UND VAN ALTENA Uitgever: L. J. VEERMAN, Heusden. No. 3844, Woensdag 15 Januari. 1919. FEUILLETON. Dit blad verschijnt WOENSDAG en ZATERDAG. Abonnementsprijs: per 3 maanden 4.20, franco per post zonder prijsverhooging. Afzonderlijke nummers 5 cent. Advertentiën van 46 regels 60 cent. Elke regel meer 40 cent. Groote letters naar plaatsruimte. Advertentiën worden tot Dinsdag- en Vrijdagmiddag 4 uur ingewacht. u „Te koop een huis, staande en ge legen op de Hooimarkt No. 4," zoo schreef een makelaarsklerk in de aankondiging van den verkoop. „Ik heb er niet op tegen," zoo zei een raadslid, toen de burgemeester een voorstel in stemming bracht. „Daar kan u van op aan," ant woordde de dienstbode, toen mevrouw vroeg of de trappen gedaan waren. „De nieuwsgierigen stonden van de brug at tot de kerk toe," zoo meldde het nieuwsblad. „Daar liggen de dorpen met en benevens hun onderhoorigheden," dus schreef de Reisgids. „Bedoelde predikanten zullen naar toerbeurt deze gemeente dienen," zoo berichtte de Secretaris der Classis. We zullen deze bloemlezing maar niet uitbreiden, al zou dat niet moei lijk wezen. Evenmin zal het wel noodig zijn nog nader aan te wijzen, waar het te veel schuilt in eiken aangehaalden volzin. Misschien is het opzoeken voor enkele lezers een go.ede oefening. Wij Nederlanders hebben, zooals bekend is, tal van loffelijke eigen schappen. Dat dit niet vergeten wordt, daar zorgen onze schrijvers en dichters voor. Toch kenmerken ons ook enkele natuurlijk kleine gebreken. En daartoe behoort de breedsprakigheid. Van ouds heeft deze ons volk ge kenmerkt. Oude staatsstukken, leer redenen, verhandelingen getuigen er van. De octrooien der Staten b.v. bij de uitgave van een boek doet een voortvarend mensch maar wijs niet te lezen. Een paar dozijn woorden werden gebruikt, waar men met drio, vier volstaan kon. Predikatiën, die twee uur vereischten om ze uit te spreken, waren niet zeldzaam De verhandelingen en betoogen spanden in breedsprakigheid de kroon. In de dichtkunst openbaarde zich oudtijds, gelijk nog vaak nu, dezelfde onnoo- dige wijdloopigheid Geheele boek- deelen werden gevuld met holle, onbeteekenende rijmelarij Het tegen woordig geslacht leest dat dicht of 9 EEN LEVENSBEELD. 64 »Hij is goed, nog even als vroeger, denkt Augusta, als bij in den loop van het gesprek met groote achting en gene genheid over haar gestorven grootvader spreekt, en dokter Abels verwondert zich in stilte over de ontwikkeling en bescha ving, die doorstralen in elk woord dat hij zegt. De avond is omgevlogen eer men er aan heeft gedacht en 't is reeds laat als Dorus het verhaal van zijn kunstreis eindigt met te zeggen »Wat nu myn plannen zijn, vraagt ge, dokter ïJa I ga je weer een nieuwe reis ondernemen »Ja en neen »Hoe zoo »Men heeft mij een vast engagement te Hannover aangeboden, een zeer goede plaats wat dunkt u, zal ik die aan nemen >Zonder twyfelGe kunt in 't buiten land beter carrière maken dan in ons kleine Holland.* Misschien wel.c ïMeneer, 't rytuig voor de juffrouw is voor I* klinkt eensklaps Jakob's stem. ondicht zoo goed als nooit meer een bewijs dat althans de vroegere bieed- sprakigheid gelukkig weinig liefheb bers meer vindt. Maar toch is en blijft er nog zeer veel over, dat veilig gemist kan worden, vooral in de taal van het dagelijksch leven. De enkele voorbeelden hierboven bewijzen het reeds. Zeker, men kan ook te kort van stof zijn. Er zijn menschen, die liefst in telegramstijl spreken of schrijven. Dat nu is evenmin goed, want de duidelijkheid lijdt er onder, gelijk o.a de man ervoer, die aan zijn vriend lelegrafeerde„Kom morgen." Hij bedoeldeIk kom, doch de vriend las er uitKom gij. En zoo liepen zij elkaar mis.. Daarbij, sierlijkheid en schoonheid hebben in de taal ook hun recht. Maar in het algemeen, en vooral in Nederland, is kortheid aan te be velen, of liever en vooral bondigheid, d w z. gebruik geen overtollige woor den of volkomen misbare volzinnen. Zeg wat ge te zeggen hebt duidelijk, beknopt en berekend op de hoorders of lezers. Zelfs in de sierlijkheid dient beperking betracht.' In de oudheid leefde in Grieken land het merkwaardig volk der Spar tanen of Lyconiërs. Een hunner ken merken was kort en bondig spreken. Toen de Perzen hen aanvielen en hun wapenen opeischtenwas het eenig bescheidKom en haal ze. De vijand liet toen weten, wat er gebeuren zou indien hij won. Het eenig antwoord luidde: Indien. Toen men den Spar- taanschen bevelhebber meedeelde, dat de pijlen der Perzen het zonlicht verduisterden, zei hij koel en kort „Dan zullen wij in de schaduw vechten." De Spartaansche jeugd werd in dat kort en bondig spreken opgevoed, hetwelk nog naar Lyconië of Lacede- raon lakoniek heet. En heden ten dage moet het nog klinken wees kort. Begin heel dicht bij het punt waar ge denkt op te houden. Kortheid is de ziel der wijs heid en 'der geestigheid. Edelge steenten worden niet geschat naar het ruwe gewicht. Wanneer de gewone lucht wordt samengeperst, heeft zij de kracht van buskruit en doet den »Is 't al zoo Iaat, dokter Allen geleiden Augusta naar het gereed staande rijtuig, en na een kort afscheid en een »wel thuis* rolt het den weg op, die daghelder verlicht is door .de maan. »Ik dacht dat zij hier logeerde,zegt Dorus met een zweem van teleurstelling in zijn stem. »Ze komt alleen Zondags hier; in de week heeft zij het te druk met haar les sen.* Nogmaals kon Dorus op de logeerkamer van »Mon Repos* niet slapen. Hij open de het venster en zag naar buiten in den stillen nacht. Het maanlicht droomde op de boomen en liet de boschjes en bloembedden in den tuin fantastisch gevormd uit het duister te voorschijn komen. Hier en daar blonk het op de kiezelsteenen van het pad, met een twijfelachtig, geheimzinnig Hcht. De laate rozen bloeiden nog en het zuchtje, dat over den tuin streek en zachtjes fluisterde in de toppen der boomen, koelde zijn brandend voorhoofd en vulde de kamer met een zachte geurige lucht. Geen mensch was meer in den omtrek te ziengeen licht scheen meer uit de tuinmanswoning aan het einde van de laan geen geluid kwam uit de stad tot hem over, dan het slaan der torenklok en nu en dan het geblaf van een enkelen hofhond, die aansloeg, verschrikt door de eene of andere nietige oorzaak. Twaalf malen sloeg de klok in den ouden hecktsten rotssteen scheuren. Een zachte stroom van overredingskracht moge door het. gemoed gaan en geen bezinksel achterlaten komt hij plot seling als een waterval, dan sleept» hij alles met zich mee. „Wees kort," placht Cyrus Field te zeggen tot hen, die hem een be zoek plachten te brengen, „tijd is kostbaar. Nauwkeurigheid, eerlijk heid en kortheid zijn de wachtwoor den des levens. Er is geen zaak ter wereld zoo belangrijk, of zij kan wel op een blaadje papier verteld worden. Jaren geleden, toen ik den trans- atlantischen kabel legde, moest ik eens een zeer gewichtigen brief naar Enge land verzenden. Ik wist dat hij zou moeten gelezen worden door den eersten Minister en de Koningin. Ik schreef op wat ik te zeggen had en vulde daarmee verscheiden bladzij den, toen las ik hem een maal of twintig na, liet hier en daar woorden uit en verkorte verscheiden zinnen, totdat ik eindelijk wat ik te zeggen had op een bladzijde had geschreven. Toen verzond ik hem. Juist op tijd ontving ik het antwoord en dat was bevredigend ook; maar zoudtgeden ken dat het mij zoo gegaan zou zijn, indien mijn brief een half dozijn bladzijden lang geweest was Zeker niet. „Een waarlijk goede smaak" zeide Fénélon bestaat hiertn dat men veel zegt in weinig woorden, een keuze doet onder onze gedachten, ordent en rangschikt hetgeen men zegt en spreekt met bedaardheid." De roem der zeven Grieksche wij zen berustte voor een groot deel op het uitspreken van den enkelen zin van slechts twee of drie woorden. Als wij van zulk een kortheid hooren is er dunkt me aan onze manier van spreken nog wel iets te verbeteren. Begonnen dient dus door wie deze echt Nederlandsche kwaal wil be strijden en dat moet elk willen met het vangen der „kleine vossen" zooals die waarop we in 't begin wezen. Voor een deel ontstaan zij uit het dom gebruik van onnoodige vreemde woorden, die op zich zelf reeds be* wijzen, dat de gebruiker óf een suk- toren. Dorus telde de slageu, die de avond koelte uit de verte tot hem overbracht als een oude bekende stem. Hij wist dat het de toren .was, die dicht bij Tournel's huis stond de oude toren, dien hij zoo dikwijl van uit zijn kamertje had gezien. Pein zend zat bij voor het open venster alles kwam hem weer zoo levendig voor den geest, als ware het pas heden gebeurd, en toch lagen veel lange jaren tusschen het heden en verleden. Hij zag nu zijn dwaasheid in, om des tijds zoo overhaast uit het vriendelijke huis te vluchten »wie weet,« zuchtte hij, »wie weet als ik destijds gesproken had 1* »Neen Neen 1* riep een stem in zijn binnenste, ntoen kon ze mij niet liefheb ben, en nu O, God als zij het nu kon, wat zou ik gelukkig zijn; maar...* De maan wierp haar schaduw op het witte behangsel en onwillekeurig riep hij, haar ziende»Ach neen 1 nooit zal zij kunnen.* Hatelijke schaduw I Onvriendelijke maan, waarom verstoort gij op eens al zijn illusiënziet gij dan niet dat uw licht weerkaatst in een paar dikke druppels, die langs zijn wangen in zijn baard rollen Maar gij zult geen eer hebben van uw vernielingswerk als gij u achter de wolken verschuilt zal zijn blik niet meer omsluierd zijn en de troostende stem in zijn binnen ste zich weer doen hooren. Zij zal hem toefluisteren: iToen kon zij niet, maar kei óf een knoeier is. Zoo ontstaan onzinnigheden als „porte-briseé-deur" „open kales" enz. Maar niet minder dwaas is het, als iemand zegt„Ik heb daar nooit geen spijt van ge had," dat juist uitspreekt wat hij niet bedoelt. Dat alles is met goeden wil te mijden. De Amsterdamsche straatjongen die zegt„Hum se vader gong daar voorbij" is breedsprakig, doch hij weet niet beter. Heel anders staat het met den „welopgevoeden" heer, die kalt„Mijn broer die komt morgen." En niet minder te laken is zeker de predikant, die spreekt van het „aller volmaaktste" gebed, een onzinnig woord, met drie overtollige lettergre pen of minstens twee. Als gezegd, men kan te weinig geven en daardoor onduidelijk zijn en verwarring stichten. Dat bewees voor jaren het dagbladbericht„Plot seling viel het koor in en daarna de geheele school." Verzuimd was hier er bij te voegen, welk koor en welke school Nu werd velen noodelooze angst bezorgd. Toch blijft „kort en bondig" een voortreffelijke leus, die vooral in Nederland dient behartigd. BÜITEBïLA^DSCH OVERZICHT. Wat is ons vaderland toch voor een ontzettende ramp bewaard gebleven. Denk u eens in, dat de toeleg van Wijnkoop en Troelstra vóór ongeveer 6 weken gelukt was en wij hier ook een revolutie hadden moeten beleven. de ellende zou niet te overzien zijn geweest. Laat, wat zich te Berlijn heeft afgespeeld, ons toch tot waarschuwend voorbeeld zijn. Wij lezen dat ook in ons land de bolsje- wiki ijverig propaganda maken en pogingen in het werk stellen -om ook ons volk met de ))zegeningen« der revolutie te verrijken. Hoe i3 het mogelijk Ziende op wat van Rusland en Duitschland geworden is onder het misdadig drijven der uiterste linkerzij moest hei niet mogelijk zijn dat deze op ruiers nog bij één ernstig mensch gehoor vinden. Doch laat ons iets vertellen van wat Berlijn te zien gaf in de laatste dagen. Gelijk we ons herinneren was de regeering van Ebert er eindelyk toe overgegaan ge weld tegen geweld te plaatsen. Zij wilde nul Misschien? Misschien?* Toen Augusta in haar kamer was terug gekeerd, kwam het haar voor, alsof er met haar iets wonderlijks was gebeurd, alsof een innerlijke stem haar toeriep>Hij staat boven u, tot hem kunt ge opzien, hij is verstandig, hij is goed en.hij heeft je nog lief Ze schrikte van die gedach ten en trachtte zich rekenschap te geven hoe ze wel ontstonden. Ze wist het niet. Toen vroeg zij zichzelf af, of zij hem, Dorus, liefhad, of zij in hem zou vinden wat zij zocht, een man wiens arm haar een steun zou zijn, wiens geest voedsel was voor de hare. Ze beefde en was boos op zich zelf, dat zij zoo dachtzij wilde slapen, maar zij kon niet, zoo bonsde haar hart. Zij wilde over iets anders denken, maar ver mocht het niet. Telkens en telkens weer zag zij de groote donkere oogen van Dorus op zich gevestigd en hoorde zij zijn vraag »En jij, Augusta Was het niet geweest, als wilde hij vragen»Ben je ook ver heugd mij weer te zien, of is het je on verschillig Hoe het mogelijk was dat zij destijds dien Brouwer had kunnen ne men, begreep zij nu niethoe onbeduidend en oppervlakkig, hoe gemaakt, egoïst en gedwongen kwam haar zijn geheele zijn en persoonlijkheid voor, als zij hem verge leek bij Dorus' levendige natuur, goedhar- tigen eenvoud, en bescheidenheid. Het scheen haar toe als had zij den hoogen rug, die haar vroeger zoo akelig misvormd zich niet langer laten ringelooren door een kleine minderheid, die, omdat zij den euvelen moed had van machinegeweren gebruik te maken, ten slotte alle rustige elementen den voet op den nek zou plaatsen. Welnu met kloeke doortastendheid heeft de re geering zich doen gelden en alle gebouwen die de Spartaciërs bezet hielden met de wapenen doen veroveren. Het felst is er wel gevochten om het bureau van de Vor- waerts. De Borsencourier geeft daarvan het vol gende verslag De eerste uren van den nacht verliepen in een zeldzaam ongewone kalmte. Niets bewoog er. Tegen drie uur 's nachts trok ken echter uit alle deelen der stad zeer krachtige troepenmachten op en sloten den geheelen wijk bij de Halenseesche poort hermetisch. Overal stonden dichte troepen massa's, die niemand door lieten Toen in de eerste ochtenduren de trams kwamen aanrijden, werd hun te kennen gegeven dat zij rechtsomkeerd moesten maken. Het bovengrondsche verkeer werd stop gezet kortom alles werd gedaan om den in de dagbladenwijk ingesloten bezettingen de mogelijkheid van het ontvangen van ver sterkingen te onthouden. Vrijdagmiddag tegen vier uur hadden de eerste machinegeweer-gevechten plaats. Van de Belle-Alliancestrasse en Blücherstrasse uit schoten de troepen op de Spartaciërs en onder het goed geleide vuur moesten de laatsten spoedig terugtrekken. De Spar taciërs poogden van het dak van de* Vor warts uit zich op de daken der huizen op het Belle-AUiance-pIein 8 en 9 te nestelen zij werden echter door het vernietigend vuur der aanvallers spoedig uit deze stel lingen verdreven. De bezetting van de Vorwarts had uit dit alles opgemaakt dat het nu eindelijk ernst werd en men begon geweldige toe bereidselen te treffen. In de avonduren dreunden vrachtauto's met levensmiddelen, munitie en versterkingen naar de Vorwarts, waar men zich op den komenden strijd inrichtte. In de hoekvensters van het gebouw werden overal machinegeweren in stelling gebracht en handgranaten gereed gelegd. In den loop van den avond trok ken patroeltjes van Spartaciërs naar de Hallesche poort, die echter volkomen leeg en in het duister lag. Om 5 uur 's ochtends begonnen de zware gevechten, Van de Belle-Alliance-straat en Blücherstrasse drongen de eerste storm_ voorkwam, niet meer gezien. d Wonderlijk dacht zij, ahij heeft toch nog hetzelfde figuur.maar als kij spreekt vergeet men dat door 't geen hij zegt. Toen dacht zij er over na, dat Dorus koe ler en beleefder was was geweest dan vroeger, en dat hinderde haarzij wilde hem hebben, zooals hij destijds was, maar waarom i. Waarom? Hij was voor haar toch niets meer dan een broerhad zij 't niet zelf gezegd Of kon hij haar een maal meer zijn Misschien I Misschien fluisterde de geheimzinnige stem in haar binnenste. 't Was dezelfde stem die Dorus hoorde in zijn kamer, en die hem ijlings het venster deed sluiten en 't gordijn neerlaten, opdat het maanlicht hem niet langer zou ont stemmen. Weer is het Zondag geworden de kerk klok luidt: »Bimbam 1 Bim-bam 't Zonlicht gloort en glinstert door de twijgen, de dauw tintelt op het vochtige gras als diamanten en juweelen, de vogels kweelen in de boomen een jubelend lied, en 't krekeltje in 't gras, zingt hen na zoo j goed als het kan ï»Het is Zondag 1 Het is rustdag Dokter Abels is met zijn dochter naar de kerk gereden, en Dorus wandelt met zijn gedachten alleen, door den tuin en eindelijk, zonder 't eigenlyk zelf te weten, den weg op naar de stad. Wordt vervolgd.) lei Lmi vin leasden en miens, liiutrut en de Bomielerwisri Te teel en le weina.

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Nieuwsblad het land van Heusden en Altena de Langstraat en de Bommelerwaard | 1919 | | pagina 1