ill Llfii Hi Ulil
Altena,
Lanoetraat
Somiiieierwaard.
MAGAZIJN
Hinthamerstraat 24,
•BOSCH
Grossier in Sigaren, Sigaretten, Taüait, Sigarenzakjes
Uitgever: L. J. VEERMAN, Heusden.
No. 3795. Zaterdag 27 Juli 1918.
FEUILLETON.
KRAT ES,
R AH LM ANN's
Ileeren- en
Kiiidcrkleeding.
(üorinclieiti.
DRAAGT
Und van ALTENA
Dit blad verschijnt WOENSDAG en ZATERDAG.
Abonnementsprijs: per 3 maanden ƒ1.05,
franco per post zonder prijsverhooging. Afzonderlijke
nummers 5 cent.
Advertentiën van 46 regels 60 cent. Elke regel
meer 10 cent. Groote letters naar plaatsruimte.
Advertentiën worden tot Dinsdag- en Vrijdagmiddag
4 uur ingewacht.
Tel. Int. 492
(bedrukt)
Alle soorten Sigaretten worden aan wederverkoopers tegen
fabrieksprijzen geleverd.
BTTITENLANDSCH OVERZICHT.
«Onze aanvoerder heeft zijn man gevon
dene schrijft de militaire medewerker van
de Voss. Ztg. Foch heeft thans en daarmee
stemt deze schrijver met de Engelsche
beschouwingen overeen, de leiding der ge
beurtenissen overgenomen.
't Blijkt steeds duidelijker dat het offen
sief bij de Marne voor de Duitschers een
ongunstiger) afloop zal hebben. Al deeleri
wij nog niet de meening van Reuters cor
respondent bij het Fransche leger, die zegt,
dat de Duitschers voor de tweede maal in
dezen oorlog, en thans voorgoed, verslagen
zijn by de Marne, zoo is het toch aan
geen twijfel onderhevig, dat de overtocht
van de rivier allerminst succes heeft ge
had en de Duitsche plannen geheel ver
ijdeld zijn door het daaropvolgend Fransche.
tegenoffensief. Dat er nu een keerpunt
is aangebroken in de operatiën staat wet
vast. Duitschland zal voorloopig wel van de
aanvalstaktiek moeten afzien.
Toen Rusland ineen stortte waren er
zooveel troepen vrijgekomen, dat het met
onweerstaanbaar geweld de geallieerden
op het lijf kon vallen. Maar nu de Ame
rikanen steeds meer manschappen aanvoeren
en de geallieerden zich tot het uiterste
gaan weren, is de schaal weer eenigszins
naar de andere zijde doorgeslagen en we
verwachten nu, dat de Duitschers weder
een strategische verdediging zullen voeren
Misschien komt er nog een offensief van
hun zijde los op een ander deel van het
Westerfront. Er zijn er n.l. die meenen
dat Generaal Foch al zijn mannetjes heeft
saam gebracht aan de Marne, zoodat wan
neer de Duitschers nog reserves genoeg
hebben om elders een stoot toe te brengen
deze een machtige uitwerking zou kunnen
hebben.
Maar de Duitschers schijnen hun troepen
meer dan noodig te hebben om den aan
vallenden vijand aan de Marne het hoofd
te bieden, 't Is eigenaardig op te merken,
hoe de bladen uit de onderscheiden vijan
dige landen verschillen in hun beschouwingen
over den loop der gevechten. De Duitschers
komen nu met artikelen om uiteen te zetten
dat men na het thans gebeurde geenszins
den moed behoeft te verliezen.
Zoo schrijft de militaire medewerker van
de VorwartsOnze schitterende militaire
toestand veroorlooft ons niet alleen, niet
slechts ook eens een kleinen tegenslag te
ondergaan, maar wij behoeven dien zelfs
niet te bemantelen. En wel reeds daarom
niet, omdat de slag, die tegenwoordig tus-
schen Marne en Aisne woedt, in weerwil
van zijn groote uitgestrektheid niet als een
op zich zelf staande krijgsverrichting mag
worden beoordeeld, maar slechts als een
gedeeltelijke actie in het geheel van het
groote Duitsche offensief, dat sinds de laatste
Maart van dit jaar van de zee af tot aan
de Argonne wordt uitgestreden. Houdt men
rekening niet de ontzettende verliezen, die
Foch's troepen bij hun aanval in gesloten
gelederen tegen de door ons al lang otit-
ruitnde stellingen onder het vernietigings-
vuur onzer concentrisch werkende batterijen
EEN LEVENSBEELD.
16
«En het is niet je moeder
«Neen, juffrouw, mijn moeder en mijn
vader zijn allebei dood.®
«Al lang? en hield je veel van je
moeder
«Ik herinner mij van mijne moeder al
leen nog maar, "(dat ze me 's avonds op
haar schoot nam, en me zoende vóór ik
ging slapen, 'k Weet niets anders meer
van haar, dan dat ze lief en goed voor me
was, en me nooit «krates« of «bochel®
noemde. Maar juffrouw Keetje is net even
goed ze is altijd vriendelyk, en ze is de
eenigste die van me houdt, daarom zou ik
voor haar door het vuur gaan, en daarom
houd ik me in, als de anderen me schel
den of plagen. Och, juffronw, ze i8 zoo
ziek, en alles wat ze haar gegeven heb
ben helpt niet. Als de dokter maar eens
kwam, zqu ze wel beter worden hij is
zoo geleerd, zeggen ze allemaal, daarom
ben ik van morgen van Groenendaal hier
heen geloopen.®
«Maar dat is ruim twee uur gaans
zegt Albertine verwonderd
«O, dat is minder, al was het nog eens
zoo ver. Zou u denken dat de dokter zou
willen en terwijl hij haar eenigszins ver
legen aanziet, grabbelt hij in den diepen
zak van zijn wijde pantalon, en haalt een
toegevouwen papier te voorschijn, dat hij
opent, en haar op de vlakke hand den
inhoud toont, bij de woorden «Zou hij
komen voor drie gulden, meer heb ik niet.®
Een zonderling gemengd gevoel van
medelijden en sympathie doorstroomt het
meisje, als zij vraagt «Hoe kom je aan
dat geld
Dorus' oogen staren haar vrijmoedig en
schitterend aan, bij het antwoord - «Eer-
lijk verdiend, jnffrouw opgespaard van
mijn douceurs.
«De dokter zal komen, dat beloof ik je
steek je geld maar weer by je,« zegt Al
bertine met een zweem van aandoening in
haar stem.
«Zal hij, juffrouw
«Je kunt er op rekenen. Maar, waar
staat de tent
«De tent, juffrouw Die is al lang
vooruit naar Westwijk, met Hermans en
de anderen. Wij, signor Carlo en ik, zijn
met den wagen te Groenendaal achterge
bleven, omdat juffrouw Keetje het rijden,
door de erge hoofdpijn, niet langer ver
dragen kon maar morgenochtend moeten
we vroeg weer op weg, om 's avonds in
Westwijk te kunnen spelen.®
«Speel jij ook meê en als wat
Een sterke blos kleurt Dorus' wangen.
Waarom, weet hij zelf niet recht, maar
't is alsof het woord hansworsthem
leden, dan kan onze taktische tegenvaller
met het oog op het door onze aanvoering
nagestreefde hoofddoel, nl. de verbrijzeling
van de vijandelijke gevechtskracht, bijkans
als vereffend gelden. Vijf tot zes vijande
lijke divisies zijn vermoedelijk te gronde
gegaan, eén cijfer, dat niet in de verste
verte in een redelijke verhouding tot de
behaalde plaatselijke voordeelen staat.
Yan Fransche zijde merkt men echter
op, dat de Duitschers enorme verliezen
hebben geleden en bovendien bezig zijn
zich voor te bereiden op een groote terug
tocht. Ten Noorden van de Marne ver
nietigen zij materiaal en munitie en bran
den de dorpen plat. Wij moeten nu maar
afwachten waar dit op uitloopt.
In Oostenrijk-Hongarije is weer een nieuwe
minister-president benoemd. Von Seidier is
vervangen door Baron Hussarck, voormalig
minister van onderwijs. Deze zal nu trach
ten een ministerie bij elkaar te krijgen.
De vrucht van zijn pogingen zal wel een
kleurloos zaken kabinet zijn. Daarna zal
hij dan zien de staatszaken gaande te hou
den, totdat de een of andere partij hem
ten val brengt. Want het eigenaardige
in Oostenryk is, dat een ministerie zoo
goed als nooit zeker is van een meerder
heid en voortdurend door middel van con
cessies in het leven moet zien te blijven.
De uiting van Yon Seidier dat men in
Oostenrijk niet tegen de Duitschers kan
regeeren, is hoe waar ook stellig
eenzijdig. Hij zelf heeft ervaren dat men
het ook niet zonder de Polen kan stellen
en de Tsjechen hebben niet zelden bewezen
dat ook zij wel een kabinet kunnen laten
duikelen.
Bij het debat over het voorstel der Tsje
chen om v, Seidier in staat van beschul
diging te stellen, heeft hun woordvoerder,
de advocaat Stransky uil Biünn, de grenzen-
looze verdeeldheid in Oostenrijk geschetst
met de woorden, dat de Oostenrijksche
staat eigenlijk uit «acht irredenta's« be
staat. De Duitschers zouden gaarne in het
Duitsche rijk worden opgenomen, de Polen
in het koninkrijk Polen, de Roethenen in
de Oekraïne, de Tsjechen en Zuid-Slaven
willen onafhankelijk zijn enz.
De protesten, die er in het Huis tegen
die woorden opgingen, doen aan de waarheid
ervan niets af. Enkele Duitsche bladen
erkennen dat vrij onverbloemd. Zoo zegt
de Vorwarts, dat de ernstige toestanden
in Oostenrijk bij de Entente de hoop op
een krach steeds levendig houden en mitsdien
niet van de lippen wil, en hij stottert bij
het antwoord »'k presenteer gedresseerde
honden, juffrouw en 'k speel viool.®
»Nu, daarvoor hoef je je niet te scha
men, waarom krijg je zoo'n kleur, 'k ge
loof dat je mij wat wilt wijsmaken.®
«'k Ben ook paljas,antwoordt hij min
of meer verlegen.
«Paljas, en vindt je dat aardig?®
«Neen, juffrouw, maar ik moet wel.
Zal ik nu maar gaan k Wou graag
weer terug. Komt de dokter gauw?®
»'k Hoop van middag.®
Dorus stottert een paar maal een be
dankje, en verlaat den tuin. Jakob ziet
hem heengaan, en pruttelt
«'k Zou hem anders getrakteerd heb
ben, zoo'n rakker 1® en de tuinman roept
hem met zijn hark dreigend na
«As ge 't hart hêt om ooit weer hier
te kommen, dan sloa 'k oe de been stuk,
begriept de en in zichzelven zegt hij
«De jongejuffer is veuls te goed om met
zoo'n jong nog proatjes te maken
en Dorus naziende »'t is toch en miserabele
bult as je ein goed bekiekt.«
VI
In den kermiswagen.
In den groenen wagen van signor Carlo
is het benauwd de zon heeft den gehee-
len dag met kracht op het rijtuig gesche
nen, en daardoor is de temperatuur daar
binnen buitengewoon hoog.
Niettegenstaande die bijna ondragelijke
hitte ligt vrouw Keetje in het bed, met
den oorlog verlengen.
Naar aanleiding van de in Engeland ge
opperde voornemens om na het sluiten van
den vrede gedurende een tijdruimte van
tien jaar geen handel met de huidige vij
anden van Groot-Brittaunië te drijven,
schiijft de «Manchester Guardian®, welke
by meer dan één gelegenheid blijk heeft
gegeven zich niet zoo door de oorlogsver-
dwazing te laten beheerschen als de overige
Engelsche pers, het navolgende
Ongetwijfeld neigen velen tot dergelijke
besluiten, maar zij overwegen niet de ge
volgen daarvan. Wijl in de vredesvoor
waarden de grondslagen voor den toekom-
stigen handel zullen worden vastgelegd, kan
van afzonderlijke vereenigingen niet worden
verlangd, een zóó gewichtige kwestie op te
lossen. De regeering heeft weliswaar het
voornemen eenige jaren lang over den in-
eri uitvoer te waken, maar zij heeft reeds
te kennen gegeven, dat de invoer van
kleurstoffen, die in Groot Brittannië niet
met dezelfde vakkennis en in dezelfde sa
menstelling als in Duitschland vervaardigd
kunnen worden, dient gehandhaafd te blijven.
Duitschland zou bovendien door boycotbe
palingen in het geheel niet in die mate
benadeeld worden, als men wel wenscht,
daar de Duitsche behoefte aan katoen
gedekt zou worden en Liverpool slechts
opdrachten zou verliezen. Wanneer Man
chester geen katoen zou willen leveren,
zouden weliswaar Turkye, Oostenrijk Hon
garije en de Balkan geen katoenwaren
meer uit Lancashire ontvangen, maar daar
voor zou Duitschland in de plaats van
Groot-Brittanië treden en de voordeelen
ervan hebben. Groot-Brittanië zou dan
slechts de Duitschers geholpen hebben in
grootere mate katoenwaren te vervaardi
gen en hunne concurrentie nog gevaarlijker
gemaakt hebben.®
Het Engelsche blad ziet zeer goed in,
dat een economische boycot van Duitsch
land slechts tot groot nadeel voor Enge
land zou zijn door te voeren.
In een artikel van den Berlijnschen corr.
van de N. R. C. troffen enkele opmerkin
gen, die wij onze lezers niet onthouden
willen.
De Schrijver keerde terug uit Nederland
en schrijft
Uit het gezegende ja waarlijk, ge
achte lezer, uit het, vergelijkenderwijze,
nog steeds als een paradijs gezegende
vaderland terugkomend, merk ik in de
eerste plaats, als een over het hoofd ge-
een wollen deken dicht tot aan den hals
toegedekt. De koorts is weer aan 't op
komen en doet haar onophoudelijk rillen
en huiveren, terwijl haar hoofd gloeit, de
tong droog is en de slapen kloppen.
Met een bezorgd gelaat staat Carlo bij
zijn vrouw, en tracht haar een lepel vol
medicijn in te geven.
«Ik kan het niet meer nemen, Carlo,
't walgt me zoo,« zegt de zieke, die de
hand aan het brandende voorhoofd brengt
en herhaaldelijk naar adem hijgt.
«Maar 't is toch zoo goed voor je Keet
je, 't is tegen de koorts. Hermans heeft
het ook gebruikt, 't zijn alsemknoppen op
brandewijn.®
«Laat mij met rust, i k k a n het niet
innemen.®
«Wil je drinken
«Jageef mij water, veel water 1 en
dau wil ik slapen.®
Voorzichtig licht de acrobaat het hoofd
der zieke op, en brengt haar een glas aan
de lippen. Eenigen tijd ligt zij roerloos,
en alleen aan het hijgen dat ze doet, is
het merkbaar dat zij lijdt Carlo zit op
de trap van den wagen en staart naar den
straatweg.
De avond valt, en in het westen kleurt
zich de gezichtseinder met een bloedroode
tint. Het scheidend licht der zon verft
de toppen der boomen met een gulden
gloed'. De schaduwen worden al langer
en zwakker, vervloeien al meer en meer,
zien verschijnsel, op, met welk een van
zelfsprekendheid elke ontbering hier wordt
beschouwd en gedragen. De geest der
merschen en de maatschappij hebben zich,
door jarenlange gewoonte, zoozeer gewend
aan de verarming van het leven, die ge
leidelijk is ontstaan, dat men de weinige
dingen van dagelijksche behoeften uit een
vroegere periode, die nog zijn overgebleven,
met dankaarheid geniet.
Pijnlijk lijkt mij, uit het vaderland terug-
keerend het vrijwel volstrekt gemis van
versnaperingen en genotmiddelen. Ze. be
staan nog slechts in een namaak, die mij
afschuwelijker lijkt dan de ontbering. Maar
al deze lieden schijnen dit ternauwernood
nog te merken. Zij drinken »koffie« van
de bitterheid en troebelheid van een leelijk
medicijn, zonder suiker of zelfs maar sa
ccharine en zonder melk. En zij drinken
het met een zielsrust als vroeger het «bakje
troost® De taart, dat ons wordt aangebo
den, mist duidelijk merkbaar alle bestand-
deelen, die wij bij ons ook nu nog onmis
baar achten. Maar ze wordt gegeten als
taart. Het publiek is aan al deze dingen
gewend en eet en drinkt ze met dezelfde
vanzelfsprekendheid, waarmede het in vre
destijd de gewone lekkernijen verorberde.
Er is volstrekt geen thee, geen chocolade,
geen gesuikerde limonade meer te koop
het bier is voor de liefhebbers het drinken
niet meer waard. Maar het volk schijnt
reeds door het afwenningsproces heen. Zul
len ook wij nog die pijnlijke leerschool moe
ten doormaken Dan heeft men hier in
en de schemering begint.
Allengs wordt aarde en hemel grauw
in het zwerk pakken zich de wolken tot
een donkere massa samen, en hier endaar
steken lichtere, rosachtige koppen uit de
wolkenmassa op; 't'word nu eens donker
der, dan weer iets lichter. Meer en meer
verdikken zich de wolken, flauwer wordt
de roode tint aan den horizont, grauwer
de kleur van het loof der boomen, en geler
hun kruin en toppen. Een broeiende, matte,
loodzware hitte, angstig voor het gevoel,
belemmert den adem. De aemechtige na
tuur smacht naar verfrissching.
't Stof warrelt eensklaps, door een plot-
selingen windstoot gezweept, omhoog. In
een kring, als dansten zij een heksendans,
vliegen enkele afgevallen bladeren en ver
dorde grasscheuten op den straatweg rond.
De wind vaart onheimelijk, spookachtig,
door de kruinen der boomen en gaat dan
weer liggen, als loerde hij op een geschikt
oogenblik om zijn prooi, de aarde, te be
springen.
't Is zonderling geheimzinnig, stil. In
het zuidoosten hangt de bui 'trommelt
onheilspellend in de verte, 't Suist in de
lucht, enkele dikke druppels beginnen te
vallen 't wordt een oogenblik nog druk
kender, nog benauwder en donkerder
weer rommelt het onheilspellend in het
zwerk.
Daar schittert op eens een felle bliksemstraal.
WSBLAD
CUBA
t
Wordt vervolgd