invet. UND VAN ALTENA Uitgave: Firma L. J. VEERMAN, Heusden. No, 4227. Woensdag 20 September 1922. Zij, die zich van heden af op deze Cou rant abonneeren, ont vangen de nog deze maand verschijnende nummers GRATIS. lisslaciiti FEUILLETON. Dit blad verschijnt WOENSDAG en VRIJDAGMIDDAG. Abonnementsprijs: per 3 maanden 1.25, en franco per post beschikt f 1.40. Afzonderlijke nummers 6 cent. Advertentiën van 16 regels 90 cent. Elke regel meer 15 cent. Groote letters naar plaatsruimte. Advertentiën worden tot Dinsdagmiddag 1 uur en Vrijdagmorgen 9 uur ingewacht. Hef beroemde ROODH töblet. ii. De ontheffing, waarvan in artikel 6a sprake is, kan, daar de wet spreekt van „tot wederopzegging", te allen tijde worden ingetrokken, indien b.v. mocht blijken, dat van de verleende ontheffing veel misbruik zou worden gemaakt. Wanneer eene gemeente ontheffing vraagt van het bepaalde in art 4, eerste lid en artikel 6, dan behoeft de Koningin haar niet te geven, als Zij van meening is dat het verleenen van ontheffing nadeelige gevolgen 9 Door L. J. FIKKEE. 29) «Voort,mompelde hij zacht, «onmid- dellijk naar het dorp en dien jongen ge sproken. Hij kan mij mogelijk eenig licht in deze vreeselijke duisternis verschaffen. Ik zal Worp mijn geweer even brengen en dan, onder voorwendsel van Juist in dit oogenblik trad de houtvester uit het dichte struikgewas te voorschijn en kwam regelrecht naar de plaats, waar Fre derik stond. Deze, door het groen geheel verborgen, liet hem bedaard naderen en hoorde nu niet zonder verbazing, hoe Worp zich allen behalve liefdelijke uitdrukkingen en bedreigingen tegen eenig menschelijk persoon liet ontvallen. «Worp, zijt ge dol riep Frederik, toen de houtvester bijna vlak voor hem was ge komen, zonder hem te hebben bemerkt. «Wat gromt en bromt gij toch «Ah, mijnheerriep Worp, door de struiken heendringende nu zijn meester ontwarende, «ik zocht u juistwant ik zou gaarne willen, dat u mij van deze drijfjacht vrijstelde. Ik ben ander wild op het spoor. Die verwenschte staljongen uit «Het gekroonde HerU is hier weer in het bosch, en hij met zich zou brengen. Immers spreekt de wet in artikel 6a van „Wij kun nen" en in deze woorden zit dan ook de mogelijkheid van weigeren. Zou den b.v. in bepaalde gedeelten van ons land slachtvarkens veelvuldig aan eene bepaalde ziekte lijdende zijn, waardoor het gebruik van het vleesch dezer dieren nadeelig werkt op den gezondheidstoestand van den mensch, dan zal er voor de Koningin alle reden zijn om geen ontheffiing te verleenen. Over het vervoeren, verkoopen, ten geschenke geven enz. van vleesch, afkomstig van huisslachtingen han delt art. 35, 3° en 4° der wet. Hoewel ik in mijn artikelen hoogst ongaarne wetsartikelen overneem, moet ik het ditmaal toch doen, ter wille van de duidelijkheid, en daar om werden het 3e en 4e lid van art. 35 hier afgedrukt. 3. Hij, die vleesch, wraarvan hij weet of redelijkerwijs moet vermoe den, dat het afkomstig is van een dier, dat tengevolge van de toepas sing van artikel 6a, eerste lid, niet aan keuring voor en na het slachten is onderworpen, verkoopt, te koop aanbiedt, aflevert, ten geschenke geeft of vervoert of doet vervoeren of tot vervoer voorhanden heeft, wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste drie maanden of geldboete van ten hoogste driehonderd gulden. 4. De verbodsbepalingen betref fende „ten geschenke geven" en „vervoer" bedoeld in het vorig lid, zijn niet van toepassing voor zoo veel betreft vleesch tot een hoeveel heid van ten hoogste 10 kilogram bestemd om ten geschenke te "worden gegeven aan of om gerookt te wor- den bij~anderen dan hen, die werk zaam zijn in het slagersbedrijf, in het bedrijf der verduurzaming of bereiding van vleesch of vleesch- waren en de met dezen samenwo nende personen, mits het vleesch vergezeld zij van een door of van wege den burgemeester afgegeven vervoerbiljet, waarop zijn aangeduid de namen van den bewoner van het perceel waar het dier geslacht is en van den persoon, voor wien het bestemd is, benevens den te volgen «Haal hem dadelijk hier,« viel Frederik haastig in, «onmiddellijk, Worp 1 «Dat is juist, wat ik dolgaarne zou doen, mijnheer, maar die jongen is zoo vlug als water en springt door de struiken, als een konijn. Hij was daar ginds op den vier sprong en had een mooien haas geschoten met een boog, en hoogstwaarschijnlijk zou ik hem wel te pakken hebben gekregen, als ik niet zoo ongelukkig was geweest, om over een boomstronk te struikelen. Voor ik den tijd had, op te staan en hem andermaal na te zetten, was hij reeds de beek overgesprongen en in het hout ver dwenen. «Roep hem hier, Worp, haal hem ter stond hier «Met genoegen, mijnheer, maar, die schelm is te slim, om zich zoo maar als een ezel bij de ooren te laten nemen. Mogelijk is hij op dit oogenblik reeds ver hier vandaan, 't Is een rakkerd en een gevaarlijke wildstrooper, zoo jong als hij is. Maar krijgen zal ik hem, daar kan hij op rekenen.® «Luister eens, Worp. Ik moet dien jongen zoo spoedig mogelijk spreken.® «Zeer goed, mijnheer. Ik ook «Laat dat wildstroopen van den knaap nu maar rusten, Worp. Hier in den om trek zijn hazen en konynen genoeg. Ik heb andere dingen met hem te bespreken.® «U wilt hem dus niet straffen vroeg Worp verbaasd. «Ik wil hem beloonen., als hij mij zeg- weg, langs welken het vervoerd wordt en onder voorwaarde dat het de gemeente niet wordt uitgevoerd. Men ziet dat het derde lid vervoer, verkoop, aflevering enz van ,van huisslachtingen afkomstig vleesch absoluut verbiedt en de maximum-straf, die op overtreding van het verbod is gesteld, is waar lijk geen geringe. Gelukkig verzacht het vierde lid het absoluut verbod, neergelegd in het derde lid, eenigermate en laat het „vervoeren" van vleesch, afkom stig van huisslachtingen, toe tot eene hoeveelheid van ten hoogste 10 ki logram, doch alleen om het ten ge schenke te geven of te laten rooken. Evenwel mag dit „vervoeren" dan nog slechts plaats hebben als men in het bezit is van een door den Bur gemeester afgegeven vervoerbiljet en onder voorwaarde dat het vleesch niet wordt vervoerd naar buiten de gemeente. Bij een en ander is de wetgever van het denkbeeld uitgegaan dat, indien de huisslachter het vleesch wil vervoeren, er geen reden voor vrijstelling voor hem bestaat en hij onder de gewone bepalingen der wet behoort te vallen. Het vleesch, van huisslachtingen afkomstig, mag niet worden gestem peld, m. a. w. mag niet worden voorzien van een merk ten bewijze dat het gekeurd is. Dit verbod van stempeling is in het leven geroepen om de contröle gemakkelijker te maken, terwijl bovendien stempeling geen zin zou hebben, omdat zij alleen dient ter beveiliging van het publiek en vleesch, van huisslachtingen af komstig, aan het publiek onthouden blijft. Ieder, die een slachtdier wfil slach ten of doen slachten, moet daarvan tevoren kennis geven overeenkomstig bepaalde voorschriften Ook van een voorgenomen huisslachting moet van te voren kennis worden gegeven. De vorm, waarin de kennisgeving moet geschieden, is bij koninklijk besluit voorgeschreven. Formulieren voor aangifte zullen wel ter ge meente-secretarie verkrijgbaar wor den gesteld. gen kan, wat ik wensch te weten. «Dat moet dan al iets zeer belangrijks zijn. Neem mij niet kwalijk, mijnheer. Misschien kan ik u ruim zoo goed inlich ten, als het tenminste iets is, dat het wild of de jacht betreft.® De jonge man staarde den houtvester eenige seconden zwijgend en nadenkend aan. Plotseling helderde zijn gelaat op. «Gij kunt gelijk hebben, Worp.® «Ik hoop het, mijnheer.® «Herinnert gij u nog ons verblijf in Italië, nu ongeveer twee jaar geleden Het gelaat van den houtvester nam plotseling een vroolijke uitdrukking aan. «Zeer goed, mijnheer Dat waren, voor mij althans, gelukkige dagen. «Voor mij niet minder, Worp, ten minste Hij zweeg en loosde een diepen zucht. Toen vervolgde hij zachter »Worp, ik heb u reeds veel in mijn leven vertrouwd, om dat ik wist, dat ge een trouw dienaar zijt kan ik ook nu op uwe stilzwijgendheid rekenen Maar och, dat behoef ik immers in 't geheel niet te vragen,vervolgde hij snel, toen hij zag, hoe het gelaat van den houtvester een weinig betrok. «Luister dus naar my, Worp. Weet gij nog, hoe wij op den eersten dag, dat wij in Rome wa ren, een avontuur hadden, met een rijtuig, waarvan het paard op hol was geslagen?® «Op den hoek van de «Strade Felice« en de «Strade Pia,® bedoelt u immers «Juist,® antwoordde Frederik. De verplichte aangifte van het voornemen een huisslachting te ver richten is noodzakelijk als waarborg tegen ontduiking. Was aangifte niet verplichtend, dan zou de huisslachter zeer gemakkelijk eene noodslachting voor eene zuivere huisslachting kun nen laten doorgaan en op deze wijze het in nood gedoode dier aan de keuring kunnen onttrekken. De contröle zou dan weinig uithalen, omdat van eene noodslachting niet van te voren kennis behoeft te wor den gegeven. Waar de aangi'te eener huisslach ting vier dagen van te voren moet geschieden, is verwisseling met nood slachting zeer moeilijk gemaakt, omdat de eigenaar vier dagen van te voren onmogelijk kan weten of eene noodslachting zal moeten plaats hebben. Ter loops moge ik opmerken, dat van een slachtdier', dat gestorven of in nood gedood is, kennis van het sterven of dooden moet worden ge geven ook overeenkomstig bepaalde voorschriften, terwijl ook keuring daarvan moet plaats hebben. Zgn. levende keuring is hier dus niet voorgeschreven, wat trouwens meestal ook onmogelijk zou zijn. Opgemerkt moge nog worden dat alle keuringen, ook van noodslach- tingen, aan huis plaats hebben. Is echter de keurings-veearts van ge voelen, dat b.v. bij eene noodslach ting een bacteriologisch onderzoek moet plaats hebben, dan moet het slachtdier naar een keuringslokaal worden vervoerd. Zoodra dus de keurings-veearts kennis heeft gekregen van een voor genomen slachting, d. w. z. niet- huisslachting, dan komt hij aan huis om te keuren. Dit geldt ook voor ge storven vee, dat men al dan niet voor gebruik wil bestemmen. Al is men voornemens dit direct te begraven of te verbranden, dan moet het toch nog vóór de begraving of verbranding gekeurd worden. Meermalen is mij gevraagd of het zgn. uithallen of uitponden van vleesch van runderen of varkens door hen, die van beroep geen slager zijn, nog mogelijk is. Waar dit punt eenigermate verband houdt met de «O, ja mijnheer, dat alles staat mij nog zoo levendig voor den geest, alsof het gisteren gebeurd wareriep Worp uit. «In dat rijtuig zat een schoone jonge dame, en toen het hollende paard door u tot staan was gebracht, dankte zij u met tranen in haar donkere oogen.« «Gij hebt goed onthouden, Worp. Maar gij weet mogelijk niet, hoe die jonge dame heette. En ge hebt haar ook zeer waar schijnlijk nimmer terug gezien.a «Indien ik mij niet vergis, heette zij Viola, mijnheer.® «Zoo was haar naam inderdaad 1® riep Frederik verwonderd uit. «Maar hoe weet gij dat, Worp?® «Ik heb het uit uw eigen mond ver nomen, mijnheer,® gaf de houtvester met een geheimzinnig glimlachje ten antwoord. «Wat? Uit mijn mond? Onmogelijk, Worp «Toch wel, mijnheer.« «Dat begrijp ik niet. Verklaar u nader «Wel, de zaak is zeer eenvoudig. Op een avond liepen Jelle en ik samen de stad eens rond, toen u was uitgegaan. Wij kwamen bij de «Porte del Pepoio® en zagen u met diezelfde jonge dame en een ouden heer in een fraai verlichten gondel zitten. Toen hoorde ik u tot haar zeggen «Hier zou ik eeuwig willen blijven, Viola!® Frederik wendde haastig het hoofd af, om zijn ontroering te verbergen, doch de houtvester ging voort«En den avond voor ons vertrek uit Rome zagen wij u met huisslachtingen, moge ik er een enkel woord aan wijden en de vragers het volgende antwoorden. Nergens verbiedt de wet dat b.v. een landbouwer een rund of varken slacht en uithalt. Echter mag dit slechts geschieden wanneer hef slachtdier vóór en na het slachten is gekeurd. Bovendien lette men er op, dat dit uithallen slechts mag geschieden in die gemeenten, waar het volgens de keuringsverordening is toegelaten, zooals b.v. in de gemeenten die tot den keuringskring Heusden behooren, nl. Heusden, Genderen, Drongelen, Meeuwen, Wijk c a., Veen, Herpt, Hedikhuizen, Nieuwkuik en Oudheusden, doch niet b.v. in Werken dam, De Werken enz., welke gemeen ten niet onder den keuringskring Heusden ressorteeren. Voorts zal de veehouder er op moeten letten dat het slachten niet geregeld geschiedt, wijl hij dan ge acht wordt eene slachterij op te richten, die aan de gestelde eischen moet voldoen. Van de voorgenomen slachting moet kennis gegeven worden aan den keurings-veearts, voor welke kennisgeving vermoedelijk formu lieren ter gemeente-secretarie ver krijgbaar zullen zijn. Het vervoeren van het uit te hallen vleesch mag plaats hebben ook naar buiten de gemeente, mits bij niet grootere hoeveelheid dan 5 kilogram en degeen, voor wien het bestemd is en de met dezen samen wonende personen niet werkzaam zijn in het slagersbedrijf of in den handel in vleesch of vleeschwaren. Waar het keuren in de meeste gemeenten niet veel kost (een koe pl, m. f5.een varken pl. m. f3. en de moeite, die gedaan moet wor den om het slachtdier gekeurd te krijgen, niet zeer groot is, legt de Vleeschkeuringswet niet veel moei lijkheden in den weg aan de land bouwers. die tot nog toe zoo nu en dan een rund of een varken uithal- den, om daarmede voort te gaan. Om nog even terug te komen op de huisslachtingen, moge ik als mijne meening doen kennen, dat het zeer juist van den wetgever is gezien om die slachtingen uit te zonderen van haar in de St. Pieterskerk biddend «Houd op, Worp 1 riep Frederik op smartelijken toon, en de tranen sprongen den jongen man in de oogen, «houd op I O, mijn God 1 Wat ben ik diep, diep on gelukkig «Wel, mijnheer 1 Als een arm, maar eerlijk dienaar u het ronduit zeggen mag, dat begrijp ik niet,« antwoordde Worp. «Neen, dat kunt gij ook niet begrijpen riep Frederik hartstochelijk uit, «niemand, die het niet weet, kan zoo iets begrijpen. O, waarom moest ik haar redden, om haar te zien sterven 1 Waarom moest ik die parel vinden, om haar even spoedig weer te verliezen 1 Voo" altyd, voor eeuwig voor eeuwig Het was een roerend gezicht, dien ster ken, krachtigen jongen man daar als een kind te zien schreien. «Bedaar, mijnheer, bedaar,® zeide Worp zacht, ik heb eens gelezen, dat een groot dichter gezegd heeft«Yoor de mannen is de strijd voor de vrouwen zijn de tranen. Ik zelf heb in mijn leven veel, ontzettend veel verdriet gehad, maar ik «Maar gij hebt niet geleden, wat ik leed en nog dagelijks, nog ieder oogenblik te lijden heb I® riep Frederik uit. «Ge hebt nimmer het liefste, het dierbaarste, wat ge bezat, voor uwe oogen zien sterven, Worp Het gelaat van den houtvester werd plotseling akelig bleek. Wordt vervolgd.) voor tiet Land van Heusden en AltenaJe Lanastraat 6n de Bommglerwaard

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Nieuwsblad het land van Heusden en Altena de Langstraat en de Bommelerwaard | 1922 | | pagina 1