De spionnage-iiiafa. Het Vlaamsche spotblad «Pallieter ec schrijft over de spionnage-zaak in Neder land onder den titel *Belgie als groote Mogendheid* als volgt »Het feit dat België meer en meer een groote mogendheid wordt, heeft niet alleen in de harten, van al onze patriotten in gang gevonden, ook het buitenland begint daar thans overtuigd van te worden, zoo dat het zedelijk gezag en de moreele waar digheid van ons dierbaar vaderland daar door slechts toenemen kunnen. Niet alleenlijk bezitten wij thans polit- tieke processen, financiëele schandalen en een omgekochte pers dank aan de zuinig heid van minister Theunis en den ijver van zijn collega Jaspar zijn wij ook in staat een eigen spionnage-dienst te bekos tigen. Dat deze dienst nu juist werkzaam was in Nederland, waar tijdens den oorlog honderdduizenden Belgen de gastvrijheid genoten, is een bewijs te meer hoever onze vaderlandsliefde boven alle gewone begrip pen van fatsoen en deftigheid verheven staat. Het eerste initiatief tot dezen uitsteken» den dienst is wellicht te danken aan onzen uitstekenden vertegenwoordiger in den Vol kenbond Prutske Hymans, wiens beruchte geheime dokumenten ieder rechtgeaard Belg zich nog met gewettigde fierheid herinneren zal. Jadftner genoeg is er niets volmaakt op de wereldde geheime onderrichtingen geraakten bekend in de Hoilandsche pers en onze spionnen worden achter slot eri grendel gedraaid. Wij hopen dat onze be lastingbetalers zich dus nog 'n kleine op» offering moeten getroosten om ook dezen dienst op grootsche wijze in te richten, die hy waardig is.« —o Invaliditeitswet, Op 1 November 1923 waren 3938 ver zekerden in het genot eener invaliditeiss- rente tot een gezamenlijk bedrag van f 646.288.50. Het aantal toegekende ouderdomsrenten bedroeg op dien datum 31309. Aan 2769 weduwen van overleden verzekerden werd een weduwenrente toe gekend, terwijl kinderen van 4822 over leden verzekerden en weezenrente genoten. 8415 verzekerden weiden voor rekening van het Invaliditeitsfonds geneeskundig be handeld en of verpleegd en het aantal ge vallen, waarin observatie niet of nog niet door behandeling was gevolgd, bedroeg 1067. Aan de gezinnen van 20 verzekerden, die ter verpleging werden opgenomen, werd een wekelyksche uitkeering gedaan. Kantongerecht te Heusden. Strafzitting van Vrijdag 7 Dec. 1923. KantonrechterMr. C. W. v. Ommeren. Ambtenaar van het O. M.Mr. J. S. Loke. GriffierMr. W. Ruitinga. In tegenstelling met de buitengewone groote zitting der vorige week, is deze zeer klein, want slechts 30 zaken staan er op de rol. De de vorige week gedeeltelijk behan delde zaak L. A. R. te Werkendam, be klaagd van overtreding der Wapenwet, wordt thans weer afgeroepen. De getuige Eijbergen had de vorige week verklaringen afgelegd, die in strijd waren met den in houd van het proces-verbaal, dat op zijn klacht was opgemaakt. Volgens het proces verbaal had v. Eijbergen aan de veld wachters v. d. Ruit en Lankhaar verklaard, dat er op een Zaterdagavond in de maand Mei van dit jaar op hem met een revolver geschoten was op den Sasdijk te Werkendam en wel door beki. R. Verder had getuige verklaard, dat R. hem van zijn rijwiel had geduwd, dat R. op hem gemikt had, dat R. op pl.m. 4 M. afstand van hem stond en dat hij de vuurstraal had gezien. Getuige v. Eijbergen was den dag na het schieten met bekl. naar den veldw. v. d. Ruit gegaan, zulks met verzoek om het proces-verbaal niet te laten doorgaan. v. d. Ruit had geweigerd aan dit ver zoek te voldoen, omdat het feit te ernstig was. v. d. Ruit en L&nkhaar, thans als ge tuige gehoord, verklaarden, dat zij de bewuste met scherp geladen revolver nog den avond, waarop geschoten was, bij bekl., toen deze op zijn schip was in beslag hadden genomen. Den volgenden morgen had bekl. hun bekend, geschoten te hebbeu. Voorts zeiden zy, dat v. Eijbergen, toen hij bij hen klacht kwam doen, aanvankelijk gezegd had, dat hij niet wist, wie op hem geschoten had en dat hij pas later had gezegd, dat Rijkers het gedaan had. Getuige Lankhaar deelde nog mede, dat v, Eijbergen hem had toegevoegd vals je de zaak niet laat zitten, wil ik toch niets zeggen als het voorkomt.* Deze woorden bezorgden v. Eijbergen een duchtig standje van den Kantonrechter terwijf de bekl. R. de keuze kreeg tusschen f 75.boete of 30 d. h. B. W. B., bakker te Almkerk, was ten laste gelegd, overtreding def Arbeidswet bij le herhaling. Als excuus voerde bekl. aan, dat zijne machine kapot was geweest en dat hij juist op den dag der bekeuring veel stroopmoppen moest bakken, zoodat hij zijn knechts wel moest laten overwerken. >Ja,« zei de Kantonrechter, ïiiwe ver ontschuldiging is heel mooi, maar ik heb u al meermalen hier gehad, voor over treding der Arbeidswet en was het bij die gelegenheden ook steeds zoo druk met het bakken van moppen, dat het werk niet klaar kon in de gewone uren »Neen,« zei bekl., »'t was dezen keer zoo druk met de Gorinchemsche markt, want dan wordt er zooveel van dat goed gegeten. Of het in de verboden uren gebakkene den bskl. veel voordeel zal hebben opge leverd, betwijfen wij, want hy moet ten behoeve van 's Rijkskas 3 geldboeten van f 3 betalen of als hij het liever wil 3 maal 2 dagen gaan zitten. Th. v. d. M. autobuschauffeur te Wijk kreeg voor het driemaal rijden met zijn bus zonder achterlicht 3 geldboeten van respectievelijk f 5.00, f 0.50 en f 5,00, te vervangen door resp. 3 dagen, 1 dag en 3 dagen hechtenis. P. L. v. d. H. te Werkendam had aldaar op een avond in November te Werkendam op de openbare straat gevloekt en buren gerucht verwekt, terwijl hij bovendien dronken was geweest. Voor het eerste feit kreeg hij f5.00 of 3 dagen. De be handeling der twee andere werd uitgesteld, daar beklaagde beweerde dat de verbalisant verkeerde uren in zijn proces-verbaal had genoemd. De Kantonrechter gelastte de dagvaarding als getuige van den nacht waker-verbalisant Baggerman over 14 dagen. J. P. v. D. T., Directeur der papier fabriek te Dussen (polder), wonende te Raamsdonk, had op meerdere tijdstippen een aantal arbeiders laten overwerken. Beklaagde erkende zulks, doch voegde er aan toe dat hij het gedaan had om extra- bestellingen te kunnen uitvoeren, wat hem bij niet-overwerken onmogelijk zou zijn geweest. Eene vergunning voor overwerken had hij verzuimd te vragen. De Kanton rechter zei dat volgens de wet elke arbeider een overtreding oplevert, zoodat beklaagde in het geheel voor 345 overtredingen moet worden gestraft. Zijn Edelachtbare ver klaarde evenwel termen te kunnen vinden om de minst mogelijke straf te geven en veroordeelde beklaagde daarom tot 315 geldboeten van f 0.50 elk of 315 X 1 dag hechtenis. Vergadering van den Raad der gemeente HEUSDEN, op Vrijdag 7 Decv.m. 11 uur. VoorzitterEdelAchtb. Heer H. J. v. Eggelen. Aanwezig de heerenv. Everdingen, de Haan, Cox, Uhl en H. Verhoeven. Afwezig de heerende Mol en de Jongh. De Voorzitter opent om 11,15 de ver gadering. Voor tot het lezen der notulen wordt overgegaan, vraagt de Voorzitter den heer Cox, die voor de eerste maal tegenwoordig is, of hij den eed wenscht af te leggen, waarop deze toestemmend antwoordt, en daarop in handen van den Voorzitter de vereischte eeden aflegt. De Voorzitter verklaart de heer Cox hiermede geïnstalleerd en verzoekt hem zitting te nemen in deze. vergadering. Na lezing worden de notulen onver anderd vastgesteld. Ingekomen stukken De goedkeuring door Ged. Staten der gemeenterekening 1922. Wordt aangenomen voor kennisgeving. Een verzoek van de Wed. P. Broers, om vergunning tot verkoop van sterken drank in 't klein, wordt in handen ge steld van B. en W. De rekening 1922 en de begrooting 1924 der Godshuizen worden op voorstel van den Voorzitter in handen gesteld van een Commissie, bestaande uit de heeren de Mol, Uhl en Cox. De beide aanwezige heeren verklaren zich bereid deze benoeming te aanvaarden. Wegens gewone aftreding als lid der Godshuizen van den heer H. Reckleben is een voordracht opgemaakt, waarop als nummer een is geplaatst de heer H. Reckleben en nummer twee de heer J. Zonneveld. Met algemeene stemmen wordt de heer Reckleben herbenoemd. Wegens gewone aftreding van Mej. Knoop als lid der Commissie van toe zicht op het lager onderwijs is op de aanbevelingslijst geplaatst Mej. Knoop als nummer een en Mej. Kramer num mer twee. Met algemeene stemmen wordt Mej. Kramer herbenoemd. Op de gemeèntebegrooting, die in de vorige vergadering is vastgesteld, zijn door Ged. Staten eenige kleine opmer kingen van administratieven aard ge maakt. Deze doen van het eindbedrag der begrooting niets af. B.v. een post voor huur van een gedeelte van het stadhuis is geplaatst op hoofdstuk IV, dit moest zijn op hoofdstuk IIde ont vangsten moeten tegenover de uitgaven staan. De verdere opmerkingen zijn van denzelfden aard. Alleen was een kleine schrijffout ingeslopen van 5 cent, die aan het eindbedrag niets af deed. Er blijkt echter uit, dat de begrooting zeer nauwgezet wordt onderzocht. De begrooting wordt hierop opnieuw vastgesteld. De vereeniging „Moederschapszorg" te Heerlen vraagt voor hare kweekschool voor vroedvrouwen te Heerlen voor 1924 een subsidie van f25. B. en W. stellen voor, evenals het vorig jaar, afwijzend op dit verzoek te beschikken. Met algemeene stemmen wordt alzoo besloten. Verzoek van de Hooge Handelsschool te Waalwijk om een subsidie van flOC per leerling per jaar. B. en W. stellen voor, een subsidie te verleenen van f50 per leerling. De heer Cox vraagt, of er iemand uit Heusden deze school bezoekt. De Voorzitter antwoordt van twee, n.l. een zoon van Van 't Hooft en een zoon van Mr. van Ommeren. De heer Cox zegt, wij krijgen toch al groote lasten voor het onderwijswil men zijn kinderen de Hoogere Handels school laten bezoeken, dan moet men dit zelf maar betalende kosten voor het onderwijs zijn toch al groot. Heeft men geld over, dan zou spr. dit liever besteden om de straten in Heusden te repareeren. De heer Uhl merkt op, dat de kwestie deze is. Men kan het er over eens zijn dat het onderwijs veel geld kost, doch men moet zich op een breeder stand punt plaatsen. De vraag is, is het doel van het onderwijs goed en dit kan niet ontkend worden. Naar sprs. meening moet goed onderwijs zooveel mogelijk gesteund worden. Men moet iedereen gelegenheid bieden daarvan te profi- teeren. De kosten worden gedeeltelijk door de ouders gedragen, doch tegenover de gemeenschap is het plicht, dat de gemeente ook in deze kosten bijdraagt, want deze plukt daarvan later de vruchten. Spr. heeft de overtuiging dat de gemeente met deze subsidie geen goed geld naar kwaad geld gooit, voor de ingezetenen is het een algemeen belang, dat in zoo'n korte nabijheid hooger onderwijs is te krijgen. Bovendien de gemeente is door het Rijk verplicht bij te dragen in de kosten van Gymnasium, H.B.S. en Vakonderwijs, uit billijkheidsoogpunt moet men dus ook bijdragen in de kosten dezer Handelsschool, hoewel de gemeente hiertoe niet verplicht is. De heer Cox merkt op, dat iemand, die hooger onderwijs heeft genoten daarvan zelf later profiteert met een hoog salaris, en er dus maar wat voor over moet hebben. Zijn zoon is op de Vakschool te Waalwijk en dit moet hij zelf ook betalen. De heer de Haan zegt, dat hij het gesprokene door den heer Uhl geheel onderschrijft. De heer v. Everdingen zegt. dat hij het eens is met het gesprokene van den heer Uhl en ook wel met dat van den heer Cox, doch men moet niet vergeten dat het een geluk is, voor deze streek dat zoo gemakkelijk hooger Handels onderwijs kan worden genoten. De Voorzitter verklaart dat de motie ven door den heer Uhl aangevoerd, B. en W. hebben geleid tot het voorstel om sub sidie te verleenen. Het is toeval dat meu er niet toe verplicht is, omdat het han delsonderwijs nog niet wettelijk is ge regeld. Het is echter niet twijfelachtig of spoedig zal ook hierbij de verplich ting, evenals voor Vakonderwijs en andere takken van onderwijs, bij de wet worden opgelegd. Mijnheer Cox moet niet vergeten dat de gemeente ook voor zijn zoon, die de vakschool te Waalwijk bezoekt, zal hebben bij te dragen. Dit zal nogal een belangrijk bedrag zijn, hoe hoog het zal zijn weet spr. niet, doch het vorig jaar moest voor één leerling, die de vakschool te Drunen bezocht, ruim f100 uit de gemeentekas worden betaald. De ouders moeten voor het onderwijs ook wel degelijk schoolgeld betalen, men krijgt dit niet voor nie mendal. De toevallige omstandigheid, dat de wet nog niet tot subsidie verplicht, mag de gemeente uit billijkheids oogpunt niet van subsidie verleening ontslaan. Daarbij Heusden verkeert gelukkig niet in zoo'n toestand dat zij deze subsidie niet kan dragen. De heer Cox zegt dat hij maar als een klein protest wil opkomen tegen de verplichting die het Rijk aan de ge meentebesturen oplegt om bij te dragen in de kosten van gymnasium of H.B.S. waarvan toch in hoofdzaak de meerge- goede ingezetenen profiteeren. Er wordt maar niet gevraagd of het kan, neen het moet maar. De kosten voor het onder wijs zullen tenslotte zoo'n grooten last voor de gemeente worden, dat deze er onder zal bezwijken. De Voorzitter hoopt, dat de pessimis tische gedachte van den heer Cox niet op Heusden van toepassing zal blijken te zijn. Het voorstel van B. en W., om f50 subsidie per leerling per jaar te verlee nen, hierop in stemming gebracht, wordt aangenomen met 1 stem tegen, die van den heer Cox. Voorstel van B. en W. tot het toe kennen van een voorschot aan de bij zondere scholen, ingevolge art. 103, 3e lid der L. O. 1920. De Voorzitter zegt, dat uit de bereke ning die is gemaakt, dat is gebleken dat het bedrag dat is uitbetaald als voor schot, iets te laag is geweest, dit moet zijn f6.13® per leerling. Bij voorschot wordt een bedrag uitbetaald, blijkt later dat dit te hoog is geweest, dat wordt het bij de eerste uitkeering ingehouden, in het andere geval wordt er bijbetaald. B. en W. stellen voor, het bedrag dus vast te stellen op f6.136 per leerling. De heer De Haan vraagt, of het meer of minder is dan het het vorig jaar, waarop de Voorzitter antwoordt, dat 1922 het eerste jaar is geweest waarop een uitkeering geschiedde. Met algemeene stemmen wordt het bedrag hierop vastgesteld zooals is voor gesteld. Over 1923 wordt een voorschot toége- kend groot 80 pCt. van f6.zijnde f4 80 per leerling, eveneens met alge meene stemmen. De agenda is hiermede afgehandeld. Op de vraag van den Voorzitter of een der heeren nog iets voor deze ver gadering heeft zegt de heer Cox, dat de Molenstraat er ellendig bij ligt. Naar zijne meening is er een goede straat van te maken, die veel gebruikt wordt, vooral als men deze doortrekt tot de Maas. Alle karren, die van de aanlegplaats komen konden er dan gebruik van maken. Zoo als de straat er nu bij ligt is het treurig. Het pleit niet voor de gemeente, dat zij zonder schuld is, 't is treurig, subsidie aan vreemde instellingen te verleenen, zou spr. liever onze eigen zaak opknappen. Van het Wilhelmina plein bij Bollen, zou spr. y2 meter willen doen weggraven en door de werkeloozen tot weg willen laten maken. Thans komen 200 300 automobielen per jaar de Drietrompetter- straat doorgereden en bemerken ;daar dan eerst dat ze verkeerd zijn, hebben veel moeite om te keeren en konden dan de Molenstraat af en zoo de richting van den Bosch inslaan. Er is dan ruimte genoeg en met een verbetering van de Molenstraat zou het geheel veel bijdragen tot verfraaing van de stad. Met nieuwe steenen was het werk door de werkloozen tot stand te brengen. De Voorzitter kan niet gelooven dat van de Molenstraat zoo'n druk gebruik is gemaakt, nog nooit heeft men over de slechte bestrating geklaagd. Spr. moet wel toegeven dat de toestand er niet is zooals men die graag zou wen- schen, of echter de groote kosten, die de heer Cox wil doen maken, gewettigd zijn betwijfelt hij. Het voorstel van den heer Cox is ook niet in overeenstemming met zijn wen- schen van bezuiniging, want hetgeen deze hier bepleit zou de gemeente aardig wat geld kosten. B. en W. zouden er niet tegen zijn de straat te restaureeren, doch deze ge heel vernieuwen zooals de heer Cox dat wenscht met nieuwe keien, dit zou een beduidende uitgaaf vragen. In ieder geval kan voor 1924 daarvan niets komen, de begrooting voor dit jaar is reeds vast gesteld en er is daarvoor geen bedrag uitgetrokken, zoodat de heer Cox althans voor 1924 zeer zeker moet worden teleur gesteld. De heer Cox vraagt of dit werkelijk zulke groote kosten zou meebrengen, de werkeloozen moeten toch worden uitbe taald, naar zijne meening kan dit voor de gemeente dus niet zoo'n groot bedrag vormen. %De Voorzitter betwijfelt of de werke loozen hieraan wel veel kunnen doen. De heer Cox zegt, dat restaureeren geld weggegooid is,/doch als er geen ild en geen goeden wil is, houdt alles op. De heer de Haan gelooft niet dat het idee van den heer Cox is te verwezelij- ken, de dorpels der woningen zouden dan gedeeltelijk onder de straat komen te liggen. De heer Cox zegt dat dit niet zijn plan is, dat dit alleen het geval zou zijn met de woning waarin C. Kolf woont. Het zou behalve verfraaing van het stadje, ook korteren weg zijn voor de duizenden karren die per jaar naar Herpt en Haarsteeg gaan deze behoeven dan niet meer dien omweg over de Nieuwstraat te maken. De Voorzitter betwijfelt of van dezen nieuwen verkeersweg wel zoo druk ge bruik zou worden gemaakt, deze ligt niet zoo in de lijn. De heer Cox noemt het nu een rót- straatje. Repareeren helpt niet, de toe stand bij de tram is ook treurig, er zijn werkkrachten,' genoeg, de werkloozen konden veel doen tot verfraaing, men moet het stadje ophefien, en niet neer drukken. De Voorzitter kan niet inzien, dat als de Molenstraat niet wordt verbeterd, men de stad daardoor zou neerdrukken, bovendien spreekt de heer Cox, alsof men nooit iets tot verfraaiing van de gemeente zou hebben gedaan. Is den laatsten tijd niet veel zorg besteed aan de vestingmuren, verkeeren deze niet in een goeden toestand. En aan de Demer- sluis, is de toestand daar niet veel ver beterd? Allen bewijzen, dat men toch wel iets voor verfraaiing over heeft. De heer Cox noemt dit alles een on doelmatige verbetering. De Voorzitter wil den toestand van de Molenstraaat gaarne eens opnemen en zal met de Wethouders zoo mogelijk en zoo noodig plannen beramen, om den toestand eenigszins te verbeteren. De heer Cox zou ook nog door de werkeloozen den Demert willen doen dempen. Met zand en grint konden deze, als een vorm was aangeschaft, best buizen maken. De werkeloozen konden hier veel en nuttig werk werk verrichten, dat zeker veel tot verfraaiing van Heus den zou bijdragen. Zooals de toestand er thans is, behoeft men heusch niet groot op den Demert te gaan. De Voorzitter zegt dat demping van den Demert steeds zijn ideaal is geweest, doch vreest dat het wel een ideaal zal blijven, voor demping heeft men grond noodig en waar moet die gehaald worden, als de heer Cox een middel aan de hand weet te doen om grond te fabriceeren, dan was er misschien nog denken aan. De heer Cox zou hiervoor de wallen willen slechten, waartegen de Voorzitter inbrengt dat deze aan het Kroondomein behooren en deze zeker geen toestemming zullen geven tot slechten. Spr. wil ech ter den rentmeester de vraag wel eens doen doch verwacht stellig een ontken nend antwoord. Verder vraagt de heer Cox of vanaf de Maas door de werkeloozen niet een kanaaltje zou gegraven kunnen worden en een flink riool gelegd naar de Visch- markt, daar kon dan een pomp worden geplaatst, de ingezetenen behoefden dan niet meer om waschwater naar de rivier, doch konden dit op de Vischmarkt halen. Als de finantiën het toelieten, zou spr. het buizen net door de geheele stad willen doortrekken, om op alle punten der stad Maaswater te krijgen. De Voorzitter vreest, dat hoewel de afstand van de rivier naar de Vischmarkt niet groot is, verwezenlijking van dit denkbeeld een massa geld zou kosten. Had de gemeente een putje waar zij het geld kon uitscheppen, dan was er mis schien doen aan, doch dan waren er heusch wel dingen die noodzakelijker verbetering eischten,. De heer De Haan merkt op, dat het plan Cox niet te verwezelijken is. Bo vendien kreeg men stilstaand water dat spoedig zou bederven en in de stad be smettelijke ziekten zou verwekken. De heer Cox bestrijdt deze bewering, men zou geen stilstaand water krijgen, immers geregeld werd het water opge pompt en men kreeg steeds versch. Heeft wethouder Verhoeven ook geen buizen gelegd waardoor hij rivierwater krijgt? De heer De Haan noemt het idee een wanbegrip. De heer Cox zegt, als de gemeente alleen geld kan missen voor subsidie's aan gymnasiums, H. B. S. en vakscholen en nietB voor het algemeen belang, hij dan beter niet naar de raadsvergadering kan komen, hij heeft echter zijn plicht gedaan en legt er zich bij neer. Daar niemand verder het woord ver langt, sluit de Voorzitter de vergadering. Gevonden voorwerpen een goud ringentje, Te bevragen aan het bureau van dit blad. PLAATSELIJK NIEÜWS. Voor Dames- en Kinderconfectie is de Firma TAVERNE DE MEERE, Hinthamerstraat 69, 's-Bosch, voor deze Omstreken het beste en voordeeiigste adres. Hensden. Morgen Donderdagavond hoopt voor het Departement Heusden der Maatschappij tot Nut van 't Algemeen op te treden de heer A. Alt, organist te Bolsward met het onderwerpDe opera

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Nieuwsblad het land van Heusden en Altena de Langstraat en de Bommelerwaard | 1923 | | pagina 2