Een rechterlijke dwaling.
Uitgever: L. J. VEERMAN, Heusden.
No. 4031 Woensdag 3 November. 1920
De Floris-eik te NedeNiefnert.
FKUILLF/FOil.
UND VAN ALTENA
Dit blad verschijnt WOENSDAG en ZATERDAG.
Abonnementsprijs: per 3 maanden 1.25,
en franco per post beschikt f 1.40. Afzonderlijke
nummers 6 cent.
Advertentiën van 1regels 90 cent. Elke regel
meer 15 cent. Groote letters naar plaatsruimte.
Advertentiën worden tot Dinsdag- en Vrijdagmorgen
10 uur ingewacht.
Na de voorgaande artikelen over
de historie van Nederhernert, is het
wellicht dienstig één tijdstip daaruit,
dat slechts terloops genoemd wordt,
eenigszins nader te bezien. Het wordt
aangeduid met de woorden: „Hier
vond Floris I in 1061 den dood", die
waard zijn eenigszins uitgebreider te
bespreken. Voor iederen wandelaar,
die vooral 's Zomers het stille, scha
duwrijke „Eiland" bezoekt, is het wel
de moeite waard van deze merk
waardigheid goed op de hoogte te
zijn.
Floris 1, regeerende Graaf uit het
Hollandsche huis, wiens macht gpooter
was, dan die der tegenwoordige sou-
vereinen, vond den dood onder de,
later naar hem genoemde, Eik op
den Noord-Westhoek van het tegen
woordige „Doolhof". De doodelijke
pijl kwam uit de richting, waar heden
ter dage het voorste hek staat, dat
toegang geeft tot het open veld.
Het zal velen bekend zijn, dat de
afgebroken tronk nog bestaat, na dat
deprachtige Eik, die hare takken
over de gracht uitstrekte, in een
herfststorm van 1912 bezweek. Welk
een eerbiedwaardigen ouderdom heeft
deze Eik bereikt. In 1061 bescha
duwde zij reeds den ongelukkigen
vorst en pas in onze eeuw werd zij
terneergeveld Moge de tronk, als
waarteeken der historie, zorgvuldig
bewaard blijven en als hij een
maal bezwijkt een eenvoudige ge
denksteen de herinnering aan deze
veel zeggende gebeurtenis wakker
houden.
De Historie schrijver du „Wiahler-
Prius" vertelt ons dienaangaande ais
volgt
Toen Floris I het bewind aanvaard
de, in 1044, was het graafschap in
oorlog met alle naburige vorsten, in
zonderheid met den bisschop van
Utrecht, die later, door zijne bond-
genooten ondersteund, met een leger
oprukte naar Dordrecht. Eloris over
won hun aldaar. Na drie jaren
keerden zij terug doch nu bracht
Floris hun tusschen Maas en Waal
eene geweldige nederlaag toe op 18
Juni 1061. Na den strijd viel hij bij
Een ware gebeurtenis.
(8)
Ik zal uw vriend zijn en met Gods hulp
en die van brave menschen willen wij het
beste hopen.
Hij drukte den gevangene de hand, stond
op en zei met ernstige stem het gezang
»0 God mijns heils, mijn Toeverlaat,
«Tot U hef ik mijn droeve klachten,
«Ik roep bij dagen en bij nachten.
«Tot u in mijnen jammerstaat.
«Ik nader biddend, wil mij hooren
«En neig tot mijn geschrei uw ooren
«O Heer, wil mij van straf bevrijden
«Ach toon U tot mijn hulp gereed.
»'k Smeek dag aan dag om Uw ontferming,
«Leen mij de hand tot mijn bescherming
Toen Althanns weder alleen was, bond
hij zijn blauw werkschort weder voor, zette
zijn muts op en ging weder aan het plak
ken. Hij zag er moedeloos uit. In de
laatste dagen had het werk niet willen vlot
ten, en nu had hij weer een verloren uur.
Geld voor tabak zou hij deze week wel
niet verdienen.
Hy zag op naar het hooge venster naar
den hemel en zuchtte diep. Vrijheid 1 Lang
had hij daaraan niet gedacht. Hij had
alle hoop opgegeven, had geen wenschen
meer, zijn leven was afgesloten. Waarom
Nederbemert in slaap onder een boom
en werd er door Herman I, graaf
van Kuyk, overvallen en vermoord.
Zijn lijk werd meegesleept naar het
slot te Wijk, maar 's avonds door
Floris' vrienden weder eervol terug
gebracht.
De navolgende dichtregelen ont
stonden toen de eik pas kórt geleden
gevallen was en er weder levend
groen uit den ouden stam ontsproot
als wilde het de oude mare opnieuw
vertellen. Nu is de tronk geheel
verdord en toch weet dit overblijfsel
door zijn bestaan nog veel te zeggen
aan hen die er naar luisteren willen
Ziet gij dien afgehouwen tronk
Van eeuwen-ouden boom
Schier is het duizend jaar geleên
En 't schijnt ons als een droom.
Toch is het eertijds hier geschied
Een held viel na gewonnen slag
Van hem zingt nu mijn lied
Graaf Floris I uit Hollands huis
Den vijand overwon
Moe van den strijd, zocht hij alhier
't Oord waar hij rusten kon.
Aan binnenkant van veil'ge gracht,
.Staat stoer een eikenboom,
Daar zijgt hij neer,
Gekroond met eer,
Het lichaam moe en loom
Beschermd door 't schaduwrijke blad,
Zoo goed en zacht deez' schuilplaats
[lijkt,
Hij vlijt zich op de helling neer
En zorg en vreeze wijkt.
De merel zingt van lief en leed,
Dat steeds door alle eeuwen gleed
Hij zingt zoo luid van vreê en lust,
Terwijl ginds d'overwinnaar rustl
't Gebiadert ruischt en fluistert zacht,
Wijl 't niets dan zonneschijn verwacht.
Daar vliegt een pijl van strammen
[boog,
Hij trilt en treft het brooze doel,
Hij wondt den Graaf! 'k lees in zijn oog:
„Vaarwel, mijn dierbaar Vaderland
Dat straks, bevrijd door mijne hand,
Herad'men zou, na oorlogsleed,
't Beschermend zwaard mijn hand
[ontgleed.
Reeds is de moordenaar
Aan deze zij der gracht,
En 'k derf mijn leven toch
Door 'sboozen vijands macht."
had de geestelijke dit alles weder wakker
geschud Ja, buiten was het schooner, al
had men er gebrek, dat wist hij zelf ook
wel. Dat behoorde .de geestelijke hem niet
voor te houden. Die verwenschte cel 1 En
altijd hetzelfde werk, aitijd hetzelfde Als
het nog eens anders werd Vrij zijn
Maar wanneer en hoe
Toen Christiaan Weisecke de binnenplaats
overging maar de ziekenafdeeling, ontmoette
hij den directeur, die naar Schunner sterf
bed wilde gaan.
«Gij zult vreemde dingen hooren,® be
gon de geestelijke, «ongelukkige dingen maar
ware. Als Schunner nog maar kracht ge
noeg heeft,<r
«Wat is het dan vroeg de diricteur,
toen zij het kleine gebouwtje binnengingen.
Schunner heeft den moord op Tenner
gepleegd, waarvoor Althanns ter dood ver
oordeeld werd,® hernam de geestelijke.
«Wat zegt gij daar
«Schunner en niemand anders® herhaalde
Weisecke, »God geve, dat gij het nog uit
zijn eigen mond kunt hooren.®
Thans stonden zij voor de deur van de
ziekencel, waar Schunners sterfbed stond.
Zacht openden zij die en traden binnen.
Aan het bed stond de gevangenisdokter en
een bewaarder.
«Wilt gij met Schunner alleen blijven
vroeg de geneesheer aan den geestelijke.
«Neen, het is wenschelijk, dat er ge
tuigen zijn bij het onderhoud.® En zach-
Wat schriktooneel ziet 't brekend oog
Van lieflijkheid, die hem bedroog
'Een Junidagmet vogelzang,
De rozentijd en toch zoo bang
Treedt toe, dat men den doode haal'
En t' avond.klaagt de nachtegaal.
Reeds ging een reeks van eeuwen heen
Na wat ons wordt verteld,
En meen'ge kruin rijst nog omhoog,
wiens stam zijn oudheid meldt.
Nog juicht der voog'lenkoor zijn lied
Langs veld en beemd en stroom,
En zachtkens ruischt het ranke riet
Langs weel'gen oeverzoom.
Door woeste storm deez' eik-boom viel
In onzen nieuwen tijd 2)
Nog rijst de tronk, de stam lag neer,
Hem was het eind bereid.
Hoe schaduwrijk zijn loover was,
Hij bood geen rustplaats aan.
Gij wand'laar, die zijn tronk aan
schouwt,
Blijf even stille staalt:
Wie in des Hoogsten schuilplaats rust,
In Zijne schaduw is,
Dien treft geen pijl in 't moede hart,
Zijn redding is gewis
Slechts hij vindt veiligheid op aard,
Wien d' Allerhoogste Zelf bewaart.
C. D. G. D S.
BUITENLANDS CH OVERZICHT.
De staking der Engelsche mijnwerkers
is bijgelegd. De regeering heeft eene
onmiddellijke loonsverhooging van 2 shilling
toegestaan, terwijl het bestuur van het
mijuwerkersverbond zijn aandeel aanvaardde
in de verantwoordelijkheid voor de ver
hooging van de opbrengst. Er moet
echter over deze nieuwe regeling nog
eene stemming gehouden worden onder de
mijnwerkers.
Als de meerderheid van de werklieden
hare aandacht samentrekt op de twee
shillings opslag per schoft, die hun voor-
loopig worden toegestaan, wordt de rege
ling bekrachtigd, maar als de argwaan
ten aanzien van het toekomstig verband,
dat tusschen loonen en productie gelegd
zal worden, nog even sterk is als eenige
weken geleden, is de uitslag nog niet zoo
zeker. Valt die uitslag tegen de nieuwe
regeling uit, dan is het ook met het gezag
ter vroeg hij «Is Schunner nog geheel
bij het bewustzijn, kan hij nog spreken
»Hij is nog goed van hoofd, maar het
spreken mat hem erg af.«
»Toch moet het,« hernam de geestelijke,
«het geldt gewichtige belangen, de vrijheid
en het leven van een onschuldige.®
«Ik kan hem nog iets opwekkends geven,®
hernam de arts en droeg den bewaarder
op, een flesch oude sherry te halen.
Een eigenaardige geur, een mengsel van
fenkel, kamillen, pepermunt er. kamfer, van
zuiveringsstoffen als chloor en carbol, ver
vulde de ziekenafdeeling. De cel, waarin
de gevangenisbeambten thans bij Schunners
sterfbed stonden was, naar het gebruik,
met lichte verf beschilderd en zag er uiter
mate zindelijk uit.
De zieke wierp op de drie mannen, die
fluisterend met elkander spraken, een don
keren blik.
Schunner had een grooten schedel en niet
breed, maar laag voorhoofd. De oogen ston
den opvallend ver van elkander, het dikke,
borstelige, kort geknipte haar was bijna
wit, op wang en lippen waren korte vuile
grauwe stoppels. Hij ademde snel en met
inspanning en bij eiken ademtocht drong
uit den wijdgeopenden mond, waarin slechts
weinige bruine tanden zichtbaar waren, een
scherp piepend geluid.
De geestelijke ging op den stoel zitten,
die naast het bed stond en vatte de bevende
hand van den ouden gevangene. De ge
neesheer ging aan het hoofdeinde staan en
van de leiders der kolendelvers gedaan,
die er ditmaal achter staan, door de aanne
ming ervan rechtstreeks aan te bevelen. De
nieuwe stemming zal daarom niet alleen be
slissen over de verzoening in de steenkoolnij-
verheid, maar ook over de toekomstige rich
ting van de vakbeweging der mijnwerkers.
De Engelsche bladen geven natuurlijk de
gebruikelijke berichten uit de kolendis-
tricten over de gunstige vooruitzichten voor
de aanstaande stemming. Dat hebben zij
ook den vorigen keer gedaan, toen de
voorstellen, die in stemming kwamen,
niettemin verworpen zijn. Men verzwijgt
dezen keer echter niet, dat de macht der
uiterste elementen in Zuid-Wales sterk is
toegenomen en dat het daar heel wat
voeten in de aarde zal hebben, de regeling
er door te krijgen. De correspondent van
de Times zegt ronduitNiemand zal ver
baasd zijn, indien er zwaar tegen de voor
stellen gestemd wordt. Van belang is ook
dat Hartshorn, een van de bekwaamste
leiders van de mijnwerkers, de waarschu
wing laat hooren, dat de kwestie niet uit,
maar nog slechts in het beginstadium is.
Dat lijkt ons een gezonde waarschuwing.
Iedereen is nu goedsmoeds dat het, dank
zij de instelling van district-commissies en
een nationale commissie en samenwerking
tusschen eigenaars en leiders, tot een ver
hooging van de productie zal komen. Maar
ook als de nieuwe regeling aangenomen
werd, zou zij de hechtheid van hare grond
slag nog moeten bewijzen, in geval op
grond van een achteruitgang van de pro
ductie eens een loonsverlaging nood
zakelijk bleek. Dat was het blijkbaar
waarop Hartshorn doelde, toen hij ver
klaarde dat de zaak nog maar in een
begin-stadium was. De vooruitzichten van
een duurzamen vrede hangen zoodoende
ten nauwste samen met een verhooging
van de productie.
Men mag intusschen wenschen dat de
stemming gunstig uitvalt, want de nood
zakelijkheid van een spoedigen vrede dringt,
nu al meer dan 216.000 man in van
steenkool afhankelijke bedrijven werkloos
zijn geworden en 250.000 anderen met
verkorten arbeidstijd werken.
Wrangel vecht op het oogenblik om zijn
leven. Zijn troepen hebben Alexandrofsk
prijsgegeven. Dit is eene aanwijzing,
dat hij bezig is zijn front te verkorten
wegens een allergevaarlijksten aanval, dien
de bolsjewiki tegen zijn uitersten linker
flank begonnen zijn.
zag den zieke oplettend aan, terwijl de direc
teur aan de andere zijde bleef staan.
«Nu, Schunner.® begon ,de geestelijke
op half luiden, vriendelijken toon. «Gij
hebt goed gehandeld, gij hebt uw hart door
een volmondige bekentenis van een zware
schuld bevrijd. Dit zal u door den eeuwigen
Rechter toegerekend worden. Wees dus
welgemoed en verzamel al uw krachten, om
het goede werk dat gy begonnen zijt ten
einde te brengen. Gij kunt veel goeds doen
voor iemand, die onschuldig lijdt. Als gij
thans de volle waarheid zegt, zal u nog
veel vergeven worden. Herhaal dus voor
deze heeren, wat gij mij reeds gezegd hebt.
Zeg ons Schunner, om uw eigen zielerust
wat is er op Maria Hemelvaart van het
jaar 1882 in de woning van Tenner bij
Gross-Wenthin geschied
De zieke richtte zich een weinig op en
deed pogingen om te spreken. Hij bracht
echter slechts enkele woorden uit
«Met Tenner,die man met den
ham was het nietik was het.®
«Blijf kalm, Schunner. Het spreken valt
u moeilijk. Ik zal u vragen. Luister goed
en zeg mij of gij elk woord verstaan hebt
en antwoord mij dan «Zijt gij op dien
dag Tenners huis binnengeslopen, nadat gy
gezien had, dat de meid was heen gegaan.
Hebt gij mij verstaan
»Ja.«
«En is het zoo
«Ja.®
«Gij hebt uit den schuur een houten
Het feit dat hij Alexandrofsk ontruimd
heeft, bewijst dat hij zijn verst naar het
Noorden vooruitspringende front terughaalt
en den terugtocht in Taurië begonnen heeft.
Van Alexandrofsk uit loopt de spoorweg
over Melitopol over een brug naar Sebas-
topol. Maar wat niet langs dien spoorweg
terug kan, moet bij Perekop door den hals
van de flesch en daarom zullen verdere
berichten over het roode offensief aan den
benedenloop van den Drijepr uitsluitsel
jnoeten geven over de vraag, of het hem
gelukken kan zijn hoofdmacht bijtijds achter
de barière op de landengte te bergen.
Er is een onaangenaam geschil tusschen
Engeland en Frankrijk ontstaan over een
bepaling van het vredestractaat met Duitsch-
land, die de Engelsche regeering buiten
werking gesteld heeft, zonder er een van
de andere geallieerden, laat staan haar eigen
parlement, in te kennen. Paragraaf 18
van het tweede aanhangsel van het achtste
gedeelte van dat tractaat bepaalt«De
maatregelen, waartoe de geallieerde en ge
associeerde regeeringen, indien Duitschland
opzettelijk zijne verplichtingen niet nakomt,
het recht hebben en die Duitschland zich
verbindt, niet als vijandelijke handelingen
te beschouwen, kunnen zijn economische
en financieele verbods- en vergeldingsmaat
regelen, in het algemeen zoodanige maat
regelen als de genoemde regeeringen door
de omstandigheden noodzakelijk achten.
Het Engelsche ministerie van koophandel
heeft aan Berlijn laten weten, dat zij van
de rechten, die deze bepaling haar verleende,
afstand deed, en dit pas acht dagen later
aan de Fransche regeering mededeeld. Enge
land verdedigt deze verzaking met de be
langen van zijn scheepvaart. Duitsche im
porteurs weigerden hun goederen aan Engel
sche schepen voor vervoer toe te vertrouwen
met het risico dat zij op een goeden dag
op grond van 18 in beslag zouden wor
den genomen. Het moreele gevolg van het
stoffelijk voordeel, dat Engeland hiermee
najaagt, moet zijri, betoogt de Fransche
pers, dat de Duitscheis er een aanmoedi
ging in zullen zien, om nu maar hun gang
te gaan met het stuk scheuren van het
tractaat.
Een andere kant van de zaak is, dat Enge
land aan den Duitschen uitvoerhandel een
behandeling op voet van meest begunstigden
vroegeren vijand toestaat en dat de andere
geallieerden voor de keus staan, om ook
van hun recht afstand te doen of anders
hun scheepvaart bij de Engelsche achteruit
knuppel en den ladder genomen, zijt langs
den ladder door het venster in de provisie
kamer gekomen en van daar in het zij
vertrek
«Ja, daar was de boer, hij sliep.®
«Wat hebt gij toen gedaan
«De zieke uitte eenige onderstaanbare
woorden.
«Wees sterk, Schunner, dit moet gij zelf
ons zeggen.®
Op dit oogenblik kwam de bewaarder
met den wijn. De arts vulde een water
glas halverwege en bracht het zelf aan den
mond van den stervende. Schunner dronk
gretig, de vurige wijn scheen hem te ster
ken, zijn oog werd helderder.
«Alzoo, watdeed gij, toen gij Tenner
slapende vondt?«
«Ik heb hem met den knuppel dood ge
slagen.®
«En toen
«Heb ik de kist opengebroken en geld
genomen.®
«Maar er is ook een ring verdwenen
«Die heeft de waardin uit de Andreas-
straat
«En toen werd gij gestoord, niet waar
hernam de geestelyke. «Er werd aan de
huisdeur geklopt. Gij dacht dat het de
meid was. Gij naamt het stuk hout en
ging bij de deur staan. Had zij die ge
opend, dan hadt gij haar waarschijnlijk ook
neergeveld
«Ja.®
(Slot volgt.)
voor let Unl van Heosden en Alteia, dt Langstraat en flu 8
1) 18 Juni 1061.
2) Herfst 1912.