«r.
Und van altena
Uitgever: L. J. VEERMAN, Heusden.
No. 3769. Zaterdag 27 April 1918.
FEUILLETON.
KAHLMiNlVs
ileeren- en
DRAAGT
Gorinclieiu.
Dit blad verschijnt WOENSDAG en ZATERDAG.
Abonnementsprijs: per 3 maanden 4.05,
franco per post zonder prijsverhooging. Afzonderlijke
nummers 5 cent.
Advertentiën van 46 regels 60 cent. Elke regel
meer 40 cent. Groote letters naar plaatsruimte.
Advertentiën worden tot Dinsdag- en Vrijdagmiddag
4 uur ingewacht.
ONOVERTROFFEN ZIJN HEERLIJK, VOL AROMA, UIT DE
Miss Annie 5 ct FIJNSTE HAVANA TABAKKEN
Promator (Vorstenlanden) 6 SAMENGESTELD ZIJN ONZE:
Rita A T4 16» Vuelta Abaio10 ct.
Rita B L,c^, vale 7 Carlotta 10
Rita C prach (kleuren, j 8 Marlska12
Uitsluitend. t»ij ons verkrijgbaar.
Is een artikel duur, dan is het hoofdzaak goed op kwaliteit te letten.
Wij verkoopen uitsluitend kwaliteitsmerken.
Sigaren-Magazijn CUBS"'* iwh
Hintbamerst. 24 Tel. int. 492. WWÜ#C1 S-DUöbn.
0
t
BUITENLANDSCH OVERZICHT.
»De groote tijd,cc zoo heeft men de af
schuwelijke oorlogsjaren betiteld, die ons
hoe langer zoo meer naar den afgrond
gaan dringen.
De groote, geweldige, bewonderenswaar
dige tijd
't Mocht wat,
Is 't groot, als twee vrouwen uit de
achterbuurt, krijschend en gillend, mekaar
aanvliegen, rukkend aan eikaars loshan
gende haren, krabbend en slaande, tot ze
eindelijk, buiten adem, niet verder kunnen
Is 't groot, wanneer twee polderjongens
in blinde woede, als woestelingen met de
schop er op losslaan, tot de een bewuste
loos neerzijgt en de ander hem nog vloe
kend een trap verkoopt
Is 't groot, wanneer twee groepen van
vijanden als gevleeschde duivels geen an
deren toeleg hebben dan mekaar uit te
roeien, met allerlei helsche middelen, te
land, te water, in de lucht elkander be
stokend
Is dat groot, als de mensch het dier in
zich ontketend heeft en nu niets mensche-
lijks meer heeft behouden O. als wij maar
konden gelooven, dat er edele motieven
aan dezen oorlog ten grondslag iiggen en
de menschheid, gelouterd en geadeld, uit
dezen smeltkroes te voorschijn zal komen.
Maar wij merken dat niet. Wij hopen
doch vreezen.
Ook de wijze van oorlogvoeren is niet
groot, 't Is maar de vraag wie de meeste
kanonnen en het meeste kanonnenvleesch
heeft. Slechts nu en dan worden wij ge
troffen door daden van grooten durf en
weergaloozen moed. Daartoe zouden wij
willen rekenen den aanval, dien de En-
gelschen deze week op Ostende en Zee-
brugge hebben gedaan. Vooral de laatste
zeehaven is den Engelschen een doorn in
het oog. Van hier uit doen de Duitsche
duikbooten telkens hun uitvallen. Welnu,
Zeebrugge heeft er van gelust. Een aantal
Erigelsche schepen kwam in den ochtend
van 23 April aanzetten, om zoo mogelijk
de havee: van Zeebrugge te versperren en
de sluizen op te blazen, en de toeleg
schijnt aardig gelukt te zijn. Een oogge
tuige zegt
Een afdeeling vrijwilligers werd aan land
gezet en vernielde de kanonnen.
Even gevaarlijk, zoo niet gevaarlijker
was de taak van de mannen aan boord
van de schepen, die aan den ingang van
het kanaal voor de haven van Zeebrugge
tot zinken werden gebracht. Zij moesten
kordaat de haven binnenstoomen voorbij
de vijandelijke verdedingswerken en tegen
krachtig vijandelijk verzet in hun schepen
kalm in de lucht laten vliegen en zinken,
welke schepen zy niet dan op het allerlaatste
oogenblik konden verlaten. Maar zoo an
deren zich aan ernstige gevaren blootstel
den, de bemanningen van de twee oude
duikbooten, die met ontplofbare stoften ge
vuld, in werkelijkheid drijvende mijnen
waren, en die last hadden ontvangen om
de palissados in de lucht te laten vliegen,
hadden een bijna wissen dood voor oogen.
Een maatschappelijk schipbreukeling.
door A. S. H. BOOMS,
Oud Luitenant-Kolonel bij het N. I. leger.
40
Ofschoon het mij van het voorhoofd vloei
ende bloed mij het gezicht belemmerde,
zag ik toch op korten afstand van mij
mijn broeder, die van achter een rotspunt
te voorschijn was getreden en andermaal
het geweer op mij aanlegde, aangemoedigd
door de kreten zijner moeder, die hem
toeriep I... »dood den hond!... Giaccomo
Of mijn broeder te opgewonden was en
daardoor te haastig schoot, weet ik niet,
maar ook dit tweede schot was niet doo-
delijk en drong mij slechts door in den
linker schouder, maar nu besefte ik ook
hun doel de beide ellendelingen hadden mij
op dien afgelegen weg gelokt om mij te
vermoorden, ten einde op die wijze mijne
wraak te ontgaan en zich van mijn fortuin
meester te maken daarom was mijn broe
der ook schijnbaar uit den omtrek ver
dwenen, om alle vermoedens dat hij de
dader kon zijn al dadelijk onmogelijk te
maken.
Die gedachten gingen mij door het hoofd,
terwijl ik een oogenblik door bloedverlies
en het ontzettende van den toestand be
dwelmd op het voetpad uitgestrekt lag
alles duurde slechts 'n ondeelbaar oogen
blik, want de zucht tot zelf behoud en de
dorst naar wraak deden mij het hoofd op-
i richten en ik zag mijn broeder met opge
heven geweer op mij toekomen, om zooals
zijne moeder hem toeriep, mij zonder ge
nade het hoofd te verbrijzelen en in het
ravijn te werpen.
Vlugger dan hij vermoedde richtte ik
mij op, ving den slag met de ongekwetste
rechterhand op, ontrukte hem zijn wapen,
slingerde het in den afgrond en stond,
voor dat hij geheel besefte wat er gebeurde,
ziedend van toorn voor den misdadiger,
terwijl het bloed mij langs het gelaat en
den arm droop.
Toen greep er iets ontzettends plaats
Op dat smalle glibberige pad, aan den
rand van een diepen afgrond, had er eene
worsteling plaats tusschen twee broeders,
waarvan de een den ander naar het leven
stond, terwijl ik slechts worstelde om zelf
behoud, daar de dood in dien ijzingwek-
kenden afgrond mij vreeselijk toescheen.
Ik was veel sterker dan Giaccomo, doch
door pijn en bloedverlies verzwakt, terwijl
eigenlijk slechts mijn rechter arm bruik
baar was.
Wij grepen elkander aan, waarbij Giacco
mo aangemoedigd werd door de kreten zijner
moeder wij spraken nietSlechts onze
hijgende ademhaling en het wegrollen van
eenige losgeraakte rotssteenen die donderend
in de diepte stortten, verstoorde de stilt©.
Ofschoon deze worsteling niet lang duwde,
voelde ik toch dat mijne krachten mij be-
Hier heeft men te doen met een voorbeeld
van zelfopoffering n een moed, d«ë moei
lijk te evenaren of te overtreffen zijn.
Een lid der bemanning van een der oude
duikbooten die een deel van het viaduct op
de pier van Zeebrugge hebben opgeblazen,
zeide Onze duikboot hield recht op bet
strand aan en was vlak bij de pier voor
de Duitschers ze opmerkten. Toen ze onder
het viad; ct was gekomen, maakte de be
manning dat zij in een sloepje wegkwam,
na twee lonten te hebben aangestoken die
de ontplofbare stoffen op den bepaalden
tijd deden springen.
De officier de motorboot die de beman
ning van de duikboot later oppikte zeide
Ik zag ongeveer 200 Duitschers op de
brug staan, die de pier met het strand
verbindt. Zij dachten blijkbaar dat zij de
duikboot in een val hadden gelokt. Gij
kunt u de uitwerking voorstellen toen de
duikboot onder de burg ontplofte rondom
ons werden wrakstukken en Duitschers in
zee geslingerd.
Nog twee andere officieren meldden
Wij waren aan boord van de Vindictive.
Wij kwamen op de aangewezen plaats en
naderden volgens het plan de kust onder
dekking van rookwolken. Alle vaartuigen,
groote en kleine, namen deel aan de uit
voering van het vernuftige plan. De kleine
vaartuigen maakten evenveel rook als de
grootere. Inderdaad was er een ware rook-
bank, die zich van Zeebrugge tot Ostende
uitstrekte. Zij misleidtse de Duitschers een
tijdlang volkomen, maar toen zij merkten,
wat wij van plan waren, begonnen zij te
schieten. Wij hadden toen geen andere
keus dan vooruit te gaan door de rook
wolken. Toen werd het een hel. Er is vol
strekt geen andere uitdrukking die liet
bombardement zou kunnen beschrijven. Al
onze manschappen waren aan dek. De
Duitschers bestookten hen snel gedurende
meer dan twintig minuten. Ondanks dit
vreeselijke vuur stoomden wij door, maar
toen wij langszij het havenhoofd kwamen,
ondeklen wij dat van de veertien landings
bruggen, die aan de Vindictive waren be
vestigd, om de landing te volvoeren, maar
twee te gebruiken waren. Er zat niets
anders op dan met die twee beschadigde
gammele bruggen de landing te onderne
men. Op het havenhoofd leden wij zware
verliezen tengevolge van het vreeselijke
artillerie-vuur.
Toen wij het sein kregen om ons terug
te trekken, waren de blokkade-schepen
gonnen te begeven en dat Giaccomo mij
gaandeweg dichter bij den afgrond bracht.
Reeds voelde ik het oogenblik gekomen dat
mijn voet den noodigen steun zou missen
en ik dan naar beneden moest storten,
toen ik, mijne laatste krachten verzamelde
en door woede en vertwijfeling met reuzen
kracht begaafd, mijn broeder met onweer
staanbare kracht van mij afstiet.
Ik viel op den wegMijn broeder
zag ik even boven den afgrond wankelen
en toen met '11 hartverscheurende gil in
de diepte storten waarop een kreet van
schrik van zijne moeder antwoordde. Ik
lag zoo dicht bij den rand, dat ik het
vallende lichaam met de oogen kon volgen
terwijl het van rotspunt tot rotspunt naar
beneden stortte, en daarna als het ware
aan stukken gescheurd op een rotsblok
boven de wateren der Dora Baltea bleef
liggen.
Mijne stiefmoeder vluchtte en ik viel
door bloedverlies en ontzetting in zwijm.
Toen ik weder tot mijzelven kwamj ge
wekt door de ijzige bergwind en de koude
van het water dat mijne kleeren doortrok,
viel mijn eersten blik op bet verpletterende
lijk mijns broeders, dat daar in de diepte
lag, terwijl de schuimende wateren der
Baltea het uit de verschrikkelijke wonden
vloeiende bloed medevoerden. Het was
alsof de diepte mij aantrok,alsof mijn
broeder mij tot zich riep!.... Wanhopig
klemde^ik mij aan eiken rotspunt vast om
niet in de diepte te storten en angstig
onderwijl tot zinken gebracht en ons doel
bereikt. Het opperdek van de Vindictive
bood een vreeselijk schouwspel. Het was
gewoonweg een chaos, glibberig van bet
bloed. Overal in het rond lagen stervenden
en gewonden. Hun kreten waren hartver
scheurend.
De kapitein van de Vindictive gaf zijn
bevelen met de uiterste koelbloedigheid
van de brug. Ondanks de springende pro
jectielen, manoevreerde het schip met de
grootste handigheid tot het veilig onder
dekking van een nieuw rookscherm de
haven uit was.
Op het gevechtsterrein in het Westen
blijit het wonderlijk rustig. Ieder verwacht
een nieuwe en nog heftiger stoot van de Duit
schers maar er geschiedt tot nu toe
ongeveer niets. De voorbereiding zal wel
tot in de minste onderdeelen gereed moeten
zijn voor de Duitschers overgaan tot den
stormloop. Wij moeten ons dus met geduld
wapenen.
Gelijk wij de vorige maal meedeelden,
hapert er wat in de betrekkingen tusschen
Nederland en Duitschland. De zand- en
grintkwestie die al zooveel moeilijkheden
heeft opgeleverd, begint weer te knarsen.
Duitschland wenscht weer van zijn recht
gebruik te maken om zand en grind langs
onze waterwegen naar België te vervoeren.
Onze regeeriug heeft echter daartegen be
zwaar gemaakt, wat te Berlijn ontstem
ming verwekte. Onze minister van buiten-
landsche zaken heeft op een vffv r van den
heer Cremer, in de eerste kamer geant
woord, dat hij de kamer niet kan en mag
verhelen, dat de kwestie zeer ernstig is.
Wat er echter aan de hand is, en of
Duitschland een ultimatum heeft gesteld,
gelijk Reuter seint, is onbekend.
Het Handelsblad zet uiteen, dat er op
het oogenblik zeker reden tot ongerustheid
is en merkt daarbij nog op, dat wij ons
wel voor oogen moeten houden, dat de
vraag onzer onzijdigheid door de Duitsche
legerleiding eenvoudig als een vraag van
voor- of nadeel zal worden beschouwd.
Mocht bijv. ooit de positie van het Duitsche
leger zoo zijn dat, naar de meening van
het Duitsche legerbestuur, het gebruik ma
ken van onze commuiTicatiewegen de kans
op een volledige overwinning in het westen
zou vermeerderen, dan moeten wij vreezen
dat van die wegen gebruik zal gemaakt
worden, ook al zou Nederland daardoor in
den oorlog worden betrokken. Het gaat
toch in de volkeren-worsteling enkel naar
voortkruipende legde ik het laatste gedeelte
van den weg af.
Toen vluchtte ik als een Kaïn"Vèr,
vèr weg te gaan van de plaats waar ik
mijn broeder versloeg, was mijn eenigste
aandrift
In den vreemde trof ik een werver aan,
die mij, daar ik mijne papieren niet wilde
geven, de noodige stukken verstrekte en
mij toen onder den naam Bedoe aannam
als soldaat voor het Nederlandsch-Indische
leger. Wat met mij gebeurde was mij
onverschillig, want hoewel ik Giaccomo's
dood niet gewenscht had, drukte mij die
toch zwaar op 't geweten, en hoe verder
ik weg kon gaan, hoe liever 't mij was.
Zoo was ik tot dwalen gedoemd, vèr van
mijn vaderland waar ik als broedermoor
denaar werd gevloektzoo was mijn leven
gebroken door de schuld van anderen, een
leven dat bij mijn wieg zoo schitterend
scheen en zooveel beloofde en nu eindigen
zal in den vreemde, waar men slechts den
dronkaard, de paria der maatschappij kent,
zonder te beseffen hoe en wat zijne jeugd
was, en dat hij ook een hart heeft dat
eenmaal gelukkig was en lief had.
Slechts ééns sedert dien tijd werd mij
door een lief kind de hand gereikt, alsof
ik nog 'n edelman was. Wellicht deed
Marie dat onwillekeurig, wellicht ook omdat
zij in mij iets anders zag dan den soldaat
muzikant, maar dat oogenblik was voor
mij zoo zalig, dat ik dat nooit vergat en
haar daarvoor zegende.
liiiHlerkleediiig.
de leuze Nood kent geen recht.
Moge onze regeering met wijs beleid en
getrouw aan haar oprechte beginselen weten
te handelen gelijk het betaamt.
Ook Zwitserland lijdt gebrek. Aan de
Amerikaansche schepen, die graan voor het
geteisterde land zullen vervoeren, is door
Duitschland vrije vaart toegestaan.
BUITENLAND.
De hervatting van het Duitsche offensief.
Parijs, 24 April. De vijandelijke bom
bardement- en verkeniiingsaai!"allen geven
nog geen enkele aanwijzing omtrent de
bedoelingen van den keizerlijken staf.
De buitengewoon krachtige artillerie
actie in de streek van Villers-Bretonneux
is misschien een reden, om daar een of
fensief te verwachten. Ook werden hier
troepen-concentraties door ons geschutvuur
uiteengedreven.
Berlijn, 24 April. De militaire mede
werker van het Berl. Tageblatt« schrijft
Hindenburg heeft het vijandelijk front
in verschillende sectoren verbrokkeld, die
een voor een genomen kunnen worden.
Terwijl Hindenburg onder dergelijke om-
digheden tot een verstandigen terugtocht
besloot biedt Foch een hardnekkigen te
genstand, die op den duur alle reserven
verteert en waardoor hij alleen een ver
traging van het offensief bereikt. Bij het
verloop van dezen langdurigen veldslag zal
men echter zien, dat de Franschen en
Engelschen hun lot niet kunnen ontgaan,
Tien jaren heb ik als soldaat geleden
en boete gedaan voor myne misdaad
Tien jaren lang heb ik als man van be
schaving, niet gewend aan ontbering, ge
leefd met die ruwe onbeschaafde elementen
waaruit somtijds het Indische leger bestaat
en waarvan velen, evenals ik met valsche
papieren aangenomen, een leven vol mis
daad achter de rug hebben, zonder daar
over eenig berouw of eenige wroeging te
gevoelen, slechts belust op avonturen en
genot!... Tien jaren heb ik zwaar geleden
onder den druk dier schuld
Tien jaren zijn eindeloos als men zoo
moet lijden 1 Elke seconde schijnt 'n
eeuwigheid Mijn haar is door wroeging,
berouw en leed vergrijsd voor den tijd,
want ik ben nog maar even veertig jaar
oud. Als ik niet diep doordrongen was
geweest der noodzakelijkheid mijner boete
doening, dan had ik al lang 'n einde aan
mijn leven gemaakt, en het is dus geen
wonder dat ik nu en dan vergetelheid eri
troost zocht en somtijds vond in den drank,
die zoo langzamerhand onmisbaar geworden,
mij nu ten grave sleept en Gode zij dank
eindelijk ook rust zal schenken.
Zoo werd uit den schitterenden, adelij-
ken officier een aan drank verslaafd
soldaat, wien het toch steeds een genot
was om 'n oogenblik in beschaafde gezel
schappen te vertoeven, al was 't ook alleen
maar als muzikant.
Wordt vervolgd
VIEIWSBLAB
foor M Land van Heusdea nAltena, Langstraat ei Booimelerwaari.