijn zak Dat heb ik goed geraden. Over een paar uur lach ik wat met zijne dreigementen En hij bleef eene poos verdiept in zijne sombere overpeinzingen staan, tot de terug komst van den knecht hem deed opschrik ken. «Stoffel,zei hij kortaf. «Ik heb straks een paar sterke jongens noodig, maar aan jou heb ik niets een kind gooit je om. En bovendien, je bent veel te langzaam. Is de kapitein van de sloep al aangekomen «Ze zijn nog druk aan het lossen, mijn heer. «En Sampinelli «Die is ook geland en de andere boots lui ook.® «Goed, ga dadelijk den kapitein en Sam pinelli waarschuwen, dat zij zoo vlug mo gelijk hunne balen op de muilezels laden en dan bij mij komen, want ik moet hen spreken. Leid hen zonder geraas door de achterpoort. <r »Best, Mijnheer. <r En Christoffel verdween weer. nu zul je van mij dan eens leeren hoe je in kranten moet koken. Ik ging overeind zitten om geen woord verloren te laten gaan, en was er al heel gauw zoo in, dat er voor mij op dat oogenblik niets belangrijkers bestond dan koken in kranten. „U moet weten," vertelde de propagan diste der nieuwe kokerij, dat we het allemaal van de kinderen geleerd hebben en de kinderen hebben het op school geleerd. Ja, 't is eigenlijk om te lachen, als je hoort dat de kinderen dat op school leeren. En niet alleen bij ons in Amsterdam, nee in den Haag en Rotterdam, en mis schien nog wel in andere steden ook. De kinderen leeren op school hoe ze van allerlei dingenhoedendoozen, manden, emmers, zakken, oude pan nen, dingen kunnen maken waar je je eten maar in te zetten hebt om het er gaar uit te halen. „Nee," zei ze tegen haar buurvrouw die met haar arm een beweging maakte om te zeggenzeg, hou een ander voor de mal, maar mij niet, „zoo bedoel ik het niet precies. Eerst begreep ik er ook niks van, hoe dat kon, en moest ik er ook niets van hebben, maar weet je, je moet eerst het eten een tijdje koken en dan in de hooi- kist (laten we het ding maar zoo noemen) zetten en dan wordt het van zelf klaar. En je moet zien wat een schik de kinderen er in hebben. Ze krijgen kranten mee van school of mogen het op school maken. Ik heb mijn kleine meid bezig gezien, 8 jaar juffrouw. Ik had een oude mand staan en die zou ze eens klaar maken voor mijn aardappelen. Ze vouwde de kranten open, frommelde ze flink in elkaar, streek ze weer glad, zoo wel 8 maal telkens weer, eindelijk werd er van die kranten een bodem in de mand gemaakt, flink dik. Daar zette ze de pan op ze keek eerst eens heel wijsgeerig of de ruimte aan de zijkanten tusschen de pan en de mand wel groot genoeg was en mat met haar vingertje. „.Ja, Moe, 't zal wel gaan, 6 c.M. heeft de meester gezegd moet er over blijven om met kranten vol te stop pen. En nu ging ze aan den gang kranten openvouwen en zoo stijf mo- »Alles gaat tiaar wensch,® mompelde de deugniet, »maar Dwarskop is sterk en vlug en hij heeft een mes bij zich. Daarom zullen we wachten, tot hij slaapt. VIJFDE HOOFDSTUK. Het Complot. Laten wij nu Maurice Longpré volgen op zyn zwerftocht naar de Roode Bastide. Hij vermeed zorgvuldig den gebaanden weg en bereikte met groote moeite den top der steile rotsen, die den tuin beheerschten. De beklimming was pijnlijk, gevaarlijk zelfs, vooral door de duisternis en den hevigen wind, die den armen minnaar soms de oogen verblindde en den adem benam. Maar Maurice scheen eene uitvoerige studie van de plaatselijke gesteldheid ge maakt te hebben, en, in weerwil van alle hindernissen, bereikte hij weldra den top eener kolossale rots van grijzen leisteen, die zich bijna loodrecht boven den tuinmuur der Bastide verhief. Daar ging hij met bloedende handep zitten om uit te blazen en het zweet van zijn voorhoofd te wisschen. Hij had nu het uitzicht op de smalle vallei, waarin de Roode Bastide gebouwd was, om tegen den heerschenden wind beschut te zijn. Deze vallei of kloof daalde met eene steile helling naar de Middellandsche zee af, wier schuimende golven Maurice tus schen de boomen kon zien doorblinken. De hoogste randen, die twee muren votmden, evenwijdig aan hunne zijden, weiden door de maan beschenen, en licht gelijk in de ruimte tusschen de pan en de mand induwen. Toen ze tot boven aan den rand van de pan gevorderd was nam ze de pan er uit en de leege plaats bleef netjes bewaardtelkens kan ik nu de pan weer er in en uit halen. Boven op de pan kwam nu een kussentje lig gen van kranten gemaakt, die telkens in elkaar gefrommeld werden en weer uitgestreken, en eindelijk naar den vorm van de mand aan elkander werden genaaid. En nou kook ik er lekkertjes inmijn aardappeltjes ook. Ja echt hoor, je zou het niet gelooven, maar fijn, Aan de kook breng ik ze en laat ze vijf minuten koken, dan afgieter. en 2 uur in de kranten laten staan, en dan even op het vuur opstoomen. Kijk, ik zou over die kokerij nog wel een uur kunnen doorpraten. En nou weet ik best, dat als je straKS thuis komt, je denktKom, ik moet toch al gauw de kachel den heelbn dag aan heb ben, dan kan ik best op de kachel koken, dan heb ik met al dien rom mel niets te maken. Maar dat is toch niet waar, voordeel heb je er altijd bij. Begin maar eensmoet jouw baas 's morgens ook al niet be ginnen met bij zijn brood pap te eten Nou moet jij vroeg daarvoor de kachel aanmaken, maar de mijne kijkt maar ir. zijn kranten mandje en haalt er zijn lekker warme pannetje uit, dat ik er den vorigen avond in gezet heb. En als je dan om een uur of acht je kachel aanmaakt en je kookt je groente of je rijst een beetje vooraf en wat later je aardappelen en zet alles in de kranten weg, dan kun je om tien uur je kacheltje uit laten gaan. Als je dan zorgt dat je om 12 uur weer een beetje vuur hebt als je man en de kinders thuis ko men, dan ben je allemaal tevreden. Jij omdat je niet den heelen mor gen naar die vervelende kachel hebt hoeven te kijken, en je brand zoo lekker hebt gespaard; je man omdat hij nooit meer aangebrand eten krijgt (zeg, want dat gebeurde jouw toch zeker ook wel eens). Och m'n lieve mensch en ze pakte haar buurvrouw bij den arm be en schaduw scheidden zich zoo grillig van elkaar af, dat bet scheen, alsof de rotsen versch besneeuwd waren. De lagere gedeelten waren echter in diepe duisternis gehuld, Het was een ware chaos van olijf-, vijgen en pijrtboomen, ondoordringbaar voor het oog, maar een echt speelhol voor den wind. De Bastide zelf was ternauwernood zicht baar; slechts één venster vormde een schit terend vierkant in eene breede zwarte lijst. Dit venster behoorde aan de lage zaal, waar Auguste Fleuriaux op dit oogenblik gastvrijheid genoot. Maurice ried dit dadelijk, en zijne oogen tuurden een tijd lang in de richting van dat venster. «Men is in de Roode Bastide niet ge woon, zoo laat op te blijven®, mompelde hij «die zonderlinge vreemdeling is be paald in de oogen van Linguard een man van gewicht.... Zou hij nog aan mij denken Zou hij mijne lieve Elisabeth trachten te beschermen Misschien heb ik wel verkeerd gedaan, hem mijn vertrouwen te schenken. Maar wat zou dat dan nog Nu ben ik besloten om zelf te handelen. voorwaarts dus Driftig sprong hij op en toog aan 't werk. Eene zware ijzeren kram had hij onlangs met groote moeite in de rots geslagen en aan die kram hing een stevig touw, waarin op afstanden van ongeveer een halven me ter knoopen waren geslagen. Verscheidene dagen en nachten had Mau rice heimelijk aan die toebereidselen ge loof me nou dat je het eens probee- ren zult. Ja, meneer, 't is gek, zei ze mij aankijkend ik ben er zelf zoo mee op streek, dat ik wel zou willen dat niet een vrouw meer in Neder land was die het ook niet deed. Maar en ze zuchtte eens als je dan alles verteld hebt dan zeggen er zooveeloch, al die nieuwigheid, 't is zoo ook altijd goed gegaan. En ze doen het niet. En dat kan ik niet goed uitstaan. Maar, juffrouw, zei ik toen, 'tis toch zoo makkelijk niet; mijn vrouw heeft het ook eens geprobeerd, met peertjes, en ze waren zoo hard als bikkels, toen ze er uitkwamen. Met een triumfantelijken lach haal de onze ijverige propagandiste een klein boekje uit haar tasch. Meneer, zei ze, ziet u dit boekje (en Kakado- rus van de kermis zou het haar niet verbeterd hebben) in dit boekje staat alles wTat je weten moet over de nieuwerwetsche kokerij. Wat wilt u weten, peertjes 80 a 40 minuten voorkoken op gas of fornuis, daarna 8 a 9 uur in de kranten laten staan. Kijk, zoo staat er van alle mogelijke groenten en nagerechten in zóó lang moet het van te voren gekookt wor den en zóó lang moet het in de hooikist. Die kleine boekjes krijgen wij in Amsterdam cadeau, die bren gen de kinderen mee van school; ik denk dat u ze ook wel zou kun nen krijgen voor een kleinigheidje, waar u wroont. Vraagt u maar eens aan iemand die van zulke dingen op de hoogte is in een boekwinkel b.v., misschien wil die meneer wel eens moeite voor u doen om ze te krijgen. We naderden Amsterdam en de trein begon al wat langzamer te rij den maar des te vlugger begon mijn overbuurvrouw te praten. „Zeg, je kunt ook alleen kranten gebruiken om je pan in te pakken, maar altijd eerst de kranten goed frommelen, verscheiden keeren, en dan een stuk of 8 of 10 groote kran ten op elkaar leggen en die eindelijk met een groote steek aan elkaar naaien. En als je het heel netjes wTilt doen dan naai je een zakje van goed, legt daar een 8 of 10 dikke laag kranten in, zet er je pan in en arbeid wanneer hij het werk staakte had hij het touw onder mos en steengruis ver borgen en eerst den vorigen nacht was hij er mede klaar gekomen. Hij had dit echter voor den onbekenden gast der Bastide zorgvuldig verborgen ge houden, aangezien 's mans vage en voor waardelijke beloften hem niet aanmoedi gend genoeg voorkwamen. Nu liet hij het touw uitrollen, tot het vrije eind in den tuin der Bastide den grond raakte rukte met alle geweld aan de kram, of het ding wel vast genoeg in de rots bevestigd was, om het gewicht van zijn lichaam te dragen en, maakte zich gereed, om op het grondgebied van den geduchten Linguard af te dalen. Op het gewichtige oogenblik, dat hij de hand aan het touw wilde slaan, scheen er eene bedenking in zijne jeugdige ziel op te komen. Wat ga ik beginnen dacht hij «had die reiziger niet gelijk mij voor onvoorzich tige stappen te waarschuwen Zou mijn plan niet enkel ten gevolge hebben, dat ik Elisabeth nooaeloos compromitteer Wat heb ik nog, als ik straks in dien eenza men, donkeren tuin sta Ongetwijfeld was dit vraagstuk niet ge makkelijk op te lossen, en Maurice bewoog zich angstig op het smalle plateau der rots. «Maar komaan,® hernam hij, «wie kan voor het toeval instaan Het arme meisje slaapt bepaald weinig als zij juist nu eens de gelukkige gedachte had, voor het open venster de frissche nachtlucht in te ade- bindt hem elke keer van boven met een touwtje dicht; maar 't is toch altijd beter er een vast ding voor te houden, b.v. een oude pan, kist, doos, daar past de pan beter in, want dat moet. De trein reed al langzamer, de rem werkte, de trein stond stil. Even een samenzoeken van pakjes en pa- rapluie en onze babbelaarster stond op het perron. „Denk vooral aan de boekjes, echt doen hoor!" En weg was ze. 't Eerste wat ik deed toen ik thuis kwam was mijn vrouw zoo'n boekje cadeau te geven. En nu eten we alle dagen uit de hooikist en prach tig hoor. Ik kan het ieder aanbeve len. Ik doe het bij deze. En nu, lezer, 'k hoop spoedig te vernemen Ze doen het BUITENLANDSCH OVERZICHT. In de «Amsterdammer,weekblad voor Nederland, komt een open brief voor aan President Wilson, van den heer C. J. K. van Aalst, president der Ned. Handels- Maatschappij, tevens president van de N, O. T. Hierin zegt de notabele inwoner van Amsterdam zulke rake dingen, dat wij er het een en het ander uit willen over nemen. Na gewezen te hebben op de minder aangename verhoudingen tusschen de Ver. Staten en Nederland, gaat de schrijver aldus voort Verontschuldig mij als ik zeg, dat wij het gevoel hebben alsof uwe regeering ons den voet op den nek zet zonder het too- nen van eenige consideratie, een voet, in een laars gestoken, welke even zwaar en even pijnlijk weet te trappen als die an dere rijlaars, die te Uwent niet lang ge leden op zulk een strenge wijze werd bekritiseerd. Ik zou het niet wagen zoo vrij-uit te spreken, als ik niet steeds een vriend ge weest was wat ik nog ben van uwe natie en van uw ras. Daarom voel ik mij gerechtigd om U onomwonden mijn meening kenbaar te maken, en kan ik niet gelooven dat het Amerikaansche oor doof zou blijken voor mijn opmerkingen. Amerika tracht ons tot rede te brengen, niet met behulp van argumenten of met vriendelijken aandrang, doch door het men I (Maurices illusie was groot, daar toch de wind eene kracht had om het meest romaneske meisje van eene dergelijke gril terug te houden.) Ja, als dat gebeurde, zou ik haar een teeken kunnen geven, dat ik in hare nabijheid was, en dan konden wij elkander met fluisterende stem toespre ken. Zoo niet, dan klauter ik bij het latwerk van de klimplanten op naar het venster barer kamer en leg een brief in een der bloempotten, die zij alle morgens komt begieten. Morgen vroeg zal zij mijn brief vinden en dan leest zij meteen het middel, dat ik haar aanwijs, om de geheime corres pondentie met mij voort te zetten. En bovendien ben ik dan dichter bij mijne lieve Elisabeth en adem met haar dezelfde lucht in ja, ja, de hemel zal mij hel pen Wat durft een vurig jonkman niet wa gen, als hij voor de eerste maal van zijn leven bemint, vooral als zuidelijk bloed in zijne aderen bruischt Maurice, overtuigd, dat hij gewichtige redenen, had, om het vermetele waagstuk te Ongeveer tot twee derde van de hoog, te gedaald, meende Inj heneden zich voet stappen en stemmen te hooren. Onbeweeglijk bleef hij zitten en keek voorzichtig in de diepte. Wordt vervolgd.) Hit Laai m Heuss Lauostraat sn lie Biaiselerwaar

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Nieuwsblad het land van Heusden en Altena de Langstraat en de Bommelerwaard | 1917 | | pagina 1