SUGGESTIE. I1T EEUWIG lllïïWi Und van alten* Uitgever: L. J. VEERMAN, Heusden. No3866, Woensdag 2 April1919. WVILLEim BUITEjNLANDSCH overzicht. Dit blad verschijnt WOENSDAG en ZATERDAG. Abonnementsprijs: per 3 maanden 4.20, franco per post zonder prijsver hooging. Afzonderlijke nummers 5 cent. Advertentiën van 16 regels 60 cent, Elke regel meer 40 cent. Groote letters naar plaatsruimte. Advertentiën worden tot Dinsdag- en Vrijdagmiddag 4 uur ingewacht. Hebt ge wel eens gehoord, of mis schien zelf opgemerkt, dat het gebeurt dat menschen, die jarenlang in nauwe aanraking met elkaar zijn, b.v. man en vrouw, ten slotte op elkaar gaan gelijken f Hetzelfde komt ook voor met een baas, die de trekken van den hond, aan wien hij zeer gehecht is, gaat vertoonen. Hoe kan dat gebeuren Dit gebeurt door een macht, die men suggestie noemt, d. w. z. in vloed die er van dien eenen per soon op den anderen overgaat. Zulk een suggestie gaat over door de zintuigen En wel het meest door het gehoor, door het woord, Een toe spraak, een rede, een woord soms kan een geheele menigte onder sug gestie brengen. In de handen van gloedvolle redenaars en gunstelingen des volks, van schrijvers, van staats lieden die den juisten toon weten te treffen, ligt die reusachtige macht, die de volksmassa's tot den strijd voert, meesleept tot heldendom, en ze tot daden beweegt, die in de ge schiedenis der naties onvergeten blijven. Er is ook een keerzijde aan de medaille. Naast het bezielende woord dat tot groote en edele daden prikkelt, en dat tot de hoogere gevoelens van de hoorders spreekt, staat de werking op de massa door woord en geschrift van hen, die op de lagere hartstoch ten trachten te werken, en ook daar voor die geweldige macht van de suggestie op de menigte gebruiken. Onze dagen van groote beroering getuigen er van, nu de groote massa zoo dikwijls het roer in handen heeft, hoe handige leiders door suggestie het volk dwingen hen te gehoorza men. Rampzalig, zoo die leiders verleiders zijn. Maar ook het gezicht kan de sug gestie overbrengen. Ge hebt allen wel eens gezien hoe in een gezelschap, waar één gaapt, spoedig meerderen aan het gapen gaan. Als het kleintje pap eet, 1.9 »Och neen, niet hearschzuchtig, zeg dat toch nietmaar daarom zou ik toch graag invloed willen hebben op myn man, na tuurlijk invloed-ten goede, invloed, om hsna als het ware te laten gevoelen hoe hij han delen moet, indien hy neiging mocht heb ben om niet den rechten weg te volgen. Zeker zou ik zulk een invloed heerlijk vinden, e ïDie wensch is bij my nog nooit zoo opgekomen,* antwoordde Henrietta. »Ik zou wel graag willen, dat myn man alle zaken met mij overlegde, maar ik zou niet altijd kunnen meenen, dat wat ik wilde, beter was dan wat hij zou willen; mijn invloed zou wel eens van ongunstigen aard kunnen zyn. Toch zou ik alles, alles met hem willen deelen.* Terwijl zy sprak, kwam er een gloed in haar oogen, die voor een nauwkeuriger opmerkster dan Elise was, zou hebben bewezen, hoezeer zij er naar verlangde, dien wensch vervuld te zien. »Maar zoo bedoel ik het ook niet. In alle dagelijksche zaken zou ik de beslissing aan myn man overlaten, en zeker niet veel vertrouwen op mij zelvehebben, maar toch, een verstandig man kan wel eens gaat moeders mond met het kleine mondje open en dichthet zien van eten van een zure appel geeft aan den toekijker een rijke speekselaf scheiding. Is er een jongen in de klas die uit aanwendsel met de oogen knipt, spoedig doen de kameraadjes het na. Een anecdote vertelt dat iemand, door voor de oogen van een heel orkest een citroen te gaan eten, het heele orkest tot zwijgen bracht: de fluitisten, hoornblazers enz. liep het water uit den mond. Een voorbeeld van suggestie door het tastorgaan vindt men bij een ter dood veroordeelde, bij wien met ge sloten oogen werd gesuggereerd dat een zijner aderen was geopend, waar uit het bloed bleef stroomen. Na eenige minuten vond men den man dood, ofschoon er geen bloed maar warm water langs zijn lichaam had gevloeid. Hoe kort is het nog maar geleden dat zich zulk een ernstig geval van suggestie voorgedaan heeft. Men her innert het zicheen Katwijksche logger werd drijvende gevonden, ge heel en al afgetuigd, terwijl nader bleek, dat drie der bemanning ver moord waren en de anderen ver schijnselen van stoornis in de geest vermogens vertoonden. Vast staat, dat de hoofdpersoon abnormaal was en dat de andere leden der beman ning geheel onder zijn suggestie wa ren gekomen. De hoofdpersoon had den avond voor zijn vertrek ver schillende indrukken gekregen die hem er toe bi achten over het heil van zijn ziel te gaan denken. Na het lezen van een stichtelijk stukje in de krant sprak hij den volgenden dag over zijn bekeering. Hij had teeke nen gezien hij had het hooren don deren en zien bliksemenhij hoorde bazuingeschal, en spoedig hoorden dit ook een paar andere leden der bemanning. Getroffen door dit won der, schonken zij nu ook geloof aan zijn mededeeling dat de wereld was vergaan, en dat ze naar Jeruzalem moesten varen. De hoofdpersoon zeide toen, dat de duivel aan boord was, aanwezig in een der mannen, en dat deze moest gedood worden. Dit geschiedde en na eenige dagen eene richting volgen, die misschien logisch de bests mag zyn, maar die daarom toch de hoogste niet is, omdat daarbij ons aller hoofddosl wordt uit het oog verloren. »En dat hoofddoel is »Moet jy ma dit nog vragen, Henrietta Kan je dan de Psalm of life van Long fellow niet meer »Dat is wel het goede beginsel,* ant woordde Henriette. »Als we dat maar bij al onze handelingen in het oog konden houden.* By al onze handelingen, dat is moeie- lijk, maar toch, wij kunnen trachten, streven.* >Lieveling, wil ik je eens wat zeggen Ik geloof dat je wensch vervuld zal wor den, want ik ben overtuigd, dat jy een goeden invloed hebt op iedereen, die met je omgaat.* Elise draaide haar hoofdje om, want zy wilde hare vriendin niet toonen, hoe overgelukkig zy met dit gezegde was. De deur ging open, en de heer Vanissa kwam binnen. alk heb ernstig over het gebeurde na gedacht, Elise,* zeide hy, »en ik ben be sloten heden middag naar mevrouw Van Noorden te gaan. Als wij verder niets van ons lieten hooren, dan zou het wazen, alsof je genoegen naamt met hetgeen zij nog twee anderen. Hij had toen zulk een maéht over de overigen gekre gen, dat, wanneer hij 't beval ze al len neerknielden wanneer hij beval de duivels te dooden, het geschiedde. Ten slotte beval hij alles, tot zelis de reddingboot toe, over boord te werpen. Zoo dreef het schip rond, zonder roer of licht. Den volgenden dag werd het opgemerkt door een Noorsch schip, op hetwelk ze allen graag overgingen en waar ze als wolven aten, Hoe wonderlijk is dit allesde krankzinnigheid van den leider werd door lien niet als zoodanig erkend, eri ze kwamen onder den invloed van zijn visioenen. Welk een macht is ook hierin den mensch gegeven. Door de suggestie worden duizenden tot helden ge maakt denk aan Jeane d' Arc, die, het vaandel hoog, aan het hoofd reed van haar strijders, die zij gesugge reerd had, dat zij Frankrijk zou red den. Door de suggestie worden af schuwelijke misdaden begaandenk aan de overpriesters en schriftgeleer den, die door suggestie het volk er toe brachten van Pilatus te eischen, dat hij Bar-Abbas vrij zou laten en Jezus zou kruisigen, 't Is zoo te be grijpen dat, toen eens een invloedrijk persoon op zijn sterfbed lag, hij uit riep „O, kon de invloed die ik uit geoefend heb jnaar met mij ver gaan Na een week, zoo was beloofd, zouden de voorloopige vrades voorwaarden zijn vastgesteld. De week is nu voorbij, maar de Raad van Vieren die het ontwerp zou opstellen, is nog niet gereed. Er is ook zooveel te bedisselen. Daar is allereerst de kwestie van Frankrijks aanspraken ten aan zien van de westelijke grenzen van Duitsch- land. Daar i3 men Dinsdag voor een week aan begonnen en nog is men niet tot een resultaat gekomen. Frankrijk eischt het Saarbekken. Maar Wijson en ten deeie ook Loyd George willen daar niet van weten. Wel wil men Frankryk economisch dit gebied toewijzen terwijl het in politiek opzicht bij Duitschland blijft iets wat echter wel niet zoo gemakkelijk t® verwezenlijken zal zijn. Clemenceau zou du3 de knoop tot je gezegd heeft. Ik zal haar kalm onder het oog brengen, dat jy je niets te verwijten hebt en Henriette evenmin. AU mevrouw Van Noorden had willen weten wie je logee was, dan had zij" liet maal eerder moeten vragen. En wat Henriette aangaat, als zij vindt dat Van Bralen niet waardig is om met haar te dansen, en daar is veel grond, voor, dan heeft ze vol komen recht het niet te doen. En dat ze hem dit nu zoo^positiaf in zyn gezicht heeft gezegd, heeft hij aan zich zeiven te wijten, omdat hy er geen genoegen mede nam toen ze een uitvlucht zocht.* »Het spijt mij erg, mijnheer,zeide Henriette, »dat u om my in onaangenaam heden komt. Ik gaf er wat om, als er niets gebeurd was.« »Heb daarover geen zorgen, Henriette. Wij zyn geen van allen zoo bijzonder met mevrouw Van Noorden ingenomen, en dat zij ons nog altyd bezoekt, is omdat zij in vroeger jaren zeer veel vriendschap heeft genoten bij de familie van mijn vrouw. Zij beweerde altyd, dat mijn overleden vrouw haar beste oudere vriendin geweest is. Hoe zij mijne démarche opneemt, kan my eigenlijk niet veel schelen, maar, zoo als ik zeide, ik geloof aan mijne dochter en ook aan mij zeiven verplicht te zijn, haar kalm maar nadrukkelijk onder het oog te brengen, dat zij ongelijk heeft.* Toen in den namiddag, op den gewonen tijd, Albert aan het hotel kwam, nam hebben doorgehakt, door heel eenvoudig de annexatie-eisch te stellen. Te Parijs moet men voorts van meening zyn, »dat de Rijn de militaire en gedurende langen tijd ook de politieke grens van Duitschland zou worden*; de bezetting door de Entente troepen zou nog langen tijd noodig zijn met het oog op de af betaling van Duitsch- land's schadevergoeding. Intusschen seint de correspondent van de »Westm. Gaz.« aan zijn blad, dat Lloyd George, om te voorkomen, dat Duitschland het Hongaarsche voorbeeld volgt, al zijn invloed gebruikt, om een zoo zuiver moge- lijken, vrede tot stand te brengen. Maar het Fransche volk en de Fransche regeering willen Duitschland laten bloeden voor zyn euvel daden. Prof. van Hamel schrijft daarover aan de N. R. C. Want ziehier wat thans de gemoederen in de wereld der vredesconferentie vervult, en wua'rlijk niet bij de Franschen alleen: Wat is het gevolg van haar langdurig arbeiden en overhoop halen? Wat anders, zegt men, dan dat de hoofdzaak, de on verwijlde en onverbiddelijke regeling met Duitschland verwatert. Dit is het ongeduld, dat zich van publiek en pers meester maakt. Het wantrouwen jegens Duitschland is by hen nog eindeloos. Het wordt in niets geloofd. Men gelooft zijn honger niet. Men gelooft zyn angst voor 't bolsjewisme niet. Men gelooft zyn zedelijke verbetering niet. Men gelooft zyn ondergang niet, rekent integendeel dat de Duitsche industrie thans nog »full speed* werken kan, terwijl de -Belgische en de Fransche nog steeds niet weer aan den slag kan gaan, daar hare gebouwen en machines volgens 't systeem Stinnes zijn verwoest, Men gelooft maar één dingdat de Duitsche staatslieden zoeken te rekken en te rekken, teneinde de geallieerden in steeds grooter moeilijkheden te brengen aleer 't tot de vredesvoorwaarden komt. D»n worden de beschikbare machtsmiddelen der over winnaars steeds minder, en de overwonnene zal zich steeds krachtiger tegen hooge schadevergoedingseischen kunnen verzetten, steeds beter de vorming van den tusschen- staat tusschen 't bolsjewieken-rijk en Duitsch land tegengaan, en in het Westen de voor- deeligste grenzen houden. Ook de Hongaarsche soviet-revolutie wordt niet tragisch opge nomen. Er gaat eigenlijk maar één stille, doch algemeene roep van de geallieerde wereld Elise hem dadelijk mede naar een afzon derlijk hoekje van het vertrek zij had iets op haar hart, dat haar den geheelen mor gen had gepijnigd, maar dat zij aan Hen riette niet had willen mededeelen. vAlbert,* zeide zij, ver bestaat toch niet de minste kans, dat die zaak van gisteren nog gevolgen voor je zal hebben »Hoe meen ja dat, Elise »Nu, dat Van Bralen net met jou zal doen als met dien advocaat uit Amsterdam »Van Bralen mij uitdagen riep Albert lachend uitj>ne«n, dat zal hij zeker niet ik denk dat hy tevreden is, dat er niets is voorgevallen waarom hij het zou moe ten doenwant ik heb hem alleen gezegd, hoe Henriette over hem dachthij kan haar toch niet uitdagen ?c ïMaar is het wel zeker, dat hij het niet doen zal vroeg Elise, die nog niet ge heel gerust was. sZeker, zusje, er is geen sprake van.« ïlk heb gehoord, wat je aan je broeder gevraagd hebt,* riep Henriette vroolijk uit »als je een andermaal een geheim met hem wilt hebben, moe! je voorzichtiger zyn. Maar nu ben ik heel blij, dat ik alles gehoord heb, want dit denkbeeld haeft mij den geheelen nacht en morgen geplaagd en ik wilde je er niet over spreken,, om je niet ongerust te maken.* >Denk daaraan nu niet meer,* zeide Albert, ïwant ik geloof niet dat er eenige quaestie van zijn kan, maar ik mag mij wel gestreeld gevoelen, dat de beide da- tot hare vertegenwoordigersgrijpt nu eindelijk de koe by de hoorns. Bepaal met vaste hand den vrede met Duitschland, de schadevergoeding, zijn grenzen in 't Wes ten en Oosten, zijn ontwapening, de eco nomische verplichtingen. Laat dit alles niet langer door de vingers glippen. Weeft niet het hemd van Penelope. En daarna, gaat dan voort met volkerenbond, Poolsche- en Russische- en Balkanregeling, rivierenrecht, mandaten, enz. enz. Wanneer alles op alles moet wachten, komt er van niets iets terecht Ondertusschen is er weer een nieuwe kwestie op het tapijt gekomen, die het opstellen der vredesvoorwaarden ook al weer tegenhoudt. Wij herinneren ons dat de Polen een stuk van Duitschland begee- ren. »Wij reizen naar het Poolsche Dantzig, dat, naar wij hopen, spoedig in Poolsche handen zal zijn, om liet Pool sche leger van generaal Hallar te ontvan-v gen.* Dit moeten de woorden zijn van- de Fransche kolonel Marschall, voorzitter van de Fransche missie te Warschau. Gelijk wij weten heeft de entente aan de Duitsche regaering den eisch gesteld, dat zij Poolsche troepen in Dantzig zou doen landen. De Duitschers hebben ga antwoord dat dit niet kan. Wel kunnen de Polen in een andere haven landen. Hiervan wilde de Entente weer niets weten. Aan de onzekerheid over deze zaak heeft de opperste oorlogsraad te Parijs nu een eind willen maken en Woensdagavond heeft zy door generaal Nudant den voorzitter der Duitsche commissie te Spa een nota doen overhandigen, waarin van de Duitsche regering geeischt wordt, in overeenstem* ming met de besluiten van den oppersten oorlogsraad te Parijs inzake de uitvoering van art. 16 van het wapenstilstandverdrag van 41 November 1918, het Poolsche leger, hetwelk een deel uitmaakt van hel geallieerde leger, toe te staan naar Polen te marcheeren, teneinde de orde in dezo streek te bewaren. Duitschland wordt verder opgedragen alle maatregejen te ne men teneinde dezen doortocht goed te doen verloopen, en voorts zoodanige inrichtingen te maken, die voor den marsch dezer troepen door de havenplaats noodzakelijk zijn. Elke weigering van dezen eisch aldus de nota zal beschouwd worden als een breuk van het wapenstilstandstrac- taat, door de Duitschers begaan. In ver band daarmede wordt den Duitschen ver tegenwoordigers te Spa verzocht van hun regeering volmachten te verlangen, die mes zich xoo ongerust over mij hebben gemaakt. Van Elise is dat natuurlijk ik ben haar eenige broeder maar van Hen riette had ik op zooveel belangstelling niet durven hopen, »Je begrijpt toch wel, dat het mij zeer, zeer veel leed zou gedaan hebben, als je door mijn schuld in moeielijkheid waart ge* komen,* zeide Henriette. »Of zie je mij voor zoo'n egoïste aan ïNean, zeker niet, Henriette.* »Je moet al heel geringe idée's van mij hebben, want het zou niet alleen egoïst, maar ook ondankbaar van me geweest zijn.* Zij stak hem haar hand toe. ïKom, laat mij je met dezen handdruk nog eens hartelijk bedanken voor de hulp, die je mij zoo juist van pas hebt geschonken. Ik begrijp niet hoe het kwam, dat ik geen goed antwoord kon geven anders ben ik gewoonlijk zoo verlegen niet.« 9 Dus je vindt zelve, dat je geen katje bent om zonder handschoenen aan te pak ken vroeg Albert, terwijl hij hare hand innig, misschien te innig drukte. Hen riette trachtte die los te maken. *Een hartelyken handdruk heb je gezegd,* zeide hij, terwyl hij de hand nog niet losliet. »De hartelijkheid ligt niet in den duur,* zeide Henriette. jDan m het stevig drukken"?* vroeg Albert, terwijl hij hare hand zoo drukte, dat het haar bjjna pijn deed. m Laarstraat ei siselerwaar To actthat each to morrow Find us farther then to-day Wordt vervolgd.)

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Nieuwsblad het land van Heusden en Altena de Langstraat en de Bommelerwaard | 1919 | | pagina 1