nor tit uiil vu Hoisden ei Alten, ie Lanostraat ti de Borameierwaard
mm mm
Éi grasg meer zouden missen
Ge laitsie van eea gestae!
1
T
Uitgever: L. J. YEEEMAN, Heusden.
No. 3932. Woensdag 19 November. 1919.
j bj ETWit
land VAN alten^
Dit blad verschijnt WOENSDAG en ZATERDAG.
Abonnementsprijs: per 3 maanden 1.20,
franco per post zonder prijsverhooging. Afzonderlijke
nummers 5 cent.
Advertentiën van 16 regels 60 cent. Elke regel
meer 10 cent. Groote letters naar plaatsiuimte.
Advertentiën worden tot Dinsdag- en Vrijdagmorgen
10 uur ingewacht.
Hoe maakten de menschen bet vroe
ger toch wel toen er nog geen luci
fers waren uitgevonden Want dit
staat toch wel vast, dat het vuur be
kend was, zoodra er menschen waren.
De menschen zagen het vuur in den
bliksem, in het broeien van het hooi,
enz. Maar zelf vuur maken ging zoo
makkelijk niet. Een der eerste ODt-
dekkingen op dat gebied zal wel ge
weest zijn, dat men vuur maakte door
b.v. steen tegen steen te slaan. Op
het oogeablik nog zien we onbeschaaf
de volken vuur maken door zich te
bedienen van een wrijfblok met een
daarin passenden vijzel.
Onze overgrootouders wisten nog
van tondel en vuurslag te verhalen.
Maar zóó vuur te slaan eischte aar
dig wat tijd. Op den schoorsteen
mantel van iedere keuken zag men
in dien tijd een ronde blikken doos
deze doos was voorzien van een eenigs-
zins ruwe deksel, welke er luchtdicht
op sloot. Werd deze doos geopend
dan zag men een vuursteen en een z.g.
slag Maar waar was het zwam of
tondel Wat de bodem van het doosje
scheen te zijn, was slechts een schijn-
bodem. Bij nadere beschouwing bleek
het een losliggend plaatje te zijn,
waaronder zich enkele half verbrande
todjes bevonden het zwam. Hoe nu
vuur te krijgen
't Is vlugger gezegd, dan gedaan
Met het slag (metaal) sloeg men op
den vuursteen, zorg dragend, dat men
de hand zoo ver mogelijk in de doos
hield om de vonk zoo dicht mogelijk
bij het zwam te laten komen. Eens,
tweemaal geslagen, nog eens en nog
eens, ha! een vonkje, maar dat weer
uitgaat, een negende, een tiende slag,
nu op den duim; nog" eens ein
delijk hoor, een vonkje blijft op het
zwam zitten- ISLu vlug staal en steen
H Bi
Aan den heerweg, die in oude tijden
van Maeseyck naar Venlo voerde, lag een
kasteel, omgeven door schuren, koetshuizen,
boerenwoningen en een molen, weleer alle
in gebruik, de meeste nu vervallen en
onbewoond. Het kasteel, zelf gebouwd
tegen een hoogrijzenden toren, met leien
gedekt, stond te midden der omringende
gracht als een sprekend getuige van vroegere
macht en rijkdom. De niet meer met
zeildoek bespannen wieken van den molen
bleven stil bij de hevigste windende
schuren werden niet meer gevuld door de
nijvere boeren, wier voorvaderen niet eer
biedigen schroom hun tienden kwamen
optassen in de voorraadkamers van hun
heer. Verlaten lag de eens zoo drukke
kasteelomgeving en de bewoners der na
burige dorpen gingen schuw voorbij, wan
neer hun weg langs den burcht leidde,
die eens de roem was van het dorp.
En zij, die nog^ eene ver afgelegen hoeve
pachtten, betaalden bij een notaris in de
nabuurschap hun pachtsom, want de brug
van 't kasteel betreden durfden zij niet.
Dikwijls werd er over den bewoner ge
praat, als de boeren een kaartje kwamen
leggen, 's Zondags in den vooravond bij
Pierke, den herbergier van den »Noteboom«.
leder wist iets, maar niemand verstoutte
zich 't ooit anders mee te deelen dan met
een veelbeteekenend Zeggen ze® tot slot
Allerlei praatjes deden de ronde en
gingen van de ouderen naar het jonge
uit de hand geworpen en met de neus
in de doos begon je te blazen, te bla
zen, tot de zwavel 'van een zwavel
stok vuur kon vatten. Gelukkig nu
kon je de kaars aansteken
Die zwavelstokken waren de voor
ouders van onze lucifers, maar je kon
ze niet aan het branden krijgen of
er moest eerst vuur bijkomen. Het
waren gedroogde houtjes van den
vlierstruik, die met een of beide ein
den in de zwavel waren gedoopt
Als het geboortejaar van onze luci
fers wordt genoemd het jaar 1833.
„Zwavelstokjes" zijn onze lucifers niet
meer, men zou ze beter phosphor-
boutjes kunnen noemen. Want wat
aan de lucifers het vermogen geeft
om te ontbranden, is niet de zwavel
maar de phosphor.
De phosphor werd in 1669 uitge
vonden Een zeker geleerde was aan
het zoeken naar de kunst van goud
maken en vond dat vreemde groen
lichtende goedje, dat hij langen tijd
voor veel geld verkocht.
De lucifers uit den oudpn tijd droe
gen dus een kopje van phosphor ver
mengd met nog verschillende andere
dingen. Deze phosphor is echter zeer
giftig en werkt vooral sterk in op tan
den en kiezen Later werd de roode
phosphor uitgevonden, die niet giftig
was, maar veel moeielijker tot ont
branden te krijgen was Nu moest
er nog een middel uitgevonden wor
den om den phosphor zijn vergifti
gende eigenschappen te ontnemen en
tegelijkertijd zijn groote brandbaar
heid te behouden Dit deed een ze
kere geleerde in Mainz, die ontdekte
dat men lucifers wel heelemaal zon
der phosphor kon maken, met een
kopje n. 1 van ekloorzure kali en
zwavelantinonium, als men er maar
een bijzonder soort wrijfvlak voor
te vinden waarop de roode phosphor
aanwezig moest zijn Slechts op die
stof wilden deze nieuw uitgevonden
lucifers branden. Maar nu was nog
de moeielijkheid, dat ieder altijd een
geslacht over, (lat in nieuwsgierigheid op
wies naar den zonderlingen bewoner van
het hooge huis, waarin een »stok« was
en waar soms geheimzinnige dingen heetten
te gebeuren.
Weken lang waren alle vensters donker
bij avond en dan weer scheen er licht,
zelfs uit 't kleinste dakvenster en vielen
allerlei schaduwen van menschelijke wezens
iri de kamers waar te nemen. Hoeveel
moeite de omwoners ook deden om iets
te weten te komen, 't mislukte hun steeds.
De eeriige persoon, die met den baron
het kasteel bewoonde, toen zijn vader was
weggedragen naar de graf kapel der heeren
Aldenghoir, was een kwaadaardige dienst
bode, die brommend haar inkoopen kwam
doen voor den heer bij de dorpswinkeliers,
maar nooit één woord meer zei, dan noodiff
was en met vlugge paSsen naar 't kasteel
terug ging, als zij haar boodschap had af
gedaan. Den baron zagen ze weinig,
soms maanden lang in 't geheel niet. In
het dorp kwam hij nooit en op zijn gronden
ontmoette hem maar zelden de een of an
dere pachter en dan deden ze beiden, of
ze elkaar niet kenden. Thuis gekomen
peinsde de baron over zijn ontmoeting
de boer vertelde met veelbeteekenenden
blik, dat hij »den heer« gezien had, die
in zijn ouderwetsche kleedij precies zijn
vader zaliger geleek. Aan trouwen scheen
Philip van Aldenghoir niet te denken en
dat was hetgeen zijn onderdanen 't meest
bevreemdde.
Volgens menschenheugenis waren de
kasteelbewoners gehuwd geweest. Als er
op 't kasteel getrouwd werd had het heele
dorp steeds feest gevierd, een groot boeren
feest, waarop de schutterij van 't dorp
hulde kwam brengen aan den toekomstigen
heer van Aldenghoir en zijn bruid, wien
doosje bij zich moest dragen, waarin
zich deze wrijfstof bevond. Het is
haast niet te begrijpen voor ons, die
onze eenvoudige lucifersdoosjes ken
nen dat dit zoo'n groote moeielijkheid
was Eindelijk slaagde de Zweed
Jonköping er in Iets nieuws had de
man niet ontdekt dan dit eene, zijn
door en door practisch doosje met
twee strijkviakken op de zijden. Ei
genlijk dus nog eens het ei van Co
lumbus.
En nu nog iets over de lucifers-
fabricage van onze dagen. De stok
jes worden bijna uitsluitend van es-
penstamnifn gemaakt espenhout is
n.l. zeer los van vezel.
- Met een z.g. schilmachine wordt in
ongelooflijk korten tijd de stokjes ge
sneden en ook het hout voor de doos
jes De stokjes worden gedroogd en
in een vloeistof gedoopt dat dient om
later het voortgloeien van de weg
geworpen lucifers te voorkomen Als
de houtjes zoover klaar zijn, worden
ze in een groote houten bak waarin
gaatjes zijn zoolang geschud, tot ieder
houtje door 'n gaatje gevallen in een
z.g dempelraam terecht komt. Dit
is een raam waar de houtjes net zoo
ver doorvallen tot een klein stukje
van de houtjes er uit steekt. Dat is
het stukje dat later de kop van de
lucifer zal worden. Nu worden de
kopjes in vloeibare parafine gedoopt
en later nog in een brijachtige massa
bestaande uit een mengsel van bruin
steen, gemalen glas en lijm. Dan
worden ze weer naar de droogkamer
gebracht, daarna verpakt en de dinus-
kes die zoo onbeduidend lijken, maar
die we niet graag meer zouden missen,
kunnen hun nuttig werk beginnen.
Met de commissie die te Berlijn aan het
onderzoeken is, wat toch de reden geweest
is, dat de vredespogingen telkens mislukt
zijn, wil bet niet boteren. Bij de zittingen
makt het eigenlijke onderzoek meer en meer
ze een bnudskoek aanboden, die volgens
aloude zeden met goud betaald werd. Philip
wist dit alles zeer goed en dacht er wel
eens over, eene vrouw te zoeken en op
zijn kasteel te brengen, maar de gedachte,
dat hij zijne leefwijze geheel zou moeten
veranderen, schrikte hem terug, 't Meest
echter vreesde hij den tegenstand der oude
dienstbode, die hij haatte, opdat ze hem
haar wil opdrong en hij feitelijk geheel
aan haar onderworpen was Telkens maakte
hij 't voornemen, haar tegemoet te treden
en heen te zenden uit zijne omgeving,...
Zoodra zij echter verscheen en met haar
harde stem tot hem zeide»Wij zullen
dit of wij zullen dat«, was zijn weerstand
gebroken. Haar kouden bhk doorstaan kon
hij niet, haar tegenspreken nog veel minder.
Een geheimzinnige kracht ging uit Van
haar tanig wezen, dat hem verslijven deed
en tot gehoorzamen dwong, als ware hij
een kind. Onweerstaanbaar ging de oude
dienstbode haar dagelijkschen gang.
's-Morgens stond zij het eerst op, hered-
derde de kleine huishouding en zette het
ontbijt klaar voor haar heer, die, wanneer
de klok van 't kasteel haar acht slagen
hooren deed, gewekt werd. Om negen
uur ruimde ze de tafel af eri maakte,
rondstoffitid door het huis, 't middagmaal
gereed, dat om één uur precies werd op
gedragen. Om acht uur nam de baron
zijn avondmaal. Wat hij in den tusschentijd
deed, kon de oude niet schelen, op voor
waarde, dat hij zijn schoenen en kleeren
niet morsig maakte en bij 't slaan der klok
in de eetzaal zat om den maaltijd te ge
bruiken.
Dagen lang bromde ze door het huis,
als 't gebeurde, dat Philip te laat binnen
kwam. Veel woorden werden er niet ge
wisseld, de blikken die heer en dienstbare
zoek, terwijl de politiek in dezelfde mate
op den voorgrond komt.
Voor of tegen de commissie, daar gaat
het langzamerhand om. De voorstarideis
van het onderzoek zijn van meening, dat
het Duitsche volk aan de heele wereld
moet toorien, dat het met zijn vroegere
heerschers en met het oude regime niets
meer gemeen heeft en wil hebben. Hier
door, zoo is hun standpunt, zal in het
buitenland, in het bizonder bij de vroegere
vyanden, het geschokte vertrouwen in het
Duitsche volk worden hersteld, terwijl ook
liet Duitsche volk, dat thans in het onge-
ongeluk is, recht heeft om alles te weten,
wat kan ophelderen, hoe dat zoo gekomen
is. Het tegenwoordig onderzoek geldt nog
slechts een onderdeel de verzuimde mo
gelijkheden, om vrede te sluiten.
De tegenstanders beschouwen dit alles
als nutteloos gewroet en »zetf belastering®,
zooals Hindenburg het uitdrukt. Want
weliswaar heeft de veldmaarschalk verklaard,
dat hij zich niet wilde uitlaten, voor hij
door de commi-sie was geboord, maar dit
eene woord wijst er toch al op, wat zijn
standpunt ten opzichte van de heele en
quête is.
Later is evenwel de Duitsche volkskracht,
niet in de laatste plaats door bet voedsel
gebrek, eveneens ingezakt, vroeger dan de
gecombineeide Amenkaansche, Bntsche,
Fi arische enz. volkskracht. Zoo gezien is
de heele enquête niet anders dan een van
de uitingen der demoralisatie, die tot de
nedeilaag heeft gevoerd, en behoort zij
even de afschuw van werken en dergelijke
zoo spoedig mogelijk uit de wereld te
worden geholpen. Dit, zoo kan men met
stelligheid beweren, is ongeveer het stand
punt van Hindenburg, dat hij voor de
elkaar toewierpen, vertrokken hun dage-
lijksche gezindheid. Bezoek kwam er weinig
of nooit op 't kasteel, waarvan tuinen en
park niet onderhouden werden, terwijl
't gebouw zelf verveloos stond te midden
van de verwildering. Na den dood van
zijn vader was geen tuinier meer in het
park, geen verver meer aan deuren en
ramen werkzaam geweest.
Philip meikte 't niet eens op, hoe ver
vallen alles er uit zag één gevoel bezielde
hem slechts, weken soms maanden lang
zij moest weg. Op haar heengaan steunden
zijn plannen. Zij bleef echter, arbeidde
zwijgend en bleet ongenaakbaar.
Een wondre Lentezon, wier stralen de
vroege bloemen verraste en haar teere
knopjes warmde, scheen over de velden
urn Aldenghoir. De bijen verlieten hare
korven en de honderden vogels die in
't klimop woonden, dat in ongekende vrucht
baarheid rankte om den ouden toren, vlogen
piepend af en aan met slroo en veertjes
om hun nesten te stoffeeren, die warm
en broeierig de eitjes zouden ontvangen
weldra. Het leven ontlook alom. In dieren
en planten herbegon de vitaliteit, die niet
sterft in den kouden tijd, maar sluimerend
wegduikt in het diepe wezen, om met
ongekende kracht weer uit te breken met
b'ijde vruchtbaarheid.
Om Aldenghoir was 't Lente, vierde
't leven het feest der wedergeboorte, geurden
en kleurden de sneeuwklokjes en Maartsche
viooltjes, woekerden voort de velerlei krui
pende plantjes, die op een onberoerden
bodem opschieten.
Over de grachten lag de eerste groene
schijn en klonk reeds 't brutale geraas van
de uit hun winterslaap gewekte kikkers,
die springend het terrein verkennen gingen
of zonnedronken met de kopjes omhoog
commissie ook zal verdedigen. Ongetwij
feld zullen de aanhangers van hei oude
regime van zijn groote popuraliteit gebi uik
maken, om het onderzoek in de oogen van
liet publiek als een ongepastheid te doen
voorkomen.
De oude Hindenbugg is nog niet aan
het woord geweest, maar wel heeft zijn
verblijf te Berlijn reeds heel wat opschud
ding teweeg gebracht. Hij, de grijze ijzer
vreter, de kranige vechtgeneraal, heeft nog
zeer veel vrienden, die van zijn aanwezig
heid in de hoofdstad gebruik maken om
tegen het republikeinsche en voor het oude
régime te ijveren. Zoo hebben zich hon
derden schoolkinderen onder aanvoering
van de schoolhoofden naar het Rijksgebouw
begeven, om daar Hindenburg te huldigen.
De optocht vond daar den ihaarschalk niet
en ging toen verder naar de villa, waar
Hindenburg verblijf houdt. Daar werd de
zwart-wit-roode vlag ontplooit en de maar
schalk vertoonde zich voor de menigte
Tijdens de huldiging werd om generaal
Ludendoiff geroepen en het gelukte, hem
in een automobiel ter plaatse te brengen.
Onder de menigte werden strooibiljetten
verspreid van auti-semietischen inhoud en
er werd Weg met de regeering 1* en
Weg met de republiek geroepen.
M.tar wat Vrtplag geschiedde, ging nog
verder. T<>en beeft men, van meening,
dal by zich naar de enquête-commissie be-
yat, Hindenburg tegengehouden, omdat men
met wilde, dat bij door de commissie zou
worden ondervraagd. Tenslotte moest
Hindenburg, wiens beent voor het verhoor
bet trouwens nog niet was, terugkeeren,
waarna men plotseling ruim baan maakte
voor zijn automobiel.
De menigte, die den generaal toejubelde,
bestond voor het grootste deel uit studenten
en schoolkinderen. Er werden »hochs«
op den ex-keizer uitgebracht en op het
keizerrijk, dat men terugwenschte, terwijl
de huidige »jodenregeermg«, zooals men
haar noemde, verwenscht werd. Er zullen
maatregelen genomen worden, dat dergelijke
toogingen niet meer plaats zullen hebben,
terwijl de sociaal democraten van hun zijde
tegen betoogingen op touw zetten.
zaten te luisteren naar 'twondere lied der
stralen, die van omhoog komen en langs
breede wegen naar de aarde hun weg
zoeken.
Philip was reeds op, toen de oude kloppen
kwam en antwoordde op zelfbewusten toon.
Het licht viel in zijn kamer en de schadu
wen dansten rond over het oude goudleeren
behang van het groote, vierkante vertrek,
in welke midden het gebeeldhouwd eiken
bed verborgen stond onder zware gordijnen,
terwyi tegen de wanden eetiige oude, hoog-
geiugde stoelen stonden, waarboven de
portretten hingen, levensgroot, van de eerste
heer en vrouwe van Aldenghoir.
Hun donkere gedaanten kwamen uit de
duisternis naar voren op dezen zormigen
ochtend. En Philip beschouwde hen met
zichtbaar welbehagen en zonder de schaamte
die hem anders blozen deed, wanneer zij
hem in de oogen keken. Met plechtige
stem bezwoer hij hun, dat hij, misschien
hun laatste afstammeling, niet langer de
onderdaan zou zyn eetiige heerschzuchtige
dienstbare, terwijl zij eens waren de al
machtige gebieders over hunne onderzaten,
't Was of een ommekeer in hem had plaats
gehad gedurende den nacht. Zoo flink had
hij nog nooit durven spreken. De ouder
wetsche kleeren van zijn vader hing hij
weg in de kleerkast en trok het lichte
zomerpak aan, dat hij te Parijs gekocht
had, toen hij daar jaren geleden een vriend
bezocht. Die daad gaf hem nog meer moed,
want daardoor trotseerde hij reeds de oude,
die steeds de kleeren van zijn vader voor
hem gereed hing en niet hooren wilde van
de nieuwe modes.
-
ré gSi
8UITENLANDSCH OVERZICHT
Hindenburg heeft indertijd, nog voor de
ineenstorting van Rusland, gezegd, dat dez*-
oorlog uit t met een enkele of meer groote
>lagen lot een beslissing te biengen was;
dat het meer een kwestie van nithuiidmgs-
vei mogen was, liet gmg om vulkskiaclii
legen volkskracht de Duusi he volkskracht
was grooier d n ile Russische en derhalve
zou Rusland eerder dan Duitscbland in
zakken.
Wordt vervolgd