U'ND VAN ALTENA
Uitgever: L. J. VEERMAN, Heugden.
No. 3846, Woensdag 22 Januari. 1919.
Laat vallen, wat ge niet
houden kunt.
FEUILLETON.
KRAT ES,
Dit blad verschijnt WOENSDAG en ZATERDAG.
Abonnementsprijs: per 3 maanden i .20,
franco per post zonder prijsverhooging. Afzonderlijke
nummers 5 cent.
Advertentiën van 1—6 regels 60 cent. Elke rege-
meer 10 cent. Groote letters naar plaatsruimte.
Advertentiën worden tot Dinsdag- en Vrijdagmiddag
4 uur ingewacht.
Het gebeurde vroeger nog wel eens,
dat ik bij shet opscheppen vergat
„dank u" te zeggen, wanneer de
portie naar de meening van mijn
ouders groot genoeg was. Dan wou
ik nog wel graag een beetje hebben
en vroeg er ook wel om, maar dan
was het antwoord meestal„Neen,
jongen, niet meer. Je oog is groo-
ter dan je maag."
Of dat altijd waar was, weet ik
niet. Ik geloof het wel. Mijn ouders
waren-niet van de leer, dat een kind
een afgepaste portie moet hebben,
wat ik zeer verstandig vind. We
weten niet altijd precies, hoeveel
onze kinderen noodig hebben, En
eens per dag laat ik ze dan ook maar
liefst hun gang gaan en eten tot ze
bedanken. Dat gebeurt evenwel niet
bij alle maaltijden. Want dan ken
nen ze hun maat niet, en zouden per
brengen, dat voor anderen en dus
ook voor u zelf waarde heeft. Maar
het werk neemt toe en uw tijd raakt
bezet. Ge hebt zoo zoetjes aan net
precies genoeg werk gekregen. Dat
ziet ge niet dadelijk in Ge hebt nog
tijd. En er komen nieuwe aanbie
dingen. Ge meent ze wel te kunnen
aannemen en doet het. Misschien
wel ten koste van uw ontspannings
uren. Maar gevoelt er geen nadeel
van. Dat gevoel komt ook pas lang
zaam. Ge wordt moe. Dat schrijft
ge toe aan een warmen dag. Best
mogelijk, dat het daarvan komt. Maar
bet komt toch ook daar vandaan, dat
ge niet genoeg weerstandsvermogen
hebt om zoo'n warmen dag frischen
flink te doorstaan, 's Avonds hebt
ge wat werk laten liggen, dat ge den
volgenden dag zult inhalen. Maar
van inhalen is bij een druk bezetten
dag weinig sprake. Uw leven lijkt
een legkaartieder stukje moet zijn
vaste plaats hebben, anders komt ge
niet uit. Dit achterstallige werk kwelt
uiederen dag weer belooft ge u
slot van rekening bijna uitsluitend
op brood gaan leven, en het middag^ zelfdat ge er aan zult beginnen en
eten, dat juist eenige van de voor
naamste voedingszouten moet bren
gen in den vorm van groente, gaan
verwaarloozen.
Ze weten nog niet precies, wat zo
dragen kunnen. En ze lijken daarin
veel op ons, volwassenen, die het
inderdaad ook niet goed weten. Als
we aan ons werk beginnen, dan gaat
het wel goed Vol moed trekken we
aan den arbeid en het werk luktons.
Er komt meer werk. Als ge werk
doet, dat u lukt, dan kunt ge bijna
altijd ik kan wel zeggen altijd
zeker zijn van nieuwe klanten. Als
ge een beter speld maken kunt,
dan ieder ander, dan is uw fortuin
gemaakt. En als ge midden in het
bosch woondet en ge sleept een beter
brilleglas, dan ieder ander, dan zou
er binnenkort een koninklijke heirweg
aangelegd worden, dwars door het
bosch, ten gerieve van hen, die van
uw brilleglazen zouden willen profi
teered Ik geloof, dat Emerson dit
gezegd heeft, maar ik ben er niet
zeker van en heb geen tijd om het
op te zoeken.
Nu komen uw klanten en geven
u werk. En ge neemt het aan, blij,
dat ge werk krijgt. Werken is u een
lust. En het blijft u een lust, omdat
het u blijkbaar lukt, iets tot stand te
EEN LEVENSBEELD.
66
Augusta ziet hem eenige oogenbiikken
zwijgend aan en zegt dan, het kind vóór
zich op den grond plaatsend
«Egoïst!*
«Wat blief je?«vraagt haar echtgenoot,
verwonderd opziende.
«Kunt je mij niet eens voorlezen wat
dokter Abels je schrijft.
«Kun je luisteren, als Fritsje hier is?«
«Natuurlijk Stil, kindje, wees nu
eens een oogenblik rustig 't is toch
zoo'n wilde baas, Dorus. Ja goed, speel
dan maar met mama's pantoffel, maar stil
zijn, hoor I ik luister. Zij buigt zich
over de leuning van den stoel waarop haar
man zit, en als haar glanzig haar zijn
wangen raakt, draait hij even het hootd
om en steelt een kus van de frissche roode
lippen, die zoo verlokkend dicht in zijn
nabijheid komen.
«Gekke man meesmuilt Augusta, «lees
nu liever
»'t Begin heb je zeker al gezien, nieuws
gierige vrouw 1* en lachend knikt hy haar
iederen dag wordt het u verhinderd.
Ge hebt blijkbaar te veel hooi op
uw vork en ge begint u te
overwerken. Overwerken doet ge
niet door veel, hard en lang te wer
ken, maar dat doet ge door een werk
te willen doen, dat ge niet klaar kunt
krijgen. Let daar eens goed op, als
ge een gevoel hebt, of ge u hadt
overwerkt Is er dan niet iets dat go
niet kunt bereiken, dat ge niet klaar
kunt krijgen, dat boven uw macht
gaat
En dan begint de narigheid Iemand
schreef me Iederen dag moet ik me
zelf verwijten,-dat ik wat ik doen
moet, niet doe, of niet goed doe, of
niet streng genoeg doe. Ër zijn tien
tallen dingen, waarvan ik naderhand
zie, dat ze niet goed zijn."
„Ik gevoel me zoo moedeloos en
't lijkt mij, als was alles rondom mij
donker, alsof ik nergens toe deugen
geen toekomst kan tegengaan. Die
toekomst, die mij zoo somber, zonder
vreugd toeschijnt, 't Lijkt me, als
voel ik mij ondergaan."
Dit is de zuivere diagnose van het
overwerkt zijn, van het willen berei
ken, wat op het oogenblik onbereik
baar is. Dit is niet wat buitengewoons
't is een zeer gewoon verschijnsel bij
conscientieuse, bruikbare menschen.
toe, als hij lezend vervolgt
«uit uw laatsten brief, beste Dorus, hsb
ik gezien, dat ge zoo recht gelukkig zijt.
Dat Augusta voor u een uitmuntende vrouw
zou zijn, wist ik immers wel vooruit.
De kleine Frits, mijn petekind, groeit dus
goed dat verheugt mij bijzonder 't Is
schande dat ik hem nog niet heb gezien,
maar binnen kort hoop ik mijn schade in
te halen. Tegen het begin der volgende
maand denk ik u allen weer te zien ik
heb plan om over Hannover naar Berlijn
te gaan en vraag bij u een dag of wat
belet. Ik word oud en een paar dagen
rust op reis zullen wel noodig voor mij
zijn. Schrijf mij spoedig eens terug, of
gij mij afwachten kunt.«
«Wat een vraag, manlief!*
«Verder nieuws, wat. uwe belangstelling
wekken kan, weet ik nietja toch, iets
is er wel, wat u misschien zal interres-
seeren, namelijk ditik las onlangs in de
krant dat de pandjeshuishouder Philip
Strijkman in arrest is genomen wegens
het opkoopen van gestolen goederen. Boontje
komt om zijn loontje
«Ha ha ha ha ha
«Lach je daarom, Dorus c
«Ja, kind 1 ik herinner mij opeens zijn
verbluft gezicht, toen hy mij weërzag.«
«O, zoo
«En nu, beste vrienden, leef wel, tot
Ik zou den man, die mij dit schreef,
willen gelukwenschen en hem toeroe
pen „Beste vriend, wanhoop toch
niet. Wil niet meer, dan ge kunt.
Laat vallen, wat ge niet houden kunt.
En wat de toekomst betreftals
het heden goed is zal ook de toekomst
goed zijn. Over de toekomst behoeft
ge u niet ongerust te maken In het
heden hebt gij te leven en te werken,
hard te werken, trouw, eerlijk, ijverig
te werken, dan kunt ge de toekomst
met een gerust hart tegen gaan. Neen,
bekommer u alleen om het heden.
En leeft in het heden zoo, dat gij van
uw naargeestige gedachten bevrijd
wordt. Weet ge wat het gebed moet
zijn van een overwerkten man „Heer,
help mij om minder zaken tor hand
te nemen en ze goed te doen."
Ik zeg het, zooals ik boven dit arti
kel schreef„Laat vallen, wat ge niet
houden kunt." Iemand was penning
meester van een onderlinge levens
verzekering. Hij had onder zijn beheer
een kapitaal van ruim twee en een
halve ton. Eens per jaar werden zijn
boeken gecontroleerd en dan moest
alles natuurlijk puik ia orde zijn. Dit
gaf wel eens wat spanning, want een
klein foutje bracht de heele zaak in
de war. Hij controleerde dan zijn
boeken altijd eerst nog eens zelf, zag
alle posten na en telde alle bedragen
op. Maar als hij dan één of twee keer
miatelde, dan sloot hij heel gewoon
zijn boeken in de kast, ging eens
wandelen, ging eens lekker slapen,
en kreeg ze daarna weer voor deu
dag, om of de fout te vinden óf te
constateeren, dat er geen fout was
In het begin had hij dat anders ge
daan, had hij gezocht en gezocht en
als de' zaak eindelijk klopte, was hij
nog niet gerust geweest. Later, ver
standiger geworden, had hij ingezien,
dat alleen rust en kalmte hem hadden
ontbroken, maar dat zijn werk wel
goed was geweest. En door in zijn
niet normalen toestand voort te gaan
met werken, had hij het werk eer
slechter dan beter gemaakt. Wat ge
niet kunt houden, moet ge laten val
len. Dan is er nog geen man over
boord Want weet ge wat het eigen
aardige is De dood is niet bitter
voor wie weet testerven. De armoede
is geen schrikbeeld voor wie weet
gebrek te lijden. En te moeten logee-
ren op een hard bed is geen straf
voor wie desnoods op de planken kan
ziens in gedachten omhels ik rnijn petekind
en Augusta, altijd als haar echtgenoot het
permitteert
»'t Is toch een vroolijk oud man
Ho 1 ho wat is dat, Fritsje Augusta
pas op! hij dribbelt de tuindeur uit.«
«Tatateratata taterratatata 1* schettert
buiten een trompet. Er roffelt een trom,
en aanstonds daarop klinkt een vroolijke
marsch, geblazen door een zestal vagabon-
deerende muzikanten, met oude uniform
jassen aan en petten met verschoten galons
er om, op 't hoofd.
«Hier Fritsje 1 hier blijven 1* Augusta
snelt den kleine achterna, die, aangelokt
door de toonen van de blaasinstrumenten,
naar buiten is geloopen.
Met het jonkske op den arm blijft zij
staan luisteren bij h§t tuinhek, waarnaast
de 'zes muziekanten een plekje schaduw
gevonden hebben en in het zweet huns
aanschijns blazen en trommelen, om een
beschijden loon te verdienen.
Dorus is haar gevolgd, en merkt met
verrukking op, hoe de kleine Frits zijn
hoofdje op de maat der muziek heen en
weer beweegt en met de armpjes zwaait,
als dirigeerde hij een orchest. Als hij
genaderd is en naast Augusta staat, ziet
bij de muziekanten scherp aan, en voor
hij er zelf aan heeft gedacht, ontsnapt de
naam «Löbell luide zyn lippen.
slapen. Zoo is het met het werk ook.
Wie van zijn werk bijtijds wat kan
laten vallen, die behoeft er in den
regel niets of heel weinig van te laten
vallen. Maar wie zenuwachtig zich
inspant, zich pijnigt, zich martelt om
te omvamen datgene waarvoor hij
gevoelt dat zijn armen te kort zijn,
die moet straks alles laten vallen en
valt er zelf bij.
Laat vallen, wat ge niet houden
kunt!
BÜITENLANDSCH OVERZICHT.
«Er is weer een brief van Nevinson uit
Keulen. Hij verklaart, dat de hongertoe-
stand in Duitschland verergert en dat er
een hongersnood dreigt op een schaal als
die der ergste hongersnooden in Britsch-
Indië.
Na dit korte bericht nog een aanhaling
uit een brief van een landgenoot in Duitsch
land opgenomen in de «Ned.*
«Helaas ziet het er hier nog weinig naar
vrede uit. Het is onbegrijpelijk, dat de
Entente het recht houdt, willekeurig de
blokkade dóór te zetten. De hongersnood
is véél grooter dan het buitenland denkt.
In Duitschland zijn reeds
763.000 van de Civil bevolking
gestorven; niet medegérekënd de
offers aan de griep, die toch ook zoo talrijk
waren, omdat wij alle ondervoed zijn. In
Oostenrijk zijn de toestanden nog erger.
Alleen in Weenen zyn 200.000
menschen verhongerd. Men kan
vóór of tegen Duitschland zijn maar als
zich reeds in October de landen zonder
voorwaarde overgeven, omdat het volk uit
gehongerd is, vind ik het een misdaad van
de christelijke vijanden, zonder einde de
volken langzaam te gronde te richten. Het
arrne volk is tot in het merg getroffen.
Natuurlijk behooren wij persoonlijk nog tot
de zeer begunstigden, omdat wij er altijd
iets voor fantasieprijzen bijkochten maar
ook dat heeft zijn grenzen. Onze jongen
weegt 20 pond minder dan normaalhij
is griezelig mager. De jeugd krijgt voor
het leven een knak wij oudere menschen
komen er niet meer boven op. We hebben
lichamelijk en geestelijk te veei geleden.
Zie hier de zegeningen van de revolutie.
En het zal nog wel erger worden. Immers
de Franschen hebben nu geëischt dat de
Duitschers in plaats van de niet geleverde
wagons en locomotieven zullen afstaan aan
Frankrijk allerlei landbouwwerktuigen, o.a.
400 stoomploegen.
Een deskundige schrijft naar aanleiding
Verwonderd kijkt de trommelslager van
den troep op en staart Dorus onderzoekend
aan de andere musici staken hun spel,
en blijven doodstil en verbluft zwijgen, als
de trommel opeens een harden slag, met
beide stokken te gelijk, krijgt en zij de
wonderlijke woorden vernemen
«Kottorie, da3 ist ja der Bockeloroem
Potz Blitz, wie kommt der hier
Lachend antwoordt Dorus«Goed ge
zien, Löbell l ik ben het. Ziedaar, laten
je vrienden zich hiervoor eens te goed
doen in de herberg, en kom jij eens even
bij ons in den tuin.*
Een oogenblik later zit de oude Löbell
op de tuinbank en Dorus tegenover hem
op een stoel. Glimlachend luistert hij naar
't geen de grijze muzikant hem vertelt, en
Augusta lacht hartelijk mede, als Löbell
eindelijk zegt
«Schwerenoth noch einmal, ich hèv
'tdamals wol gezegd: der Boekeloroem,
da wird noch mal was rechtes draus.
Noen hèv ich nicht gelijk gehad.*
«En blaas je geen trompet meer, Löbell
»'t Gaat nicht mehr ich hèv 't asthma
die broest ist kapoet, der Blasebalg taugt
nicht mehr, daroem bin ich weer nach
meine Heimath gezogen oend trommele
mir noen meiri bischen Brot zoe3ammen.«
«Arme kerel
«Noe 1 'sist mir doch noch besser ge-
van de nieuwe wapenstilstands-
v oor waarden aan de Magdeburgische
Ztg. dat de 400 opgeëischte stoomploegen
verreweg hef grootste deel uitmaken van
die, welke den Duitschen landbouw ter be
schikking staan. Een stoornpleeg kan per
jaar ten minste 3500 mprgen lands be
werken, de opgeëischte 40Ó dus 1.400.000
morgen. De Duitsche landbouw zou dus
deze reusachtige oppervlakte met andere
middelen moeten bewerken, doch beschikt
daarover niet.
Voor de aardappelteelt zou de uitlevering
van de stoomploegen een ramp zijn, want
verreweg het meeste aardappelland wordt
met stoom geploegd. Tenzij het mocht
gelukken dit werk op andere wijze te
doen, zal weinig meer dan een kwart van
het land, waarop het vorige jaar aardap
pelen zijn geteeld, bebouwd kunnen worden.
Welk een sombere toekomst gaat Duitsch
land tegen. Hoe wordt het arme volk ge
bracht aan den rand van den afgrond, Wel
is op het oogenblik het woeden der Spar-
taciërs tot stilstand gekomen, dank zij het
hardhandig optreden der socialisten. Maar
deze laatsten moeten toch wel een bitter
zelfverwijt gevoelen bij hun actie tegen
deze ultra-revolutionairen. Want de bolsje-
wiki zijn de geestelijke kinderen der socia
listen. Jaar en dag hebben deze toch den
klassestrijd gepredikt, met als het resultaat
daarvan, de revolutie. En nu moeten zij
zich bedienen van de hulp der burgerlijke
partijen, en hun sociaal-democratisch ka
rakter prijsgeven, om hun geestverwanten,
die een stapje verder gaan dan hun leer- -
meesters, te weerstaan. Hoe onbegrijpelijk
en misdadig dat de propagandisten der
S. D. A. P. links en rechts vertellen, o.a.
de heer Lopes Dias 6 Januari 1.1. te Hil
versum in een debat tegen den redacteur
van de Vrijz. Dem. dat zij revolutie heel
goed vinden en «geheel op het standpunt
van Troelstra staan.*
De verkiezingen voor de Nationale Ver
gadering zijn Zondag in het Duitsche Rijk
gehouden. Men had verwacht dat de Spar-
taciërs met geweld deze verkiezingen on
mogelijk zouden makeu. Maar gelukkig is
het allerwege nog al rustig toegegaan. De
uitslag van de stemming is nog niet bekend,
doch zal onder de telegrammen nog wel
medegedeeld kunnen worden.
Middelerwijl zijn de geassocieerden de
vredesconferentie begonnen. Er is heel
wat over te doen geweest dat den corres
pondenten der verschillende dagbladen geen
toegang tot de vergaderingen is verleend.
Publiciteit was toch beloofd. Na hun pro
test hebben zij wel eenige concessies ver
gangen wie oenser frühern Prinzipal Carlo.*
«Hoezoo
«Wel, wissen sie dass nicht, die hèvt
zich voor een paar Jahren den nek ge-
brochen bij 't opschlaan von de tent. Es
war daar in die laatste Jharen auch nichts
mehr los nachdem joeffrouw Keetje todt
war, lief die boel durch mekanderen
Aber noe bitte, Herr ick durf wol
nicht mehr so famieljaar Doroes zeggen
«Zeg jij maar gerust Dorus, Löbell
«Herr Doroes dann I ist das je vrouw?*
«Juist -
Plotseling staat de oude trompetter op,
slaat zijn stramme beenen met de hielen
tegen elkaar en zegt, de hand met militair
saluut aan de muts brengend
«Alle achtung, oend vor dem kleinen
dicken prachtkerl da, ein donnerenden hoch
driemal hoch
«BoekeloroemBoekeloroem
ach 1 entschuldige, ich meine Herr Doroes,
jij hèvt een paradies gevonden, aber,* hij
bukt zich en ziet naar iets wat aan zijn
voeten krabbelt «zoo'n blinde lahme
Köter von ein hoend möchte ich er doch
nicht in hebben.Maar 't oude hondje,
goed bekijkend, roept hij eensklaps luid
«Nein 1 schwerenoth ich hèv nichts gezegd,
hoor I 's ist ja der Boppie. Noe die
hèvt zich sein Gnadenbrot wol verdiend.
Einde.
erwaard.