Geestelijke verwording.
Und van altena
Uitgever: L- J. VEERMAN, Heusden.
No. 3860 Woensdag 12 Maart1919,
FEUILLETON.
HIT SlIWIi ilUlfl
Dit blad verschijnt WOENSDAG en ZATERDAG.
Abonnementsprijs: per 3 maanden f 1.20,
franco per post zonder prijs ver hooging. Afzonderlijke
nummers 5 cent.
Advertentiën van 46 regels 60 cent. Elke regel
meer 10 cent. Groote letters naar plaatsruimte.
Advertentiën worden tot Dinsdag- en Vrijdagmiddag
4 uur ingewacht.
Wat heeft de oorlog toch een ellende
over de wereld gebrachtEn niet
alleen moeten we di^ vverzuchting
slaken als we zien naar de oorlog
voerende landen waar zooveel gele
den is en nog geleden wordt, maar
ook als wij in ons eigen land rond
zien. En nu denk ik niet in de eerste
plaats aan gebrek aan het nood'ige
voedsel, aan werkeloosheid, maar ik
denk aan het zedelijk verval van ons
volk. Is er wel ooit een tijd geweest
waarin de lust om geld machtig te
worden tot zulke algemeene wanda
den aanleiding gaf smokkelen, stelen,
bedriegen, moorden, zijn aan de orde
van den dag. Voor een luttele tien
tal guldens wordt een moord gedaan.
De kranten spreken er niet veel van,
maar men hoeft maar eens menschen
uit een groote stad te spreken om te
hooren hoe weinig veilig het bezit
daar is.
Waar moet het toch heen
Ik kan me zoo voorstellen dat de
ouden van dagen, die toch al zoo
graag praten van den goeden' ouden
tijd, nu hoofdschuddend ter neer zit
ten en zeggenZe mogen zeggen wat
ze willen, maar 't was vroeger toch
heel wat beter. Toen waren er na
tuurlijk ook wei slechte menschen,
maar niet zóóveel en danhet
was en bleef toch altijd een schande
om een vonnis te krijgen of gezeten
te hebben, maar kom daar tegen
woordig eens om.
Ik moet die oudjes gelijk geven,
't Was vroeger alles heel anders, zelfs
het misdadigerstype. En 't is mis
schien een beetje gek om het te zeg
gen, maar de misdadiger was vroeger
veel sympathieker, niet zoo brutaal,
cynisch als tegenwoordig.
Hebt ge wel eens gelezen in „de
Ellendigen" van Victor Hugo, waarin
hij schildert hoe een ontslagen galei
boef komt bij en opt van gen wordt
door een dorpspastoor, 't Is zoo mooi
en treffend dat verhaal en het geeft
zoo goed weer wat ik bedoelde, dat
ik het graag éven vertellen wil.
Op een avond tegen het uur van
het avondeten wordt er gaklopt aan
de deur van de pastorie waar pastoor
14.
»Ik geloof niet, dat er voor een man
op aarde een grooter kwelling bestaat, dan
wanneer hij bekend staat als iemand, die
van dansen houdt. Het is nu eenmaal een
maal een onwedersprekelijk feit, dat er tal
van jonge dames zijn, die het dansen tot
hare hoogste genietingen rekenen. Maar
om te dansen zijn er heeren noodig en
als deze daarop even verzot waren als de
dames, dan zou er aan het gedans in de
wereld geen einde komen, c
Elise glimlacht,
»Nu is dit door eene wijze beschikking
der Voorzienigheid niet het gevalde meeste
heeren houden niet van dansen, of liever,
laat ik mij juist uitdrukken, zij houden wel
van dansen, maar met een groot Voorbe
houd zij vragen dadelijk met wie Als
je als een danseur bekend staat, dan wordt
je geacht er een genot in te vinden te
dansen met alle dames, jong en oud, rijp
en groen, mooi en leelijk, lieftallig en zuur
van karakter, blauwkous en opnoozel, enz.
enz. Het is al genoeg, dat door iemand
anders uit het gezelschap je naam voor
eene willekeurige dame genoemd wordt
dat je zoogenaamd aan haar voorgesteld
wordt om dadelijk den arm om haar
Bienvenu met zijn zuster en huis
houdster woont. Tegelijkertijd wordt
de deur opengedaan en daar staat
vóór hem een man, een reiszak over
den schouder, stok in de hand, met
een ruw, vreeselijk gezicht. Hij was
afzichtelijk. De vrouwen staren hem
verschrikt aan ten zien als om hulp
naar den geestelijke. Deze keek hem
rustig aan. Terstond daarop -begon
de man te spreken. Ik ben Jean
Val jean. Ik ben in de galeien ge
weest, 19 jaar. Ik ben nu 4 dagen
vrij en pp weg naar Pontarlier. In
iedere herberg heb ik aangeklopt,
maar niemand wil mij huisvesting
geven. Ik ben aan de gevangenis
geweest, de portier wilde mij niet
toelaten. Ik heb Willen overnachten
in het hok van een hond, de hond
heeft mij gebeten. Eindelijk heeft
een vrouw mij gezegd, dat ik hier
eens aan moest kloppen. Wat is het
hier Is het een herberg hier Ik
heb geld genoeg. Mag ik hier blijven
Kijk,--hier is mijn paspoort. Hebt ge
een stal waar ik kan liggen
„Juffrouw,1' zei de pastoor, „wilt u
het bed 'in de alkoof klaar maken.
Mijnheer, ga zitten en warmt u wat.
We gaan dadelijk eten en daarna
kunt u gaan rusten?'
De man begreep alles. De harde
sombere uitdrukking op zijn gezicht
maakte plaats voorverbazing, twij
fel, vreugde en hij begon te stotteren.
Wat. mag ik heusch blijven, en
u noemt me „meneer" en zegf niet
„jij en jou" tegen me „Ga weg
hond," zegt iedereen tegen mé. U
bent een besté man. Bent u her
bergier
„Ik ben priester," zei de pastoor.
Hij eet nu mee aan tafel, krijgt de
plaats het dichtst bij de kachel en
eet met zilveren lepel en vork en
ter eere van den gast worden de zil
veren kandelaars op tafel gezet. Als
hij door dep pastoor naar zijne ka
mer gebracht wordt, moeten zij diens
slaapvertrek door en ziet hij hoe de
juffrouw het zilver opbergt in een
kast, die naast het bed van den pas
toor staat. Hij slaapt oogenblikkelijk
in, maar wordt te hiiddernacht wak
ker door het vreemde gevoel van in
een bed-te slapen. Hij gaat overeind
zitten en denkt na over het feit, dat
middel te mogen slaan en in een intieme
verhouding tot haar te komen, die je an
ders, zonder het dansen, nadat je geruimen
'tijd met haar als vriend hebt omgegaan,
nooit zoudt hebben durven aannemen, dan
in het eenige geval, dat je haar ten huwe
lijk vraagt. Geloof me, ik ken voorbeel
den, dat iemand jaren lang bij eene familie
aan huis kwam, zonder dat het ooit in de
hersens van.de dochters des huizes opkwam
hem de hand te geven, terwijl diezelfde
jonge dames er volstrekt geen bezwaar in
zien om, zoodra slechts de naam van een
willekeurig persoon voor haar genoemd is,
zich zonder eenige scrupules in diens armen
te werpen en zich met hem, al ronddwar
relende, gedurende eenige oogenblikken van
de wereld af te scheiden, want anders kan
men het bij een levendige wals toch moeie
lijk noemen.
»Ik heb die zaak nog nooit zoo be
schouwd,® zeide Elise.
sik geloof niet dat veel meisjes daar
over goed nagedacht hebben alles is in
onze dwaze maatschappij maar een quaes-
tie van gewoonte het dansen is geoorloofd,
dus daarover wordt verder niet doorgedacht,
terwijl andere zaken, waarin hoegenaamd
niets steekt, verboden zijn. Nu moet ik
je eerlijk bekennen, dat bij het dansen
die intieme verhouding of liever houding
tot alle jonge en ook oudere dames, die
het maar in haar hoofd krijgen, zich als
danseuse te .poseerqn, mij lang niet aan
genaam is, ja, ik zeg meer, mij tegen de
daar ginder in die kast al dat zilver
verborgen is en hij het zoo makke
lijk kan wTegnemen. De gedachte laat
hem niet meer los en hij bezwijkt
voor de verzoeking. Als hij voorbij
het bed van den grijzen priester gaat,
valt juist een straal van het maan
licht op zijn gelaat. Langen tijd staat
hij vol ontroering stil. Maar wat wa
ren toen zijn gedachten? Ja, hij was
bewogen en ontdaan, maar wonder
lijk als de?e man zich bewogen
had misschien had hij hem vermoord.
Hij neemt het zilver weg, en ont
snapt over den tuinmuur.
Den voigénden dag hoort de gees
telijke door zijne zuster, dat het zil
ver verdwenen en de man weg is.
Hij zegt er niet veel van, alleen dat
hij net zoo goed met tinnen lepels
en vorken als met zilveren kan eten,
Als zij daarna aan tafel zitten,
wordt ér weer aan de deur geklopt,
dat zijn veldwachters die Jean Vel-
jean aangehouden hebben en het zil
ver bij hem gevonden hebben. Ze
komen nu bij den geestelijke om hem
als een dief te. ontmaskeren.' Voor
dat ze iets kunnen zeggen staat de
pastoor op en zegt tot den man„Ik
ben blij u te zien. Maar ik had u
de kandelaars ook gege ven en u hebt
ze niet meegenomen
Jean Valjean opende de oogen en
keek de pastoor met een onbeschrijfe-
lijken blik aan. „Eerwaarde," zei de
veldwachter, „de man heeft ze dus
niet gestolen! En we kunnen hem
loslaten
En toen de geestelijke met den man
alleen was, hernam hij ernstig; Jean
Valjean, broeder gij behoort niet lan
ger het kwade toe, maar het goede.
Ik koop uw ziel van u, ik onttrek
haar aan de gedachten der duisternis
en het verderf en geef ze aan God.
BÜITENLAND5CH OVERZICHT.
Bij de vredesondei handelingen té Spa was
de eisch gesteld dat Duitschland zijn koop
vaardijvloot zou uitleveren, doch de Duit-
.sche afgevaardigden antwoordden, dat dit
niet ging tenzij de geallieerden zorgden
voor ruime voedselvoorziening van het uit
gehongerde volk. Dé Duitschers braken
de besprekingen toen af. Dat laatste schijnt
wel diepen indruk op de geallieerden ge-
borst stuit. Als iedereen vrij was orn te
dansen met wie hij wilde, dan alleen zou
ik er mij goed mede kunpen vereenigen.
Wil men nu echter niet den naam krijgen
van onbeleefd, dan moet men nu eens dan
sen met iemand, omdat zij is de dochter
van de gastvrouw, dan weder omdat zij
is de vrouw van een collega of wel van
een chef, ja om welke reden niet al.®
aSoras ook, omdat zij is de zuster van
je vriend,« voegde'Elise er schalks lachend
bi).
»Dat geloof je niet, niet waar, Elise?®
zeide Van Dormen óp vrij heftigen toon,
zijn hand op haar arm leggende.
»Neen Van Dormen, ik weet wel beter,®
antwoordde Elise zacht.
»Dat is het juist,® ging Van Dormen
voort. aVoor mij is het dansen hoogst
genotvol of afschuwelijkeen middenweg
ken- ik daarbij niet. En aangezien nu het
aantal ,personen, waarmede het dansen mij
genot verschaft, zoo uiterst klein is, heb
ik maar in het algemeen gedecreteerd, dat
ik niet van dansen houd. Ik hoop dat ik
je nu de overtuiging heb geschonken, dat
het dansen straks mij volstrekt niet on
aangenaam, maar w8l het tegendeel was.®
En de trouwe oogen van Van Dormen
rustten met welgevallen op het lieve ge
zichtje. E|ise werd eenigszins verlegen.
»Ik ben blij, dat ik tot de personen be
hoor, waarmede je wél wilt dansen,® zeide
zij»maar ik vind het zoo vreemd om die
zaak zoo uit te pluizen ik heb er nooit
maakt te hebben. Tenminste de stellige
belofte is nu gedaan dat Duitschland pro
viand zal krijgen. De overwinnaars hebben
wel laten weten, dat een overwonnen volk
geen voorwaarden heeft te stellen, doch de
Duitschers ontvangen nu toch wat zij ge-
eischt hebben levensmiddelen tot den vol
genden oogst, tot een waarde van honderd
rhillioen pond sterling. Het is maar goed
dat eindelyk in den nood van het onge
lukkige volk voorzien wordt. De ellende
was onbeschrijfelijk geworden en Duitsch
land werd steeds meer in dé armen van
het bolsjewisme gedreven. De corr. van
de Daily News te Parijs seinde zelfs, dat
men volgens sommige officieele personen in
Duitschland eenzelfde chaos h^id te ver
wachten als in Rusland. Of dan de ver
warring in het naburige rijk zulke angst
wekkende afmetingen aanneemt
Nu het heeft er wél gespannen en het
is er nog niet zuiver. Gelijk wij weten
hebben de Spartaciërs weer pogingen ge
daan de règeering in handen te krijgen.
Ze begonnen de vorige week Maandag in
de binnenstad van Berlijn te plunderen,
waarbij men het voornamelijk op juweliers
winkels voorzien had, die met handgranaten
werden opengebroken op die manier werd
Dinsdag allpen reeds voor één millioen ge
roofd. Aanvankelijk waren de regeerings-
troepen zeer lankmoedig en schoten zij niet,
niettegenstaande de Spartaciërs 'zeer uit
dagend waren, en officieren, die zij in han
den kregen, mishandeldenin èén geval
werd zelfs een officier door ben gelyncht.
Woensdag werd de matrczendivisie uit
gezonden om opruiming te houden in de
binnenstad, maar deze nog nimmer betrouw
baar" gebleken troepen liepen bij die ge
legenheid onder voorwendsel, dat de re-
geeringstroepen op het volk gevuurd had
den, naar de Spartaciërs over, met een
deel der republikeinsche soldatenwacht.
Deze betrouwbare manschappen vielen
dus het politiebureau aan, dat eenmaal
door de regeeringstroepen was aangevallen,
toen Eichhom er heer en meester in speelde.
Met hun artillerie maakten zij het de re
geeringstroepen zeer benauwd en zelfs ge
lukte het hun een oogenblik een der vleu
gels te bezetten dat was op den dag, dat
de bezetting gebrek aan levensmiddelen en
munitie kreeg. Gelukkig slaagden vliegers
er in balen etenswaren eri munitie op de
binnenplaats te laten vallen, zoodat de be
zetting den strijd volhouden kon.
Donderdag vielen de Spartacisten, een
zooveel bij gedacht.
ïNeen, dat weet ik wel, jelui meisjes
danst, omdat je van dansen houdt, met
wien, dat kan je niet schelen.®
»Ja, en je hebt er dan ook volstrekt
geen spijt van, dat je toch maar genood
zaakt waart, om tot zoo iemand dien je
niet mocht lijden, tijdelijk en al is het maar
kort, iif qene zoo intiemé verhouding te
zijn. Maar het is wel goed, dat het zoo
is, bij onze tegenwoordige vormen in de
maatschappij. Als wij heeren van de eene
of andere dame om zoo te zeggen een
griezel hebben, dan zijn wij ten minste
bij machte, zij het ook ten koste van een
onbeleefdheid; haar niet te Vragen maar
als een meisjev gevraagd wordt, moet ze
het. wel aannemen, of als ze het niet doet,
moeten er wel deugdelijke redenen.voor
bestaan, waarom ze weigert, want anders
zou er zeker niet veel goeds van haar ver
teld worden.®
ïWat zit jelui vertrouwelijk te praten,®
riep Albert uit, terwijl hij recht op Van
Dormen en Elise toestapte. »Kom Elise,
laat je logée zoo lang met alleen.®
paar duizend man sterk, nog steeds aan.
Toen echter rukten de regeeringstroepen
aan tot ontzet en na urenlangen strijd,
waarbij de artillerie van beide partijen
groote verwoestingen aanrichtte in de buurt,
moesten de Spartacisten de Alexandsrplatz
verlaten. Het heette daarna, dat in de
binnenstad geen gevechten meer plaats
hadden en dat slechts nog in de oostelijke
wijken gevochten werd. De berichten over
het aantal ëeoden en gewonden, liepen
zeer uiteen en noemden als minimum hon
derd dooden en als maximum duizend man
doodan en gewonden samen.
Vrydag werd er hevig gevochten in het
Oosten der stad waarheen zich hét oproer
verplaatst heeft.
Een telegram uit Berlijn meldde toen
De regeeringstroepen zijn snel vooruit
gekomen, omdat zij van forsche middelen,
hun artillerie en mijnwerpers, een ruim
gebruik maken. De Spartaciërs bieden
echter hardnekkig tegenstand. Aan beide
zijden worden zware verliezen geleden,
maar die der Spartaciërs schijnen toch
het hevigst te zijn. Niettemin bezetten zij
sterke nieuwe barrikadss, zoodra zij hun
stelling moeten opgeven. Dé oostelijke
voorsteden richtten zij voor feilen tegen
stand in. Zij vormen hun barrikades uit
omgeworpen wagens, papierrollen uit kran
tendrukkerijen, omvergesmeten aanplak
zuilen enz. In het westen van de stad
hoort men niets van den strijd, zoo ver
heeft die zich naar het oosten verplaatst.
In het centrum, in de buurt van het
hoofdbureau van politie, wordt nog niemand
toegelaten.
De opper-commandant in de Marken,
rijksweerbaarheidsminister Noske, heeft de
volgende bepaling bekend gemaakt:
De wreedheid en beestachtigheid van de
tegen ons vechtende Spartaciërs dwingen
mij het volgende bevel uit te vaardigen
Een iegelijk, die met de wapenen in de
hand tegen de regeeringstroepen strijdend
wordt aangetroffen, wordt op staanden voet
doodgeschoten. 1
Zaterdag bezetten de Spartaciërs Lich
tenberg, na het fiasco dat zij in Berlijn
geleden hadden. Zij ondernamen een
wraaktocht tegen de politieposten. Zij
vermoordden alle officieren, wachtmeesters
en soldaten, in het geheel 60 man. Zon
dag hielden de gruwelstukken aan. Offi
cieren werden uit hun rijtuig gehaald en
^letterlijk® in stukken gescheurd.
Een ander bericht zegt:
»Van Dormen heeft mij daaV eene be
spiegeling over het dansen gehouden,® zeide
Elise tot haar broeder, s> die maakt, dat
ik het in zijné tegenwoordigheid bijna niet
meer zal durven doën, dan alleen met jou,
Albert. Met je broer dansen^ dat mag toch
nog wel, niet waar, Van Dormen
Van Dormen keek eenigszins ontevreden.
»Heb ik nu gezegd, wat je moogt, of niet
moogt doen Ik heb alleen ontwikkeld,
waarom ik niet van dansen houd,® zeide
hij kort af.
De avond ging verder voor de meesten
genoegelijk voorbij. Albert danste eens met
zijn zuster en tweemaal met Henriette
Elise werd nog door twee vrienden van
Albert gevraagd, maar niet meer door
Van Dormen. Deze danste alleen nog eens
met Henriette.
Het speet Elise, dat Van Dormen haar
niet meer ten dans vroeg. Had zij hem
boos gemaakt? Zij wist het niet, en xon
het hem ook niet vragen, daar zij hem niet
weer alleen sprak.
Des avonds laat, toen de meisjes ver-
trouwelijk in de slaapkamer van Elise zaten
te praten, deelde deze aan hare vriendin
de beschouwingen van Van Dormen over
het dansen mede. Zij moest weten hoe
Henriette daarover dacht.
ïiir ill tami fin Hindu u Hitna, Ie Lamstraal e
Bo ai me I a marl.
ïNu, zoo is het ook niet ik dans wel
veel liever met den een dan met den an
der, maar daarom vin^ ik het nog niet
afschuwelijk, zooals jij dit noemt, om met
iemand te dansen, die mij volstrekt niet
aantrekt. Ik derik dan maar, de dans is
gauw om, dan een paar keer pauseeren,
en dadelijk na den dans vragen om te
gaan zitten.®
Wordt vervolgd.)