C. DE KEMP, Waterpoort, Heusden. ij i nr. Heiiasrï eeiiïpepi Burgemeesters tevens letten der Provinciale Staten. De Schipbreukelingen der Zuidzee. RMMSDOIKSyEER. Und van altena IN GOUD EN ZILVER, Reparatie-Inrichting. """""fepillbtom. Correspondentschap Ie Klasse. H. J. ABBINK. büitënlaxdsch overzicht. Uitgave: Firma L. JVEERMAN, Heusden. No. 4267. Vrijdag 9 Februari 1923, Int. Telefoon no, 19. Postrekening no. 61525. KEIZERSDÏJK F. 81. 912 uur. Dit blad verschijnt WOENSDAG en VRIJDAGMIDDAG. Abonnementsprijs: per 3 maanden f 1.25, en franco per post beschikt /1.40. Afzonderlijke nummers 6 cent. Advertentiën van i 6 regels 90 cent. Elke regel meer 15 cent. Groote letters naar plaatsruimte. Advertentiën worden tot Dinsdagmiddag 1 uur en Vrijdagmorgen 9 uur ingewacht. Naast de vereischten, waaradn iemand moet voldoen om tot lid der Staten eener provincie te kunnen worden gekozen, noemt de Provinciale Wet eenige betrekkingen, die door een Statenlid niet mogen worden be kleed. De wetgever heeft deze betrekkin gen onvereenigbaar met het lidmaatschap der Staten verklaard, zoowel om de onaf hankelijkheid en zelfstandigheid der pro vinciale vertegenwoordiging te verzekeren als ook dewijl deze betrekkingen sommige verplichtingen opleggen, die moeilijk te vervullen zijn tegelijk met het lidmaatschap der Staten. Bedoelde betrekkingen zijn a. Lid der Eerste Kamer van de Staten- Generaal of van de Staten eener andere pro vincie. De eerste uitsluiting heeft men noodig geoordeeld opdat niet de leden der Eerste Kamer meer zouden zijn de verte genwoordigers van hun gewest dan die van het geheele Rijk. De tweede uitsluiting daarentegen, dat geen lid der Staten lid kan zijn der Staten van een andere pro vincie, is geheel overbodig, omdat men om tot Statenlid te kunnen worden benoemd ingezetene der provjucie moet zijn en het eene onmogelijkheid is om ingezetene te kunnen wezen van meer dan ééne provincie. b. Hoofd van een departement van al gemeen bestuur d. i. minister c. Commissaris der Koningin in de pro vincie d. Griffier der Staten e. Ambtenaar in dienst der provincie werkzaam of met het ontvangen of uitgeven der gelden van de provincie belast. Vroeger mocht ook de geestelijke of be dienaar van den godsdienst geen lid der Staten zijn, maar in 1905 is deze uitslui ting komen te vervallen, omdat er geen grondige motieven voor konden worden aangevoerd. Nu heeft het mij steeds bevreemd dat i) i. Voortgestuwd door een sterke koelte doorsneed de Seabird op haar terugtocht van Hongkong naar Sydney, statig als de zwaan der Australische wateren, de zilte baren van den Grooten Oceaan. Het was een flink en siarlyk gebouwd schip, dat zijn naam alle eer aandeed. De gezag voerder, kapitein Brown, was er dan ook niet weinig trotsch op, dat de Seabird met het volste recht een snelzeiler mocht heeten. Wanneer de Oude, zoo noemde men hem aan boord, bizonder goed gemutst was, placht hy de volgende voor zijn schip zeer ver- eerende vergelijking te bezigen ïgelijk de vogelen des hemels in rappe vlucht het maatloos luchtruim doorklieven, zoo door kruist ook de Seabrid met adelaarssnelheid de bajen van den Grooten Oceaan Kapitein Brown, zyn voornaam was Ju lius, had de zes kruisjes bijna achter den rug en behoorde tot het krachtige Angel- Saksische ras. Hij vormde een forsche gestalte, met een tyranniek voorkomen, waarop de trotschheid en onverbiddelijke tsrengheid lagen uitgedrukt. De beman- onder de uitgesloten betrekkingen ook niet die van Burgemeester werd opgenomen. In zijn Memorie van Antwoord aan de Tweede Kamer bij de behandeling van het ontwerp der Provinciale Wet in 1850 heeft de Minister van Binnenlandsche Zaken wel gezegd dat hij de hoofden der gemeente besturen niet wenschte uitgesloten te zien om voor zoo velerlei bekwaamheid als mogelijk is de deur open te houden en daarom de uitsluitingen binnen de nauwste perken wenschte, maar verder is er niet over gehandeld. Een gelukkig verschijnsel mag het heeten dat heden ten dage steeds meer wordt ingezien dat de combinatie van burgemees ter-statenlid niet wenschelijk is te achten. Immers, in vergaderingen van jongeren datum van meerdere kiesvereenigingen, vooral in het Zuiden van ons land, is op het onwenschelijke van genoemde combi natie gewezen en met de aangevoerde mo tieven kan ik mij goeddeels vereenigen. Dat juist in het Zuiden de aangelegen heid in bijzondere mate de aandacht heeft getrokken laat zich begrijpen, omdat in Noordbrabant en Limburg tal van burge meesters in de Staten zitting hebben. Zoo zijn van de 64 Statenleden in Noordbrabant er 16 burgemeester, d.i. precies en ik heb mij laten vertellen dat dit getal eenige jaren geleden nog grooter was. Waarom nu is bedoelde vereeniging zoo weinig gewenscht? Eerstens benoemen de leden der Staten de leden van het College van Gedeputeer den, welk college steeds in zeer nauw contact staat met de gemeentebesturen. Deze toch worden op vele punten door Ge deputeerden gecontroleerd, terwijl zelfs op tal van besluiten en handelingen van de gemeentebesturen de goedkeuring van Ge deputeerde Staten wordt gevorderd, alvorens ze van kracht zijn. Maar ook de burge meester als zelfstandig orgaan en niet als hoofd van het gemeentebestuur kan heel wat met Gedeputeerde Staten uitstaande hebben. Nu is het niet juist dat de Burgemeester- Statenlid deelneemt aan de benoeming van hen, die bij de wet zijn aangewezen om toezicht op hen uit te oefenen. Immers kan daarbij de schijn worden gewekt dat de Gedeputeerden de burgemeesters statenleden met meer onderscheiding be handelen dan hun collega's, die geen sta tenleden zijn, omdat zij bij aftreding de hoop koesteren de uitverkorenen van de burgemeesters-statenleden te blijven. En anderzijds is de mogelijkheid niet uitge- gesloten dat een burgemeester-statenlid Gedeputeerde Staten luk raak steunt enkel en alleen om hen niet tegen zich in het harnas te jagen omdat hij hen ook van zijn ning mocht hem niet. Door zijn onrecht vaardige handelingen en het schandelijk misbruik, dat hij van zijn gezag maakte, had hij zich bij haar ten zeerste gehaat gemaakt. De gevolgen dezer onhoudbare houding van den kapitein tegenover zijn minderen waren niet achterwegen gebleven. Tweemaal had men een aanslag op zijn leven gepleegd en hij ware de tweede keer het slachtoffer der wraak geworden, zoo niet de kajuitsjongen de samenzweerders verraden had. De medeplichtigen, vier in getal, werden in boeien geslagen en op den dag, dat de aanslag zou plaats hebben, zag men den belhamel aan de ra bengelen. Van dit oogenblik af droeg Julius Brown steeds een geladen revolver in den gordel. Zoodra de Seabird de haven van Sydney was binnengeloopen had de kapitein de boeven aan de gerechtigheid overgeleverd en het andere gedeelte der bemanning ontslagen. Schoon bij zich nu in vele opzichten niet meer zoo gehaat maakte als dit te voren het geval was geweest, kon hij zich toch niet in de sympathie der bemanning ver heugen. Er heerschte tusschen hem en zijne min deren steeds eene stijve verhouding, die er bij den dag ongunstiger op werd. Een scherpe tegenstelling met den kapitein vormde dokter Arüng, een man en tevens geleerde, die zich om zijne innemende ma nieren bij het scheepsvolk bemind had ge maakt. De dokter was iemand, wiens kant heel dikwijls noodig heeft. Hoe ook, wederzijdsche belangen kunnen beide zijden tot eene «toegeeflijkheid* en »el- kander ontzien* nopen, wat juist verkeerd is omdat het aanwezig zijn van «persoonlijke belangen* het motief ev dan voor is. Eene allervriendelijkste verhouding tus schen de leden van Gedeputeerde Staten en Jdie van Provinciale Staten is hoogst gewenscht, maar zij mag haar grond niet vinden in «persoonlijke belangen«. In de tweede plaats kan een Burgemees ter-Statenlid zeer gemakkelijk het vermoe den wekken, dat hij voor eiken prijs wrijving met den Commissaris der Koningin, die voorzitter is van de college's der Provin ciale en der Gedeputeerde Staten, wil ver mijden. Immers zien vele burgemeesters in den Commissaris hun chef, die hun wel en wee in zijne handen heeft. En nu zal men mij tegenwerpen dat geen enkele wet den burgemeester ondergeschikt doet zijn aan den Commissaris, eene stelling, die theoretisch volkomen juist is, maar de prak tijk leert wel anders. Vele burgemeesters toch beschouwen den Commissaris als hun hoofd, voor wien ze groot ontzag hebben en dien ze niet gaarne onaangenaam zou den zijn door iets te doen wat dezen niet welgevallig is. En inderdaad zal het dikwijls ook voor een burgemeester van groot belang zijn dat hij op goeden voet met den Commissaris staat. Denken we maar eens aan een bur gemeester die solliciteerende is naar een an dere gemeente. Zijn lot heeft de Commis saris voor een goed deel in handen. Den ken we ook eens aan een Burgemeester, die moeilijkheden met zijne gemeentenaren heeft en steun van den Commissaris behoeft. Vergeten we ook niet den Burgemeester eener gemeente, wier administratie veel te wenschen overlaat en die er zelf niets of weinig van weten en voor een en ander de hulp van den Commissaris en de Pro vinciale Griffie behoeft. En zoo zou ik nog heel wat meer gevallen uit de praktijk kunnen opnoemen, waaruit ten duidelijkste het groote belang blijkt, hetwelk een bur gemeester heeft bij een goede verstandhou ding tusschen hem en den Commissaris. Op zichzelf beschouwd steekt hierin zeker geen kwaad, maar als nu een burgemeester, tevens Statenlid, zijn statenlidmaatschap gebruikt om de vriendschapsbanden met den Commissaris hechter te doen zijn, dan wordt het bedenkelijker. Stellig zullen de meeste burgemeesters-statenleden het hun door de kiezers geschonken vertrouwen niet misbruiken, maar dat er zijn, die het wel doen, staat bij mij vast. En dan is het zeer tot schade van de provinciale zaak, die verlangt dat de statenleden hunne mee ning vrij uit kenbaar maken en haar niet gelijken men zelden vindt. Hij sprak velé talen en was in alle zaken grondig thuis. Men kan geen wetenschap bedenken, waarin hij niet uitblonk. Vooral de wis- en na tuurkunde hadden in hem een ijverig be oefenaar gevonden, wat ook het geval was met de sterrekunde, scheikunde, natuurlijke historie en plantkunde. Hij was dan ook voor velen de vraagbaak en op de Seabird luisterde men graag naar zijne, zooals hij ze noemde, wetenschappelijke praatjes. De moeilijkste begrippen en de lastigste zaken wist hij in een helder licht te plaat sen, waarbij het den goeden man nimmer aan geduld ontbrak, zoo men hem niet dadelijk begreep. Dr. Arüng was in het bezit van eene welvoorziene en kostbare bibliotheek en wanneer zijn hulp bij ziektegevallen niet vereischt werd, zat de geleerde man van den vroegen morgen tot den laten avond in zijn tot studeervertrek ingerichte hut zich in allerlei zaken te verdiepen. Des Zondags echter brak hij zijn studiën af en was dan gewoonlijk bij de bemanning, die wanneer de dagelijksche werkzaamheden waren afgeloopen, in een kring zich om hem schaarde en hem soms met de zotste vragen aan boord kwam. Nu eens hield hij geheele redevoeringen over sterrekundige onderwerpen, die hij door zijn boeien- den verhaaltrant zeer smakelijk wist te maken. Dan weder gaf de natuur-, dier- of scheikunde hem de stof tot spreken, doch vooral de zee was voor hem een ge- opzettelijk verbergen wanneer zij indruischt tegen hetgeen Gedeputeerde Staten of de Commissaris voorstaan. Ik herinner mij nog altijd de woorden van een Burgemees ter-Statenlid in een der noordelijke provin- cie's van ons land toen ik tegen hem zei- de «Kerel, waarom hebt ge dit of dat niet eens in de vergadering gezegd Hij gaf mij tot bescheid«Ja, maar vergeet niet dat ik Burgemeester ben en niet graag met den Commissaris in botsing kom*. De man had geen ongelijk, maar hij be hoorde geen lid der Staten te zijn. Voor Statenleden moet men hebben niet alleen bekwame en kundige, maar ook on afhankelijke menschen, die bij het uiten hunner meening of het uitbrengen hunner stem niemand naar de oogen behoeven te zien en zelfs den schijn daarvan in alle opzichten kunnen mijden. En daarom in de Staten zoo weinig mogelijk, ja liefst geen burgemeesters. Nu wil ik met een en ander niet zeggen «herkies de in de Statencollegé's zittende burgemeesters, waar onder zeer verdienstelijke mannen zijn, niet«, maar wel «breng geen nieuwe bur gemeesters in de Staten*. Gevestigd: TELEF. 15. Voor verwisseling: van Bank papier en Specie, Diseontee- rinjr, Beleening, Bewaar geving, Assignation, enz. is het Kantoor geopend van Nadere inlichtingen verschaft gaarne De Correspondent, Vv-vr - bied, waarop hij naar hartelust kon rond dwalen. Verder wist hij een levendige manier van vertellen en in beeldrijke taal de planten- en dierenwereld te schetsen, die op duizenden meters diepte voortleeft en bloeit. Wanneer hij dan sprak over eeuwenoude bosschen, gevormd door de »Lessonia fuscescens®, over de reusachtige Macrocystis Pyrifera, wier stengel een lengte heeft van 300 meter en die op luchtblazen drijftwanneer hij eene be schrijving gaf van de zeeroos en de zee- palmen of de visschen opnoemde, die op een diepte van 5500 meters te midden der prachtige zeelelies leefden en vooral, als hij over onderzeesche vulkanen sprak, zaten de matrozen met geopenden mond naar den dokter te luisteren. Wat de verhouding tusschen Dr. Arüng en den kapitein der Seabird aanging, het behoorde tot de hooge zeldzaamheden, dat men beiden in een vertrouwelijk gesprek zag gewikkeld. Slechts in de uiterste noodzakelijkheid spraken zij tot elkaar. Hun omgang was styf en bij geen van beiden kwam het op, aan deze wanverhouding een einde te maken. De nederigheid van dokter Arüng geraakte in botsing met den trots van Julius Brown, kapitein der Seabird. II. »Heeft u gehoord dokter, welk eene ver andering de kapitein in onze route heeft aangebracht, waardoor wij hoogst waar- De vredesconferentie met de Turken wordt dus voorloopig als onderbroken, niet als afgebroken, beschouwd. Toen Curzon Zondagavond vertrokken bleek te zijn, is de Turksche delegatie erg geschrokken van de gevolgen harer Oostersche tactiek en zij heeft aan den Franschen vertegen woordiger te kennen gegeven, dat zij de voorwaarden der Geallieerden toch eigenlijk wel aanvaarden wil. Nu de Franschen en Engelschen zich daarover verheugd toonen en weer tegemoetkoming aan den dag leggen, begint Ismet Pasja echter weer terug te krabbelen. Hij schijnt in dit opzicht onverbeterlijk te zijn. De Gealli eerden kunnen ten opzichte van zijn tac tiek slechts terughoudend blijven. Te Londen heeft men over het toegeven der Turken geen officieele mededeeling ont vangen, en daar schijnt men besloten te hebben, rustig af te wachten wat er uit den heksenketel te voorschijn zal komen. Men is trouwens met de besprekingen reeds zóóver gevorderd men heeft aan En- gelsche zijde de uiterste grens der con cessies bereikt dat men de verdere gedachtenwisseüng vermoedelijk wel schrif telijk zal kunnen afdoen. Willen de Turken vrede, dan kunnen zij ondertee kenen. De feiten wijzen er echter niet op, dat Turkije veel zin in dit laatste heeft. Zij schijnen door hun jongste succes op het TurkschGrieksche slagveld en door het bewustzijn, dat Engeland niet bij machte is thans een oorlog tegen hen te beginnen, dermate over het paard getild, dat zy van tegemoetkoming® niet meer gediend zyn. Zij willen met ontzag en als een weder partij, die niet voor de Geallieerden onder doet, behandeld worden. Dat Curzon hen nog altijd min of meer behandelt als een in den grooten oorlog overwonnen natie, grieft en prikkelt hen. De openbare meening in Engeland maakt zich niet ten onrechte bezorgd over de fanatici in de nationale Vergadering. Eu de fanatieke geest te Angora breekt zich reeds baan. Het is zelfs twijfelachtig of de Turken het wapenstilstaudverdrag van Moedania wel zullen eerbiedigen tot zij een mededeeling ontvangen hebben, omtrent het af breken der vredesbesprekingen, gelijk Ismet Pasja beeft beloofd. De eisch van Angora betreffende het terugtrekken der Geallieerde oorlogsschepen uit de haven van Smyrna is met Ismets mededeeling niet in overeenstemming, maar schijnt erop schijnlijk naar het rijk der haaien zullen verhuizen Sapperloot, een waagstuk van den Oude 1 De Hemel geve, dat het goed afloopt De aangesprokene zat zoozeer in zyne studiën verdiept, dat hij den hofmeester Stoneman de hut niet had hooren binnen treden Door de eenigszins schelle stem ontwaakte hij uit zijn wetenschappelijke dommeüng en met een gelaat, waaruit men las, dat de geleerde zich in zyn geestes arbeid niet gaarne zag gestoord, keerde hij zich in zijn armstoel om en zag naar de plaats, vanwaar de woorden tot hem kwamen. >Neem mij niet kwalijk dokter,® ver volgde de hofmeester, die zeer goed be greep, dat zijn bezoek op dit oogenblik niet zeer welkom was, »dat ik' u lastig valzooeven vernam ik iets, dat mij, zoo wel als sommigen der bemanning, zeer verontrust.® De dokter zag hem vragend aan. »Stel u voor, de Oude beval zooeven, den weg te nemen tusschen den Louisiade- Archipel en de Salomons-eilanden, om een paar dagen eerder in Sydney te komen. Verbeeld u in die gevaarlijke klippen- en riffenwereld, waar het sterkste vaartuig naar de maan gaat en wij, zoo niet aan de golven overgeleverd, ten prooi der haaien worden of op het menu der kannibalen komen. Tusschen twee haakjes, ze zouden aan my een vet kluifje hebben.® Wordt vervolgd MEIVSUiU voor het Lani) van Hsusilgii en A!tena,ileLangstraat en de Bommelerwaaril

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Nieuwsblad het land van Heusden en Altena de Langstraat en de Bommelerwaard | 1923 | | pagina 1