Tv/inKwascht en verft
Gemeentelijke
Strafverordeningen.
Uitgave: Firma L. J. VEERMAN, Heusden.
No423T. Woensdag 25 October 1922.
Int. Telefoon no. 19. Postrekening no 01535.
Al Uw oude blouses kunt U
thans de nieuwste mode,
kleuren geven. Dit wonder
kunt U thuis£elf verrich
ten met
U kunt kiezen uit 24
prachtige kleuren
tegelijkertijd.
FEUILLETON.
flOLA*
Und van altena
Dit blad verschijnt WOENSDAG en VRIJDAGMIDDAG.
Abonnementsprijs: per 3 maamden 1.25, en
franco per post beschikt f 1.40. Afzonderlijke
nummers 6 cent.
Advertentiën van 1—6 regels 90 cent. Elke regel
meer 15 cent. Groote letters naar plaatsruimte.
Advertentiën worden tot Dinsdagmiddag 1 uur en
Vrijdagmorgen 9 uur ingewacht.
DE LEVER'S
ZEEP m
Indien het mij niet te ver voerde
zou ik zeer gaarne de verordening van
de W. nog eens verder uitpluizen,
want er is werkelijk nog heel wat
mooi's uit te halen. Maar lezers, denkt
niet dat alleen de gemeenten W. en
de W. het voorrecht hebben in het
bezit te zijn van prachtstukken van
politieverordeningen. Heusch er zijn
nog wel meerdere gemeenten in het
Land van Heusden en Altena, de
Langstraat en de Bommelerwaard,
waar de leden van den raad niet
direct getoond hebben mannen te zijn,
capabel om een goed geredigeerde
politieverordening in elkaar te schroe
ven. Mogelijk hebben we later nog
wel eens gelegenheid om staaljes van
een en ander uit andere gemeenten
aan de vergetelheid te ontrukken,
want waarlijk ze zijn soms te mooi
om er niet de aandacht op te vestigen
Door L. J. FIKKEE.
38)
Frederik en de houtvester vochten met
de kracht der vertwijfeling en de verdedig
den zich als leeuwen, doch moesten al
spoedig voor de overmacht bukken en lagen
weldra, behoorlijk gebonden, op den bodem
van de nog altijd in duizeligwekkenden
vaart voortvliegende diligenece. Een prop
werd hun in den mond gestopt, en thans
hoorden de arme gevangenen tot hunne
onuitsprekelijke verbazing, hoe de vreemde
medepassagier op lachenden toon uitriep
»Knap gedaan, kameraden 1 Flink zoo 1 Die
snaken hadden pistolen bij zich, zooals ik
merkte, en daarom heb ik gewacht met
het geven van ons teeken, tot ik die leeg
geblazen had.*
ïHet had maar weinig gescheeld, of ik
was er koud om geweest,* bromde een
der bandieten op knorrigen toon, »het schot
ging mij rakelings langs de ooren.*
»Bah I* riep de vreemde passagier, in
een afschuwelijk gelach uitbarstende, waar
om zou ik een mijner trouwste en slimste
makkers zonder noodzaak naar de andere
wereld helpen Wees gerust, als ik in
de noodzakelijkheid gebracht mocht worden,
Laat ik evenwel nu nog even de
gemeente Genderen bij den kop
pakken en zulks naar aanleidngvan
de door den Raad dier gemeente on
langs vastgestelde verordening, hou
dende eene verbodsbepaling van het
voetballen op Zon- en feestdagen.
We willen die verordening duidelijks-
halve hier in haar geheel laten volgen.
Ze luidt aldus
De Raad der gemeente Genderen
overwegende dat het noodzakelijk is
om op het voetspoor onzer Godsdien
stige voorvaderen, die daarop steeds
den hoogsten prijs stelden, de plicht
matige viering van den dag des
Heeren en andere dagen den openbare
Christelijke Godsdienst toegewijd,
door een verordening in de gemeente
Genderen te verzekeren, besluit vast
te stellen de volgende verordening.
Voetbalverordening
Gemeente Genderen.
Art. 1.
Het is verboden in de Gemeente
Genderen te voetballen op Zon- en
feestdag.
Art. 2.
Overtreding van bovengenoemd
verbod wordt gestraft met een boete
ten hoogste 25 gulden of hechtenis
van ten hoogste 6 dagen.
De Raad van Genderen verbiedt
dus het voetbalspelen op Zon- en
feestdagen, ook zelfs op particulier
terrein. Gesteld dus dat zoons van
een of anderen inwoner van Genderen
met vriendjes op eigen grond op een
Zon- of feestdag willen voetballen,
dan zijn ze strafbaar. Dit is toch
zeker wel een heel sterk staaltje van
ergerlijke bemoeizucht van overheids
wege, dat stellig reeds op gronden
aan het algemeen belang ontleend
en op utiliteitsmotieven niet door
den beugel kan. Denken we ons
eens in dat een eerzaam huisvader
het best vindt dat zijn jongens b.v. op
Hemelvaartsdag of op een tweeden
feestdag op eigen terrein voetballen
om ze daardoor van allerlei minder
gewenschte dingen af te houden, dan
zou zulks te Genderen niet mogen.
En zou eene verbodsbepaling, als
door Genderen's raad in het leven
geroepen, niet eer het tegendeel be
u in den loop van een pistool te laten
kijken, zult gij u niet over prompte bedie
ning te beklagen hebben. Maar laat ons
nu dien dolleman van een koetsier even
verzoeken, stil te houden. Waar is Robert
»Die is achter gebleven, hoofdman,* was
het antwoord.
>Waarom
ïHij is, zooals wij hadden afgesproken,
bovenop geklommen, om de bagage los te
maken, maar door een boomtak naar be
neden geslagen, en nu ligt hij hoogstwaar
schijnlijk mot gebroken armen of beenen
op den weg.*
»Hm, jammer voor hem,*
»Zullen wij hem niet gaan opzoeken,
hoofdman
>Dat zullen de andere wel doen, denk
ik.*
sDie zijn immers een anderen kant uit.*
»Welnu, zij komen tegen den morgen
terng.«
ïZoo lang zou Robert dus moeten blijven
liggen, hoofdman
»Ja, Waarom niet
»Hij zou kunnen sterven in. dien tijd.*
»Dat is waar.*
ïEn Robert is een dappere, ferme kerel.
»Ook waar. Verder.
»Wij zouden in hem een goed kameraad
verliezen.*
Welnu, gaat hem dan opzoeken en brengt
hem naar onze schuilplaats. Ik zal hier
het zaakje alleen wel verder afhandelen.
Gaat heen dus
werken van wat zij beoogt Immers
jongens zijn jongens en geen oude
menschen en jongens behooren gepas
te afleiding te hebben, ook op Zon
en feestdagen, want anders krijgt
men het resultaat dat zij zich naar
elders begeven om daar hun vermaak
te zoeken, en dit wellicht vinden in
herbergen en andere, minder ge
wenschte gelegenheden.
Daargelaten of Genderen's burger
vader zich al dan niet met de strek
king van de verordening kan ver
eenigen, heeft deze terecht ingezien
dat het product van gemeentelijke
wetgeving stellig geacht moet worden
in strijd te zijn met de Zondagswet,
daar deze reeds de noodige voor
schriften geeft ter viering der dagen
aan den openbaren christelijken
godsdienst toegewijd en eene gemeen
telijke verordening, als zijnde eene
wet van een lager orgaan dan van
den rijks wetgever, niet nog eens met
voorschriften dienaangaande mag
komen aandragen. De Burgemeester
heeft dan ook de verordening aan
de Kroon ter vernietiging voorge
dragen en wel op grond van strijd
met de wet d i. de Zondagswet.
Waar echter de raad van Genderen
zich blijkens de considirans (d.i. het
hoofd eener wet of eener verorde
ning, waarin de motieven worden
genoemd, die tot het in het leven
roepen der wet of der verordening
hebben geleid), die bijna gelijklui
dend is, aan die der Zondagswet,
op hetzelfde standpunt heeft ge
plaatst als de maker van die wet,
ligt het er wel dik op dat de Raad
zelf erkent eene materie te. regelen,
die reeds door den hoogeren wetgever
is geregeld, wat natuurlijk is verbo
den.
Laten we hopen dat de „Kroon"
niet de „kroon" zal zetten op het
werk van Genderen's raad, maar door
de vernietiging der verordening aan
dezen eene vingerwijzing zal geven
om in den vervolge wat tactvoller,
billijker en wat minder bemoeizuchtig
te zijn bij het scheppen van voor
schriften, op wier overtreding straf
wordt bedreigd.
En zou de Kroon, wat evenwel
ondenkbaar is, die vingerwijzing niet
geven, dan is er ook nog de rechter,
Zwijgend stonden de twee roovers op,
duwden het portier open en gleden als
schimmen naar buiten in de nachtelijke
duisternis.
Dit gansche gesprek was in veel minder
tijd gevoerd, dan de lezer noodig heeft, er
kennis van te nemen, en voor Frederik en
Worp genoegzaam wisten, dat zij hulpeloos
en gebonden waren, hadden de beide roo
vers het rijtuig reeds weer verlaten.
j>Ziezoo,ï bromde de vreemde, »nu zullen
wij dien dollen koetsier eens even verzoe
ken, zijn paarden een oogenblikje te laten
uitblazen.*
Bij deze woorden sloeg hij de hand aan
het portier, om naar buiten te klimmen,
doch in datzelfde oogenblk gelukte het den
houtvester, door een geweldige krachtsin
spanning zijn handen los te raken. Onroid-
dellijk sprong hij op, en voor nog de hoofd
man recht wist, wat er eigenlijk gebeurde,
had Worp hem in de keel gegrepen. Doch
tezelfdertijd vloog het portier open en
beide mannen rolden, elkander stevig om
klemmend, uit de diligence, die in een
oogenblik tijds reeds ver weg was.
De hoofdman was door dezen onverhoed-
schen aanval zoozeer verbysterd, dat hij
blijkbaar niet recht begreep, in welk
gevaar hij thans plotseling verkeerde bijna
zonder eenigen tegenstand te bieden, liet
hij zich doer den sterken houtvester onder
houden, die van deze gunstige gelegenheid
gebruikmaakte, hem door een snellebeweging
voorover wierp en met alle kracht het hoofd
die weigeren kan de verordening toe
te passen, omdat hij haar in strijd acht
met de wet. Moge het echter zoover
niet komen I
Aan het slot van mijn artikel moge
ik nog iets zeggen tot de gemeente
besturen in het algemeen en wel dit.
Weest niet al te ijverig in het uit
vaardigen van geboden en verboden.
Wanneer al te veel gehaakt wordt
naar reglementeering van allerlei
kleinigheden, maakt men het den in
woners niet slechts noodeloos lastig,
maar men maakt hen ook onverschil
lig ten aanzien van het plegen van
strafbare feiten.
Aan de gedachte toch dat zij al
heel licht gevaar loopen met den
strafrechter in aanraking te komen
gaat zich een zekere onverschilligheid
paren, omdat zij het bijkans onmo
gelijke gaan inzien om niet in een
of andere overtreding te vervallen.
De eerbied en het respect voor au
toriteiten verdwijnt om plaats te ma
ken vooreen eigengerechtigd optreden,
dat op den duur zeker niet ten goede
komt aan het prestige der overheden.
Daarbij komt dan nog dat al te veel
vuldige overtredingen van bepalingen
eener wet of eener verordening, wel
ke voortvloeien uit eene algemeen
gewilde tegenkanting, deze tot een
doode letter maken. Letten we b.v.
op Zondagswet van 1815, die nog
wel degelijk van kracht is, maar aan
wier bestaan zoo goed als niet meer
wordt gedacht. Duizenden zonden
tegen de voorschriften dezer wet
worden eiken Zondag straffeloos be
gaan en dit kan ook moeilijk anders,
want als men allen wilde verbali
seeren die tegen die voorschriften
zondigden, zouden rechters en politie
vele handen tekort komen. En even
als met de Zondagswet is het gesteld
met tal van bepalingen in gemeente
lijke strafverordeningen.
Zeker, gemeentelijke strafverorde
ningen moeten er zijn, maar men
neme er niet meer in op dan datgeen
wat allernoodigst regeling behoeft.
En de mindere kans op het formu
leeren van bepalingen, op eene wijze,
welke die bepalingen tot eene be
spotting maakt, is daarbij voor vele
gemeentebesturen ook een factor van
niet onbeteekend belang.
van zijn gevaarlijken vijand op den grond
drukte. Hem toen de knie op den nek
zettende, greep hij zijn gordelriem en
snoerde daarmede de handen van den roover
zoo vast te zamen, dat deze ze met geen
mogelijkheid bewegen kon en geheel aan
de genade van Worp was overgegeven.
In machtelooze woede rolde de bandiet zich
heen en weder en stiet een zwaren vloek
uit, toen hij gevoelde, dat het hem ten
eenenmale onmogelijk was, zijn op den rug
saamgebonden handen los te rukken.
Worp nam zwijgend een doek, duwde dien
den roover, in weerwil van diens tegen
streven, met geweld in den mond, greep
hem daarop in de borst en sleepte hem,
ondanks het hevig tegenspartelen van den
gebondene, naar de andere zijde van den
weg. Hier hield hij even stil, vervolgens
sleurde hij hem weder voort, totdat hij
een goed eind van den zandweg verwijderd
en in het dichtst van het woud gekomen
was. Toen liet hij den roover los, die,
half geworgd en verstikt, als een blok
neerviel.
Worp zette zich naast hem neder en
haalde een vuursteen met stalen slag uit
den zak. Na eenige seconden vlogen er
vonken uit den steen, deden het licht vuur-
vattende tonder ontbranden, en bij het
zwakke schijnsel daarvan gelukte het Worp,
de gelaatstrekken van den roover, zij het
dan ook flauw, te onderscheiden. De ge
bondene had een vreeselijk ruw en wreed
uiterlijk, en over de rechterwang liep een
BUITENLANDSCH OVERZICHT
Bonar Law is, toen hij de vergadering
der conservatieven toesprak, stormachtig
toegejuicht. In deze vergadering heeft
Bonar Law zijn politiek niet vastgesteld,
dat zal hij eerst doen op 26 October.
Eenstemmig werd hij door de vergade
ring als leider verkozen.
Terwijl geen der conservatieve leiders,
die Lloyd George hebben gesteund, tegen-
woorlig was, uitte Bonar Law toch de hoop
dat deze unionisten, die in de vergadering
van de Carlton Club ten gunste van de
coalitie hebben gestemd, de hand zouden
reiken aan hun conservatieve broeders en
men de verkiezingen als vereenigde partij
zal tegemoet gaan.
De koning heeft Bonar Law, die formeel
op zich heeft genomen om een kabinet
samen te stellen, in gehoor ontvangen. Hij
heeft den koning geraden het parlement
te ontbinden hierover zal ook tegen Don
derdag een mededeeling worden gedaan.
Omtrent de toekomstplannen van Lloyd
George verdiept men zich in gissingen. De
afgetreden premier is geslagen, maar niet
verslagen. Van zijn opgewekte strijdbaar
heid heeft hij niets ingeboet, blijkens zijn
Zaterdagavond te Leeds uitgesproken rede
voering. Hij neemt zijn val niet tragisch
op. Integendeel, het gebeurde is voor
hem slechts een nieuwe prikkel.
Zijn rede geeft overigens weinig houvast.
Lloyd George bepaalt zich tot critiek op
de houding der conservatieven, die hem
in den steek gelaten hébben,, en neemt
een afwachtende houding aan, zoolang het
program van Bonar Law niet bekend is.
»De conservatieven -r- zegt hij heb
ben de banier van den partijstrijd gehe»
schen,« terwijl hij geen partijbelangen
rnaar nationale belangen heeft willen
bevorderen. »Het volk of de partijen
dat is klaarblijkelijk de leus, waarmede
Lloyd George den verkiezingsstrijd wil
voeten aan het hoofd van 'de coalitie
liberalen en onafhankelijke unionisten, die
hem trouw gebleven zijn. De coalitie
liberalen te Leeds hebben Lloyd George
trouw beloofd, maar zullen zij onder de
braedere lagen der bevolking veel aanhan
gers tellen
Er bestaat nog een mogelijkheid dat de
arbeiders in die districten waar hun eigen
candidaten geen kans hebben, Lloyd George
zullen bijspringen. Lloyd George heeft te
Leeds herinnerd aan zijn vroegere daden
als radicaal minister, aan het op zijn
zwaar, breed litteeken. In zijn gordel
staken een koppel pistolen en een breed,
lang mes, terwijl een korte, doch zeer
puntige dolk zijn bewapening voltooide.
Zijn kleeding was die van een gewoon
reiziger. Aan een stevig koord hing op
zijn borst een groote zilveren jachtfluit.
Zijn gelaat, instede van door weer en wind
gebruind te zijn, was integendeel bleek, en
zijne handen zacht en blank als van een
vrouw. Knevel en baard bleken met zorg
onderhouden kortom, hij geleek in alles
uiterlijk veel meer op een vermomden edel
man, dan op een gewonen struikroover.
ïlk heb mij dus niet vergist,* begon de
houtvester op kalmen toon, terwijl hij vuur
steen en toaderdoos bedaard weder in den
zak borg, »ik heb u dan wel degelijk ein
delijk in mijn macht.*
Hij zweeg even en vervolgde toen »Gij
zult het mogelijk een beetje vreemd vinden,
dat ik u zoo goed ken, of tenminste meen
te kennen, en misschien zijt gjj wel ver
langend, op uwe beurt te weten, wie het
is, die u zoo geheel tegen uwen wil hier
heen heeft gebracht. Ik zal daarom zoo
vrij zijn, mij even aan u voor te stellen,
mijnheer de baron van Woldenstein. Luister.*
De gevangene liet een dof gebrom hoo-
ren en deed eene bovenmenschelijke poging,
om zijne handen te bevrijden, doch vruch
teloos.
Wordt vervolgd.)
NIEUWSBLAD
voor liet Luf van Heusdei en Altena,deLangstraat ende Boiiiielerwaard
Fabrikanten van
<Sunlight en £ux.