HOUT. UT IlïïWIi IIIÏÏW1 FEUILLETON. Dit blad verschijnt WOENSDAG en ZATERDAG. TT*f T T T7"T?T?X>1iyr A TW XT Advertentiën van 16 regels 60 cent. Elke rege Abonnementsprijs: per 3 maanden ƒ1.20, UltgGVer: L. J. VAJNI±eil8aen, meer 10 cent. Groote letters naar plaatsruimte. franco per post zonder prijs verhooging. Afzonderlijke $0 3862 WoCR sdttö 19 Al(l(lTt 1919 Advertentiën worden tot Dinsdag- en Vrijdagmiddag nummers 5 cent. 4 uur ingewacht. J Macedonië, Portugal, Nederland en Engeland hebben nog geen tien pro cent bosch Spanje, Frankrijk, Italië en evenzoo Servië en Roemenië heb ben 17 a 18 procent; het kleine Bel gië ongeveer dertien procent bosch. Willen we het bosch van Europa zien, dan moeten we naar het Oosten en het Noorden. Oostenrijk heeft onge veer 30 procent bosch, Rusland 35 procent en Zweden 39 procent Dat laatste land is dus het woudrijkste van Europa, bijna twee derde van zijn oppervlakte is met bosch be groeid. Duitschland heeft ongeveer 26 pro cent bosch, en staat daarin ongeveer gelijk met Noorwegen en Boelgarije. In de laatste jaren voor den oorlog gebruiken we in de beschaafde landen tegenwoordig bijna geen hout meer als brandstofhet is vervangen door steenkool. Ook onze huizen bouwen we niet meer van hout, zooals een paar eeuwen geleden hier nog alge meen was, gelijk nu nog in de woud- rijke landenzelfs gaan we in den laatsten tijd balken en ramen van ijzer maken, gelijk we de houten schepen hebben vervangen door ijze ren en stalen. Het schijnt dus, dat de vraag naar hout kleiner geworden is, zoodat we ons over het verdwijnen der bosschen niet verder behoeven te verontrusten. Doch dat is slechts schijn. Inderdaad gebruiken we meer hout nog dan honderd of meer jaren geleden. Die bevolking neemt toe, en daarmee de behoefte aan timmer hout en aan meubelhoutde nijver heid is ontzaglijk groot en vraagt veel kistenhoutde mijnbouw is zoo groot als nooit te voren en vraagt zooveel hout voor gangstutten, dat tegenwoordig ieder jaar heele dennen wouden den grond ingaan, gelijk te zien is op ieder Drentsch en Veluwsch en Brabantsch station, waar de stam men ter verzending gereed liggen. En wat ook niet vergeten moet worden we verlezen ontzaglijk veel hout in onze kranten, die grootendeels uit hout bestaan, en we verwerken veel hout tot celluloid, tot kunstzijde, kunst katoen en andere producten, zoodat ons houtverbruik nog steeds toeneemt. Het zijn dan ook juist de industrie landen, die hout koopen. Engeland, dat zelf geen bosch heeft, jaarlijksch voor 280 millioengulden; Duitschland, dat tamelijk goed voorzien is, nog voor 160 millioen België met acht maal minder bevolking dan Duitschland, voor 80 millioen, Italië voor 70 millioen, Frankrijk voor 50 millioen, ons eigen land voor 32 mil lioen gulden. Niet al dat hout komt uit Europa. Rusland levert per jaar voor 235 millioen gulden, Oostenrijk voor 105 millioen, Zweden voor 87 millioen en Noorwegen voor 20 millioen, Europa moet alzoo nog hout ontvangen uit andere werelddeelen. En dan is het eigenlijk alleen 'Noord-Amerika, dat ons in het groot helpt. Canade is de tweede houtleverancier van de wereld, jaarlijksch voor 203 millioen, en de Yereenigde Staten voegen daar nog voor 45 millioen gulden bij. Oost-Europa, de Vereenigde Staten en Canada moeten de wereld van hout voorzien. De andere wereld deelen zijn veel armer. Wel heeft Zuid-Amerika langs den Amazonen- stroom zijn oerewouden, ontzaglijk groot, maar deze geven enkel fijne meubelhouten en voorzien ons van rubbervoor 't overige komen ze weinig in aanmerking. En Argen tinië, het tweede groote land van Zuid-Amerika, is bepaald houtarm, evenals Mexico. Van Afrika's ondoor dringbare wouden heeft iedereen ge hoord toch zijn die wouden bijna alleen te vinden langs den loop van de Congo het grootste deel van Afrika is, wegens de verheid van de oceanen en tengevolge daarvan de weinige regens, steppengebied, zonder boomen. De oude dichtbevolkte landen van Azië, China en Engelsch-Indië, zijn arm aan houtnog armer is Centraal- Azië en Voor-Azië. Alleen Siberië heeft nog groote dennenwouden, en kan in de naaste toekomst een gebied worden met houtuitvoer. En Australië eindelijk met zijn droog klimaat is grootendeels een boomlooze steppe. We moeten ons timmerhout dus zoeken in Europa en Noord-Amerika, waar het bosch jaar op jaar kleiner wordt. Vooral in Amerika, waar de boschbranden gedurig eens meehelpen in het opruimen der boomen. Nog is er geen houtnood, maar het laat Als we toch deze laatste jaren eens niet onze toevlucht hadden kunnen nemen tot hout, om de ontbrekende steenkool te vervangen, het zou er in menige fabriek en woning nog treu riger uitgezien hebben dan thans. Werd het hout vroeger gewaardeerd thans wordt het eerst recht naar waar de geschat. Van de vroegste tijden aan is het hout een levensbehoefte van den mensch geweest. Hout gebruikte men voor het bou wen van huizen, hout voor het ver vaardigen van meubelen, hout was de algemeene brandstof, tot ongeveer het jaar 1100 de steenkool en een paar eeuwen later de brandbaarheid van turf gevonden werd. Nu was hout oorspronkelijk op de aarde ook zoo overvloedig aanwezig, dat men het niet op waarde schatte. Dat is heel anders geworden. Met de toeneming der bevolking rees eje behoefte aan grond voor weide én akkerbouw, en het woud verdween De tijd, dat ons land van het Oosten tot het Westen met bosch was be groeid, is lang verdwenen. Wat weten we in Holland buiten de duinen, wat in Zeeland, wat vooral in Groningen van bosch. Alleen Gelderland en Noord-Brabant, en in mindere mate Utrecht,- Overijsel en Drente kunnen nog wat bosch aanwijzen, maar in zijn geheel is slechts acht procent van onzen bodem meer met bosch bedekt, dat is ongeveer 250.000 H. A. Wan neer het bij elkaar lag, zou het on geveer de provincie Drente bedekken. Dat is heel weinig. Toch is ons land nog niet het meest boschlooze van Europa Engeland overtreft ons Daar is slechts 3 procent van den bodem bosch. Men kan gerust zeggen, *dat èn de wilde dieren èn het bosch zich terug getrokken hebben, waar de menschen zich vermenigvuldigen Wanneer we per vliegmachine over Europa reizen, dan zullen we zien, dat nog ongeveer een derde deel van ons werelddeel bosch is de oude cultuurlanden heb ben er echter niet veel van en de nieuwe nog minder. Griekenland, 16. Van Bralen maakte tal van excuses, be- tuig'de met een blik op zijn toilet, dat hij volstrekt niet gekleed was voor een bal, dat hij vooral geen storing in het feest wilde teweeg brengen, maar nadat al zijn argumenten door de gastvrouw ontzenuwd waren,, liet hij zich overhalen aan hare uitnoodiging te voldoen ên voegde er bij, met een bekoorlijken blik op mevrouw Van Noorden «Dan hoop ik toch ook één enkelen wals met de gastvrouw te mogen doen.* «Met mij, mijnheer Van Bralen Ik dans nooit meer in den laatsten tyd,« antwoord de, zij, terwijl een lichte blos te kennen gaf, hoezeer zij zich door de vraag van Van Bralen gevleid gevoelde. «Dan hoop ik dat u voor dezen keer eens een uitzondering zult maken, a Mevrouw Van Noorden liet zich niet lang bidden, en stond den gevraagden dans toe. Daarop bracht zij het gezelschap met Van Bralen in kennis, voor zoover dit nog noo- dig was. Op vrij onbeschaamde wijze nam deze de dames, aan wie hij werd voorge steld, op, terwijl hij de meeste heeren nauwelyks een blik waardig scheen te keu ren, Vooral had hy Henrietta an Elise, die nog bij elkander stonden, sterk gefi xeerd het scheen wel of beide meisjes eenigszins zijne hooge goedkeuring hadden mogen wegdragen. Het duurde dan cok niet lang of hij kwam Elise aanspreken. Henrietta verwijderde zich oogenblikkelijk van hare vriendin, maar bleef toch het oog onafgebroken op Van Bralen gevestigd hou den. Het scheen wel alsof zij voor hem een bijzondere belangstelling gevoelde, maar een belangstelling, gepaard met innigen af keer. Deze laatste was zoo sterk, dat de grootste moeite moest doen, om dien niét te toonen. Toch werd hij door Albert op gemerkt, die haar naderend, zeide «Die Van Bralen is toch een gelukkig mensch. «Waarom vroeg Henriette. «Wel, omdat hy aan geen der dames onverschillig schijnt te zijn.« «Mij wel.* «Is dat waarheid «O, ik ken dien man niet, maar hy boezemt my afschuw in.« «En je zeidet, dat hij je onverschillig was. Maar ik zeg wel, dat dit niet waar kon zijn «Ik dacht natuurlyk, dat ge «niet on verschilligs: meendet in den goeden zin, anders zoudt ge hem toch niet gelukkig noemen.* «O, dat doet niets ter zake onverschil lig is het ergste,* zegt Albert. «De da mes, die heden met afschuw over een heer denken, slaan morgen in eens omde hoofdzaak is maar, dat ze over je denken hoe, dat komt er niet op aan.* En daarop neuriet hij Comme la plume au vent Femme varie, Bien fou qui s'y fie.a «Geloof je dat werkelijk?* vroeg Hen riette op ernstigen toon. «O, er zullen wel vrouwen zijn, die eene uitzondering maken, maar over het geheel geloof ik toch wel, dat het versje waar heid bevat.» «Dus je gelooft, dat de mannen stand vastiger zijn dan de vrouwen «Om je de waarheid te zeggen, heb ik nog geen overtuiging op dit punt.* «Ik voor my meen, dat men beter zou doen van »ƒemme« ihommei temaken.* «En waarop is die meening gebaseerd «O, te veel omstandigheden, om ze hier op te noemen.* «Toch zeker geen persoonlijke ervarin gen?* zeide Albert, glimlachend. Henriette gaf hierop geen antwoord. Zy wilde het gesprek eene andere wending geven, en tevens nog eens zekerheid ont vangen omtrent iets, wat haar bijzonder belang inboezemde. Zeg mij liever eens,* zeide zij eenigs zins vertrouwelijk, «in plaats van dit dwaze gesprek voort te zetten, is dit nu diezelfde mijnheer Van Bralen, dit dat duel heeft gehad met den heer Ravening «Wat heb je dien naam goed onthou- zich aanzien, dat bij het tegenwoordige gebruik de houtnood binnen vijftig jaar komt, want nieuwe bosschen kunnen niet meer worden gevonden, zelfs niet in het Zuidpoolland. Het wordt dus tijd, dat boschbouw plaats hebbe met beleid. Een bosch is spoedig gekapthet groeit pas op in honderd jaar. Duitschland let daar tegenwoordig zorgvuldig op het wil zijn bosschen behouden, en maakt bepalingen aangaande het aantal boo men, die per jaar gekapt mogen worden. In de Vereenigde Staten gaan stemmen op, om ook in deze richting te werken tot uitvoering is het daar nog niet gekomen, en Canada hakt er nog maar met de breede bijl op in, wat daar minder verantwoor delijk is dan in andere landen, omdat het zoo zeer ruim voorzien is. Ons eigen kleine land doet dapper mee in de zorg voor de toekomst van het hout. Groot is het aantal Hectares heideveld, duin en zandverstuiving, dat in de laatste jaren beboscht is. Maar we hebben nog 500.000 H.A. land, waar niets groeit dan heide Dat land moet bosch worden en het kan, want het is grootendeels bosch geweest in oude tijden. De kosten, die er,nu aan besteed worden, komen er later uit, want over vijftig jaar wordt er naar hout gevraagd. BUITENLANDSCH OVERZICHT, Zullen de Duitschers het voorloopig vredes verdrag onderteekenen Gelijk men weet is er tof nu toe slechts sprake van een wapenstilstand tusschen geallieerden en cen- tralen. De voorloopige vrede moet nog ge sloten worden en zal, naar gemeld wordt, omstreeks Paschen ter teekening worden voorgelegd. Maar zal Duitschland dan wil len teekenen De bladen van de meest uiteenloopende richting bespreken vanavond de besluiten, die de geallieerde vredesconferentie volgens berichten van entente-zijde ten opzichte van de Duitschland op te leggen voorwaar den heeft genomen. Aldus seint WolfT uit Berlijn. Dit be- teekent, dat de bladen een wenk van hoogerhand hebben ontvangen, om een grooter» mond op te zetten. Van de Deutsche Tageszeitung tot de Vorwaerts toe roepen de bladen uit, dat den 1* Henriette ontstelde even. «Ja, dat is dezelfde Van Bralen. Het is bij de dames altijd een recommandatie als je een duel hebt gehad, geloof ik, en dat wel om een meisje. «Volgens je eigen verhaal zou dereden van het duel allerschandelijkst voor den heer Van Bralen zyn.« «Volgens mijne beschouwing, ja, maar de dames nemen het in den regel zoo euvel niet op, als men toont veel- bewondering voor het vrouwelijk geslacht te hebben.* «Je hebt omtrent ons dames vreemde en ik moet er byvoegen, niet zeer vleiende gedachten.* «Ik zou haast zeggen, je brengt mij daar toe, door je overgroote belangstelling in zoo iemand als Van Bralen, die zeker zooveel attentie niet jvaard i3-4 Henriette beet zich op de lippen. Zij kon hierop geen geschikt antwoord geven. Albert zag haar eenigszins verwonderd aan, maar, daar hij bespeurde dat het gesprek haar onaangenaam was, zette hy het niet voort. Tegelyk deden zich de eerste noten van een polka hooren, en Albert vroeg Hen riette dadelyk voor dien dans. Zij Vvas blijkbaar bly dat hun gesprek op die wijze werd gestoord. Toen zij een oogenblik hadden gedanst, riep Henriette plotseling als met een schrik uit «Daar danst Elise met den heer Van Bralen.* «Welnu vroeg Albert eenigszins ver- Duitschland geen vrede teekenen zal, die niet met de 14 voorwaarden van Wilson overeenstemt. Neemt men die uitlatingen naar den letter, dan moet men de toekomst aller- donkerst~ inzien, want het staat vast, dat het vredesverdrag dat de entente Duitsch land wil laten toekennen, niet aan Wilson's 14 vredesvoorwaarden beantwoordt, althans zeker niet aan de beteekenis, die de Duit schers daaraan hechten. Ware dus letterlijk waar, dat Duitschland zooals de Deutsche Tageszeitung zegt, «alleen een vrede zal onderteekenen, die met de door Wilson op het schild geheven onbesnoeide beginselen overeenstemt", dan zou dat hebben te beteekenen, dat het intreden van den vredestoestand weer in het verre verschiet zou verdwijnen. Een telegram van den Belgischen cor respondent van de N. R, Ct seint hierover «Men scheint hier nu", zoo seint hij, «besloten, liever nog langer op vrede te wachten, dan een tractaat te onderteekenen, dat de ondergang van het land zou zijn. Ook meent men, dat het risico daarvan voor de anderen weinig minder zou zijn dan voor Duitschland, en dat men zich dus niet in alles heeft te schikken.* Inderdaad schijnen andere berichten uit Duitschland deze opvatting te steunen. Erg duidelijk is zij echter niet. Het is natuurlijk waar, dat Duitschland zich maar niet alles behoeft te laten wel gevallen en het is begrijpelijk, dat zij alles zullen aanwenden om een zoo mogelijk on- eervollen vrede te verkrijgen. Maar dat is nog iets anders, dan dat de Duitschers elk verdrag verwerpen, dat niet in over eenstemming is met de beginselen van Wil son. Men weet toch ook wel bij onzen oostelijken nabuur, dat er onder de geal lieerden in dezen geen eenstemmigheid wordt gevonden en dat Clemenceau en Lloyd Ge orge op menig punt verschillen van.Ame- rika's grooten burger. Mocht Duitschland nu waarlyk weigeren het verdrag te onder- - teekenen, dan zal het zeker de Entente in groot ongerief brengen, maar zichzelf niet minder schade berokkenen. Vrede betee- kent toch voedsel en zonder dat, sterft het Duitsche volk den hongerdood. Nu schijnt het vooral één punt in het vredesverdrag te zyn dat de verontwaar diging by alle Duitsche partijen gaande maakt. Men wil n.l. een bevolking van 7.000.000 zielen van Duitschland losscheu ren, De grenzen van Duitschland zouden wonderd. Kun je dat goedkeuren «Nu, ik had ook wel liever dat zij het niet deed, maar nu hij eenmaal in dit ge zelschap is, valt er niet veel aan te ver anderen. «Dus, je vindt het natuurlijk, dat Elise met hem danst Ja, dat komt ook overeen met je denkwijze omtrent de vrouwen in het algemeen,* voegde zy er ietwat bitter bij. Albert begreep Henriette niet. Blijk baar was zij zenuwachtig gestemd, Hoe wel hij trachtte het gesprek op andere onderwerpen te brengen, het wilde niet vlotten het scheen wel of haar gedachten met één onderwerp waren vervuld. Nauwelijks was zij gezeten, of Van Bralen, die Elise op haar verzoek naar hare vriendin had geleid, vroeg Henriette op zeer woordenrijke wijze om het hooge voorrecht met haar den volgenden dans te mogen doen. Henriette zag hem nauwe lijks aan, toen zij antwoordde, dat zij dien dans reeds aan een ander had gegeven. Dan den daarop volgenden,* zeide Van Bralen op vleienden toon, terwijl hij er volstrekt niet aan twijfelde, of Henriette was hoogst gelukkig met de hulde, die hij haar bracht. Wordt vervolgd.) 1 NIEUWSBLAD «oor hst Laid «an Hoosden en Alteoa, de Langstraat en de Bomiiielerwaard.

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Nieuwsblad het land van Heusden en Altena de Langstraat en de Bommelerwaard | 1919 | | pagina 1