ül
MOED EM OVERMOED,
Uitgever: L. J. VEERMAN, Heusden.
No. .3806. Woensdag 4 September. 1918.
ifliïJILLUTO
KRAT Sb,
U.ND VAN ALTENA
Dit blad verschijnt WOENSDAG en ZATERDAG.
Abonnementsprijs: per 3 maanden 1.05,
franco per post zonder prijsverhooging. Afzonderlijke
nummers 5 cent.
Advertentiën van 16 regels 60 cent. Elke regel
meer 40 cent. Groote letters naar plaatsruimte.
Advertentiën worden tot Dinsdag- err Vrijdagmiddag
4 uur ingewacht.
Voor me hangt een schilderij, 't ls
een landschap, een sneeuwgezicht.
Daar ligt een huisdik met sneeuw
is alles bedekt, velden, wegen en
boomen. Een deur van de schuur
staat open, en op de vlakte voor het
huis ziet ge een span paarden, met
een wagen er achter, wild springend
aan komen rennen. De boer zit op
den wagen en houdt met stevige hand
de vurige rossen in toom. We zou
den er haast bang van worden, zoo
draven en steigeren de paarden, maar
de man op den wagen houdt zijn hart
volstrekt niet vast
De man lacht, en als zijn vier
voetige vrienden lachen kónden, zou
den ze het met hem doen. Nu moeten
ze tevreden zijn met dolle sprongen,
terwijl de hond nog zijn gekef heeft
tot orgaan van zijn blijdschap
Die paarden daar willen wel zoo.
Er is in den winter geen werk voor
ze, en de weide ligt onder het schoone
sneeuwkleed daar is niets te halen
ze moeten dus 'wel op stal staan,
weken aaneen, en dat verveelt een
paard ook. Want, al kan een paard
voor een sleeperskar zóó. stil staan,
dat het waarschijnlijk voor drie kwart
slaapt, een paard is een bezig dier,
en het verveelt zich in den stal,
waarom de boer hem, na de portie
hooi, nog maar een bos stroo geeft
bij wijze van pruimtabak. Dat kort
ten minste nog wat den tijd.
Maar nu op den mooien winterdag
moeten ze er eens uit, zullen ze niet
al te stijf worden in de gewrichten
Voor den wagen gespannen, het hek
uitgereden, en daar gaat het. Uitge
laten zijn do beesten, door het dolle
heen dansen en springen doen ze,
alsof ze er les in hebben gehad In
razende vaart schiften ze voort en
het gaat nog wel de helling af. Daar
is geen houden aan;
Doch de boer denkt er ook niet
aan ze tegen te houden. Hij kent
zijn volkje wel en laat ze den vrijen
teugelalleen zorgt hij, dat hij de
teugels in de handen houdt. Maar
zij voelen ze niet en springen voort
in ongebreidelde vrijheid. Dat mogen
EEN LEVENSBEELD.
27
We kunnen niets doen, voordat de jongen
zelf gevonden is, heeft de procureur gezegd.
Wel 't kan niet mooier, de jongen is ge
vonden. Kobus heet hij, doof is hij, Dorus-
Kobus, Kobus-Dorus, 't heeft allemachtig
veel van mekaar, hij zal even goed op den
roep Dorus luisteren. Hè, hè, hè oude
Philip, dat is een buitenkansje. Met de
papieren van den krates maken we van
Kobus Juttner, Dorus Makko hé, hé,
hé, héDan worden wij voogd en dan
krijgen we geld, hé, hé, hé, héHij
grinnikte van plezier en sloeg met beide
handen op zijn deken.
Eindelijk siiep Strijkman met het hoofd
vol plannen in, en toen hij den anderen
morgen ontwaakte, meende hij nog, dat
hij droomde, als hij aan het gebeurde van
den vorigen avond dacht.
Gedurende een paar dagen overlegde de
oude vrek, wat hij doen zou en toen zijn
plan geheel tot rijpheid was gekomen,
zocht hij vrouw Juttner op.
De weduwe, wier zoontje Strijkman's
gedachten zoozéér vervulde, was een vrouw
van min of meer verdachte reputatie.
Yroeger te Rotterdam gehuwd met een
ze welzij zullen er geen misbruik
van maken wanneer de boer ziet,
dat zé te ver zullen gaan, dan be
hoeft hij maar even aan de teugels
te rakken, en terstond herinneren de
wel gedresseerde dieren zich, dat ze
moeten gehoorzamen
Gij zoudt misschien niet gaarne
meerijden op dien Avagen van hol
derdebolder door de sneeuw, maar
onze boer gevoelt zich daar even
veilig als in zijn armstoel Zijn dieren
hebben pret, en hij gunt ze die
gaarne, hij heeft pret mee. Wat gij
niet durft, durlt hij wel, omdat hij
weet. Met vreemde paarden zou bij
't ook niet durven.
Want moed is bewustzijn van
kracht Wanneer ik weet, dat ik iets
kan, durf ik het ook, en wanneer ik
weet, dat mijn krachten niet toerei
kend zijn voor een taak, dan durf ik
ze niet aanvaarden.
Daarom is het zaak, zijn krachten
te kennen Dat bewaart ons voor
vreesachtigheid en dat bewaart ons
voor overmoed. Vreesachtigheid is
een gevolg van het onderschatten
van onze krachten, en overmoed van
het overschatten En dikwijls ook van
het niet nadenken.
Dat laatste zien we zoo dikwijls
bij jongens. Ze denken over hun
krachten niet na. En ze denken over
de omstandigheden niet na. Een
jongen gaat op ijs van één nacht
hij durft wei, waarom zou hij niet
En hij zakt er door. Een jongen
springt over een sloot van twee Me
ter wijd waarom zou hij niet dur
ven En hij springt er in. En een
jongen valt verwoed een veel groote
ren jongen aan, die hem beleedigd
heeft, en hij krijgt boven zijn belee-
diging nog een pak slaag toe.
Waarschuw dien jongen maar; hij
luistert toch niet naar u. Niet om
dat hij het beter meent te weten dan
gij, maar eenvoudig omdat hij onna
denkend is; zijn onnadenkendheid
leidt hein tot overmoed.
Beste jongen, spring maar eens in
een sloot, en krijg maar eens een
pak slaag en zak maar eens door
het ijs, zou ik haast zeggen Maar
dat durf ik niet, want daar is le
vensgevaar. Neem dan dezen raad
sjouwerman, was zij, na diens dood, ge
durende eenige jaren in verschillende ge
zinnen als schoonmaakster werkzaam ge
weest, evenwel zonder ooit ergens lang of
vast te blijven.
Hoogstwaarschijnlijk was dit te wijten
aan haar weinig ontwikkeld begrip van
het mijn en dijn. Een en ander had haar
genoopt Rotterdam te verlaten en sedert
eeRige maanden woonden zy in de hoofd
stad. Waarvan zij nu eigenlijk leefde
wist niemand bedelen deed zij niet, of
schoon zij, zooals een van haar vroegere
buurvrouwen aanmerkteseen gezegend
kind had, om bliefje wat te geven mee te
spelen.®
»Met zoo'n kind is je kost gekocht,
hadden de bedelaars van beroep, die in
haar straat woonden, dikwijls met een
soort naijver gezegd, als zij den jongen
zagen, maar ofschoon zij slim en sluw ge
noeg was om deze aanduiding te begrijpen
was zij er tot nog toe niet toe overge
gaan om haar Kobus tot broodwinning te
gebruiken. Misschien was er in haar ziel,
hoe verdorven ook, nog een sprankje gevoel
van eigenwaarde overgeblevenwellicht
was het ook alleen de band van moeder
tot kind, die nog niet rekbaar genoeg was
geworden om haar te doen besluiten den
ongelukkige te exploiteeren.
Er trilt in elke ziel, hoe laag de snaren
daarvan ook gestemd mogen zijn, altijd
nog een enkele, die schooner toon voort
brengen kan, als zij te rechter tijd bewo
gen wordt.
aan als ge waaghalzig wilt wezen
met het ijs, ga dan naar een slootje
en niet naar de vaart; een paar
natte voeten zal u niet zooveel kwaad
doen En gij leert door dat alles
gij leert uw krachten kennen, en gij
leert de maat van alle dingen ken
nen, veel beter dan gij die ooit uit
boeken zoudt loeren.
De ondervinding zal u leeren na
denken, en dan zult gij voortaan niet
meer overmoedig zijn, maar moedig.
Door thuis bij de warme kachel te
zitten, zult gij geen moed leeren;
daar leert gij alleen bang zijn, bang
voor het ijs, bang voor de kou, bang
voor dingen, die ge niet behoeft te
vreezen
Onze boer met zijn paarden is ook
niet bang. Zoo langzamerhand g .an
zijn vroolijke dieren wel langzamer
loopen, en straks rijdt hij het erf
weer op in de beste stemming van
de wereld.
Maar laat die boer met die paar
den me niet tegenkomen op den weg,
als hij dronken is.
Wie moedig wil zijn, moet nuchter
wezen Die nuchterheid verliezen
we echter niet alleen door den alco
hol. O neen, er is veel meer, dat
ons afhoudt van nuchter nadenken.
Wie nuchter is, geeft zich precies
rekenschap van de beteekenis der
dingen, en dat verliest een mensch
ook heel licht dooi opwinding.
Of is het niet de opwinding van
de snelle vaart, die den automobilist
er toe brengt, zijn motor al harder
en harder te laten loopdfn, totdat hij,
„overmoedig", geen gevaar meer
ziet, de scherpste bochten neemt en
eindelijk een ongeluk krijgt.
En is het niet de opwinding van
het succes, die onze jongens er toe
brengt, als zij bewonderend door
makkers toegejuicht worden, om al
maar hooger in de boomen te willen
klimmen, totdat een duizeling, een
misstap misschien, hen ten val brengt.
Laten we het nog eens zeggen voor
hen die geneigd zijn tot overmoed
ken uw krachten en overschat ze
niet.
En voor hen, die geneigd zijn tot
vreesachtigheid ken uw kracht en
onderschat ze niet
't Was een ellendig klein vertrekje, met
een bedstede aan het eene eind en een
schoorsteen met een vuurpot er onder,
aan den anderen kant. Een oude kist,
een gebroken tafel en een paar manke
stoelen maakten met eenig ander huisraad
op den bezoeker den indruk, dat verval,
slordigheid en verwaarloozing hier woonden.
Vrouw Juttner zat, bij een eindje kaars
het buisje van haar zoon Kobus te ver
steilen toen de pandjesbaas binnentrad.
Zij schrikte toen zij hem zag, en voor
dat hij iets gezegd had, stond zij op en
vroeg met eenigen angst in haar stem
«Is er wat met het speldje
Ieder ander, minder gejaagd en zenuw
achtig dan Strijkman op dit oogenhlik was,
zou onwillekeurig door dat gezegde op de
gedachte gekomen zijn, dat vrouw Juttner
reden had om de wijze waarop zij aan
het speldje gekomen was geheim te hou
den. De oude man was nu echter te zeer
vervuld met zijn plan, dan dat hij door den
uitroep der weduwe achterdocht kreeg en
antwoordde haastig «neen 1 neen maar
ik moet je eens spreken, juffrouw zijn we
hier alleen?a
«Kobus ligt in de bedstee en slaapt, c
ïHra en als hij eens wakker werd
«Dan hoort de stumperd nog niets.«
«Zoo en de buren kunuen die niets
verstaan, of .c
«Als je zoetjes spreekt niet; maar baas
wat wil je -eigenlijk, ik heb het speldje
nog van myn overleden man en dus
«Ik praat niet van dat lor,c antwoord-
BUITBNLANDSCH OVERZICHT.
Uit allerlei blijkt, dat het in Rnsland on
veilig blijft en er de rust maar niet wil
terugkeeren. Zoo neemt in Moskou de
straatroof voortdurend toe, ondanks de
strenge bewaking der stad. Den 15den
Augustus drongen vijf met revolvers ge
wapende mannen, die in een auto kwamen
voorgereden, het uitbetalingskantoor van
het ondersteuningsfonds voor werkeloozen,
dat op een der drukste punten van Mos
kou is gelegen, binnen, en namen de kas
met 400.000 roebet mede. Ook de kas
der coöperatieve ondersteuningsvereeniging,
waarin zich niet minder dan vijf milhoen
roebel bevond, werd weggehaald. Boven
dien moest de kas van de Koersker
Spoorwegmaatschappij met anderhalf mil-
lioen er aan gelooven. Deze kas werd door
gewapende heden vervoerd, hetgeen de
roevers niet verhinderde om hun aanval te
ondernemen, door een bom ouder de me
nigte te werpen, en van de verwarring
gebruik te maken om er van door te gaan.
Zelfs de partijkas van de links sociaal-
revolutionaire partij is niet gespaard geble
ven. Zij was ui. na den aanslag op von
Mirbach bij een «vertrouwensman® in be
waring gegeven, die er echter onverwachts
mede naar de üekraine aan den haal is
gegaan.
En dat het er gisten blijft, en de hui
dige regeering niet bij alle partijen geliefd
is, toont een aanslag, gepleegd op Lenin,
het hoofd der Bolsjewistische regeenng.
Lenin had in een arbeidersvergadering het
woord gevoerd.
Toen hij de vergadering verliet, hielden
twee vrouwen hem staande, die hem in
een gesprek over het laatste besluit nopens
den levensmiddeleninvoer naar Moskou wik
kelden. Tijdens het gesprek knalden drie
schoten, waardoor Lenin aan arm en rug
werd gewond. Een meisje, tot de kringen
der intellectueeien behoorend, vuurde de
schoten af. Het meisje werd ingerekend.
De toestand van Lenin, die naar het
Kreml werd vervoerd, geeft naar de mee
ning der geneesiieeren geen reden tot be
zorgdheid.
Volgens een om elf uur 's avonds uit
gegeven bulletin heeft hij twee schotwon
den gekregeu. Een kogel drong direct
onder de linker schouder in de borstholte
en verwondde het bovenste gedeelte van
de long, terwijl hij een bloeduitstorting in
de Strijkman gejaagd, terwyl hij den
minst gebrekkigen stoei nam en tegenover
de vrouw aan tafel ging zitten. «Ik heb
wat voor jou te verdienen
»Zoo 1 nou, dat zal wat wezen
Jij bent de rechte Ja, je kijkt naar
die flesch, hè Er is een drupje in ge
weest. Ik heb last van kramp op de
maag, begrijp je 't Zal wat moois
wezen wat jij hebt.®
»Dat zal je meêvallen, juffrouw. Wat
zou je zeggen, als ik je vertelde, dat je
voor je heele leven bezorgd kunt zijn
»Hè
«Kun jij je mond houden
«Als 't moet, ja anders niet te best
Strijkman dacht een oogenblik na, voor
hij verder sprak het denkbeeld kwam bij
hem op «Gesteld eens, dat vrouw Juttner
niet wil, dan weet zij
«Nou, waar prakkeseer je over Ver
trouw je me niet
«Jawel maar
«Als 't zoo mooi is wat je te zeggen
heht, hou dan je mond maar 'k wil mijn
vingers niet branden, versta je. 'k Ver
dien graag geld, maar
«Wat zou je zeggen, juffrouw, als ik
jou jongen, Kobus, eens een groote erfe
nis bezorgde misschien wel zóóveel, dat
hij al zijn leven geborgen was, en jy er
bij
«Ben je gek, haas Strijkman? hoe zou jij
«Jij weet nog niet wat ik kan,« grin
nikte de oude, terwijl hij zijn magere
knokkels wreef.
de long veroorzaakte. De kogel bleef in
den hals boven het rechter sleutelbeen
stekende tweede drong den linkerschou
der binnen, vernielde de beenderen, en
bleef onder de huid van den linkerschouder
steken. Hij veroorzaakte een inwendige
bloeding.
De zieke bevindt zich bij volle bewust
zijn.
De Prawda bevat een door Swerloff
onderteekenden oproep aan de arbeiders,
waarin zij worden aangespoord zich rustig
te houden, en waarin wordt gezegd wij
twijfelen er niet aan, dat de sporen van
den moordaanslag naar de rechtsche soc.
revolutionairen en hun medeplichtigen, de
Etigelschen en Franschen, zullen leiden.
De arbeidersklasse zal de aanslagen op
haar leiders met een meedoogenloos schrik
bewind tegenover allen beantwoorden.
Het eerste verhoor zou aan het licht
hebben gebracht dat de daderes een lid
der Sociaal-revolutionaire partij is. Alge
meen is men van oordeel in de centrale
landen dat er samenhang is tusschen de
aanslagen op Mirbach, Eichhorn en Lenir,
en vermoedt daarin den invloed der entante
op de sociaal-revolutionairen. Deze parti:
wordt steeds heftiger in haar verzet tegei.
de huidige regeering en heeft een aanklacht
ingebracht tegen de bolsjewiki. Daarir
stelt zij een aantal vragen, o. a.
Hebben wij gelijk of niet, wanneer wi
beweren, dat de bolsjewiksche beerschappi
tot een vreeselijke tegenrevolutie ontaard
is Dat de regeering, die zich als de uit
voerder van den wil der arbeiders en boerei
heeft opgeworpen, in werkelijkheid voo>
geen overweldiging en onderdrukking vai
de, door de politiek der volkscommissarissei
tot wanhoop gedreven arbeiders en boeret
terugdeinst
2. Hebben wy gelijk of niet, wannee
wij beweren, dat de politiek der sowjel-
regeering alleen door heerschzucht en hei
streven om de macht in handen ie houden
beheerscht wordt Dat zij tot dit doe
alle veroveringen van de revolutie tenie
doet en een stelsel van het wildste, meee
teugellooze schrikbewind, dat aanvankelijl
tegen de bourgeoisie was gericht, later echte.'
ook tegen het proletariaat en de boerei
alsmede tegen de socialistische partijen, die
de verontwaardiging en wenschen van ar
beiders en boeren tot uiting brengen, heel'
ingevoerd Dat de bolsjewiksche macht
hebbers, om zich van de heerschappij t<
«Praatjes maken, dat kun je
«Hè, hè, hè, hè Kijk me maa;
niet zoo gluiperig aan, ik loop er zoo ge
makkelijk niet inuithooren laat ik mi
niet, en als ik niets zeggen wii
«Hou je je mond, dat begrijp ik we
Hoor eens, baas, ik ken je nog maar pa^
maar ik heb genoeg van je geboord, oi
te weten dat jij niets doet of je moet e
aan verdienen.®
«Hè, hè, hè, dacht je dat ik niet roijae
kon zyn.®
«Kom, zeur nou maar niet, jou rojalig
heid en de duivel zijn barmhartigheid, i
van een soortkom nou maar in een
voor den dag met wat je wilt, wat moe
je met Kobus ?t
«Hij is onnoozel, hè I®
«Ongelukkig, ja
Zou hij hm zou hij zijn naam kun
nen vergeten
«Wat bazel je toch
«Ik heb het in mijn hand, juffrouw, on
te maken dat Kobus een rijke jongei
wordt, en
Een oogenblik tintelde een vonk va>
vreugde in het gelaat der vrouw, en rich
te zij haar blik op de bedstede, waar d<
gebrekkige knaap sliepin het volgend
zag zij Strijkman wantrouwend aan terwi
zij fluisterend zei
«Daar spin jij toch het meeste zij b\i
ouwe duitendief 1®
Natuurlijk, ik wil er ook wat aan ver
dienen.®
ven Hoos
itltrviirl
Wordt vervolgd.)