STILTE. Und van altena Uitgever: L. J. VEERMAN, Heusden. No3792. Woensdag 17 Juli 1918. FEUILLETON. li RAT ES, Dit blad verschijnt WOENSDAG en ZATERDAG. Abonnementsprijs: per 3 maanden 1.05, franco per post zonder prijsverhooging. Afzonderlijke nummers 5 cent. Advertentiën van 16 regels 60 cent. Elke regel meer 10 cent. Groote letters naar plaatsruimte. Advertentiën worden tot Dinsdag- en Vrijdagmiddag 4 uur ingewacht. Wie heeft er in het rumoerige leven van al den dag wel eens niet gesnakt naar stilte Denkt hij die in het drukke stads- lèveu zijn werkkring vindt niet met verlangen aan de stilte van het leven op het land Is er voor hem, die den ganschen dag doorbrengt tusschen de snorrende machines van een fabriek, wel één gedachte zoo bekoorlijk als die van stilte. Verlangt de zakenman wiens her senen onophoudelijk in beslag worden genomen door vragen of dit en dat niet naar het oogenblik dat de kan toordeuren achter hem worden ge sloten en de stilte van de rustige huiskamer hem omgeeft Gaan er in dezen vacantietijd niet honderden en duizenden naar buiten om te genieten van het stille buiten zijn Is de huismoeder niet blij als het klokje slaat en de woelige 'schaar plaats maakt voor een oogenblik stilte Ja, zij zeiter in de eerste plaats. Want de drukte die kinderen maken is wel de meest vermoeiende •geloof ik. 't Zij ze pret maken, ruzie maken, verdriet hebben, ze maken altijd leven. Het woord stilte komt in hun kinderleven niet van pas; het schijnt iets tegenstrijdigs te zijn met hun geheele zijn. Maar laten we nu den nadruk eens laten vallen op het woordje „schijnt" en zeggen stilte schijnt in tegenstrijd te zijn met de natuur van het kind in werke lijkheid is dit echter niet zoo. Gij kijkt vreemd op als ik "nog verder ga en zeghet kind heeft even goed be hoefte aan stilte als ieder volwassene. Het geniet er van, al geeft het er zich niet zoo bewust rekenschap van. En nu wil ik niet verder doen alsof ik dat nu uitgevonden had, maar het woord geven aan haar die in dezen tijd zulk een algemeen bekende per soonlijkheid geworden is, door wat zij over het kind geschreven heeft en er voor gewerkt heeft. Dr Maria Montessori, de bekende Italiaansche onder wijshervormster, zooals Dr. Gun- EEN LEVENSBEELD. 13 Jij moet stoedeeren und dan wird der ouwe Löbell nog beleven dat jij een vir tuoos wirst.® «Een virtuoos, wat is dat «Das?® De oude trompetter streek verlegen zjjn knevel. «Das das ist ein t kerl, der zóó moesiek macht, das die men- I schen sich de handen kapoet schlagen, bei 'm applaudiren eend der liebe her Kott das herz im leibe lacht. 4 Er was in Dorus geheele zijn en wezen verandering gekomen. Hij werd stiller en S teruggetrokkener dan ooit, zijn viool was zjjn alles geworden, en het hansworsten- pak, dat hij eenmaal verheugd had aan getrokken, begon hem tegen te staan. Wel deed hij zijn plicht en werkte op de voorstellingen naar behooren mede, maar het ging niet van harte zoo als vroeger, en niet ten onrechte maakte signor Carlo de opmerking «die viool is het bederf van Dorus' productien, hij heeft er zijn hoofd niet meer bij, en de honden vernegligeert hij ook ik zal er hem eens over onder handen nemen. Ik heb er niet tegen dat I hij speelt, maar de zaak moet er niet onder Ijjden.® ning kaar in een schets noemt. De scholen die ingericht zijn volgens haar methode, kweeken kinderen, die op school nooit stout, lastig, ongezeglijk enz. zijn. Gij slaat uw handen van verbazing in elkaar. En toch is het zoo, dat zegt veel goeds van haar systeem, is het niet Het zou ons te ver voeren om alles wat zij be doelt nauwkeurig uiteen te zetten maar het „stilte maken" waar ik zoo even over schreef vond ik zoo iets merkwaardigs in haar opvoedingssys teem, dat ik het even naar voren wil len halen en er wat nader van ver tellen. Ze noemt het het stille spel. Oorspronkelijk is het niets anders geweest dan een oefening van de gehoorsin, uitgaande van de eenvou dige gedachte dat men de scherpte van het gehoor alleen kan oefenen door het te leeren zeer zachte ge luiden te onderscheiden. Het moet dus zoo stil mogelijk gemaakt worden in het schoolvertrek. De onderwij zeres schrijft er dan zoo over„Ik vestig de aandacht op mij zelf, terwijl ik stilte maak. Ik neem verschillende houdingen aan, maar blijf in iedere houding staan zonder geluid te maken" Een bewegende vinger zou geluid kuunen maken, ik zou hoorbaar kun nen ademhalenmaar neen, alles blijft volmaakt stil. Ik roep een kind en noodig het uit te doen als ik, hij brengt zijn been in positieeen geluid Zijn ademhaling is nog niet volmaakt stil, rustig. De aandacht van het kind wordt bepaald bij ieder deel van zijn lichaam in zijn ijver om de onbeweeglijkheid te bereiken. Dan ontstaat een stilte die geheel ver schilt van dat wat wij gewoonlijk stilte noemen, 't is alsof het leven geleidelijk verdwijnt, alsof de kamer leeg wordt. Dan gaat de onderwij zeres rustig van het eene venster naar het andere en sluit de blinden zoover dat er duisternis in de kamer heerscht. Sommige kleintjes leggen dan altijd hun hoofdjes in de handen als in gebed. Dan als in een hok vol kni- kens die ter ruste gaan, worden zelfs de beweeglijksten gaandeweg kalm Eerst reageeren de kinderon.met een glimlach op het voortdurend sussen en aanwijzen van degeen, die nog Hij nam Dorus onderhanden, en al wat deze op de tot hem gerichte verwijten antwoordde, was «ik kan het niet laten, maar ik zal mijn best doen om mijn werk niet te bederven®. Toen, als door een plotselinge gedachte getroffen, vroeg hij slaat me het hansworstënpak uittrekken, Carlo, en in het orkest spelen, dag en nacht als je wilt.® «Waarachtig nietik heb nog nooit zoo'n paljas gehad't Publiek lacht al, zoodra het je maar ziet, en bovendien, je bent een geboren paljas, 't zou zonde en jammer wezen als je voor de kunst ver loren ging. Nu, zet maar zoo'n ongeluk kig gezicht nietje hebt het toch goed, en ik mag je graag lijden. Weet je wat, als je dan zoo graag spelen wilt, speel dan op de avondrepresentatie in je hans- worstenpak een paar mopjes, dan zkl ik je op het programma den clown noemen.® «Maar, Carlo I® «Wil je, of wil je niet «In dat leelijke pak vroeg Dorus met een zucht. «Ja, en anders ruk ik je viool in, be grepen «In Godsnaam ik zal spelen Bij doktor Abels. 't Is een heerlijke zoele zomerdag de lucht is vol zonneschijn helder en blauw de wolkelooze hemel. In de zonnestralen dartelen duizende insectenalles is vol geluid voortbrengt, maar eindelijk zitten de kinderen zoo stil, verloren in een vage droomerij, hun bezige hersentjes in rust, terwijl hun zieltjes zelf uit de wijde leege oogen. staren. Deze uitdrukking van vrede die ik vroeger alleen gedurende den slaap bij kinderen heb waargenomen heeft iets roerends. In dat zakelijke school vertrek daalt voor een oegenblik, als in de schemerende zuilengangen van een catliedraal, een floers van over peinzing neer tusschen de mensche- lijke ziel en de buitenwereld. Het spel eindigt doordat de onder wijzeres één voor één zacht de namen van de kinderen noemt, die dan de school uitgaan naar buiten, zoo stil mogelijk. Wie het niet met zijn eigen oogen gezien Iieeft^ zou niet hebben kunnen droomen, dat kleine kinderen smaak konden vinden in zulk een oefening. En toch is het zoo, want zij vragen om dit „stille spel", soms twee of drie maal per dag. En het merkwaardige is, dat zij er uit te voorschijn komen gehoorzamer, rustiger en zachter dan zij te voren waren. Dat stilte-maken duurt bij Dr Mon tessori nooit langer dan 6 minuten. Misschien zouden we het eens kunnen probeeren bij onze eigen kinderen als afwisseling op hun drukke spel, maar laat ons het wel onthouden, de kin deren moeten meehelpen om de stilte te helpen maken, ze moeten er schik in krijgen Misschien dat we er in de naderende vacantiedagen eenig voordeel uit kunnen trekken BÜITEBILANDSCH OVERZICHT. Graaf Hertling, de Duitsche rijkskanse lier heeft weer eens een rede gehouden, 't Is begrijpelijk dat de heele wereld de ooren spitst wanneer zulk een hoog persoon zijn mond opent, want dan verwacht men dingen, die van bizonder belang kunnen zijn voor den verderen loop der wereld gebeurtenissen. Doch ook ditmaal is er niets bizonders te vermelden. Veel woorden maar weinig inhoud. Men had natuurlyk gedacht te vernemen of er een nieuwe koers zou komen, nu staatssecretaris Von Kuhlmann verdwenen was en opgevolgd door Von Hintze. De rijkskanselier begon te zeggen warmte, leven, glans en gloed. De geur jasmijn en kamperfoelie vervlucht zich in de warmte der zon Krachtig slaat de vink in den beukeboomvroolijk wiegt zich het roodborstje in de twijgen van het vlierbosch in den tuin. Vol en prachtig staan de rozen in het bed te bloeien, en schitterend vereenigen verbena's en geraniums haar kleuren tot een heerlijk schoonen krans. 't Zoele windje suizelt zachtkens door de bladeren, en draagt den vlinder voort die een oogenblik in 't zonnelicht drijft, en blaast zelfs geen enkel stofje van zijn vlerkjes, die blinken als licht geel goud, met purperen glans overtogen. Een waas van bloemenlucht en warmte drijft tusschen de bladeren der kastanje - boomen, of zweeft er doorheen tot in de openstaande ramen van het zacht rose ge tinte heerenhuis. In de ruime, sierlijke gemeubelde tuinkamer staat dokter Abels voor de opengeslagen vensters. «Heerlijk weer, goddelijkzegt hij zacht, en kijkt naar de lucht, naar de bloemen en den tuin. Met welgevallen ademt hij de frissche geuren van het groen in. Buiten slaat de dorpsklok negen uur. De dokter verlaat het venster en nadert de ontbijttafel, die in het midden der ka mer gereed staat. Het keurig fijne por- celein, het zilveren theeservies met de chineesche kopjes, noodigen tot aanzitten uit. de oude koers blijft gehandhaafd. Maar toch komt er wel verandering. Dit is toch vreemd. Het zal alles bij hetzelfde blyven en toch zal er iets anders komen. Wat is dan het nieuwe dat de huidige koers zal kenmerken Ja zegt Hertling vroeger toonden wij aan onze vijanden voortdurend onze vredelievende gezindheid. Maar dat zal nu uit zijn. Wij kunnen toch maar niet voortgaan met ons belachelijk te maken, door steeds maar aan onze tegenstanders onze verzoeningsgezindheid te betuigen, terwijl zij maar door blijven praten over onze vernietiging enz. Dus, dat gedoe met die vredeaanbiedingen is voorloopig uit. Dat is heelemaal geen verandering in mijn politiek, verzekert Hertling, waarom niet? Omdat, als «bevoegde vertegenwoor digers® van de vijandelijke mogendheden, «daartoe uitdrukkelijk® door hun regeeringen «gemachtigd,ons te verstaan geven, dat besprekingen mogelijk zijn, dan zal dat voorstel worden overwogen. Andere dan zulke officieele voorstellen, zijn «niet ernstig. Nu is dit precies hetzelfde als hetgeen wij ook al zoo vaak van de staatslieden van de entente hebben vernomen. Die hebben gezegd ernstige voorstellen van de Duitschers om tot vrede te komen, willen we ten allen tijde overwegen. Ernstig zijn zulke voorstellen alleen te noemen, als zij door bevoegde vertegenwoordigers, die enz., worden gedaan. De beteekenis van een dergelijke ver klaring is zoolang geen van beide partijen heeft overwonnen, gelijk nul. Want zoo danige «ernstige® voorstellen zal Duitsch- land niet doen voor het verslagen is, en het eenmaal zal zijn verslagen, dan be teekent de bereidwilligheid om naar die voorstellen te luisteren, ook maar weinig, want wie wil nu geen vrede sluiten, als hij eenmaal overwonnen is Zoo ook, als Hertling zegtik blijf even vredelievend als voorheen, want als de vijand met een officieele aanvraag om te onderhandelen komt, dan zal ik die aan vraag niet in alle omstandigheden botweg van de hand wijzen, dan beteekent dat, dat de oorlog nog ontzaglijk lang zal duren, zoolang tot de entente alle kansen om te overwinnen verkeken acht, en daar is het nog ver van daan. Van grooter belang schijnt de verklaring die de rijkskanselier aflegde met betrekking tot België. «In het Westen staat nog altijd het Belgische vraagstuk op den voorgrond. Dat De versche eieren in het sèvres eieren- stel zien er uitlokkend uit, en hetsardijn- tje in zijn blikken doosjes biedt zijn zil verkleurige lekkernij vrijmoedig aan. De met zorg gekozen meubelen, de prachtige vleugel van Erard, de harmoni sche overeenstemming der kleuren van behangsel, overgordijnen en tapijten, de algeheele afwezigheid van overladen pracht, wijzen er op dat wij ons in de woning van een ontwikkeld man van smaak be vinden. «Reeds negen uur, Albertine is laat vandaag,zegt de dokter, terwijl hij in afwachting, dat zijne dochter de thee voor hem zal komen schenken, het fijne da masten servet, dat, in een zilveren ring gerold, op zijn bord ligt, ontvouwt en over do knieën legt. Hij neemt zijn mes op en draait het werktuigelijk in de hand heen en weer, terwijl hij achterover in zijn stoel ligt. Zijn vriendelijke oogen rustend daarbij als van zelf op een vrou weportret in crayon, dat tegenover hem in een zwart houten lijst aan den wand hangt. Hij zucht onhoorbaar en het is alsof zijn oogleden rood en de hoekjes vochtig worden, terwijl hij achterover in den stoel fluistert«Arme vrouw, je bent te vroeg heengegaan. En jij ook, Henri, mijn jon gen, mijn stamhouder,® voegt hij er bij terwijl hij het grijze hoofd omwendt om naar eene schuins achter hem hangende photographie te zien. Een immortellen- wij er niet aan denken België blijvend in bezit te nemen heeft van het begin van den oorlog vastgestaan. De oorlog is voor ons gelijk ik ook den 29en November 1917 heb gezegd van meet af een verdedigingsoorlog geweest en geen ver- qj/eringsoorlog. Dat wij België zijn binnen gerukt, was een ons door de oorlogsom standigheden opgelegde noodzakelijkheid, evenals het noodzakelijk voor ons was België te bezetten. Dat wij er eer» burgerlijk bestuur instelden, strookt volkomen met de Haagsche conventie op den oorlog te land. Diensvolgens hebben wij in België op alle gebied een Duitsch bestuur ingevoerd en ik geloof dat zulks niet ten nadeele van de Belgische bevolking was. België is in onzehand een vuistpand voor de toekomstige vredesonderhandelingen. Een «vuistpand® beteekent een waarborg tegen zekere gevaren, waartegen men zich vrijwaart door het bezit van het pand. Zulk een vuistpand geeft men dus alleen uit handen als deze gevaren uit den weg zijn geruimd. In het geval van België moeten wij gelijk ik het vroeger heb uitgedrukt zorgen dat België niet weder opmarschgebied voor onze vijanden wordt, niet alleen in militairen, doch ook in eco- nomischen zin. Wij moeten zorgen dat wij na den oorlog niet worden afgesneden. België is door zijn ligging en door zijn ontwikkeling ook sterk op Duitschland aan gewezen. Als wij op ekoriomisch gebied in een innige verstandhouding met België treden, dan is dat ook volkomen in het belang van België zelf. Indien het ons gelukt ons over die politieke vraagstukken, die de levensbelangen van Duitschland raken, met België te verstaan, dan zullen wij bepaalde waarborgen hebben tegen de ge varen die ons over België van de zijde van Engeland en Frankrijk kunnen bedreigen. Ook hierrnède is staatssecretaris von Kuelvl- mann het eens geweest. Zoo sprak de rijkskanselier op 11 Juli Den volgenden dag voegde hij hieraan toe Wy zijn niet van plan België te behouden wij wenschen dat het na den oorlog we derom verrezen België als een zelfstandig staatswezen, aan geen mogendheid als vaza; zal onderworpen wezen en met ons in goede vriendschappelijke betrekkingen zal leven. Er is van Duitsche regeeringszijde nog nooit zoo positief gesproken over het Bel gische vraagstuk als thans. Maar hier liggen voetangels en klemmen. Allereerst in Duitschland. Maar ook bij de gealli- krans om het kleine lijstje toont aan, dat Henri de laatste was, die hem verliet. Nog een blik vol weemoed werpt hij op de beide portretten en' staart dan doelloos in den tuin, waar de vlinder in de zonne stralen dartelt, als het beeld van het her boren leven. Feldeinwarts flog ein Vögelein Und sang im muntéren Sonnenschein Mit süssem, wunderbaren Ton Adè ich flege nun davon Weit 1 weit 1 weit 1 Reis' ich nog heut 1 zingt een glasheldere meisjesstem in den tuin. De dokter heft eensklaps het hoofd, op en een gelukkige lach speelt om zijn lippen, als hij de slanke gestalte zijner dochter voor het huis ziet verschijnen. Weitweit 1 weit Flieg' ich noch heit 1 klinkt het weer, terwijl Albertine nadert en nog buijen haar vader toeroept«Goe den morgen, papaatje goed geslapen Met den wijsvinger dreigend, antwoord hij «Tientje, Tientje wat ben je laat, ik heb op je gewacht.® Het bevallige meisje, nog steeds in de deur staande, lacht vroolijk, heft op haar beurt het fijne vingertje omlaag en ant woordt schalks «Papaatje, papaatje wat is u laat I Ik heb al wel een uur op u gewacht, 'k Heb de kippen gevoerff, de duiven hun eten gegeven en ik heb bloe men geplukt.® (Word! vervolgd.) NIEUWSBLAD voor M Land van Honsden nü!tm U Laiostraat ie Bontmelerwaard.

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Nieuwsblad het land van Heusden en Altena de Langstraat en de Bommelerwaard | 1918 | | pagina 1