Brandnetels. Uitgever: L. J. VEERMAN, Heusden. No3794, Woensdag 24 Juli 1918. FEUILLETON. RAT ES, Und van altena Dit blad verschijnt WOENSDAG en ZATERDAG. Abonnementsprijs: per 3 maanden 4.05, franco per post zonder prijsverhooging. Afzonderlijke nummers 5 cent. Advertentiën van 16 regels 60 cent. Elke regel meer 10 cent. Groote letters naar plaatsruimte. 4 uur ingewacht. Te Zehlendorf in Duitsckland is een proeftuin voor de teelt van brand netels aangelegd met het doel daar weefstof uit te bereiden. In de buurt van Stettin en Freisack zijn volgens het stelsel van Zehlendorf eveneens dergelijke plantages aangelegd. Men heeft er moerasland voor uitgekozen, dat voor de aanplant van veldvruch ten niet deugt. De brandnetelteelt cultiveert het van lieverlede. Do brandnetel komt in eere, de geminachte en gehate brandnetel, door mensch en dier ontweken. Geen wonder Die brandbaren In den „strijd om het bestaan" heeft de brandnetel een wapen, dat hem sterk doet zijn en doet triomfee ren over alle mededingers. Waar een stuk land aan zichzelf overgelaten wordt verdrijven lang zamerhand de brandnetels de andere planten. Dat doen de brandharen, die veel overeenkomst hebben met de gift- tanden van slangen. Op het blad staan haartjes, die uit een enkele cel be staan. Die cel is gevuld met een vergif, waarvan raierenzuur het voor naamste deel is. Het haartje eindigt in een omgebogen punt en juist in de bocht is het huidje hard en broos Bij de geringste aanraking breekt het bolle puntje af en dan blijft er juist een schuin spits puntje over, dat in de huid dringt. En meteen dringt het vergif in de wonde, en veroor zaakt een ontsteking. Een brandnetel is anders wel een mooi gewas. Een stevige stengel, met telkens twee bladeren tegenover el kaar, en dan weer twee, die met de eerste een kruisvormen. In de oksels der bladeren tal van kleine kleur- looze (d.w.z. groene) en geurlooze bloempjes, waarvan het ontzaglijk fijne stuifmeel door den wind van de eene plant naar de andere gevoerd wordt. Vooral de bladeren zijn mooi, zoo wel van vorm als van nervatuur, ge lijk ieder gemakkelijk kan opmerken. We hebben in ons land twee soor ten van brandnetels, de Groote en de EEN LEVENSBEELD. 15 Het is alsof hij de muziek, die hij hoort, in zich op neemtalsof elke noot, elk accoord in zijn ziel weerklank vindt. Bleek heid en blos wisselen snel op zijn gelaat, zenuwachtig trillen zijne lippen en plooien zyn mond tot een weemoedigen lach of sluiten zich een seconde later weder vast op elkaar. Onbewegelijk staat hij daar, totdat het meisje ophoudt met spelen en, alsof hij uit een betoovering ontwaakte, strekt hij de handen verlangend uit. Wat doe jij daar wat voer je daar uit klinkt plotseling Jakob's stem in den tuin en doet hem tot de werkelijk heid terugkeeren, maar nog is hij te zeer onder den indruk van het gehoorde om dadelijk antwoord te kunnen geven. De huisknecht nadert en met de bar- sche woorden »Kun jij geen antwoord geven, leelijke bochel vat hy hem bij den kraag en trekt hem een eind den tuin in. Al het bloed stijgt in één oogenblik naar het hoofd van den jongen hij rukt zich los, bukt zich en grijpt bliksemsnel een handvol zand, dat hij den knecht in het gezicht werpt. Kleine, waarvan een gewoon ver schijnsel de kleine het vinnigst is. Bij de kleine vergeleken is de groote nog goedhartig. In warme landen, op Java bijvoorbeeld, zijn brandnetels, wier vergif werkelijk dezelfde uitwerking heeft als een slan genbeet. Een lichte aanraking veroorzaakt vreeselijke pijn en zwelling en is levensgevaarlijk. Ze wordt door de inboorlingen dan ook Satansblad ge noemd. Wij menschen hebben respect voor den brandnetel, maar onze paarden en koeien niet minder. Die wagen de teere huid van mond en neus niet aan de vinnige haartjes, en hazen en konijnen doen het evenmin, en zoo kan de netel ongestoord groeien en bloeien en zich vermenigvuldigen. En dat doet hij nog wel op tweeërlei manier, door zijn zaadjes en door zijn onderaardsche wortelstokken, die in een jaar wel 40 c.M. lang worden, en waaruit telkens nieuwe loten op- spruiten. Geen wonder, dat hij een overwinnaar is, en dat hij den land man het leven lastig maakt. Zelfs de rupsen beschadigen hem niet in erge mate, al houden sommige soorten van zijn bladeren. Een enkele, de rups van de schijnbaar viervoetige Vanessa, komt zelfs op geen andere plant voor. Doch deze rups eet wel gaten in de bladeren, riiaar vernielt toch zelden een geheele plant. Onze landbouw en veeteelt hebben den brandnetel in een hoek gedron gen. Doch waar hij groeien mag, daar groeit hij in overvloed, want hij is met schralen grond tevreden. Op goeden bodem groeit hij intusschen ook weliger dan op armen. En nu heeft de wereldoorlog den brandnetels opeens in eere gebracht. Engeland heeft voor Duitschland den invoer van katoen onmogelijk ge maakt katoen is echter een onont beerlijk hulpmiddel voor den oorlog in den vorm van schietkatoen, en even onmisbaar voor de kleeding, en daarom heeft men een plaatsvervan ger gezocht. Die was spoedig ge vonden in den brandnetel. Eigenlijk nieuws was dat niet. Ook in vroeger tijd gebrnikte men de vezels van den brandnetelde naam Vervloekte jongen I® roept Jacob, ter wijl hij met een pijnlijk gelaat de eene hand naar de oogen brengt en met de andere te vergeefs hem weêr poogt te grijpen. ïHoud hem vast roept hij den tuinman toe, die het geval heeft gezien en, ijlings toegeschoten, den bultenaar stevig bij den arm neemt en heen en weer schudt. •Laat me los gilt de knaap, terwijl hij vruchteloos zich aan de handen van den tuinman poogt te ontwringen. Albertine is op het hooren van het ge schreeuw in den tuin, opgevlogen en staat nu tusschen de beide mannen, terwijl zij vraagtWat is hier te doen, Jacob waarom schreeuw jelui zoo Bedeesd slaat de jongen de oogen neer en doet geen verdere pogingen om te ont komen, als Jakob antwoordt •Ik was zoo even in den stal, juffrouw, en zag hoe die gemeene bochel Een toornige blik van den aangewezene treft hem en ontlokt hem de woorden ïKijk me maar zoo valsch niet aan, 'k zal je straks wel nader spreken. 'k Zag hem door de kleine deur sluipen en in den tuin gaaner is hier dezer dagen veel slecht volk in de buurt, want met de kermis te Groenendaal zwerft allerlei ge spuis rond en ik dachtdie komt eens of hij hier wat op den kop kan tikken, 't Is zeker een jongen van een spel of zoo, dat kun je wel aan zijn plunje zien. Ik praktizeerde zoo bij me zeivenik zal neteldoek, dien men aan een fijne katoenen stof geeft, herinnert er nog aan. Thans komt er echter weer echt neteldoek in gebruik, gelijk men enkele jaren geleden ook den brand netel reeds heeft opgezocht voor het vervaardigen van de stof voor onder- kleeding. De bewerking is ongeveer dezelfde als die van vlas. De brandnetels worden gemaaid, van bladeren ont daan en in de lucht gedroogd. Zoo kosten de stengels in Duitschland tegenwoordig ongeveer een gulden de baal van 50 K.G. De stengels moeten daarbij minstens 40 c.M. lang zijn In de fabriek worden ze nn weder een a twee dagen gedroogd bij een warmte van 00° O. Dan is het hout achtige binnenste deel van den sten gel broos geworden en dan worden ze gebraakt, waarbij dat hout in fijne deelen wordt gebroken, en de bast vezels heel blijven. Daarna volgt hot kammen, en dan heeft men van 50 K.G. ongeveer 5 K.G. vezels met nog 2 K.G die te kort zijn voor het spin nen, maar die als „werk" bij het breeuwen van scheepsnaden nog goe de diensten kunnen bewijzen. De vezels zijn fijn en sterk, waar door ze voor het spinnen en weven zeer geschikt zijn. Netelvezels alleen leveren het fijne, zachte neteldoek. Samengewerkt met 25% wol krijgt men een stof, die zeer geschikt is voor onderkleeding ze is duurzaam, poreus, goed wasbaar* en wordt niet hard. Met 50°/o wol, dus half om half, krijgt men goede garens voor hot breien en voor kleedingstoffen. En een prettige eigenschap van de netelstoffen is nog, dat ze gemakke lijk alle verfstoffen opnemen en ze stevig vasthouden tevens. Zoo is de geminachte en gevreesde brandnetel tot eere gekomen, en het is te verwachten, dat hij ook na den oorlog een geduchte concurrent van de katoen zal blijven. BUITSNLANDSCH OVERZICHT. De strijd die nu in Frankrijk woedt is voor de Duitscbers een leelijke tegenvaller. Wie aanvalt begeert vooruit te komen, zijn vyand onder den voet te loopen, zoo moge- jijk hem te verpletteren zoodat hij genood- hem stil zijn gang laten gaan en zien wat hij uitvoert. Ik zag hem langs het huis gaan en door de ramen kijken. U was net aan 't spelen, juffrouw; toen bleef hy aan de open deur staan en loerde om het hoekje naar binnen. Hij keek zeker of er wat van zijn gading was-« •Dat lieg je.c Houd je mond, kwajongen, ik weet wat ik gezien heb. Toen wilde hij naar bin nen sluipen.® 't Is een leugen, juffrouw, 't is een leugen roept hartstochtelijk de jongen, terwijl de tranen hem met kracht uit de de oogen springen en ovjer zijn bleeke wan gen rollen. ïlk luisterde naar de muziek, anders niet. Laat me toch los Albertine ziet hem medelijdend aan en zegt»Laat hem maar los, Pieter.® •Dan góat ie er van deur, juffer •Neen, neen 1 'k zal niet wegloopen, 'k hoef het niet te doen, want ik heb niets kwaads gedaan. Op een wenk van het meisje, laat* de tuinman den arm, dien hij vastgreep, vrij, en de knaap blijft bedaard staan, terwijl hij met een blik vol haat op Jakob zegt 'k Kwam niet om te stelen, juffrouw, hy liegt hetdat ik hem zand in de oogen heb gegooid, is waar, maar dat deed ik, omdat hij me uitschold en omdat ik op dat oogenblik mij zeiven niet was door de muziek, die ik hoorde. Een mooi praatje,® bromt Jakob. •Daar mot je niks van geleuven, juffer, zaakt wordt den tegenstand geheel op te geven. Maar zoo is het in dit vijfde offen sief voor de Duitschers niet gegaan. In plaats van zegevierend voorwaarts te rukken hebben ze het hoofd gestooten en zijn in het defensief gedrongen. Eerst hadden ze het alleen tegen de Fransche troepen, toen zijn er de Amerikanen bij gekomen en nu hebben ook de Engelschen zich in deze gevechten gemengd. Waar de Duitschers eerst de Marne overgetrokken waren hebben zij zich nu verplicht gezien weer over deze rivier terug, te gaan. Zij hebben dit wel weten te volvoeren zonder dat de vijand er iets van merkte een stout stuk voorwaar maar 't blijft toch een terug- waartsche beweging. Generaal Foch heeft zijn aanvallers nu op zijn beurt weten te verrassen. Kolonel Rapington schrijft dien aangaande De vijand is volkomen ver schalkt en bij gevolg zijn zijn strategische plannen geheel in de war gestuurd. De Duitschers hadden verwoeden tegenstand in de berggroep van Movonvilliers verwacht, ook toen zij ontdekten dat die stelling slecht bezet werd gehouden en de eerste gevechtsstelling meer naar achteren toelag, waren hun plannen geheel verijdeld. De opeen gehoopte Duitsche-artillerie beukte de stellingen van de Moronvilliers-groep met een geweldig vuur en de stormtroepen namen de stellingen gemakkelijker dan verwacht werd, maar daarna schijnen zij argeloos op''de ware gevechtsstelling gestort te zijn waar zij zware verliezen leden zonder dat zij goede uitkomsten bereikten. De stormtroepen tornden zonder steun van hun artillerie tegen de gevechtsstelling op en konden zonder haar niets uitrichten. Tot zoover het bericht van de British News. De oorlogscorrespondent van de Vorwarls seinde in overeenstemming hier mee den 16den Juli: De sedert gisteren woedende gevechten kenmerken zich, be halve door ongewone hardnekkigheid van de vijandelijke, ten deele ook van de Ame- rikaansche infanterie, ook door een nieuwe methode van verweer van Foch;. Terwijl hij bij de offensieven van Maart, April en Mei zijn eerste stelling hardnekkig ver dedigde, heeft hij gisteren het voorterrein tusschen de eerste en tweede stelling ont ruimd en zijn voornaamste verdediging bij voorbaat naar de tweede verdedigingslinie ligne de soutien - verplaatst. Daar door wordt natuurlijk de eerste uitwerking van de Duitsche artillerie eenigszins ver zwakt, vooral daar de hoofdmassa's van dat bennen allemoal proatjes. Als k'em goed oankiek, dan geleuf ik da 'k ern al eerder gezien heb, eergiesteren, toen 'k op de k&rmis gewèst bin, moar toen zoagie anders uut. Zirien bult was wel êns zoo groot en ie had zoo'n potsenmoakerspak an. Zeg, hedde gij niet in 't thrioater met hundjes gespeuld Dat heb ik,® klonk het bedaard terug. En hedde gij niet op de fidel gespeuld Dat is ook waar.® Ziede wel, juffer, dat 't der een van 'n spul is Da's allemoal schunnig volk, doar motde veurzichtig mee wêzen. G'leuf me, loat 'k em noar den veldwachter bren gen, dan bin wie der af, en dan kriegt ie wat em toekumt.® Pieter grijpt den arm van den jongen weer vast. Wacht eens even, Pieter, ik geloof dat je overdrijftde jongen ziet er niet uit alsof hij kwam stelen,® zegt Albertine terwiji zij, een stap voorwaarts doende, vraagt: Waarom kwam je hier? zeg n»e de waarheid.® •Ik wou den dokter spreken juffrouw.® •Mooi smoesje pruttelt Jacob. Dan kost ge toch oan de veurdeur ge beld hebben. Een fatsoenleke mins kruupt toch niet 't achterhuus in.® Ja, dat is waar, waarom heb je niet gescheld vraagt het meisje. Ik hoorde u spelen, en toen vergat ik verder te gaan.® •Allemaal gekheid, juffrouw, u moet het niet gelooven,® bromt Jakob. de vijandelijke artillerie, zoo diep geëche- loneerd opgesteld stonden, dat hun afslui- tingsvuur den 'Duitschen aanval niet voor de eerste, maar pas voor de tweede linie trof. Deze nieuwe defensieve taktiek, die van Hindenburg afgekeken is, en die Foch reeds bij de laatste gevechten bij Compiègne beproefd had, vereischt natuurlijk een nieuwe aanvalsmethode, die niet lang op zich zal laten wachten. Dit mag dari wel spoedig gebeuren want de geallieerden drijven hun tegenpartij lee- lijk in het nauw. Tot nu toe is het wijken van het Duitsche front zonder groote kleer scheuren afgeloopen en hun tegenstand blijft zeer krachtig. Maar als er niet vlug ver andering komt, kon het wel eens wezen dat er nu een periode aanbreekt waarin de geallieerden de baas blijken te zijn en de behaalde successen der centralen te niet maken. Of er dan kans is binnen afzienbaren tijd deze laatsten zich gewonnen moeten geven en de lang begeerde vrede zijn in tocht gaat doen in het zwaar geteisterde f Europa Wanneer men den Zweed Bjerre, die langen tijd in Duitschland vertoefde, gelooven mag, kunnen we ons voorbereiden op nog jaren lange voortzetting van den huidigen krijg. In de Amsterdammer wordt over de uitlatingen het volgende gezegd: •Bierre vond dat men feitelijk verder en verder van den honger afraakt, Als vreemdeling leefde hij in Berlijn even goed als in Stockholm. Niemand teert werke lijk op het staats-rantsoen. Iedere huis moeder heeft haar smokkelwaren. Er is een modus vivendi gevonden. In Duitsch land zal zeker de honger niet tot het won der leiden. Maar hoe lang moet dan de oorlog duren Bierre meende, na een zorgvuldige be rekening, den duur te moeten stellen op ten minste tien jaar. Die uitspraak werd algemeen als een zwakhoofdige paradox beschouwd in Zweden. Maar in Duitsch land was men zoo optimistisch niet. Van een bevoegd persoon hoorde hij daar Eerder vier dan twee, eerder tien dan vier, eerder twintig dan tien.« Men heeft zich in den oorlogstoestand ingeleefd. De oorlogsberichten worden ge lezen als alle ander nieuws. Dit is een opvallend verschil met twee jaren geleden. Bierre meent dat men te weinig rekening houdt met de mogelijkheid dat de oorlogs toestand een overgang is tot een nieuwen bestaansvorm. De groote massa en de land- »Ben jij dan zelf zoo'n leugenaar, dat je niemand anders gelooft bijt de knaap hem toe, en tot Albertine gewend vervolgt hij j>'k heb u de waarheid gezegd, juf frouw 'k zal u alles vertellen, maar laat hen heengaan.® •Nu, goed dan. Ga maar aan je werk, Pieter, en jij, Jakob, laat me met den jon gen alleen.® Knorrig verwijdert zich de laatste, en de tuinman gaat weer naar zijn bloembedden, echter niet dan nadat hij gezegd heeft •'k Goai, moar réken der op, da 'k oe in de goaten houw Albertine neemt op een bank bij het huis plaats, en wenkt den jougen nader te komen. Vriendelijk ziet zij hem aan, als ze vraagt •Zeg me nu eens de waarheid. Wat kwam je hier doen Ik kwam den dokter zoeken, juffrouw. •Zoo Hoe heet je •Dorus.® Ban je dan ziek •Neen, ik niet,« en nu verhaalt Dorus haar wie en wat hij is, hoe juffrouw Keetje reeds maanden lang erge koorts heeft, en dag aan dag zwakker wordt hoe hij gehoord heeft dat dokter Abels als de knapste ge neesheer van den omrrek bekend staat, en hoe hij hoopt dat hij juffrouw kan genezen. NIEUWSBLAD ?osr M Land mHgnsdsn en Altena, Laisstraat ee is Biiit'ltrviirl Advertentiën worden tot Dinsdag- en Vrijdagmiddag Wordt vervolgd.)

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Nieuwsblad het land van Heusden en Altena de Langstraat en de Bommelerwaard | 1918 | | pagina 1