Bericht, ÖNZli JONGENS. #ie W< ijf UND VAN ALTHN^ Uitgever: L. J. VEERMAN, Heusden. No. 3814. Woensdag 2 October. 1918. FEUILLETON. •VOENS )AG en ZATERDAG, prijs: per 3 maanden ƒ1.20, tk pri; verhooging. Afzonderlijke Advertentiën van 16 regels 60 cent. Elke regel meer 40 cent. Groote letters naar plaatsruimte. Advertentiën worden tot Dinsdag- en Vrijdagmiddag 4 uur ingewacht. Stk hi df )j een Donderdag te Amsterdam geladen vergadering van de Ver- ee-'^ging De Nedorlandsche Dagblad- pe/j is de volgende motie aangeno- m li De Vereeniging der Nederlandsche D ^bladpers in haar vergadering van djijt 26 September 1918 'verwègende dat de .voortdurende •ing van alle eerste benoodigd- en voor het bedrijf en de komen jelangrijke verhooging der arbeids lonen in het begin van October aan- sthnde een versterking der inkom- i noodzakelijk maken een nieuwe matige abonnementsgelden n et overgegaan worden." )nder verwijzing naar bovenstaan- s demotie berichten wij dat Het Hais- gain én de Provinciale Noordbra- |r feU&ohe Courant met 25 cent en ht Nieuwsblad van Heusden en Jdeua enz met 15 cent per kwar- icil zullen worden verhoogd en dit lajtste dus van f 1 05 op f120 per ktartaal zal worden gebracht. De kwitanties, welke begin October /lien worden aangeboden, vallen nog ét onder deze verhooging. esluit, dat tot hooging der in, - W"tkui>nea .die jongens toch lekker, f joelen Dat draven en stoeien op straat, vooral in den herfst, is maar een ge not 't Is of de opwekkende kracht van den nazomer en de steeds korter gordende dag hen vervullen met de begeerte om zich te bewegen, krach- en pittig, om zich de korte oogen- likken te nutte te maken voor de imp opgaat en moeder ze naar huis loept Ze-* kunnen er maar niet ge- oeg van krijgen en als ze nog vijf ninuutjes van vader of moeder af b vunnen bedelen zijn ze den koning 3 rijk. En als wij, groote raenschen, p ens terugdenken aan onzen kinder- id, dan kunnen we ons zoo indenken hun genot en genieten zelf met hen ee. Wij speelden 20, 30, 40 jaar eleden, immers ook al dezelfde spel- EEN LEVENSBEELD. Tang mag je geen streek i<m!S had de doktei bevolen. Pilaar •:okteid il 'det uithou den.* >Zou je denken? i robeer a maar. AÜïs kan, als 't moet, als men t ern ig wi.« »Dat zal hem in de techniek achteruit- zeten«, bromde Tournel. ■Onverbiddelijk bleef de medicus bij zijn •tvjluit. Muziek hoorén moog je zooveel rli je wilt. Albertine zal je alle dagen wt voorspelen, maar zelf muziek maken, nït. Zoodra je wat aangesterkt zult zijn, >i ik je viool weer uit den ban doen ifjren moog je ook niet.® r aMaar, dokter, wat mag ik dan k vWandelen, lucht happen, naar de wol- r kju, de bloemen, de vogels kijken, des niods io den moestuin werken. >En lezen, dokter »Hm van tijd tot tijd, maar alleen wat ia je geef.® »kls ik dat maar uithouden kanik word juist ziek, als ik niet spelen mag. Och toe, dokter, laat mij. »Stil 1 ik wet beter wat nuttig voor je leijes krijgertje, uitloopertje, verstop pertje. Ja, de rest is me heusch ont schoten, maar 'tis een feit dat ook wat de spelen betreft, er niets nieuws onder de zon is. Wat de jongens nü spelen, dat speelden wij, dat speelden onze vaders en grootvaders, ja, dat speelden zelfs de oude volken, dat speelden de Grieken en Romeinen Is het niet grappig te bedenken, dat ruim 2000 jaar geleden jongens bezig waren dezelfde spelletjes te doen met dezelfde hartstocht en hetzelfde genot als waarmee wij nu onze Ilollandsche jongens bezig zien Hebt gij wel eens een Grieksche vaas oi schaal gezien waarop in kleine vlug geleekende tafereelen het school leven en het spel van Grieksche jongens van 1218 jaar in beeld ge bracht zijn. Deze schilders laten ons in het boek der Grieksche jeugd lezen daar zien wij ze met de bal werken, schijf schieten, blindeman spelen, vangman spelen. We zien er ook too- ueeltjes waarop stil schrijvende jon gens, jonge, ernstige leerlingen, met ontzag opzien naar hun onderwijzer, de woorden naspellen, die hij hun net heeft voorgezegd maar die waarop de jongens bezig zijn, in beweging zijn, aan het worstelen, speerwerpen, zij trekken toch het meest onze aan dacht. En hoe sierlijk staan die jonge lenige lichaampjes afgebeeld. Het kwam er bij den Griek ook zoo op aan, niet alleen, dat hij zich bewoog, Van kind af aan had de jongen zich om.ringd gezien door schoone vormen, bevalligheid. De sierlijke lijnen van het vrouwengewaad, de schoone ge stalten der afbeeldingen van zijne goden en godinnen die hem omringen, dit alles leert het oog van den klei nen jongen zich gewennen aan de schoonheid die een der eerste levens voorwaarden is van het Atheensche volk Zijn ouders, wetend dat „leert kreupel gaan al wie in 'thuis van een manke gaat," hebben er zorg voor gedragen, dat slechts het schoone hem voor oogen komt. Hij heeft al heel dikwijls moeten hooren„Zoo spreekt men niet", of „zoo loopt men niet," of „zoo houdt men zijn hoofd niet". Vooral het spelen met de bal gaf er aanleiding toe zich te oefenen in be valligheid en behendigheid. Ja, de bal Dorus boog het hoofd en zweeg. Ilij dacht, dat hij 't nooit zou kunnen volhouden, maai de veranderde omgeving, de zon,- de bloemen, de tuin, de gezellige toon in dokters Abels' huis, deden het hunne er toe om de drie weken, die op raad van :i geneesheer verdubbeld waren* te doen u tjgaan voordat hij het eigenlijk wist. Tournel en Augusta waren herhaaldelijk iMon Repos® geweest, juffrouw Barbara e paar maal, en allen waren het eens, d: l de jongen er veel beter en gezonder itzag, minder zenuwachtig en prikkelbaar /as. Tot aller verwondering was Dorus zelfs niet boos geworden, toen juffrouw Barbara, zonder hem evenwel te kwetsen, onnadenkend vroeg»Vifldt je 't hier niet vrij wat plezieriger dan in zoo'n ker mistent?® Slechts eenmaal was Dorus weer zenuw achtig en gejaagd geweest, namelijk op een avond dat Augusta met Albertine zong. De twee frissche meisjesstemmen klon ken harmonisch en liefelijk in 'teenvoudig schoone duetIch wollt meine Liebe er- gösse sich. Eensklaps was Dorus de kamer uitgesneld en in den tuin in snikken uit gebarsten. Juffrouw Barbara, die hem was nageloopen, had hem met hoofd voorover op de tafel in 't prieel vinden liggen en gezegd »Ben je gek, Dorus, ga je nu grienen foei, dat is laf voor zoo'n groo- ten jongen en hij had haar toege voegd »Jij hebt geen hart in het lijf, was wel een geliefkoosd speeltuig bij de Grieken evenals het nu nog is bij onze jongens (jammer dat de bal in onze dagen onbereikbaar is voor onze kinderen). De Grieken zagen graag hun kin deren spelen de Staat zelf moedigde het spel aan en stelde er groote ruim ten voor beschikbaar Hot spel staat naar hun opvatting onder de onmid dellijke bescherming der goden, Dit bewijst het volgende verhaal„Eens bedreigde een aardbeving de stad. Onbewust, van het naderend gevaar zijn de troepen aan het oefenen in hun speelplaatsen, en de ouderen kijken toe. Daar verschijnt op eens een haas in het perk, en zijn komst is het sein tot een wedloop Voort jagen de rappe jongens den zwerver achternahet perk door, het perk uit. Maar nauwelijks is met het haasje de jongenstroep, flikkerend in het licht, van de speelplaats verdwenen, of de aarde-begint grommend te dreu nen, de muren waggelen van het ge bouw waar zij speelden, 't gebouw stort in doch do spelende knapen, Gods gunstelingen, zijn gered. Wat ze ook in allerlei variaties speelden was blindemannetje. Ze laten den blindeman niet vrij rondloopen maar omgeven hem door hun kring. Zoodra hij geblinddoekt is, begint hij te zingen „ik ga op vliegen jagen" en steekt de handen uit om een uit den kring te pakken. Maar de anderen zingen terug: „wel jagen maar niet pakken en ze sjaan als plagende bromvliegen met hun riempjes tot hij ei» een pakt. Wat ze net als onze jongens ook graag deden, was een spel waarbij ze wat winneii konden koten of bik kelen b.v. Koten vooral was zeer in trek. Men zegt dat de inwoners van Indië de meeste van deze spelen uit gevonden hadden bij een hongersnood om zoodoende zichzelf er toe te bren gen slechts om den anderen dag te eten (deze aanwending van het spel verdient misschien in onze dagen ook aanbeveling.) En dan mogen we de priktol niet vergeten Ook die kenden de Griek sche jongens al. Een munt op de nagel van den duim te laten draaien is een geliefkoosd kunstje. ouwe heks maai' toen hij ,een kwartier daarna, haar weder zag, haar hand ge grepen, die gedrukt en gevraagd ï»Ben je nog boos, juffrouw Barbara »Ja, kwaje jongen »Kom wordt maar weer goed, 'k heb er spijt van dat ik 't gezegd heb ik meen het niet zoo kwaad, ik kon 't alleen maar niet velen, omdat ik die muziek had ge hoord, ze was mij in mijn ziel gegaan en toen u dat zei was 't mij net alsof er iets in mijn binnenste brak.« »Rare jongen, je moest liever geen mu zikant worden, als je zoo'n kruidje-roer mij-niet bent.® »'t Zal wel beter met mij worden, als u maar dikwijls een schietgebedje voor mij doet.® Dorus trok een vroom gezicht. x>Als je spot worden we weer kwade vrienden, pas op k »Zijn we dan nu weêr goede vrienden en hij keek haar vleiend lachend, maar toch ietwat ironisch aan. »Ja, kwaje jongen ï't Is een wonderlijke jongen,® zei 's avonds onder het naar huis gaan juf frouw Barbara tot Tournel, *je kunt niet kwaad op hem blijven. 'Als hij je zoo aankijkt is hij in 't geheel niet leelijk je vergeet dat hij een bochel heeft en ik zou hem heusch een zoen hebben kunnen geven.® »Daar zou je hern zeker erg veel plei- zier raeê hebben gedaan,® antwoordde Tour Maar dan was er nog een bezigheid of spel dat onze jongens, goddaDk, vreemd isd.i. een vechtvogel te hebben. Hemzelf te dresseeren, zoo dat hij de vechtvogels van zijn mak kertjes overwint. Dan draagt de jon gen hem rond, toont hem aan zijn vrienden en houdt hem onder zijn opperkleed. Alcibiades, een bekend Grieksch heerscher, droeg zijn lieve lingsvogel nog bij zich, toen hij al volwassen was. En toen hij eens, bij een voorstel om een vrijwillige oor logsbelasting te heffen, zijn instem ming wilde betuigen en zijii beide handen omhoog hief, vergat hij den vogel en deze vloeg weg. Toen ver gaten die statige Grieksche mannen hun gewichtige staatsbeslommeringen en allen stoven den lieveling van hun lieveling achterna. En de man die de vogel greep kreeg een naam fn de wereldgeschiedenis. Een treffend staaltje om aan te toonen hce hoog de Griek het spel in eere hield. Ze vonden het een deel van de opvoe ding hunner kinderen. Toen iemand aan zulk een Griek vroeg of het heb ben van vechtvogels wel goed op de jongens zou werken, antwoordde hij Wanneer mijn jongen die kleine vecht vogels ziet plukken en bijten om de overwinning, tot ze er half dood bij neertuimelen, dan zal hij duidelijk leeren voelen, hoe schandelijk het zou wezen minder te zijn dan zoo'n kleine kwartel en ooit den strijd op te geven omdat men een paar on- noozele wonden heeft opgeloopen. Als we zulk een woord lezen, voe len we toch wel dat al is er veel hetzelfde gebleven in deze 2000 jaar, er toch ook heel wat is dat ons scheidt. Wij hebben wel andere mid- len om onze jongens op te voeden tot flinke moedige mannen, andere dan het wreede schouwspel van tot vech ten aangezette dieren. We mogen dan spreken over goede oude tijden waarvan we veel prettigs en aardig kunnen vertellen, laat ons niet ver geten dat we kinderen zijn van onzen tijd en ons met recht alleen thuis kunnen voelen in onzen tijd. nel, terwijl hij zijn wenkbrauwen vertrok en de onderlip vooruit stak. Akeligheid bromde de matrone en zei geen woord meer totdat ze thuis waren. Nog zat Dorus in gepeins verzonken in de kamer en keek doelloos voor zich uit de woorden van Jacob en de schampere lach van Pieter den tuinman klonken hem nog in de ooren. Verliefd Was dat dan liefde, wat hij voor Albertine gevoelde hij wist het niet. Een gloeiende blos overtoog zijn ge laat, terwijl hij er over dacht dat anderen zijn voorkeur voor de dochter van -zijn be schermer hadden opgemerkt en hij had een gevoel als zou hij haar niet meer onder de oogen durven komen. Als Albertine het ook eens had gedacht en hem inner lijk uitlachte, evenals de tuinman deed, neen, dat kon toch niet 1 Zij was immers altijd zoo vriendelijk en lief, zij was vroo- lijk, opgeruimd en lachte, maar niet om hem, neen, neen Foei 1 wat een akelig gevoel hadden hem die spottende woorden bezorgd. Tot nog toe was hij zoo vrij en onbevangen mogelijk geweest in Albertines nabijheid. Het scheen hem nu toe alsof hij haar niet meer zonder te kleuren in het gelaat zou durven zien alsof haar oogen, als zj op hem rustten, hem zouden zeggen Ja, wat zouden zij hem eigenlijk zeggen Hij wist het niet hij voelde alleen maar dat zijn onbevan genheid voor goed weg was. In eenoog BUITENLANDSCH OVERZICHT. Het loopt met Duitschland mis. Veel honden zijn der hazen dood. Van alle kanten wordt dit land besprongen. Degene die zich tot nu toe aan zijn zijde scharen, beginnen het op te geven en de tijd is misschien niet zoo ver meer dat onze oostelijke nabuur alleen zich zal hebben te verdedigen tegen de- heele wereld. Laat ons een kort relaas geven van wat bezig is te geschieden. Bulgarije gaat, zoo Duitschland dit niet kan verhoeden, het viervoudig'verbond verlaten. (Bulgarije heeft zich inmiddels overgegeven). Reeds voor dat in September het geslaagde offensief der geallieerden in Macedonië begon, werd het ai duidelijk dat Bulgarije geen zuiver spel speelde. Ja, in Juni al, toen Radoslawof vervangen werd door. Malinof kon men al merken dat er een, den centralen vijandige partij, aan het bewind was gekomen. Men weet dat Bulgarije, voordat het aan den oorlog deelnam, lang heeft geaarzeld. Het stond al lang als een paal boven water, dat het zou meevechten, terwijl het nog volkomen onzeker zou zijn aan welke zyde het zich scharen zou. Wat Bulgarije wilde was duidelijk het herstel van zijn natio nale eenheid, d.w.z. het bezit van het heele Balkangebied, dat door de Bulgaren als Bulgaarsch werd beschouwd. De Bulgaren hebben nimmer onder stoelen of banken gestoken, dat uitsluitend Bulgaarsche plan nen (van Bulgaarsch standpunt gezien be vrijdingsplannen, door Bulgarij's vijanden veroveringsplannen betiteld) hen tot deel neming aan den oorlog noopten, en even min, dat niet de sympathie voor een van de oorlogvoerende groepen hun keus zou bepalen, maar alleen de overweging, welke partij hun het meeste zou aanbieden. De entente moest haar aanbiedingen wel be perken, om het met haar verbonden Ser vië te ontzien, en zoo viel de keus op Duitschland. Tijdens de periode van aar zeling heeft Malinof, de tegenwoordige mini sterpresident, zich met alle kracht tegen aansluiting bij de centralen verzet. Hij was een aanhanger van de entente. De politiek van zijn tegenstander Rados lawof werd aanvankelijk met uitnemende resultaten bekroond, Strijdend aan de zijde van Duitschland-, behaalden de Bulgaarsche strijdkrachten groote voordeelen, en de na gestreefde nationale eenheid was spoedig verwezenlijkt. Maar toen kwam de teleur stelling. Het oorlogsdoel was wel bereikt, wenk vloog hem al het bloed naar 't hoofd hij beefde van drift. Die lompe tuinman die oude wijsneuzige Jacob, hij zou 't ze wel inpeperen, dacht hij. Onwillekeurig stond hij op om te zien of zij nog in den tuin stonden. In zijn oog flikkerde de oude toornige vonk toen hij Pieter ontdekte, die doodbedaard de tuinpaden opharkte en een deuntje floot. Werktuigelijk greep hij naar een looden presse-papier, die naast het raam op een étagère stond, maar zijn hand bereikte het voorwerp niethij hoorde Albertines stem, die den tuinman toeriep a Pieter, doe eens gauw het tuinhek open, gauw daar is neef Otto De tuinman liep haastig heen. Een paar seconden later zag hij een jongmensch door den tuin komen en met veerkrachtigen vluggen tred naar het huis snellen. Albertine vloog hem te gemoet, halver wege den tuin, reikte hem haar beide handen, stond even stil en wandelde toen, arm in arm, met den nieuwaangekomene naar de veranda. Dorus merkte op hoe gelukkig zij er uitzag, hoe haar gelaat straalde, terwijl zij naar hem opkeek. Zij hield vertrouwelijk haar arm in den zijnen en vouwde de handen over zijn arm samen. Hij keek haar aan met een paar glanzende oogen en fluisterde haar iets in 't oor. Zij lachte hem toe. rwaiirl V' :S.« Wordt vervolgd.)

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Nieuwsblad het land van Heusden en Altena de Langstraat en de Bommelerwaard | 1918 | | pagina 1