WATERVLOEDEN. Und van altena Uitgever: L. J. VEERMAN, Heusden. No. 3947. Woensdag 14 Januari. 1920. FEUILLETON. DE MISDAAD ZIJNS BROEDERS. T vyjc Dit blad verschijnt WOENSDAG en ZATERDAG. Abonnementsprijs: per 3 maanden 1.25, en franco per post beschikt f 4.40. Afzonderlijke nummers 5 cent. Advertentiën van 16 regels 60 cent. Elke regel meer 10 cent. Groote letters naar plaatsruimte. Advertentiën worden tot Dinsdag- en Vrijdagmorgen 10 uur ingewacht. Ons land is rijk en welvarend ge worden op en door het water maar óókhoe dikwijls heeft het water ons land arm gemaakt en geteisterd. De laatste dagen hebben weer span nende berichten gebracht over bij zonder hooge waterstand en vooral in zulke tijden duiken de verhalen over vroegere overstroomingen weer op. De overstrooming 5 jaar geleden in Lobith ligt de meeste van ons nog versch in 't geheugen. Hoeveel regenval was er toen in de laatste weken geweestSteeds grooter toevloed water werd ook van de Zwitsersche bergen aangevoerd. Tot op een oogenblik de dijken in ons lage land, bij Lobith niet meer bestand bleken tegen den al maar rijzenden en dringenden vloed, zoodat het water zich op verschillende plaat sen toegang verschafte tot de polders. Een droevige aanblik bood de getei sterde streek. Geheele landen en wegen stonden blank. Sommige huizen staken nog maar halverwege boven het water uit. Ziedaar de macht der watervloeden 'tls negen-en dertig jaar geleden, dat de voorlaatste groote doorbraak in onze rivierdijken plaats had. De dijk bezweek toen bij Nieuwkuyk. De overstroomingen zijn veel ver minderd. De waterstaat zor'gt voor sterke, stevige dijken, door een pant ser van bazaltkeien gedekt. Maar in vroegere tijden was 't vreeselijk in ons land. Om de twintig, om de tien jaren had men soms een ernstige overstrooming de Zuiderzee is het golvende litteeken gebleven van zware watervloeden, en vreemdelingen heb ben zich in vorige eeuwen verwon derd, dat men in Holland op plaatsen, lager dan de zee, zijn huis durfde bouwen, en daar kon rusten en slapen. Wij kunnen ons moeilijk voorstel len, wat onze voorouders hebben ge leden door de watervloeden. Slechts bij overlevering weten we, wat voor ontzaglijke rampen de groote water vloeden voor ons vaderland zijn ge weest. Denkt het u eens in Zie, de winterhemel welft zich nog 2. Er waren geen andere reizigers in het eerste klasserijtuig dan zijzelf, ook de rij tuigen voor en achter het hunne waren ledig. De oude heer zette zich in het hoekje, waar hij altijd zat, met zijn rug naar de locomotief en trachtte bij het lamplicht zijn nieuwsblad te lezen. De vermoeide neef koos de hoekplaats tegen over zijn oom, doch aan de andere zijde van den wagen en het duurde niet lang, of hij was vast in slaap. Langzaam ging de trein voorwaarts door de steeds dichter wordende duisternis en door den mist, die buiten veel dichter scheen dan in Londen. »Frank schijnt wezenlijk overmoeid te zijn. Ik zal hem laten slapen en hem wakker maken aan het eind van de reis,® dacht de heer Wilson, over zijn krant naar zijn slapenden neef in den verst gelegen hoek ziende. Maar spoedig geraakte ook de oude heer onder den slaapwekkenden, vermoeienden invloed van het weder. De krant gleed langzaam uit zijn hand op de vloer en hij zat knikkebollend in zijn hoekje van den wagen, terwyl het licht slechts een mat ten glans in den mist afstraalde. Zoo in smetteloos blauw boven het dorp, maar de bewoners verkeeren in he vige onrust, want er is een ijsver stopping, die het water opstuwt tegen den zwakken dijk Men heeft reeds moeten kisten dag en nacht betrekt een wacht den dijk, en slechts de nieuw iugevallen vorst, die den wa terstand zal doen dalen, schept nieuwe hoop. Doch die hoop vermindert, want de wind schiet naar het Westen. Daar hangt een schaduw aan den horizon, die zich over den geheelen gezichts einder uitbreidt. Het is een reuzen vogel met wijd uitgestrekte vleugels en die reusachtigo vogel, die met het uiterste van zijn vleugels het Noorden en het Zuiden raakt, bestormt het blauwe zwerk. Hij wordt gedragen door den adem van den storm de wind giert reeds over de landen hij brengt den waterwolf de verwoes ting den ondergang den dood De zon gaat achter zware wolken schuilde muren der oude dorpskerk krijgen een kleur als oud roest, en de geheele lucht wordt met een som ber rouwfloers overtrokken. Daar ligt de polder, grauw, met een loodblauwen weerschijn. En in de wijde verte staan de drie watermo lens met kracht te malen, hun ge spierde armen uitslaande. Het zijn helden, die hun schitterenden moed toonen bij het klimmen van het ge vaar trouwe schildwachten, die op de voorpunt staan, en van geen wei felen weten. Zij malen, en dat is ge lukkig een goed teeken Het is een bewijs, dat de dijk het nog houdt. En de oogen der dorpsmenschen, die met angst den nacht en de toekomst te gemoet gaan, zijn vast op die drie schildwachten gericht. Daar, in eens, terwijl de droeve schemering valt van den korten win terdag, staken de watermolens hun arbeid. Zij geven 't op. De wieken bewegen zich niet meer, en de kap pen draaien langzaam een slag om. En bij dat gezicht verbleekt het gelaat van den moedigsten dorper. Het is het afgesproken teeken wee den polder, het dorp, de provincie de dijk is doorgebroken Er gaat een vreemd gerucht door de luchtals van zeisen, die tegen sliepen zij beiden op dezen somberen No vembermiddag zoo vast ach, zoo vast dat het ratelen van den trein, het langzame rijden, het stilstaan, het dikwerf wederkeeren der mist signalen, die veel geleken op pistoolschoten, hen niet ver mochten te wekken. Weldra stoomde de trein het toen zeer landelyke station van Norwood binnen. De reizigers, die hun bestemming had den bereikt, stapten uit, de- conducteurs hadden met veel geweld de portierek we der dichtgeslagen de machinist had het teeken ontvangen, dat de reis kon ver volgd worden, toen plotseling de kreet weerklonk van »help I® De chef haastte zich naar het rijtuig, waaruit het geluid werd vernomen en zag, dat het twee heeren bevatte, een van hen, een oudachtig heer, die rechtop in teen hoek zat, schijnbaar vast in slaap, de ander een jonge man, die zijn .best deed, hem te wekken. »Kom eens hier, chef,® riep de laatste dien beambte ziende, »en doe u best, de zen heer wakker te maken. »Best mijnheer; ik zal hem gauw wak ker hebben,® antwoordde de chef, terwijl hij in het rijtuig stapte. Na een haastigen blik op den ouden man geworpen te hebben, kwam hij er weder uit en gaf een tweede signaal, om den trein op te houden. Toen ging hij het rijtuig weder in en schudde den ver meenden slaper zoo hard hy kon heen en elkander slaan. Dat doet het water, de verschrikkelijke watervloed, die met een verval van zes voet den polder binnenstroomt. De winden waaien, en de stormen bulderen, terwijl de zon, voordat ze ondergaat, nog eens door de wolken breekt, om een laatste verbaasden blik te werpen op dit ten ondergang gedoemde dorp. Ach, deze menschenZij hebben gister en eergister misschien nog plan nen gemaakt voor een verre toekomst, en nu worden ze overrompeld door den grimmigen waterwolf Wat zul len ze beginnen, om zich te verde digen Het water in de beek begint te stijgen in de verzakkingen van den dorpsweg vertoonen zich groote plas sen de sloten worden rivieren, wel ker oevers elkander bereiken, en de polder zakt langzaam weg in den grauwen watervloedbij het gelui der noodklok, het gebulder van den storm en het wanhoopsgeschrei der bevolking. Neen, wij weten niet, wat een wa tervloed is. Onze voorouders hebben 't ervaren, en de kronieken onzer ge schiedenis verhalen er van, wanneer zij ons den St. Elisabethsvloed be richten. Het is vijf eeuwen geleden, maar over vijf eeuwen zal er nog met huivering over worden gespro ken, indien deze oude wereld dan nog bestaat. Friesland, Holland en Zeeland wer den door dien vloed geteisterd. De muren van Goedereede stortten neer, en een dag na de ramp zwommen de zeevisschen waar het dorp Petten had gestaan Het was een vreeselijke nacht. Door een nalatigheid der sluiswach ters te Wieldrecht, welks kom met de kerk dicht bij de tegenwoordige Moerdijksche spoorbrug lag, stroomde de zee de Zuid-Hollandsche Waard binnen, terwijl in denzelfden nacht de dijk bij Werkendam moet bezwe ken zijn De landlieden vluchtten met hun vee op vlotten en schuiten naar de binnendijken, die eveneens onder gingen in den watervloed en vele duizenden menschen zonken weg in den donkeren vloed. Twee-en-zeven- tig welvarende dorpen, paroohieën of weder. Maar zijn pogingen hadden geen gunstig gevolg, hij stoorde den slaper niet. Plot seling deinsde de chef achteruit met den uitroep »Hij heeft zijn oogen open 1 Hij is dood »Wat?« riep de jonge man ontsteld uit»Dood Neen, dat kan niet. Ga eens op zij, laat mij hem zien. Hier, houd zijn hoofd eens op. Oom, oom, w.ord wak ker. spreek tot mij. O, God, het kan niet zyn I Hoe kan hij dood zijn »Dood is hij, mijnheer ik kan me on mogelijk vergissen,® zeide de chef onver schillig. Onmiddellijk daarop fluisterde hij een kruier toe ïGa een politie-agent halen, hij zal hier noodig zijn.« Doodelijk ontsteld knielde de jonge man naast het lijk en overtuigde zich, dat zijn oom werkelijk dood was. Hij tilde dan den eenen, dan den anderen levenloozen arm op en riep zijn oom bij den naam, maar hij ontving geen antwoord op zijn roepen. Het was slechts al te waar, dat de oude man den laatsten adem had uit geblazen. Toen Frank zag, dat er geen leven kwam in de beweginglooze gedaante, viel hij op de bank neder. »Hoe is dit ge beurd Wat zal ik doen riep hij uit. De schok, die dit plotseling sterfgeval hem had gegeven, had hem volkomen van zijn tegenwoordigheid van geest beroofd en hem geheel van streek gebracht. buurtschappen werden verzwolgen door de zee, en vier en-dertig van die plaatsen zijn nooit weer boven water gekomen. Toen de volgende morgen aanlicht te, staarden de inwoners van Dor drecht met verschrikt gelaat op de verwoestingen van dien nacht. Eén bruisende zee was hetvan Dordt tot Geertruidenberg toe. Er was ner gens een stuk land meer te beken nen geen dijkkruin geen huis slechts de spitsen van kerktorens en van kasteelen stakeu boven die barre zee uit als de masttoppen van gezonken schepen De wrakstukken van daken en hooibergen kwamen te Geertruiden berg reeds aanspoelen de lijken van landlieden, die in hun dood met de verstijfde handen aan de hennepen halsters hun verdronken paarden nog vasthieldenmoeders, met den zui geling aan het trouwe moederhart, door den golfslag van den woedenden watervloed tegen de muren van de vesting gesmakt Er was niets gespaard geen voet breed gronds. En het grijze Dordrecht geleek op een reuzenrots van steenen, zich opheffend boven de grauwe wa teren. BÜITENLANDSCH OVERZICHT »Als het maar eenmaal vrede is, dan... Ja, vul maar in wat ge wilt, waarde lezer want eindeloos is de verlanglijst die wij hadden opgesteld. Dan, zei de huisvader, en de huismoe der niet minder, zal de duurte voorbij zijn. Dan zal er weer van alles volop wezen. Dan keeren de geordende toestan den weder. Dan zal het voorgoed uit zijn met den oorlog, dus vermindering van drukkende belastingen. Dan zal de mensch- heid de poorten der gouden eeuw zich ontsloten zien, en een door lijden geadeld geslacht zal nieuwe banen betreden. Dan Ai mij 't Is alles ijdelheid. De vrede is geteekend, Zaterdag. Hier volgen de mogendheden, die het verdrag hebben geratificeerd. Frankrijk, Engeland, Italië en Japan, dus vier van de geassocieerde hoofdmo- gendheden. Voorts België, Bolivia, Brazilië, Guate- Verscheidene beambten verzamelden zich om den wagen, maar niemand sprak. Nieuwsgierigen, die altijd en overal te vinden zijn, kwamen van alle kanten aan snellen en staarden het tooneel in het rij tuig aan. Plotseling kwam er eenige beweging onder de menigte. »Wat is hier te doen vroeg een ruwe stem en de omstanders op zijde duwende, baande een agent zich een weg tot aan het rijtuig en hoewel hem reeds was gezegd, waarom zyn te genwoordigheid werd vereischt, vroeg hij nogmaals»En, wat is hier te doen »Een heer is dood gevonden riepen een dozijn stemmen uit. »01® zeide de man der wet, een op schrijfboekje te voorschijn halende en het rijtuig binnengaand. »Hoe is hij gestorven was de volgen de vraag, gericht tot den medereiziger van den overledene. j>Dat kan ik niet zeggen. We kwamen samen uit de stad, maar ik heb bijna ge durende de geheele reis geslapen.® »Was er behalve u, nog iemand in den wagen 9Niet, toen ik in slaap viel. En toen ik wakker werd, waren we nog alleen.® »0, u zegt, dat u alleen waart, toen u wakker werd. Zijt u wakker geworden, eer de trein stilstond Ja.® »Niemand kan er dus zijn uitgegaan »Neen ik denk het nietwant de trein mala, Peru, Polen, Tsjecho-Slowakije, Siam, Uruguay en Duitschland. Dus negen van de andere geallieerden en geassocieerde mogendheden. Niet geratificeerd heeft-dus een hoofdmogendheid (Vereenigde Staten) en 13 andere geassocieerde en geallieerde mogendheden. Tusschen deze nog ontbrekende mogend heden en Duitschland treedt dus nog niet de toestand van vrede in, en ook kunnen die verdragsbepalingen nog niet ten uitvoer worden gelegd, waarin uitdrukkelijk gewag wordt gemaakt van de geallieerde en ge associeerde mogendheden. Zaterdag waren de afgevaardigden van eerstgenoemde landen saamgekomen om het gewichtige stuk te onderteekenen. Het eerste deel der formaliteiten had plaats in de kamer van Pichon, den min- van buitenlandsche zaken. Nadat Clemen- ceau had verklaard, dat het protocol eens luidend was met dat van den len Novem ber, noodigde hij de Duitsche gedelegeerden uit om te teekenen. Vervolgens reikte Clemenceau hun een brief over, waarin werd verklaard, dat de geallieerden beloven, de van Duitschland geeischte hoeveelheid scheepvaartmateriaal zoo noodig te zullen verminderen. Deze formaliteiten duurden slechts drie minuten. De Duitsche gedelegeerden wer den daarop naar de Salie 1' Horloge geleid waar de vertegenwoordigers der geallieerde mogendheden, waarvan de parlementen het vredesverdrag reeds hebben geratificeerd, hun plaats reeds hadden ingenomen. Von Simson was de eerste, die het protocol en de ratificatie-oorkonden onder- teekende. Daarna zette baron van Lesner zijne handteekening, gevolgd door Lloyd George, Clemenceau, Matsui en de verte genwoordigers van België, Bolivia, Brazilië, Guatemala, Peru, Polen, Tsjecho-Slowakije, Siam en Uraguay. Doch ziet, toen keerde Clemenceau terug naar zijn plaats en deed een uitspraak hooien, die van verstrekkende gevolgen zal zijn. Hij zeide toch »Van dit oogenblik is het vredesverdrag van kracht (tusschen welke mogendheden wordt niet gezegd) hetwelk in al zijn bepalingen ten uitvoer zal worden gelegd.® Met andere woorden wij houden geen rekening meer met de clausule, voorkomend in het vredesverdrag, dat sommige eischen slechts kunnen uitgevoerd worden als alle mogendheden het stuk geteekend hebben. Derhalve de vier hoofdmogendheden en houdt nergens op, eer hij* dit station be reikt.® »Kent gij den overledene »Ja, hij is mijn oom, de heer Wilson en we gingen samen naar hnis.® »Waar woont hij?® »Op Ra venwoud, op den Midden-Heu vel.® Van al deze antwoorden werd nauw keurig aanteekening gehouden, daarop werd het boek opgeborgen en vestigde de agent zijn aandacht op het lijk. Plotseling scheen hem iets in te vallen en wel, dat de overledene misschien door geweld om het leven was gebracht en dat de aanleiding tot den moord misschien diefstal was. Om dus allen twijfel in dit opzicht ter zijde te zetten, begon hij de zakken van den heer Wilson te onderzoe ken. Dit onderzoek liep echter op niets uit. Het horloge en de beurs van den ouden heer bevonden zich op hun plaats en geen enkel teeken van geweld werd aan het lijk waargenomen. Toen de po litiedienaar met zijn voorloopig onderzoek gereed was, zag hij Frank Muurse eenigs- zins teleurgesteld aan. »We moeten dit rytuig verlaten en het verzegelen, deze zaak moet nader onder zocht worden. Ik moet u verzoeken, in de wachtkamer te gaan en daar te blijven, tot wij de zaak nader onderzocht zullen hebben.® Wordt vervolgd t- -i.- ~i*" ¥Gor 1st Lam vai Heusilen en Alteiue Langstraat n de Bommeierwaaril

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Nieuwsblad het land van Heusden en Altena de Langstraat en de Bommelerwaard | 1920 | | pagina 1