Clzas-Cotbarittfiea.
Uitgever: L. VEERMAN, Heusden.
No3816. Woensdag 9 October1918.
FEUILLETON.
K RATES,
UND VAN altera
Dit blad verschijnt WOENSDAG en ZATERDAG.
Abonnementsprijs: per 3 maanden 1.20,
franco per post zonder prijsverhooging. Afzonderlijke
nummers 5 cent.
Advertentiën van 16 regels 60 cent. Elke regel
meer 10 cent. Groote letters naar plaatsruimte.
Advertentiën worden tot Dinsdag- en Vrijdagmiddag
4 uur ingewacht.
Duitschland heeft afstand gedaan
van Elzas-Lotharingenop het oogen-
blik vrijwillig er van afstand gedaan,
al zit er natuurlijk de dwang van
slechtstaande oorlogskansen achter
Wat een feit in de geschiedenis.
Komt er nu spoedig vrede als gevolg
van Duiischlands vredesvoorstellen,
ja of neen, het feit dat Duitschland
Elzas-Lotnaringen heeft losgelaten is
belangrijk genoeg om er even bij te
blijven stilstaan.
Van de vroegste tijden af aan is
dit rijke land een twistappel geweest
tusschen de verschillende landen.
Nu eens was het een onafhankelijke
staat, dan weer behoorde het geheel
aan Duitschland, dan weer geheel
aan Frankrijk toe, óf werd door deze
landen in tweeën gescheurd.
Om niet al te ver terug te gaan
willen we even ophalen dat b.v. op
het eind der 17e eeuw het geheel
aan Frankrijk toebehoorde en toen
een tijdperk van grooten bloei kende.
Dit duurde tot de Fransche revolutie
(einde der 18e eeuw). Na den val
van Napoleon trachtte Duitschland
het in zijn bezit te krijgen, hetgeen
door de tegenwerking der andere
mogendheden niet gelukte, zoodat
het land aan Frankrijk bleef, dat
steeds poogde den Elzas nauwer aan
zich te verbinden, totdat de oorlog
van 18701871 uitbrak en Elzas-
Lotharingen aan Duitschland viel.
Dit was zeer tegen den zin van de
bevolking, die Franschgezind was.
De voordeelen van het nieuwe gezag
werden volstrekt niet op prijs ge
steld Toen er in Elzas-Lotharingen
aan de bevolking gevraagd werd of
zij Fransch wilde worden, antwoord
den 160.000 personen bevestigend
50.000 personen voegden echter
slechts 'de daad bij het woord en
ontweken naar Frankrijk.
Veel is er sinds dien tijd gestreden,
al is het dan niet met de wapenen,
dan toch met de pen, door de ver
schillende partijen, waarvan de eene
partij neiging voelde zich geheel bij
Duitschland aan .te sluiten, terwijl
de andere partij afkeerig van haar
EEN LEVENSBEELD.
37
Tournel zélf bracht hem er heen, en
toen zij zamen vertrokken waren, schreide
Augusta, en juffrouw Barbara zei
Huil je omdat die kromme krates weg
is, malle meid Ja mocht je hem
zoo graag lijden en hij plaagde je zoo
dikwijls O, zoovondt je dat wel
aardig nu huil maar niet meer, hij komt
terug. Ja, 't was wel een driftkop,
maar toch een erg goedige jongen, en 't
spijt mij ook dat hy gaat, ik begon nu
juist aan hem te wennen.
XI.
Roofvogels.
In de spreekkamer van procureur Ver
hagen zit de oude Philip Strijkman in zijn
zondagsche jas met een groote ouderwet-
sche groene parapluie tusschen de- knieën,
op welker knop zijn hoed hangt, te wachten
tegenover hem vrouw Juttner en naast
haar de ongelukige, gebochelde Kobus.
De oonoozele knaap ziet er nu vrij fatsonlijk
gekleed uit en zijn moeder, die men vroeger
niet anders dan als schoonmaakster met
jak en rok gekleed kende, heeft thans
Oostelijken nabuur en dus Fransch
gezind bleef. Toch, de eerste partij
heeft de jaren door langzamerhand
de overwinning behaald. De vijand
schap tegen Duitschland gaat nu
slechts nog uit van de Franschge-
zinde Katholieke geestelijkheid. Bij
de Rijksdag ver kiezingen van 1903
stelde de protestpartij geen Candida
ten meer, m. a w. zij hadden er
zich bij neergelegd voor goed deel
uit te maken van het Duitsche rijk.
Een groote overwinning voor
Duitschland; want dat de afkeer,ja
de baat tegen den overweldiger van
1870 groot is' geweest in Elzas-Lo
tharingen is zeker. Vooral het ver
bod van het gebruik der Fransche
taal op school en universiteit heeft
het bloed aan het koken gebracht
Denk dat een volk, dat ons land
overwon, ons ging verbieden onze
geliefde Nederlandsche taal te ge
bruiken.
Een treffend stukje, dat dien tijd
teekent, schreef Alphonse Daudet.
Het heetde laatste les. Ik wil het
even in het kort vertellen, omdat
het zoo ontroerend mooi is Het is
een verhaal van een kleine Elzasser.
„Ik ging dien morgen laat en met
weinig lust naar school, want mr.
Hamel, onze onderwijzer, had ons
gezegd, dat hij ons de deelwoorden
zou overhooren, waar ik niet veel
van kende, 't Was zulk heerlijk
weer, dat mijn lust om naar school
te gaan hoe langer hoe kleiner werd.
Toch, ik ging, en hoopte, dat, al was
ik wat raat, meester me niet opmer
ken zou, daar het altijd geruimen
tijd rumoerig was in school, voordat
meester met zijn stokje een beetje
stilte had gemaakt. Maar dezen
morgen was alles doodstil toen ik
binnenkwam en ik kreeg een kleur
van schrik toen meester me aankeek
Maar hij zei heel zacht tegen me
ga gouw zitten, Fransje, we zouden
haast zonder jouw begonnen zijn.
Toen ik hem nauwkeuriger aankeek
zag ik dat meester zijn beste groene
jas, zijn mooie gestreken kraag en
zijn beste zijden broek aanhad. Maar
wat me het meest verwonderde was
dat al de leege plaatsen ingenomen
waren door groote menschen uit het
dorp
een groene japon aan, een omslagdoek met
palmen om en een hoed op, waarvan de
bruinroode keelbanden onder de kin zijn
vastgestrikt. Haar handen steken in garen
handschoenen, waarvan de vingers te lang
zijn en die de grove knokkels van haar
werkhanden doen doorschemeren. Het
drietal spreekt geen woord, maar de sluwe
groenachtige oogjes van Strijkman gaan
rusteloos rond of vestigen zich nu en dan
op de mismaakte gestalte van den knaap,
die onophoudelijk de hand in zijn broekzak
steekt om er een paar rozijnen uit te
nemen, die hij blijkbaar met smaak ver
orbert.
Vrouw Juttner wisselt af en toe een
blik van verstandhouding met den pandjes
baas en trekt zwijgend Kobus' buisje terecht
of strijkt hem het haar uit de oogen.
Geruimen tijd hebben zij zitten te wachten
als eindelijk Keesje, de jongste bediende,
binnentreedt en kortaf zegtU kunt bin
nenkomen Langzaam staat Strijkman op
en begeeft zich gevolgd door vrouw Juttner,
die haar zoon bij de hand medetrekt, naar
het kantoor, waar de heeren Krasser en
Van Blaak ijverig zitten te schrijven en
ter sluiks van hun werk opzien als het
drietal de deur binnenkomt. Bij het bin
nengaan fluistert Strijkman nog even
»Hou je nou goed, mensch !<r De procu
reur, die als naar gewoonte voor zijn
schrijfbureau plaats heeft genomen, draait
half zijn hoofd om en knikt, terwijl hij
zegt»gaat zitten
Toen ik nog niet geheel bekomen
was van mijn verbazing, ging mr.
Hamel op de verhooging voor de klas
staan en begonKinderen, het is de
laatste keer dat ik hier voor jullie
sta. Het bevel uit Berlijn is geko
men, dat er slechts Duitsch mag
gesproken worden in Elzas-Lotharin-
gende nieuwe meester komt
morgen
Vandaag zullen we onze
laatste Fransche les houden. Let allen
goed op
Die enkele woorden brachten me
heelemaal van mijn stuk. O, die
ellendelingen. Mijn laatste Fransche
les. En ik kon nog haast niet
schrijven. Ik zou het dus nooit
leeren. O, wat speet het me nu dat
ik zoo dikwijls de school verzuimd
had. En dan dat de meester weg
moest. Daarom zaten daar al die
groote menschen, ze wilden hem ko
men bedanken voor die 40 jaren,
waarin hij hen zoo trouw gediend
had.
Toen begon mr. Hamel te spreken
over de Fransche taal. Hij zeide dat
we onze taal moesten bewaren, want
zoolang een. volk dat onderworpen
is geworden, zijn taal bewaart, heeft
het de sleutel van zijn gevangenis.
Toen moesten we schrijven. In
mooie roede letters stond daar op
het bordFrankrijk, Elzas, Frank
rijk, Elzas, Wat deden we ons best.
en wat was het stil. Op een oogen-
blik vloog er een meikever door de
klas, maar niemand lette er op. De
duiven kirden op het dak, en met
een zeker leedvermaak dacht ik bij
mezelf'ze zullen de duiven toch niet
kunnen dwingen in het Duitsch te
kirren. Van tijd tot tijd, als ik even
opkeek, zag ik mr. Hamel onbeweeg
lijk in zijn stoel zitten, terwijl hij
alles rondom zich aankeek, alsof hij
in zijn blik dat kleine schoollokaal
mee wilde nemen.
Later maakte hij speloefeningen
met de kleintjes. Zijn stem beefde
van ontroering en het was zoo aan
doenlijk hem met zijn trillend geluid
ba, be, bi, bo, bu te hooren zeggen,
dat we niet wisten of we lachen of
huilen moesten.
Plotseling sloeg de klok 12 uur.
Op hetzelfde oogenbiik schalden de
trompetten der Duitsche troepen onder
Keesje schuift een paar stoelen by de
tafel, wijst ze zwijgend den binnengetre-
denen aan en wipt daarna vlug op zijn
hoogen kruk, terwijl hij tegen van Blaak
een vies gezicht trekt en met de oogen
knipt naar den kant, waar Strijkman zit.
Een oogenbiik heerscht er algemeene stilte
op het kantoor, alleen afgebroken door
het krassen der pennen en het kuchje van
Strijkman, die zich de keel schraapt, om
beter te kunnen antwoorden op de jragen,
welke hij verwacht, dat de heer Verhagen
tot hem richten zal.
Deze wendt zich eindelijk om, schuift zijn
stoel een eind achteruit en den blik vast
op zijn bezoekers vestigend, vraagt hij
»En wat kwam u nu eigeniijk hier weer
doen
Eenigermate van streek gebracht door
deze kalme vraag, antwoordt Strijkman
zachtjes»We kwamen eens hooren hoe
't er nu meê staat, vanwege de erfenis,
weet u
»We wouen er met uwes permissie wel
haring of kuit van hebben,voegt vrouw
Juttner er bij.
»ZooMijnheer Verhagen ziet den
knaap strak aan, die zonder zich om iets
of iemand te bekommeren zijn rozijntjes
eet en onnoozel rond ziet.
We zouden nu graag willen weten of
we niet alvast voor den jongen een duizend
gulden of wat voorschot konden krijgen
op de erfenis,® zegt Philip, terwijl hij er
aanstonds op laat volgen»juffrouw Blom-
onze ramenmr. Hamel stond,
heel bleek, van zijn stoel op
Vrienden, zei hij, vrienden
Maar hij kon niet verder. Toen
keerde hij. zich naar het bord, nam
een stukje krijt, en terwijl hij er uit
alle macht op drukte, schreef hij zoo
groot hij kon
„Leve Frankrijk."
Toen bleef hij daar staan, met zijn
hoofd tegen den muur geleund, en
zonder te spreken wenkte hij ons
toe't Is voorbij gaat -nu maar
heen."
BÜIÏBNLAWDSCH OVERSIGHT.
Toen wij de vorige maal schreven dat
de wereldgeschiedenis in deze dagen met
sprongen vooruit gaat, hadden wij niet
gedacht, dat dit feit reeds zoo spoedig
door wat in Duitschland geschied is, zou
bekrachtigd worden. Wat toch heeft daar
plaats gegrepen De nieuwe Rijkskanse
lier, Max van Baden, heeft den Rijksdag
in kennis gesteld met een nieuwen stap
van Duitschland tot den vrede, en wel,
dat in den nacht van 5 October door
bemiddeling van Zwitserland een nota ge
richt is aan den president der Vereenigde
Staten. In deze nota worden verschillende
voorstellen gedaan, waarvan de volgende
de voornaamste zijn
4. Herstel van België met betaling van
een schadeloosstelling.
Aan Elzas-Lotharingen wotdt autonomie
verleend,
3. Over het lot van de oostelijke grens
staten wordt beslist door een volksstem
ming.
4. Duitschland treedt toe tot een vol
kerenbond. En, lest bestdeze voorstellen
worden gedaan door een uit het parle
ment voortgekomen regeering met
goedkeuring van den Rijksdag, en
dus zijn ze te beschouwen als voorstellen,
die gedaan worden door het Duitsche volk.
Laten wij met dit laatste beginnen.
Dat beteekent eenvoudig dat een geheele,
vreedzame, binnenlandsche revolutie in
Duitschland is tot stand gebracht. Tot
nu toe heerschte bij onzen oostelijken na
buur het monarchale stelsel. De monarch,
de keizer met de hofkliek, die hem om
ringde, besliste alles. Het volk was on
mondig. En dat is nu op eens veranderd.
Duitschland heeft voor de democratie ge
kozen. Nu zullen niet meer enkelen, die
mers kan het zóo niet langer volhouden
ze heeft al haar spaarduitjes er al aan
gespendeerd is 't niet waar juffrouw
»Och ja!® antwoordt teemend vrouw
Juttner, die met onderling goedvinden en
tot meerdere veiligheid van haar persoon,
den naam van Blommers heeft aangenomen
»ik heb zoo gaandeweg ailes bij gebrokkeld
wal ik kon en voor den jongen gedaan,
wat menschen mogelijk was. Dorus,
kind schei nou uit met rozynen eten, je
zult misselijk worden,® en luider roept zij
„Hou nou op met eten, Dorus I«
»Och moedèr,® zegt de knaap onwillig.
»Dat is nou aardig, meneer de avekaat,
die jongen heeft van het eerste oogenbiik
af aan, dat ik hem van straat heb opge
nomen t>moeder« tegen me gezeid afijn,
ik mocht het wel lijden, en nadat hij de
hersenziekte heeft gehad, 'k heb wat met
den stumperd uitgehouden, meneeraltijd
door maar kouwe doeken op het hoofd
en
ïTer zake juffrouw, nu dan, na dien
tijd.®
»Zeit hij nog altijd moeder en 't is hem
niet meer uit het hoofd te praten casuweel
hè, mener?®
>Ik heb u reeds de laatste maal, dat u
hier was, doen opmerken, dat er van voor
schot geen sprake kon zijn, antwoordt de
procureur.
ï't Is toch wat te zeggen,herneemt
Strijkman met een zucht. Juffrouw Blom
mers en ik, we hebben al heel wat geld
hier op aarde aan niemand rekenschap
verschuldigd zijn, het lot der menschen-
massa's in handen hebben, maar de ver
antwoordelijkheid voor zijn daden zal komen
te rusten op de schouders van het parle
ment, ddt door het volk gekozen zal wor
den. Wat practiseh het gevolg zal zijn
van de hervorming, die in Duitschland
voltrokken staat te worden, blijft in de
toekomst verborgen. Indien het volk erin
staagt, de macht, die het door middel van
zijne vertegenwoordigers aan zich getrokken
heeft, te handhaven het zal van den
Rijksdag zelf afhangen, of dit het geval
wezen zal 1 dan is de voorwaarde ver
wezenlijkt, om aan het centrum van Europa
het karakter van verschrikking, dat het
voor de omliggende landen had, te ontne
men, en het voortaan als een machtigen,
zij het daarom nog niet gevaarlijken nabuur
te beschouwen. Dit is de vèr strekkende
beteekenis, die de binnenlandsche hervor
ming in Duitschland op den duur inter
nationaal hebben kan.
Doch dit is tot op zekere hoogte toe
komstmuziek. Daarnaast staat de vraag,
wat de onmiddellijke uitwerking van dezen
stap zal zijn. Duitschland toch biedt als
basis voor vredesonderhandelingen aanslui
ting aan het program van president Wilson
aan, zooals dat ontwikkeld is in diens con-
gresboodschap van 8 Jan. 4918 (de 44
punten die wij reeds vroeger bespraken).
Oppervlakkig oordeelend zou men nu
zeggen, dat beide partijen het in beginsel
thans eens zijn en dus wel aan de groene
tafel kunnen plaats nemen om over den
vrede te spreken. Maar men moet in dezen
niet al te optimistisch zijn. Duitschland
spreekt wel over ontruiming van België
met schadevergoeding en ook wil het met
betrekking tot de oostelijke provinciën han
delen naar den wil van de geallieerden.
Maar Elzas-Lotharingen wil het niet terug
gegeven zien aan Frankrijk. Het moet een
zelfstandig rijk worden. En over Polen,
dat met een gedeelte van Pruisen vergroot
zou moeten worden, naar Wilson gedecre
teerd heeft, wordt met geen woord gerept.
Wanneer wy dan ook letten op de beoor-
deeiing van de pers dan blijkt wel dat er
in de geallieerde landen niet erg veel lust
bestaat zoo maar terstond tot de vredes
onderhandelingen over te gaan.
Zoo schrijft de Daily Maildat prins
Max het vijftiende punt van president
Wilson negeert n.l. ngeen vrede met de
Hohenzollern.® Het is ons voornemen met
aan dien jsngen uitgegeven, menheer Niet
dat we 't niet voor hem over hebben, och
God I neen, dat is 't niet, nietwaar Dorus
De pandjesbaas kijkt met zijn gluiperige
oogen naar den knaap, die zeer ongege
neerd op den kant van het copieertafeltje
is gaan zitten, en met beide handen over
de voorpanden vun zijn buisje strijkt, ter
wijl hij grinnikt en op eigenaardig doffen
toon zegt. Dorus Dorus, heet ik
Oome, is 't nou goed
Even kleurt een verraderlyk blosje vrouw
Juttner's hoekig gelaat en Strijkman ver
schiet van kleur, maar beiden herstellen
zich dadelijk en wisselen een voor de an
deren onmerkbaren blik van verstandhou
ding.
»'t Is zoo'n hartelijke jongen, meneer,
hij zeit altijd oome, och uwé had hem
vroeger moeten kennen, toen hij nog alle
vijf geed bijmekaar had,® zegt de oude
man, grinnikend.
»Vrouw Juttner werpt een boozen blik
op Strijkman, als ze hem in de rede valt
met de woorden
»Nou, zoo erg is 't nog niet, alle vijf?
Zeg, de jongen is niet gek en plotseling
bemerkende, dat zy op het punt is om zich
te verspreken, voegt ze er bijiHij is
alleen maar wat sufferig, nou en dan, is
het niet zoo, m'n kind De pseudo-Dorus
kijkt haar strak aan en herhaalt als voor
zich zelf.
Wordt vervolgd.)
8oiiielgrwaari.