BEHOORENDE BIJ HET UITTREKSEL van de hoofdpunten van het Rapport nopens dc oprichting van het Waterschap »Het Noordera fwateringskanaal«. De Waterschappen en Polders van het Land van Altena, gelegen nabij den rechteroever van de Bergsche Maas, loozen hoofdzakelijk op het Noorderaf wateringskanaal, terwijl in zomertijd meer dan de helft dezer polders uit het kanaal water betrekken voor het vullen der polderslooten. Het Noorderafwate ringskanaal, hetwelk in beheer en on derhoud is bij het Rijk, loopt ongeveer, evenwijdig en op korten afstand van den rechter Maasdijk. Met het oog op de daling der terreinen van het oosten naar het westen kan het kanaal worden verdeeld in drie panden zoodanig dat ook de drie waterspiegels van deze panden van het oosten naar het westen dalen. De twee oostelijke panden vormen saaien het zoogenaamde Bovenpand, terwijl het westelijk pand het Benedenpand wordt genoemd. Het Bovenpand loost door eene sluis nabij het dorp Drongelen op het Bene denpand. Het Benedenpand loost door eene sluis nabij den Peereboompolder op de Bergsche Maas, of wordt bemalen door een bij deze sluis gelegen stoom gemaal, dat op de Bergsche Maas uit slaat. De polders, welke op het Bovenpand kunnen loozen, hebben eene totale op pervlakte van 1019 H.A. Hebben deze polders behoefte om te loozen, dan wordt de sluis bij Drongelen opengezet en kan de waterspiegel van het Bovenpand af- loopen tot het lage peil van het Bene denpand. Uit het Bovenpand kunnen behalve de genoemde oppervlakte van 1019 H.A., nog eenige andere polders, samen groot ruim 600 H.A., van water worden voorzien. Hebben de ruim 1600 H A. behoefte aan water, dan blijft de sluis bij Drongelen gesloten en wordt door een duiker in den Maasdijk nabij Genderen water uit de Bergsche Maas ingelaten. 'ÓT Iff r: Het Benedenpand loost door de sluis bij den Peereboompolder op de Bergsche Maas de waterstand op de Maas is echter maar zelden zoo laag, dat het pand tot het gewenschte peil kan loozen, voor het verkrijgen van het gewenschte kanualpeil dient het kanaal te worden bemalen. Het inlaten van water ge schiedt, door inlaten van water uit de Bergsche Maas langs de sluis bij den Peereboompolder. Op het Benedenpand kan loozen een gebied van 3605 H.A.terwijl een ge bied van 1900 H A. uit dit pand kan worden voorzien van water. Deze ge bieden hebben uiteenloopende terreins hoogten, welke varieeren van 0.14 M. N A.P. tot 0.95 M. -j- N.A.P., dus met een grootste verschil van 1.10 M. Dg kanaalwaterspiegel is of voor de lagere gebieden te hoog, of voor de hoo- j gere gebieden te laag. In den zomer, wanneer de hoogte van den waterspiegel grooten invloed heeft op de te velde staande gewassen, alsmede op de voor ziening van drinkwater voor mensch en dier, is de tegenstrijdigheid van be langen het scherpst. Herhaaldelijk is het voorgekomen, dat vanwege besturen van waterschappen of gemeenten werd gevraagd om verhooging van het kanaal- peil, terwijl gelijktijdig vanwege andere besturen werd gevraagd om verlaging van dat peil. Met de thans beschikbare middelen zou men om de beurt gedurende eenige dagen water uit de Maas kunnen inlaten en daarna het kanaal gedurende eenige dagen bemalen. Deze oplossing is kost baar, terwijl om de beurt de waterlossing en de watervoorziening gestremd zijn. Voorts wordt bij de polders waarvan de lage terreinen nabij de uitwaterings sluisjes en de hooge terreinen verder in den polder zijn gelegen, bij het in laten waterlast veroorzaakt in de lage terreinen. De beste oplossing is die, waarbij de watervoorziening langs andere wegen, geheel afgescheiden van het Beneden pand, kan geschieden, zoodat het Be nedenpand uitsluitend voor de water- lossing bestemd wordt, en op dit pand een voor de waterlossing meest gunstige peil gehandhaafd wordt. Aan de hand van zeer uitgebreide wa terpassingen en met inachtneming van bestaande en nog te stichten polderge malen wordt nu gemeend, dat op het Noorderafwateringskanaal ter plaatse van het voormalige Oude Maasje een gemid deld peil van 0.45 M. N. A. P. dient te worden gehandhaafd. De watervoorziening van de polders welke thans uit het Benedenpand water be trokken, is dan als volgt te regelen. Een complex voor polders, bestaande uit deelen van den Polder van Meeu wen, de Rooyensche polder, de Dronge- lensche en de Meeuwensche Veertig morgen, het Oud- en Nieuwland van Babiloniënbroek en een gedeelte van Den Hill, deelen van den Polder van Eethen, en voorts de Biesheuvel, het Hakkeveld en een deel van den Polder van Gen- deren kunnen van water worden voor zien uit de afgedamde Maas langs een kanaal, dat tevens de polder van Wijk en Veen en zoo noodig nog deelen van den Polder van Aalburg kon voorzien. Dit watervoorzieningskanaal kan begin nen bij een te bouwen sluis in den Maasdijk bij het dorp Wijk, en volgt de hoofdwaterleiding van den Polder van Wijk tot de Doode Steeg. In de Doode Steeg is dan een duiker te bou wen, waardoor de tot het Noorderafwa teringskanaal behoorende gebieden het water betrekken langs de waterleidingen ten noorden van de Lage Steeg en de Broeksche Straat en voorts langs den Broekschen Boezem. Een tweede complex van polders be staande uit het gedeelte van den Binnen- polder van Drongelen ten Oosten van den Eethenschen Boezem, den Buiten Millenaarspolder en den Polder Beneden het Drongelensche veer, is te voorzien uit het Bovenpand door eene waterlei ding, welke tevens eene verbetering kan brengen in de watervoorziening van het thans reeds in verbinding met het Bo venpand staande waterschap het Aals- veld. Deze waterleiding loopt langs de Aalsteeg tot nabij den Elsdijk, daarna langs de zuidzijde van den Elsdijk en van het Voetpad tot in den Millenaars polder. Op de derde plaats zal, voor zoover daaraan de behoefte mocht blijken te bestaan, eene voorziening zijn te maken voor de Waarden en de Eilanden door het maken van een duiker in den Maas dijk, waardoor voor deze gebieden water wordt ingelaten uit de Bergsche Maas. Ten slotte zijn er nog eenige gebiedjes buiten waterschapsverband, te zamen groot 45 H A., wier belangen eventueel door kleinere werken kunnen worden gediend. Nadat de hierboven aangestipte wer ken van watervoorziening zijn tot stand gekomen, kan het Benedenpand van het Noorderafwateringskanaal worden afge malen tot een voor de afwatering meest gunstig peildit zal in het algemeen zijn het peil van 0.45 M. N.A.P. De polders zijn dan in de gelegenheid eener- zijds water in te laten uit de afgedamde Maas, de Bergsche Maas of het Boven pand, anderzijds te loozen op het lage peil van het Beneden- of Bovenpand. Ten einde tot de uitvoering van de hierbovenaangegeven werken te geraken, dient te worden opgericht een water schap, hetwelk omvat alle gebieden die loozen op het kanaal, of die bij de ge projecteerde werken belang hebben. Dit waterschap zal hebben te bevorderen het tot stand komen van de werken van watervoorziening, en zal voorts in over leg treden met het Rijk, teneinde de gewenschte peilsverlaging van het Noor- derafwaleringskanaal te verkrijgen, of ten einde zelf het beheer over te nemen van eenige of van alle tot het kanaal behoorende werken. Voorts zal het groote waterschap nog kunnen bevorde ren het tot stand komen van de grens wijzigingen der kleine waterschappen en meer algemeene waterstaatsbelan'gen kun nen behartigen. Bij het terreinonderzoek is gebleken, dat de toestand van afwatering en wa tervoorziening van sommige polders zeer ongunstig is, terwijl door het wijzigen der waterschapsgrenzen in meerdere ge vallen de gelegenheid wordt verkregen om door eenvoudige werken belangrijke verbeteringen te verkrijgen. Ook is be vonden, dat er gebieden onder eenzelfde waterschapsverband zijn, welke water staatkundig weinig of niets met elkaar te maken hebben, terwijl ze met andere waterschapsgebieden gemeenschappelij ke belangen hebben. De navolgende wijzigen worden wen- schelijk geoordeeld. Het waterschaij het Hakkeveld en het lage, noordelijke deel van den Pol der van Genderen hebben een zeer on gunstige waterlossing in zuidelijke rich ting dwars door het hooge deel van den Polder van Genderen, terwijl hel Hak keveld en het lage deel van den polder van Genderen vrij gunstig kunnen loozen op de hoofdwaterleiding van het Oud- land van Babiloniënbroek. Het ten noorden van het Hakkdveld gelegen ge biedje van den Polder van Wijk, loo- zende op de Wijksche Uitwatering, zou eveneens gunstiger kunnen loozen naar het Oudland. Het waterschap de Biesheuvel heeft een ongunstige loozing op de Wijksche uitwatering, terwijl een gunstige loozing is te verkrijgen door een klein gedeelte van de Biesheuvel te laten loozen op den Polder van Eethen, en de rest op het Oudland van Babiloniënbroek. De Genderensche Beemden en de tot het Oudland behoorende Broeksche Hoek- polder hebben een ongunstige loozing op hef Oudland, terwijl ze gunstig kun nen loozen op den polder van Eethen. Het Oudland en het Nieuwland van Babiloniënbroek hebben geen noemens waardige watergemeenschap, terwijl het Nieuwland /eitelijb een waterstaatsge heel uitmaakt met den Polder Den Hill. Belangrijke verbeteringen zijn te ver krijgen door Het Oudland te scheiden van het Nieuwland onder één waterschapsver band te brengen met Den Hill. De Broeksche Iloekpolder, de Gende rensche Beemden en een gedeelte van den Biesheuvel onder een waterschaps verband te brengen met den Polder van Eethen. De overblijvende deelen van het Oudland en van den Biesheuvel, het Hakkeveld, het lage deel van den Pol der van Genderen en het ten noorden van het Hakkeveld gelegen deel van den Polder van Wijk te vereenigen tot één waterschap. De bij bet waterschap de Binnenpolder van Drongelen behoorende Rooyensche polder is van den Binnenpolder geheel gescheiden, terwijl bij eene samenvoeging van den Rooyenschen polder en den polder van Meeuwen kan worden gepro fiteerd van de bemaling van den polder van Meeuwen. Evenzoo kan de buiten waterschaps verband zijnde Meeuwensche Veertig Morgen profiteeren van de bemaling van den Polder van Meeuwen. De zeer kleine waterschappen de Bui ten Millenaarspolder en de polder Be neden het Drongelensche veer zullen kunnen profiteeren van de te maken watervoorziening uit het Bovenpand voor den Binnenpolder van Drongelen, terwijl genoemde waterschapjes ook met den Derde Blad voor het Land van Heusden en Altena, de Langstraat en de Bommelerwaard. 80.

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Nieuwsblad het land van Heusden en Altena de Langstraat en de Bommelerwaard | 1924 | | pagina 9