OUD EN ARM.
UND VAN ALTENA
Uitgever: L. J. VEERMAN, Heusden.
No3892. Woensdag 2 Juli1919.
FEUILLETON.
fiii iiïïwië iiiïïwï
Dit blad verschijnt WOENSDAG en ZATERDAG.
Abonnementsprijs: per 3 maanden 1.20,
franco per post zonder prysverhooging. Afzonderlijke
nummers 5 cent.
Advertentiën van 16 regels 60 cent. Elke regel
meer 10 cent. Groote letters naar plaatsruimte.
Advertentiën worden tot Dinsdag- en Vrijdagmiddag
4 uur ingewacht.
Grijsheid is een sierlijke kroon.
Maar ze wordt tot een kroon, zwaar
om te dragen, wanneer ze gepaard
gaat met armoede.
Potgieter teekent ons „Vondel in
Burgemeesterskamer," en klaagt.dat
zes en tachtig jaren levens den dich
ter nog niet hebben gegeven, wat
voor ieder mensch, maar bovenal voor
den oude, zooveel waarde heeftde
onafhankelijkheid.
En afhankelijk is. wie oud is en
arm.
Wie jong is, werken wil en wer
ken kan, hij vindt wel werk, en dan
moge hij ondergeschikt zijn, afhan
kelijk is hij niet. Want de man, voor
wien hij werkt, is evenzeer afhanke
lijk van hem, van de kracht van zijn
arm en van den ijver van zijn wil.
Rijkdom moge hij niet bezitten, geen
voetbreed gronds den zijne kunnen
noemen, geen fondsen in eigendom
hebben, maar hij heeft een kapitaal
in zijn handen en in zijn hoofd,
zoo groot, dat hij niemand naar de
oogen heeft te zien, dat hij van geen
mensch afhankelijk is.
Maar de ouderdom rooft dat kapitaal.
Met vijftig jaar begint dat reeds.
Met zestig wordt de rug slap, de ar
men zwak, het oog donker, de ge
schiktheid en vlugheid verdwijnt, en
als de zeventig er zijn, blijft men
ledig staan op de arbeidsmarktmen
kan niet meer mee. Doch de levens
behoeften blijven, worden grooter dik
wijls, als het lichaam zorgvuldiger
verzorging behoeft en minder gemak
kelijk ontberingen kan verdragen. En
de man, die levenslang gearbeid heeft,
die zijn huisgezin heeft verzorgd „met
God en met eere," zooals de uitdruk
king luidt, de man wordt afhankelijk;
om te kunnen leven de overige dagen,
hangt hij af van anderen.
Van wie
Van zijn kinderen. O, gelukkig,
wie op dien leeftijd kinderen heeft,
die hem kunnen en willen onderhou
den, die het doen uit liefde. Neen,
het brood, dat een ouder eet bij zijn
kind, is geen genadebrood, evenmin
als een kind genadebrood eet bij zijn
43.
Elise had hem wel verteld van eene
vriendin die zij in Zwitserland had, en die
zij op school had leeren kennen maar het
was nooit in hem opgekomen te denken
dat het Henriette kon zijn, en zulks te
minder omdat deze hem, tijdens zijn ver
blijf te Clarens, niets verteld had van haar
voornemen om op een school in Nederland
te gaan. Hy trachtte zich wys te maken
dat het mogelijk een andere Henriette Dor-
val was, maar dit gelukte hem nietwant
Elise had hem vroeger ook medegedeeld,
dit herinnerde hij zich nu heel goed, dat
hare vriendin in Zwitserland eene Neder-
landsche was. Neen, het moest wel de
zelfde zijn. Maar kon hij nu, nog geen
twee jaar nadat hij met Henriette zulke
aangename dagen had doorgebracht, en na
dat hij gevoeld had dat beide, hij zoowel
als zij, toen nog andere wenschen en ver
wachtingen gekoesterd hadden, kon hij nu,
na twee jaar, met zijn jonge vrouw recht
streeks naar haar toereizen Het kwam
hem zeker niet delicaat voor hij wist wel
volstrekt niet of zij nog over hem dacht
dat zij niet getrouwd was, bleek hem
nu uit den brief van Elise maar toch
persoonlyk stuitte het hem. Hy kon zich
ouder het is, wat de Schrift noemt
wedervergelding. En geen ouder voelt
het als een bezwaar, dat hij in het
huisgezin van zijn kinderen inwoont,
wanneer hij daar gevoelt, dat hij de
liefde en de eere zijner kinderen aller
eerst ontvangt en pas daarna en daar
om hun brood.
In vroeger tijden, en in ouderwet-
sche landen als China bijvoorbeeld,
ging dat veel gemakkelijker. De vol
wassen zonen blijven getrouwd wo
nen in het ouderlijk huiswie wer
ken kan, werkt, en wie nog niet of
niet meer werken kan, leeft mee en
deelt mee in al de lusten en lasten
van het groote gezin, waar de oud-
vader de eereplaats in het bestuur
behoudt. Een gezin gaat daar pas
uiteen, wanneer beide ouders gestor
ven zijn, en dan zijn de zonen zelf
in den regel reeds ouders en soms
grootouders.
Onze maatschappij is anders inge
richt wij kennen ouden, die alleen
staan en hulpbehoevend worden, en
wij gevoelen het, dat zij door liefde
moesten werden onderhouden, door
de liefde van hun eigen kinderen
allereerst.
Maar dan ook door de liefde van
hun omgeving.
Door liefde, niet door barmhartig
heid. Want barmhartigheid komt van
één kant, liefde van twee. Barm
hartigheid wendt zich tot wie er geen
aanspraak op kan doen geldenliefde
vergeldt en vraagt niet naar aan
spraken.
„Onder u zal geen bedelaar zijn,"
luidt het in de Goddelijke wet aan
Israël. En daar was de schoone in
stelling van het jubeljaar, die om de
vijftig jaar elke familie weer in het
bezit bracht van het oorspronkelijke
erfdeel. En wie tijdelijk verarmde,
had recht op de gevallen aren en op
de nalezing van den wijngaard en
den olijvenhof, had recht op de hoe
ken van den akker. Bovendien had
men immers het groote gezin, het
familiegezin.
Hoeveel erger staathet bij ons.
Hoe velen zijn er, oud en arm, die
afhankelijk zijn geworden van de pu
blieke liefdadigheid. En die liefda
digheid zoekt niet haar voorwerp,
maar wacht tot het komt.
niet ontveinzen, dat zijn geweten eenigszins
sprak na de vertrouwelijke wijze, waarop
hy met Henriette had omgegaan, na al
hetgeen zij samen besproken hadden, ge
voelde hij dat het niet vriendelijk van hem
geweest was, na het cadeau dat hij haar
uit Interlaken gezonden had, niets meer van
zich te laten hooren. Vroeger was dit
ook wel eens bij hem opgekomen, maar
hij paaide zich dan met de gedachte, dat
zij misschien al lang getrouwd was, en ook
wellicht in het geheel niet meer om hem
gaf, hoewel zijne ijdelheid hem toch eigen
lijk niet vergunde dit laatste te gelooven.
Bovendien had de gedachte hem ook altijd
nog al gerustgesteld, dat zij op zoo grooten
afstand woonde, en hij haar in de eerste
jaren niet, misschien wel nooit zou ont
moeten. Maar nu stelde Elise hem voor
om haar te gaan opzoeken. Neen, dat kon
nieteerst moest hij zich op de eene of
andere wyze overtuigd hebben, dat zij vol
strekt niet meer om hem gaf als hij dan
eenige jaren getrouwd was dan zou hij mo
gelijk naar haar toe kunnen gaan, maar
nu was het ten eenmale onverstandig niet
alleen, maar ook hoogst onkiesch.
Toen hij tot het besluit gekomen was
Henriette in geen geval te bezoeken, kwam
de moeielijkheid om Elise van haar Zwit-
sersche plan, waaraan ze zooveel scheen te
hechten, terug te brengen. Zou hij op
recht met haar spreken, en haar mede-
deelen wat de eigenlijke reden was? Zou
by aan Elise, zeggen ja, wat zou hy
Zotr dikwijls moet wie oud en arm
is, aankloppen bij de publieke lief
dadigheid, die geen liefdadigheid is,
omdat ze geen daden van liefde doet,
omdat ze een aalmoes toewerpt met
nog minder hart, dan ze toont, wan
neer ze kruimeltjes geeft aan de vo
geltjes in den winter.
En dan komt de overheid tusschen-
beide of de kerk en brengt de ouden
en armen in het armenhuis. Ja, brood
geeft dat en kleed en onderdak, maar
het heeft zulk een bitteren bijsmaak,
waar het al den schijn heeft, dat al
leen de gedachte„Je kunt een mensch
toch niet laten omkomen," de armen
huizen heeft doen bouwen,
Heerlijk dat in de laatste tijden
een ander beginsel voor den dag is
getreden, het beginsel, dat, wie oud
en arm is, recht heeft op onderstand,
niet omdat hij het noodig heeft, maar
omdat hij het verdiend heeft.
Sedert eenige jaren kennen we ook
in ons land de „rentetrekkers," die
op een bepaalden dag komen, om te
halen de guldens, die hem volgens
de wet rechtens toekomen. Dat recht
hebben ze verworven door arbeid.
Wie gewerkt heeft zoolang zijn werk
dag duurde, moet leven zoolang zijn
levensdag duurt, en het is een vol
doening voor wie zijn pensioen ont
vangt, dat hem niet een aalmoes wordt
toegeworpen, maar dat hij nog als
een deel van de maatschappij wordt
beschouwd, zij het niet als een wer
kend, dan toch als een levend deel.
De levensavond wordt door die ge
dachte toch eenigszins verhelderd.
Heerlijk, dat onder veel kwaads
dat de laatste jaren ons gebracht heb
ben, wij toch kunnen juichen in een
verbetering als deze, die bewijst dat
de ontwikkeling van den Staat er
een is naar recht en billijkheid.
BUITENLADüDSCH OVERZICHT
28 Juni 1914.
Dat was de dag waarop door een Ser
viër te Serajewo de Oostenrijksche troon
opvolger werd vermoord, welke daad werkte
als de vonk in het buskruitvat. De we
reldoorlog werd er door ontketend.
28 Jani 1919.
Dat was de dag waarop de wereldoorlog
eindigde.
zeggen Stelde hij de zaak als geheel
onbeduidend voor, dan zou daarin zeker
geen reden zijn om Henriette niet te be
zoeken deed hij het daarentegen voorko
men, alsof zijn gesprek met Henriette
haar rechtmatigen grond had kunnen geven
om verdere hoop te koesteren, dan, ja dan
was er zeker reden om niet te gaan, maar
dan wist hij ook zeker, dat hij het teer
gevoelige hart van Elise diep zou wonden
als zij, die zoo geheel met zelfopofferende
liefde was vervuld, wist, dat zij de plaats
van hare vriendin had veroverd, Zulks ge
noeg zijn want Ravening was reeds
volkomen op de hoogte van het karakter
zijner aanstaande vrouw om haar ge
luk voor goed te verstoren. Dit mocht dus
niet, neen dit kon niet. Toen gevoelde hij
het onaangename dat hij voor de eerste
maal niet oprecht met Elise kon omgaan,
dat hij haar eigenlijk, al ware het ook om
haar eigen bestwil, moest misleiden. Dit
stuitte hem tegen de borst, hij was altijd
eerlijk en openhartig geweest, en op slink-
sche paden had hij zich nooit bewogen.
Dan nam hij zich weder voor, alles aan
Elise te zeggen, want het was toch beter
dat hij niet begon met iets voor haar te
verzwijgen. Maar als hij ernstig nadacht,
hoezeer zijn mededeeling haar zou schokken
dan schrikte hij weder terug, en hij be
sloot in geen geval daartoe over* te gaan.
Zoo weifelde hij lang omtrent hetgeen hem
te doen stond, zonder dat hij tot een be
sluit kon komen, en toch hy kon niet lang
Zoo zullen het later onze nakomelingen
leeren op school, als zij hun jaartallen
moeten opzeggen. En dan zullen zij hooren
van de onuitsprekelijke ellende, van den
jammerlijken chaos en den ontredderden
toestand die dit werelddrama ten gevolge
had. En als de onderwyzer hun dan
verhalen zal van wat er na dien oorlog
plaats greep, dan hoop ik dat hij zijn
leerlingen zal kunnen zeggen ïNog bleef
geruimen tijd Europa de schrikkelijke ge
volgen ondervinden van den wereldbrand.
Maar wij plukken nu de vruchten van wat
toen werd geleden. Want de menschheid
leerde beseffen dat men den oorlog moest
aandoen aan den oorlog. Allerwege won
de overtuiging veld, dat niet de zelfzucht
de drijfkracht der volkeren moest wezen,
maar liefde en eensgezindheid en broeder
schap. Wij bezitten nu een wereldbond,
waar alle volken bij aangesloten zijn en
die het onmogelijk maakt dat door middel
van wapengeweld de geschillen worden
uitgevochten. Door recht en gerechtigheid
wordt de wereld nu bestuurd. De zwaarden
zijn omgesmeed tot sikkelen en de kanonnen
tot ploegscharen.
Zal het onderwys in de geschiedenis
eens zóó kunnen luiden
Wie hoopt het niet
Maar of deze verwachting ooit vervuld
zal worden
28 Juni 1919 vrede te Versailles 1
Ha 1 ha 1 vrede I Hoort gij den oorlogs-
duivel niet schaterlachen Vrede, gegrond
op wraak en verbittering.
Zeggen de overwonnen het reeds nu
nietwacht maar tot onze ure slaat en
wij zullen de boeien verbreken
Een volkenbond 1 Jawel, dit is nn het
eenige lichtpunt in heel het vredesverdrag,
schreef dezer dagen een onzer dagbladen.
Nu, een gloeiende speldeknop is een ver
blindende lichtbron bij dit lichtpunt verge
leken. Een bond van volken, innerlijk
verdeeld, en dat met den toeleg om andere
volken er onder te houden.
Een fraai verbond Neen onze kinderen
zullen nog weinig vernemen van de geze
gende vrucht van dezen jammertijd.
28 Juni 's namiddags ten drie ure. In
de groote zaal van het paleis te Versailles
zijn de gedelegeerden bijeen.
Clemenceau opent de vergadering te Ver
sailles met een rede van 2 minuten, waarin
hij zegtDe tekst, welke geteekend za
worden, is identiek met de 200 exemplaren,
welke aan de Duitsche delegatie zijn over-
wachten, want niet onmogelijk was het dat
Elise aan hare vriendin schreef. Eindelyk
werd de teerling geworpen hij mocht aan
Elise de mededeeling niet doen, maar hit
moest een voorwendsel zoeken. Dit was
echter lang niet gemakkelijk, want hij zei
had eene reis naar Zwitserland voorgesteld
Hij kon zeggen, dat het in Juni en Juli in
den regel te Clarens zoo verschrikkelijk
warm was, maar hij gevoelde al spoedig,
dat dit wel een hinderpaal voor een ver
blyf van eenigen duur, maar bezwaarlijk
voor een kort bezoek zou zijn. Bovendien
zou Henriette waarschijnlijk ook wel ge
neigd zijn om, zoo noodig, hun een bezoek
te brengen, bijvoorbeeld te Ger.ève of elders
Neen, er bleef niets anders over, hij moest
de geheele Zwitsersche reis opgeven dit
speet hem ook zeer, want hij had er zijn
hart op gezet om juist da&r met zijn jong
vrouwtje te genieten van de heerlijke Da
tuur, waarvan hy zulk een vurig bewon
deraar was. Maar dit offer moest gebrach
worden. Hem bleef niets anders over, dan
haar te zeggen, dat hij sinds zijn vorigen
brief in eene zaak betrokken was van zoo
veel belang, dat hij onmogelijk langer dan
veertien dagen uit de stad kon, en dat die
tijd te kort was voor een reis naar Zwit
serland. Hij wist hoezeer het Elise zou
grieven dit te vernemen, omdat zij zich
zulk een vreugde had voorgesteld van he
zien van hare vriendin, en het smartte hem
zeer haar dit leed te moeten aandoen maar
na nogmaals de zaak overdacht te hebben,
ïandigd. De handteekeningen zullen nu
geplaatst worden. De onderteekenaars
*even de plechtige verzekering, dat de be-
jalingen van het vredesverdrag getrouw
en loyaal zullen worden uitgevoerd.
Hierop onderteekenen de Duitschers het
eerst het verdrag te 3 uur 14. President
Wilson teekende onmiddellijk na hen, ge
volgd door de overige leden der Ameri-
taansche delegatie. Lloyd George begon
voor de Britsche delegatie de onderteeke-
ning te 3 uur 17. Daarbij overhandigde
Smuts een nota van protest tegen de be
straffing van den keizer en andere voor
name punten. Hij verklaarde o.a..
»Ik heb het vredestractaat niet geteekend,
omdat ik het als een bevredigend document
)eschouw, maar omdat het gebiedend nood
zakelijk is, aan den oorlog een einde te
maken, omdat de wereld voor alles vrede
noodig heeft en niets noodlottiger kon zijn
dan de bestendiging van den toestand van
onzekerheid tusschen oorlog en vrede.
Een nieuw hart moet gegeven worden,
niet alleen aan onze vijanden, maar ook
aan ons, een boetvaardige geest voor het
wee, dat de wereld overstelpt heeft. Een
^eest van medelyden, genade en vergevens
gezindheid voor de zonden en het onrecht
die wij ondergaan hebben, een nieuwe geest
van edelmoedigheid en menschelijkheid, ge
boren in het hart van de volken in dit
groote uur van gemeenteschappelijk lijden
en leed kan alleen de wonden heelen die
iet lichaam van het christendom toege
bracht zijn, en deze nieuwe geest onder
de volken zal een oplossing aan de hand
doen voor de vraagstukken, die de staats
ieden op de conferentie te moeilijk be
vonden hebben. Er zijn territoriale rege-
ingen die herzien moeten worden, waar-
lorgen zullen naar wij allen hopen, spoedig
gevonden worden in overeenstemming met
den nieuwen vreedzamen geest en den on-
gewapenden toestand van onze vijanden.
Over de meeste van de aangekondigde straf
fen zal misschien in kalmer stemming de
spons der vergetelheid gewischt worden.
Zoo zal het ook gaan met schadeloosstel
lingen, die niet afgedwongen kunnen wor
den, zonder ernstige schade voor deindus-
trieele herleving van Europa. Er zijn tal
van speldeprikken, die geen pyn meer zul
len doen onder de heelende invloeden van
de nieuwe internationale atmosfeer.*
Sprekende over de volkenbond zeide hij
ïDe vijandelijke volken moeten zoo spoe
dig mogelijk zich bij het verbond aansluiten
kwam hij tot het besluit, dat er niets an
ders opzat. Dit bericht wilde hij haar
echter niet schrijven, hij wilde althans door
zijne onverwachte overkomst een pleister
leggen op de wond, die hij zelf moest
slaan.
Naar het bleek, had hij geen te groote
gedachten gehad van de vreugde van Elise,
dat zij hare vriendin zou wederzien, want
de teleurstelling, die hij haar bracht, was
zoo groot, dat zij hare tranen niet kon on
derdrukken. Ravening poogde ze af te
kussen toch kwam er in zijn hart, ter-
wyl hij dit deed, iets op, wat hem een
oogenblik deed denken aan een judaskus
hij smoorde die stem, want het moest im
mers had hij anders kunnen handelen
ïEn ik heb het haar zoo vol blijdschap
geschreven,* snikte Elise, »ik weet zeker
dat het voor haar ook een groote teleur
stelling zal zijn. Je weet niet, hoeveel wij
van elkander houden, Edgar.*
Savening gevoelde thans iets van jaloe
zie op de vriendin van Elise. Het was
hem of die even hoog bij haar stond aan
geschreven als hij zelf, en dit hinderde
hem eenigszins. Reeds was het hem on
aangenaam geweest, dat Elise het tijdstip
van het huwelijk te vroeg had gevonden
hij had dit niet begrepen.
Wordt vervolgd.)
NIEUWSBLAD
voor but Laid van Heusden ei Alteia, de Langstraat en ie Bonclcrvaarl