eigen haard.
UND van ALTE^'
Uitgever: L. J. VEERMAN, Heusden.
No. 3876. Woensdag 7 Mei. 1919.
FEUILLETON.
BIT IIÏÏWII IIIÏÏW1
Dit blad verschijnt WOENSDAG en ZATERDAG.
Abonnementsprijs: per 3 maanden 1.20,
franco per post zonder prijsverhooging. Afzonderlijke
nummers 5 cent.
Advertentiën van 16 regels 60 cent. Elke rege
meer 10 cent. Groote letters naar plaatsruimte.
Advertentiën worden tot Dinsdag- en Vrijdagmiddag
4 uur ingewacht.
Twee* elkaar vreemde jonge man
nen gingen eens eenzelfden langen
stoffigen weg naar een zekere stad
nog uren vér verwijderd. Omdat ze
hetzelfde doel hadden gingen ze ver
der samen maar de eene ging met op
gewekte veerkrachtige tred, blijde
en lachend en de ander ging sloffend
neerslachtig. En de reden daarvan
Wel de eerste vertelde blijik ga
naar huis." Waarop de ander ant
woordde Ja, als ik naar huis ging
zooals gij, dan maakte ik ook wTel
wat meer haast, maar nuik
heb geen eigen huis meer, ik kan
net zoo goed dezen kant als den an
deren kant opgaan
Eygen woning, eygen dack.
Groot voorwaer is uw gemack
Eygen keuken, eygen heert,
Groote schatten zijt ghij weert;
Want al zijt ghij niet te groot,
Ghy zijt dienstigh voor den noot
En al zijt ghij slecht en arm,
Noch vind ick uw asschen warm.
Cats.
Kent ge Joop, uit „Oosthoorn
Den vagebond van het dorpden
verloren zoon
Nergens is hij natuurlijker, dan dien
morgen, waarop het heimwee hem
aangrijpt, hem meester wordt, hem
voortdrijft naar de-iiei van Drenthe
Hij was naar de booten gegaan, om
te werken.
Als gisteren en eergisteren.
In de Wijnhaven van Rotterdam
zag hij wat schuiten liggen.
Op één van deze was een vroulw
bezig, turf in haar kachel te doen.
De rook kwam door het schoorsteentje
de haven overwaaien naar den huizen
kant toe
Joop snoof dien rook in en toen
was het opgekomen.
„Da's Drentsche turf," zei hij En
hij kon geen stap meer doen. Wèg
was de schuit met het vrouwtje en
de havenweg waren de huizen
weg was heel Rotterdam.
Andere beelden boeiden zijn ziel.
De rook van Drente tooverde hem
de hei voor het oog
29.
«Welnu
«Laat mij op die vraag het antwoord
schuldig blijven,zeide zij zacht. «Vergeef
mé, zoo je hierin iets onaardigs vindt.»
«Je behoeft mij niets meer te antwoor-»
dgn,« zeide hij dof. «Maar toch, als hij
eens niet met je kon trouwen, mag ik in
dat geval nog eens mijne zaak bij je ko
men bepleiten Weiger mij dit eene ver
zoek niet, ik bezweer het je Henrietta 1«
Zij zweeg zij kon hem dien stroohalm
niet ontnemen zij was reeds hard genoeg
geweestthans was er geene misleiding
meer.
«Maar laat ons toch gaan,» zeide Hen-
riette, «de anderen zullen niet begrijpen
waar wij blijven.»
Zwijgend en met snellen tred hervatten
zij de wandeling. De weg was moeielijk
op de heide waren de oneffenheden in de
duisternis niet te bespeuren. Hij bood haar
zijn arm zij meende dien niet te moeten
aannemen, ook toen haar voet zwikte en
zij slechts met moeite de pijn voor hem
verborgen kon.houden. Hij ging in diep
gepeins voort; hij bemerkte niets van de
moeilijkheden, die de weg opleverdede
zielesmart, welke hij leed, was te groot
Daar ligt ze te rusten haar eeuwige
rust.
Daar is de toren van het dorp, het
dorp van Joop z'n jeugd.
Daar heeft ie gespeeld en genoten
daar heeft ie gezondigd.
Hoor dan de klok luidt. Wat een
heerlijke klanken zijn dat. Heel waf
anders dan het vreemde gespeel van
den Rotterdammer.
Daar is de hut zijner moeder. De
leege hut.
Maar toch de plek, waar die moe
der hem eens wachtte, waar hij wist,
dat hij altijd welkom was.
Hij móét daarheen. - Hij móét. En
hij gaat. Voor 't laatst.
- Want de wraak wacht hem daar
reeds lang op.
Is hij er niet bang voor
Maar al zou de angst hem ook doen
sidderen, het heimwee'is sterker dan
de angst. Het heimwee naar wat eens
de armelijke „eygen heert" was.
Eygen heert is gout weert. Oost-
West thuis best.
Reeds uit onzen taalschat blijkt vol
doende, dat huiselijkheid een echt
Hollandscbe deugd is
Kroeg, café, sociëteit zijn in den
loop der historie on-hollandsche din
gen gebleken. Ook al zitten ze vol.
En menigeen, die zich bekeerde
van de. zonde van het café-leven, be
kende gul; dat hij zich niet begrijpen
kon, vroeger z'n vermaak te hebben
gezocht buitenshuis,- terwijl hij de
zijnen in armoede liet
Ja, in armoede ook al was er
thuis geld genoeg en al was er over
vloed in de kast en op de tafel.
Het gezellige huiselijk leven had
hij weggeroofd, ontstolen aan vrouw
en kinderen hef recht, dat ze op zijn
tijd haddèn, had hij smadelijk ver
tredende man had zich in eigen
huis een vreemdeling gemaaktde
vader geleek daar een gast. Indien
niet erger.
Zal het maatschappelijk leven bloei
en, dan is eerste voorwaarde, dat de
liefde bloeit in het gezinsleven.
Dit leven bergt de zegeningen voor
de verre toekomst in zich. Zijn open
baring komt alle leven ten goede.
dan dat hij lichamelijke ongemakken zou
hebben kunnen voelen.
De weg was lang en scheen Henriette
eindeloos toe. De gedachte kwam bij haar
op, of zij ook verdwaald konden zijn, en
dat denkbeeld maakte haar in de tegen
woordige omstandigheden zeer onrustig zij
durfde het hem niet te vragen. Hij scheen
niet aan den weg te twijfelen als bij in
stinct liep hij voort. Eindelijk zag zij een
der lantaarns aan den straatweg. Een
zucht van verlichting ontsnapte aan haar
borst. Niet ver van het punt waar zij den
straatweg bereikten, zat een gedeelte van
het gezelschap hen op te wachten.
Elize en Van Dormen zagen de nieuw
aankomende onderzoekend aan.
«Waar komen juliie vandaan i iep een
uit het gezelschap hun toe.
«Henriette is in de bremstruiken vast
geraakt,antwoordde Albert op vroolijken
toon, «ik heb de grootste moeite gehad om
haar los te krijgen, en daarna zijn we wat
aan 't dwalen geweest, maar we hebben
een heerlijke wandeling gemaakt, een wan
deling, die ik in mijn' leven lang niet zal
vergeten.
Elize en Van Dormen keken elkander
aan. Zij wisten niet wat zij er van den
ken moesten. Zijn stem klonk zoo onge
woon, zoo scherpt Henriette keek voor
zich.
Daar het uur nog niet gekomen was,
waarop de trein verwacht kon worden, be
sloot men naar het logement «de Engel»
Herinnert ge u toog de huiskamer
uwer jeugd
De keukên, waarin ge als kind'hebt
geioopen
't Doet er niets toe, of uw ouder
lijk huis groot en rijk is gewTeest of
misschien maar heel gewoon. Als ge
er geleefd hebt onder de hoede van
een trouwen vader en een lieve moe
der, dan hebt ge een rijke jeugd ge
had.
Misschien zijt ge van gewmne kom
af en hebt ge het ver gebracht in de
werelduw huis is heel wat mooier
dan vaders woning was uw meubels
zijn heel wTat rijkerge verdient heel
wat meer geld.
Maar als ge nu vergelijken gaat
zijt ge nu zooveel gelukkiger dan uw
ouders waren, dan gijzelf waart, vroe
ger
Ge weet wel, wat ik bedoel.
Het ware geluk kan overal wonen
in salons en in hutten, en het gaat
er omhet geheim van dat geluk te
bezitten.
Och, denk nog eens aan uw oude
huiskamer terug. Aan die intieme
plekjes, die hun eigen taal spreken,
als ge ze nog eens ziet, nu ge al
groot zijt.
Herinnert ge u alles nog
't Zonlicht op het bloemig behang,
dat u als ge wakker werd, al vrien
delijk deed kijken De groene plant
jes voor de heldere ruiten? De tafel
en de stoelen en de kastende klok
en de vazen alles
En bij en tusschen dat alles vader,
moeder, de anderen
Denk nog eens aan zoovele geluk
kige momenten Aan al die liefde,
die u vooral gold
Die seringengeur van eigen boomp
je die bloempjes in eigen hof geplukt
al die kleinigheden, die het leven ver
aangenaamden, em die allen haar eigen
plaats hebben in de geschiedenis van
uw jeugd-leven zeg mij, stemt de
gedachte er aan ook nu nog niet ge
lukkig blij
Eigen haard is wei goud waard.
Ook, als ze brandde in nederige
huisjes, en ook -wanneer ze gloeide
in fraaie kamers.
te gaan. Men nam in een kring om de
taf ei plaats. Albert had het hoogste woord
hij was uitgelaten vroolijk. Hij scheen
dorst te hebben van de wandeling, want
hij dronk verscheidene glazen grog. Zijn
vrooüjkheid nam steeds toe, maar zij was
niet natuurlijk, er was iets wilds, iets ge
jaagds in.
Elise en Henriette waren blij toen het
tijd was van vertrekken. Albert bleef druk
praten, hij amuseerde het gezelschap. Na
eenige minuten wachtens zag men den trein
aankomen. Twee vurige punten, die hoe
langer hoe grooter werden in snelle vaart
naderden zij.
«Voorzichtig, mijnheer riep eensklaps
de stations-chef. Men keek naar dien kant,
en bespeurde Van Dormen, die Albert met
kracht terugtrok,
«Dat loopt goed af,« zeide een uit het
gezelschap. «We mogen wel op hem pas
sen. Wat deed hij ook zooveel grog te
drinken
Albert was doodsbleek. Bij het instap
pen zeide hij zacht verwijtend tot Van
Dormen
«Waarom heb je mij niet laten begaan,
Frits
Een uur later waren beide meisjes op
de slaapkamer.
«Heb je hem afgewezen, Henriette
vroeg Elise, terwijl een traan in haar oog
blonk.'
«Wat Elize, wist jij er van, en heb je
Is het nu niet te verstaan, dat de
huisvrouw zich maar nauwelijks ver
zoenen kan met de gedachte, dat het
algemeen "belang haar man telkens
weer een avond opeischt
Dat hij in z'n vrijen tijd nu eens
deze en dan weer die vergadering
moet bijwonen
Dat z'n kracht of voor 't minst zijn
aanwezigheid gevraagd wordt op ver
schillende samenkomsten
Organisatie van verschillenden ar
beid krijgt pas in dien tijd haar be
slag wordt pas dan in haar kracht
openbaar maakt dan haar plannen
en kan ze vaak niet anders dan in
dien tijd uitvoeren.
En zoo kan hoogere plicht de uit
huizigheid als zelfverloochening voor
schrijven.
Maar dit dient toch uitzondering te
zijn.
Vader, moeder, de kinderen, wil
het goed zijn, moeten graag hun uren
in eikaars gezelschap doorbrengen.
En daarom is 'de korter wordende
arbeidsduur ook werkelijk een zegen
voor de maatschappij, mits deze vrij
geworden uren ook inderdaad hej; ge
zin tgn goede komen.
BÜITENLANDSCH OVERZICHT
Prof. Van Hamel zegt in de N. R. C. naar
aanleiding van de vredesconferentie.
«Den eersten keer trouwt men uit liefde,
maar den tweeden uit nood«, zegt een
Amsterdamsch volksspreekwoord. .Het tee
kent wonderwel 't geregeld terugkeerende
tafereel op 't stadhuis, van den man en de
vrouw op iets rijperen leeftijd reeds, met
groeven der ervaring op 't gelaat en den
weemoed van de zorgen in het oog, soms
eenige jongskens en meiskens van weers
kanten aan de hand, die de echtver
bintenis aangaan, 't Is niet meer de ver
bintenis van het jeugdige geluk en de
eindelooze verwachtingen. Het is de ver
bintenis van den ernstige bekendheid met
al het onvolmaakte, met alle tekortkomingen
en alle harde werkelijkheid.
Eu toch Hoeveel aandoenlijke poëzie,
hoeveel mogelijk geluk kan ook in zulk
eene verbintenis schuilen, aangegaan met
den wil om te trachten het samen goed
te hebben, bij elkander aan te passen, van
het leven er van te maken wat er van
te maken valt.
hem laten begaan Waarom heb je hem
en mij dien onzaligen avond niet bespaard
Goddank, dat hij voorbij is. Elise Elise
hoe is het toch mogelijk dat je zoo hebt
gehandeld Voor dit verdriet hadt je toch
je broeder kunnen bewaren, want ik ge
loof, dat hij mij waarlijk liefheeft
«Och, Henriette!» zeide Elise en de tra
nen smoorden hare stem, «ik had er zoo
op gehoopt.»
«Maar was je dan geheel vergeten, wat
ik je verteld heb?»
«Neen, maar ik hoopte juist, dat je door
mijn broer dien anderen zoudt vergeten,
want ik vind je toestand zoo treurig en
ik had je daarbij zoo graag Aan mijn broer
toegedachte
«En daarom komt het er niet op aan,
of je broer lijdtriep Henriette uit.
Zoo had Elise hare vriendin nog nooit
gezien een gevoel van angst bekroop haar.
«Ik deed alles uit bestwil,snikte zij.
«Ik geloof het kind,» antwoordde Hen
riette op kalmer toon, «ik weet, dat je
het goed met mijn broer en met mij meent,
maar het komt omdat je de kracht van
de liefde niet kent, want als je die kendet,
dan zou je het niet voor mogelijk houden,
dat de liefde, die mijn geheele hart ver
vult, in enkele weken zou kunnen verdwij
nen als je de kracht van de liefde kendet,
dan zou je zeker aan je broer zijn onge-
lukkigen stap hebben bespaard.»
Elise kon niet antwoorden zij weende
bittere tranen van berouw. Toen had Hen-
Belachelijk is hij, die daarbij nog over
duifjes en amors eindelooze tuinen zou
toasten. Maar éven erg er naast wie slechts
meesmuilt, en alleen oog heeft voor ver
weerde gelaatskleur, de harde lippen van
de bruid of de opgeschoten lummels, die
vaderzeggen tegen den bruigom.
Zulk een verbintenis hebben ook de natiën
onderling aangegaan, toen zij in zeer weinig
plechtige zitting, tot een Volkerenbond heb
ben besloten. Het is zeer goedkoop, er
allerlei leelijks van te zeggen. En op de
kale plekken te wijzen, of aan te toonen,
hoe Jiet eigenlijk had moeten zijn wanneer
de volkeren geen harde werkelijk
heden waren, allen met gebeukte verledens
en oogenblikszorgen, met eigen karakters
en eigen belangen.
De bond, dien zij hebben trachten te
sluiten, is een bond uit nood. De oude
bond van liefde, van vóór de tijden van
Babel, die leeft nog slechts in liederen, in
courantenartikelen, in kinderachtige geesten
en in een speech nu en dan. Thans geldt
het alleen nog een proef voor de harde
werkelijkheid.»
Dit is wel heel aardig en fraai gezegd.
Maar of de vergelijking opgaat
Zeker het is best mogelijk dat een tweede
huwelijk, niet uit liefde, maar uit belangen-
overeenkomst gesloten, nog o zooveel liefs
en teeders brengt. Maar is dat te ver
wachten van den huwelijksband die de ge
allieerden volken wenschen té sluiten Als
daar een weduwe of weduwnaar voor een
tweede maal in het huwelijk stapt rnet
allerlei goede voornemens, maar daarbij ook
met de gemeenschappelijke toeleg om het
de buren recht zuur te maken. Wat dunkt
u is dat een mooi plan, belooft het
een toekomstigen vrede, moet daaruit niet
allerlei krakeel en geharrewar voortkomen
Ach ja, men spreekt van een volkèrenbond
schoone dingen en men heeft o zooveel
blijde verwachtingen doch wij vreezen.
Immers het is niet wederzijdsche liefde, of
genegenheid die deze natiën tot elkaar deed
komen. Maar haat, onverzoenlijke haat
tegen Duitschland. En dat er uit den haat
gezegende vruchten zouden voortkomen is
schier even onmogelijk als om van een
brandnetel aardbeien te plukken. Zien we
de zaak te donker in We hopen het
van harte.
De Duitsche afgevaardigden wachten te
Versailles nog altijd op het oogenblik dat
het vredesverdrag hun ter teekening zal
worden aangeboden. Van den eenen dag
riette weder medelijden met hare vriendin
en gevoelde zij spijt over de harde woor
den, die zij haar had toegevoegd zij leidde
haar naar de canapé en kwam naast haar
zitten, terwijl zij het hoofdje van Elise aan
haar boezem liet rusten toen kuste zy
de tranen van haar wangen weg en door
die üefkoozingen kwam het teergevoelige
meisje langzamerhand in een minder treu
rige stemming.
«Ik heb zoo'n schuldgevoel, Henriette,
zeide zij, «ik wou dat ik alles weer goed
kon maken ik beloof je, dat ik voor mijn
broer doen zal wat ik maar eenigszins kan
en ik bezweer je plechtig, dat als ik in
mijn toekomstig leven nog iets tot jou ge
luk kan bijdragen, dat ik het dan zal doen,
ook al kost het mij zelve veel. Geloof je,
dat ik dit voor je doen wil, Henriette
«Zeker Elise. Vergeef mij, indien ik
zooeven wat hard tegen je was. Ik had je
broer zoo zien lijden en ik had zelve zoo
geleden, omdat ik hem dat verdriet moest
aandoen, dat^Jk daardoor onbillijk werd
tegen jou. Ik weet en ik had er om moe
ten denken, dat jij alles doet voor een an
der en dat je ook nu zoo gehandeld hebt,
omdat je meendet, dat het voor mijn ge
luk en dat van je broeder was.»
«Toch ook misschien wel, omdat ik het
zelve zoo graag wilde,
Je meendet, dat ook ons geluk daarvoor
verzekerd zou zijn.»
«Zeker, zeker.»
Wordt vervolgd.)
VIEI HSItLAB
voor let Lui m HeisOei ti Altoos, u Langstraat
6 Boimglorwaari