Jin Und van altena Uitgever: L. J. VEERMAN, Heusden. No. 3778. Woensdag 29 Mei 1918. kotst 76?23Uk. Dit blad verschijnt WOENSDAG en ZATERDAG. Abonnementsprijs: per 3 maanden 1.05, panco per post zonder prijsverhooging. Afzonderlijke nummers 5 cent. Advertentiën van 6 regels 60 cent. Elke regë? meer 10 cent. Groote letters naar plaatsruimte. 4 uur ingewacht. Vervolg. We zouden ditmaal „ons werk" nog eens nader bekijken en wel in het bijzonder met betrekking tot de meisjes, de vrouwen onder ons. Wat hebben de tijden hierover andere gedachten gebracht. Slechts weinig jaren geleden was het huwelijk het eenige vooruitzicht voor meisjes en de ongetrouwde vrouw vond geen genade in de oogen harer. vriendinnen. De bijnamen als „vaatje zuur bier," „oude vrijster," hebben menig vrouwenhart pijn ge daan. Een vrouw die zich ontwik kelde, studeerde, was een onding. Lessing zeide „De vrouw die denkt, is gelijk een man die zich blanket, belachelijk." Zoo heel veel jaren zijn er nog niet verloopen, dat de eerzuchtige vrouw, die het wagen durfde te studeeren of te schrijven, een lap borduurwerk in de hand had, om over haar boek of hand schrift te werpen, zoodra zij bezoek kreeg. Dr. Johnson vergeleek een vrouw, die in het openbaar sprak, met een hond, die op zijn achterpoo- ten liep. „Het is niet vreemd dat zij het niet doet," zeide hij, „'tis wonder dat zij het doet. Een ander zeide tot zijn dochters„indien gij eenige geleerdheid mocht bezitten, laat het dan vooral een geheim blij ven voor de mannen, die gewoonlijk een vrouw van groote bekwaamheid en een ontwikkeld verstand met een jaloersch oog aanzien Dit alles is veranderd, en welk een verandering. Men heeft wel eens gezegdde grootste ontdekking der 19e eeuw is „de vrouw." Deze eeuw heeft haar vrij gemaakt en opent tal van gelegenheden voor onze meisjes buiten het huwelijk. Vroeger kpn alleen een jongen zich een loopbaan kiezen, nu kan ook zijn zuster dit doen. Deze vrijheid is misschien de grootste roem der 19e eeuw. Maar met die vrijheid komt de verant woordelijkheid voor het meisje, deze vrijheid goed te gebruiken. Zal het Schets uit het Geldersche dorpsleven. (Dialect van de Graafschap Zutphen.) door 8 D. M. MAALDRINK. Van die koortse was ze wal afeholpen, maor gezond was ze niet mèr eworden. 't Was of haor een stil verdriet-plaogde. Zi wier bie den dag bieiker en maogerder, en urn het maor kórt weg te zeggen zi gink staodig achteroet en noe verleden Vriedag is ze esturven en van daog hewwe Dingsdag. De dokter, den eigensten die ook bie Mientje was ewest, had, toen Derk hum vroeg wat de kwaole ewest was, ezegd Wat haor gescheeld heeft, vriend en toen hadde met 't heufd eschud wat haar gescheeld heeft? Een hart kwaal en anders niets »Noe,« had ëantwoord, »die eene kwaole was ook mêr als genog, want die heft haor edaon Maor 't spiet mien, want ik kriege niet ligt zoo'n vrouwe veur de boer- derieje wèr En noe wordt ze dan begraoven. Aj hier bie 't karkhof gaot staon, dan kui'j ze al oet darp zien komen. Zie j'wal; meisje zich nu af- gaan keeren van het huwelijk Och neen, daar hoe ven we vooreerst nog niet bang vo.r te zijn^ls ge in elk meisjeshart eens kondt kijken, zoudt ge daarin vinden het droomen over den vreem den prins die eens moet komen om „de vrouw te wekken met den zach- ten kus der liefde". Zelfs degenen die zich wel eens„ de vrije vrouwen" noemen, en graag spreken over haar eigen onafhanke lijkheid, geven zich gewonnen als „de ware Jacob" om haar hand vraagt en geven zich graag gebon den over aan dengene die zij kunnen liefhebben en eeren als haar meer dere. Maar zulk een meisje, dat wat van de wereld gezien heeft en in staat is in haar eigen levensonder houd te voorzien zal en daar heeft ze gelijk in moeilijk zijn in haar keuzeze heeft den man niet noodig om te leven, zooals vroeger zoo dik wijls bij het meisje het geval was. Maar nu doet zich een moeilijkheid voor bij de opvoeding van onze jonge meisjes. Het is mogelijk dat een jong meisje trouwt, maar er is ook kans dat zij niet trouwt. Als een meisje dus de gewone lagere school afgeloopen heeft, laten we zeggen op 14-jarigen leeftijd, weten we niet of het huwelijk voor haar is weggelegd. Konden onbemiddelde ouders maar eens in de toekomst lezen, dan zou den ze, wetend dat hun dochter zou trouwen, haar vast en stellig niet laten studeeren voor apothekers-be diende, posterijen, dokter, advocaat, boekhouder, onderwijzeres ol iets dergelijks. Ze zouden zeggen „kind, laten we het geld voor deze dure lessen houden en er je uitzet voor koopen wordt een flinke huishoud ster, daar heeft je aanstaande man heel wat meer aan dan aan al die bijzondere geleerdheid." En we zou den zulke ouders geen ongelijk geven. En niet alleen van het standpunt- der ouders uit bezien is het jammer dat een meisje dat trouwt zulk een bij zondere studie gemaakt heeft, maar ook van het maatschappelijk stand punt. Iemand b.v. die voor dokter in de medicijnen studeert heeft, als zijn studie voltooid is aan het rijk f12.000,gekost. Hoe dat zoo een ópen boerenwaogen met twee perden de kiste met een zwart kleed bedekt veur- op de waogen die vrouwluu in haor zwarte mantels, ie ziet ze wal op de kiste zitten, die zunt van de femielje haor moeder, haor schoonzuster, die veur een halfjaor met haor breur Jan etrouwd is, en ligte nog een paor nichten. Daor achter den waogen leup de mannelijke femielje en de naobers, allemaole in 't zwart en met een hoogen hoed op. Derk en haor vaoder vlak achter den waogen en dan de ande ren, naodat ze haor bestaot. D'e naobers hèel achterna het zunt allen getrouwden, umdat de óverlèdene ook etrouwd was ziluu mot straks de kiste naor 't graf drao gen. Terwijl de stoet zich langzaam van het dorp naar het kerkhof beweegt, nadert juist van den tegenovergestelden kant een vreemdeling. En toch, welbeschouwd schijnt hij hier niet geheel vreemd te zijn. Aan de blikken, waarmede hij verschillende voorwerpen gadeslaat, zou men misschien moeten zeggen, dat hij iemand is, die na jarenlange afwezigheid zich weder op be kend terrein bevindt. Het heeft er inder daad veel van of hij hier een boom, ginds een dagloonerswoning, elders een hek her kent en of dit alles hem herinnert aan vroeger dagen. Zijne geheele voorkomen, is dat van een oud soldaat. Toch schijnt hij nog betrek kelijk jong, al heeft hem de tijd blijkbaar veel is Neem eens de tractemen- ten van al die professoren, leermid delen, gebouwen, en verdeel dat cijfer eens door het betrekkelijk gering aantal jonge menschen die hiervan proflteeren, en zulk een hoog bedrag zal u niet meer verwonderen. Wordt voor zulk een som nu een knappe dokter klaargemaakt die zijn heele leven de menschheid dient, dan zal niemand dit bedrag te hoog vinden. Maar nu is er een meisje klaar ge komen als dokter b.v., op den dag van haar promotie verlooft zij zich en trouwt weldra daarna. Waar is nu het nut van die studie En van die f 12.000? Het vrouwtje weet zelf hoe ze haar zieke kindje moet be handelen, (meestal vertrouwt ze het zichzelf niet toe en stuurt gauw om een anderen dokter) en kan aan een vriendin eens raad geven, maar dat weegt niet op tegen zooveel tijd en geld, nutteloos verspild. Moeten de meisjes dan maar nooit dokter, advocaat of iets dergelijks worden »Nooit" is zoo heel sterk gezegd. Maar ik zou zeggenalleen als er heel bijzondere gaven in een meisje schuilen. Een meisje met gewone aanleg, gewoon goed ver stand, moet m. i. niet zoo'n speciale studie kiezen. Het is heerlijk.dat een meisje leert in haar eigen on derhoud te voorzien, en bovenal is het heerlijk dat een meisje zich ont wikkelt, maar nog %ens, ik geloof, dat een beroep dat zulk een gewel dige bijzondere studie eischt, niet voor een meisje geschikt is Er is zooveel werk te doen waarbij het meisje, zonder overgroote studie vooraf, zoo heerlijk haar vrouwelijke gaven kan ontwikkelenik noem hier o a.verpleegster en onderwij zeres. En dan en nu komen we terug op wat we reeds zeiden in ons vorig artikel over de persoonlijkheid van den mensch die maakt dat ie mand overal op zijn plaats is, of nergenslaten we meisjes hebben die na moeder de kleintjes het har telijkst pakken kunnen, meisjes, in wie vader zijn troost vindt omdat ze iets meer bezitten dan schoonheid, meisjes, die zich toeleggen op sparen en niet op uitgeven, meisjes, die on verouderd. Over de linkerhelft van zijn gelaat loopt een lange, halvemaanvormige naad, waarschijnlijk de herinnering aan een sabelhouw. Maar hij is nog anders ge- teekend hij mist den linkerarm. Een invalide dus .Ia, maar een die niet voor niets het gewaad van den krijgsman heeft gedragen. Zie slechts hoe trotsch hij van tijd tot tijd op dat kruis neerziet, dat kruis daar op zijn borst 1 Treed na derbij en lees op dat kruis de woorden »Voor Moed, Beleid en Trouw De Mi litaire Willemsorde Als die man met zijn éénen arm, met zijn door een sabelhouw geteekend gelaat, in de residentie komt vóór het paleis des konings, dan moet de schild wacht het geweer voor hem schouderen Die invalide heeft derhalve het recht om trotsch te zijn op zijn Moed, Beleid en Trouw Echter is het hem aan te zien dat hem iets hindert. Het somber gelui der toren klok heeft hem droefgeestig gemaakt. Dat zóó ook zijn welkomstgroet moest zijn Hij heeft den treurigen stoet ontdekt en steeds meer zien naderen maar hij heeft eerder het kerkhof bereikt, dat ter zijde van den grintweg ligt. Eenige dorpskinderen hebben zich daar verzameld en stoeien wat met elkander, in afwachting van de dingen, die komen zul len. Zoodra zij echter den vreemdeling gewaar worden, staken zij hun - spel en zien den zwaargebaarden man nieuwsgierig baatzuchtig zijn en haar uiterste best doen vreugde en troost te versprei den in het gezin. BÜITBNLAXDSCH OVERZICHT. Het langverwachte offensief is begonnen. Na een maand lange stilstand. De men schen waren al gaan meenen dat het voor goed uit zou blijven. Ze waren er in Duitschlarid en ook in de geallieerde landen. Kolonel Rousset, verschillende oorzaken noemend, waarom het Duitsche offensief' op zich heeft laten wachten, rekent daar ook weer onder de demoralisatie van de Duit sche troepen. Of de Duitsche troepen gede moraliseerd zijn, weten wij niet. Het be grip demoralisatie is betrekkelijk, en op dat stuk geeft alleen de graad den door slag. Tot zekere grens is er demoralisatie in alle legers, het is maar de vraag waar- die het ergst is. Maar één ding is dui delijk, dat liet liet Duitsche leger niet heeft geschaad, dat van het begin van den oorlog af de tegenstanders hebben gezegd, dat het gedemoraliseerd was, en dat zal nu ook wel niet schaden. De groote aanval is dan begonnen. Ten minste Reuter seint dat op 27 Mei vroeg in den morgen op breede fronten tegen de Engelsch-Fransche troepen in de linie tus- schen Reims en Soissons en tegen de Fransche troepen tusschen Loker en Voor- mezeele zieli sterke vijandelijke aanvallen hebben ontwikkeld, waaraan een allerhe vigst bombardement vooi afging. Met span ning mogen wij afwachten of volgende telegrammen den indruk van het Britsehe bericht zullen bevestigen, dat men werkelijk het tweede gedeelte van den grooten slag in 't Westen is begonnen. Het is te begrijpen dat de Duitschers nu een beslissing zullen zoeken te verkrij gen. Ze moeien het met de Engelschen en Franschen zien klaar te spelen vóór- de groote massa's der Amerikaansche troepen over zee worden aangevoerd. Ze schijnen in de Veréenigde Staten nog al wat van plan te zijn. Eerst was gezegd dat men van daar één millioen man naar het wes telijk front zou zenden. Maar nu heett de president de bevoegdheid verkregen, zooveel mannen op te roepen als noudig zal zijn om Duitschiand te verslaan, al zijn het vijf of tien millioen. Voorloopig ech ter zullen »slechts« drie millioen op de been worden gebracht. Dat klinkt Maar 't is gemakkelij ker te beloven dan te doen. aan. De oud-krijger maakt van deze omstan digheid gebruik om eenige inlichting in te winnen aangaande datgene wat hun op dit «geriblik het meest vervult. Wie wordt er begraven, jongens vraagt hij. »Derk Roelink zien vrouwe is 't ant woord. Zie hem plotseling sidderen, dien oud soldaat Een vijandelijke batterij heeft hem nimmer doen wankelen en thans »Derk's vrouw mompelt hij tusschen de tanden. »Van haor eigens Belker's Dieke!« ver duidelijkt een andere knaap, en daarop fluistert hij zijn kameraadjes in »Hi hef maor eenen arm In zien linkermouwe zit niks in «Dieke Dieke steunt de vreemdeling. Ondertusschen heeft ook de begrafenis stoet het kerkhof bereikt. Sommigen uit den stoet kunnen niet nalaten een nieuws gierigen blik te slaan op den vremden ké rel, met zien eenen arm, zien baord en knevel en met dien naod in 't gezichte. Hi dut krek of hem wat mankert De vrouwen klimmen van den wagen de buren nemen de kist op hun schouders en voort gaat het door het hek van het kerkhof naar de wachtende groeve. De oud-soldaat heeft zich hij den op tocht aangesloten, doch zijn gang is zeer onvasthij strompelt meer dan hij loopt. Daar zullen eenige jaren moeten ver loopen voor men deze Amerikaansche trot pen in Frankrijk aan het gevecht kan doei deelnemen. Nu kent men de Amerikanei als menschen die gaarne wat opsnijden] Hoe meer poehaai hoe fijner.%Toch zuller de Duitschers op hun hoede moeten wezenj Zijn vijanden te onderschatten leidt immeï tot onaangename verrassingen, dat heeft onze oostelijke nabuur ondervonden met betrekking tot de prestatie der Engelschen Hoe eer zij dus een beslissing bevechter} op de legers die zij nu tegenover zier hebben, des te beter voor hen. Of liet mogelijk zal zijn de verbonder Fransch-Engelsche legers tijdig genoeg hel onderspit te doen delven Dat is de vraa^ die de heele wereld bezig houdt. De vul-j gende weken zullen het leeren. Lloyd George, Engelands minister-presi-j dent, heeft in een redevoering te Edinbyrj laten doorschemeren dat het er op hei oogen blik niet zoo gunstig voorstond vooj de geallieerden. Amerika leverde nog geei vijfde deel van de vermeerdering der ge-j vechtssterkte, die de vijand zich verwierj door Ruslands ineenzakken. En dan d( onbeperkte duikbootoorlog leverde een blij-I vend gevaar op. Of liever: de duikboot was een bedreiging maar niet langer eer gevaar. Volgens IJoyd George hebben de Duitschers zelf erkend dat de duikbooj heeft gefaald en dat verklaart het tegen woordige offensief in het westen. De vijj and was tot het offensief gedwongen, als laatste redmiddel om te overwinnen. Doch van Duitsche zijde wordt er juis de aandacht op gevestigd, dat in April ii Engeland 111.533 ton bruto scheepsruitnU zou zijn aangebouwd. Daar de duikbootei in (lie maand ruim 650.000 ton tot zin kei hebben gebracht, zou de aanbouw in En geland 17 procent of nog niet ten volk een zesde der verliezen dekken. In dt eerste vier maanden van 1918 werd e, bij elkaar 2,6 miljoen ton bruto vernietigd waaltegenover de Engelsche werven 43i duizend ton zouden hebben afgeleverd. D( verliezen waren toen dus volge s deze be rekening ruim zes maal zoo groot als dt Engelsche scheepsaanmaak. Hieruit blijkt wel, dat Lord George het wat lieel rooskleurig beschreef toen hij zeidi dat de duikboot kon worden uitgeschakeld als het ging om de vraag van winnen o. verliezen. Aan het noenmaal van deze rede zei hi nog sprekende ovei den toestand in Ierland Ligte een roomschen wordt er ge fluisterd bie de roomschen gaot allied ieder eene met!« Een echter heeft den vreemdeling her kend in weerwil van diens door den sabèlhouv veranderd gelaat, in weerwil ook van dien: baard en knevel. Die een is Derk. »H hier En juustemenl noe bromt de we duwnaar onder het voortgaan. Men staat rondom het graf. Zoo aan stonds zal de groeve haar buit bemachti gen. Er is echter een oogenbiik van op onthoud daarvan maakt Derk gebruik on op den oud-soldaat toe te treden en hen zachtjes in het oor te bijten: Wat mot ie hier, zek Geen antwoord. »Ik vraog oe, wat ie hier mot?« Nog geen antwoord. Het gelaat vat den vieemdeling wordt vreeselijk bleek, ziji oogen rollen woest, maar hij blijft zwijgen »Nog èns en noe veur het laatstwat mot ie hier »Starven antwoordt Stollink's Arenc Jan, want hij is het. En alsof hij bij het graf zijner geliefde toonen wil dat hij altijd een man van zijn woord geweest is, zinkt hij plotseling ineen en sterft. Einde. -f .i vaa km t n u erwaari, Advertentiën worden tot Dinsdag- en Vrijdagmiddag

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Nieuwsblad het land van Heusden en Altena de Langstraat en de Bommelerwaard | 1918 | | pagina 1