Derde Blad
voor het Land
van Heusden en Altena,
de Langstraat
en de Bommelerwaard.
no. 4461. Woensdas 24 December
Laaf het zoover
niet komëfi met Uw
Rheurjiatiek
KLoostethalsem
H l ILLKTOV
„Het Kasteel van Kerlor."
BEHOORENDE BIJ HET
LANDBOUW RUBRIEK.
Proefveldoitslagen.
I.
Evenals het vorige jaar zijn in deze om
geving door verschillende landbouwers proef
velden aangelegd.
De daarvoor benoodigde Kunstmeststoffen
zijn weer door dezelfde bureau's gratis ter
beschikking van de pi oefnemers gesteld.
Gaarne breng ik die bureau's daarvoor
in het publiek dank. In de hoop, dat de
kosten welke zij er voor over hebben ge
had, om de boeren in deze streek te doen
zien, welke hooge opbrengsten, dat de lan
derijen kunnen geven, als ze oordeel
kundig met kunstmest worden bemest,
niet geheel zonder vrucht zullen blijven.
Op kosten van het Inlichtingsbnrean
voor Chilisalpeter Daendelstraat 37
's Gravenhage zijn onder het toezicht
van ondergeteekende dit jaar aangelegd
40 prefvoelden als volgt verdeeld over een
afstand van ongeveer 3 uur gaans.
Sleeuwijk
J. v. Vuuren Suikerbieten op Kleigrond.
Joh. Koek Mangels op Zavelgrond.
J. D. Ouwerkerk Mangels op Zandgrond.
C. A. de RegtSuikerbieten op Zandgrond.
Oudendijk
J. G. v. Hoven Suikerbieten op Kleigrond.
M. v. Hoven Mangels op Zavelgrond.
J. Spiering Suikerbieten op Zandgrond.
P. WestelakenSuikerbieten op Zavelgrond.
Andel
A. de Lorm Mangelwortels op Kleigrond.
C. VerweijsSuikerbieten op Kleigrond.
Op kosten van het Landbouwkundig
Bureau van het Kalisyndecaat Boothstraat
13, Utrecht zijn aangelegd 9 proefvelden.
Oudendijk
J. G. v. Hoven Vroege aardappelen met
knollen als navrucht op Zandgrond.
H. v. Andel: Idem. Idem.
J. G. v. Hoven Bravo's op Kleigrond.
G. v. AndelBravo's op Zavelgrond.
IJ. M. KentieMangels in stalmest plus
half kunstmest op Zavelgrond.
Giessen
A. de Lorm Vroege aardappelen met na-
vrucht knollen op Zavelgrond.
Andel
A. de Lorm De Wet's op Kleigrond.
W. Kramer Mangels op Kleigrond.
G. de Feyter Suikerbieten op Zavelgrond.
Voor we. overgaan tot het weergeven
van de resultaten, behaald met boven
staande proefvelden willen we in een in-
90
Voordat de jonge vrouw, zeer ver
baasd, zich had afgevraagd wat deze
woorden beteekenden, voegde ee be
schermelinge van Mariana er bij.
Ik weet niet, hoe dat ging bij de
markiezin de Penhoët Er zijn altijd
dingen, die men niet weet.
Er kwam een lichtflikkering in de
oogen van Hélène, die, ondanks haar
zachtmoedigheid, krachtig zou zijn opge
treden tegen deze onbeschoftheid der
huishoudster, indien zij daartoe den
tijd had gehad.
Maar Carmen kwam eensklaps binnen
zij had de laatste woorden van mevrouw
Crèpin gehoord.
Mevrouw de Saint-Hyrieix was juist
niet in een verzoenende stemmingzij
was te zenuwachtig om deze woorden
over 't hoofd te zien. Bovendien sprak
op dit oogenblik de drift der Kerlor's
in haar.
Zonder eenigen vorm van proces greep
zij Pélagie bij den arm en vrij ruw ook.
Mevrouw Crépin, zeide zij, ik weet
niet wat mevrouw de Kerlor je zal ant
woorden, maar indien je in mijn dienst
waart, joeg ik je dadelijk weg.
Pélagie Crepin was hoogst verbaasd.
Indien de bliksem voor haar voeten
was ingeslagen, zou dat haar niet meer
hebben verwonderd; haar lippen trokken
leidend woord, het groote nut van derge
lijke proefvelden voor een streek als hier,
waar betrekkelijk nog weinig kunstmest
stoffen worden gebruikt, aangeven I
Tevens willen we te geltjkertyd eenige
algemeene gronden van de Bemestingsleer
daar tusschen door vlechten, om bij te
dragen tot vermeerdering van de kennis
der landbouwers betreffende het waarome
en het »hoe« eener oordeelkundige voor
ziening van den grond met opneembaar
plantenvoedsel.
Waarom moet de boer zijn land ei
genlijk bemesten Waarom teelt de boer
geen gewassen zonder voorafgaande be
mesting Het antwoord op die beide
vragen zal bij alle praktici wel ongeveer
gelykluidend zijn aan het onze Omdat de
boer zich dan arm zou boeren En even
als alle bedrijven, gaat het in het boeren
bedrijf er ook om, ïom iets te ver-
dieneuc.
Al heel wat jaren geleden zijn de land-
gebruikers tot de ervaring gekomen, dat
willen zij op hun bedrijf een bestaan vin
den, de grond op de een of andere manier,
moet worden weergegeven, datgene wat door
de plantengroei aan den bodem wordt ont
trokken. Door den plantengroei gaat de
bouwgrond dus achteruit in zyn vermogen,
»om planten voort te brengen®, hij wordt
armer aan plantenvoedende stoffen.
Een duidelijk .voorbeeld daarvan zien we
bij pas ingedijkte polders. Al naar
verschil van den rijkdom aan den grond
plantenvoedsel, zien we er ettelijke
jaren achtereen, zonder eenige be
mesting, goede gewassen opgroeien.
Doch langzamerhand verminderen die over
vloedige oogsten en eindelijk zien we de
gebruikers van zulk land, naar de kunst-
mestzak grijpen.
De grond blijkt dan niet meer in staat,
zooveel opneembae plantenvoedende stoffen
ter beschikking te stellen, als een flinke
oogst noodig heeft.
Zonder hier uitvoeriger op in te gaan,
zal het antwoord, dat we thans op onze
bovengestelde vraag geven wel duidelijk
genoeg zijn
De boer moet zijn land bemesten, omdat
de bodem niet in staat is voldoende op
neembare plantenvoedende stoffen te leveren,
noodig voor het tot ontwikkeling komen
van een flink gewas.
Uit de proefveldverslagen zal ons blij
ken, dat de gronden, waarop we onze
proeven aanlegden, al worden ze dan ook
al sinds onheugelijke tjjden min of meer
bemest, bijna geen van allen in staat ble
ken, de met opzet weggelaten plan
tenvoedende stof, ter beschikking van
het groeiende gewas te stellen, in die mate,
dat men van een flinke afkomst kon spr-
ken
Vervolg volgende week.
F. C. HUIJSER,
Landbouwonderwijzer,
Woudrichem.
Kantongerecht te Hensden.
Strafzitting op Vrijdag 19 Dec. 192L
KantonrechterMr. C. W. van Om
meren
Ambtenaar van het Openbaar Mini
sterie Jhr. Mr. E. Verheijen
GriffierMr. W. Ruitinga.
85 zaken moeten worden behandeld.
krampachtig samen, haar kleine grijze
oogen rolden wanhopig heen en weer
zij gaf zich dadelijk gewonnen.
Mijn hemel, jammerde zij, wat ben ik
bedroefd O, mevrouw de gravin, ver
geef mij een uiting van ongeduld, die
alleen te wijten is aan den minder goe
den staat mijner gezondheid.
Indien u ziek is, hernam Carmen, zal
er wel een gelegenheid zijn om u te ver
plegen. Is dat ook niet jouw mee
ning, Hélène?
Pélagie vroeg nu zoo nederig mogelijk
om vergiffenis, zij viel voor mevrouw de
Kerlor op de knieën.
Mevrouw, ik smeek u, wil mijn ver
ontschuldigingen aannemen. U zult
een arme vrouw, die haar leven vooru
wilde geven, niet op straat zetten in dit
hardvochtige Parijs. Nu ja, ik heb
ongelijk. Ik meende, dat men mijn
toewijding verdacht. Ik verzoek er
vergeving voor, mevrouw, heb medelij
den met mij. Wat zou er van mij wor
den Wat zou er van mijn neef Pros
per worden, als ik mijn betrekking ver
loor?
Hélène, in haar aangeboren goedheid,
had niet dadelijk begrepen, wat laags er
school in de woorden van de huishoud
ster.
Zij had gemeend dat Pélagie alleen
zinspeelde op de armoede der markiezin
de Penhoët.
Maar hoe dat ook zij, mevrouw de
Kerlor zou niet geaarzeld hebben haar
ontslag te geven aan deze bediende, die
in zulke termen van haar hoog vereerde
moeder sprak, maar de plotselinge tus-
Wacht toch niof totdat Uw handen
voor goed jcrom en misvormd
zijn. Wacht toch niettotdatgcals een
stumper door de kamer strompelt
Rheuma/iek wordt veroorzaakt
door ziektestoffen, die zich op de
pijnlijke plaatsen gaan vastzet
ten. W rijven met Akker's Kloos-
terbdlsem voorkomt dat gevaar
Gjebruik d^s tijdig
Vele der beklaagden zijn verschenen,
terwijl vele gedagvaarde getuigen aan
wezig zijn en het publiek in flinken ge
tale aanwezig is.
Vóór de openbare terechtzitting wor
den 18 kinderzaken met gesloten deuren
afgedaan.
De in de vorige zitting uitgestelde zaak
contra T. ;j., bierhandelaar te Veen,
beklaagd van het met veel te groote
snelheid rijden met zijn vrachtauto in
een bocht van den weg onder Hedik-
huizen, wordt het eerst uitgesproken.
Als getuige wordt thans gehoord P. de
Wilt Pzn. te Herpt, die verklaarde dat
beklaagde onverantwoordelijk hard reed
voor een bocht, niet voor een rechten
weg. Op grond van de eensluidende
'verklaringen van meerdere getuigen werd
beklaagde, die bleef ontkennen te hard
te hebben gereden, veroordeeld tot een
eenVgeldboete van f 10,of bij niet-be-
taling 5 dagen hechtenis. Beklaagde
zeide voornemens te zijn in beroep te
gaan.
R. T. v. M. en C. J. W, te Waalwijk
hadden gejaagd op grond waarop niet
zij, maar Dr. van beters te Drunen het
jachtrecht had, den beklaagde v. M.
legt den Ambtenaar nog recidive ten
laste. Beklaagde v. M. zegt dat de ver
balisant, de onbezoldigd rijksveldwach
ter van der Griendt eerst tegen hem
heeft gevloekt, vervolgens een sigaar van
hem heeft aangenomen en daarna hem
heeft geholpen bij het jagen. De Kan
tonrechter vraagt hoogst verbaasd aan
van der Griendt of een of ander waar
is, waarop deze ontkennend antwoordt.
Van der Griendt verklaart verder dat
hij beklaagde geposteerd heeft zien staan
en dat hij ook gezien heeft dat be
klaagden het geweer leeg maakten.
Beklaagde v. M. beweert voorts mon
delinge vergunning van Dr. v. Seters te
hebben gehad.
Dr. v. Seters, arts te Drunen, als ge
tuige gehoord, zegt dat hij rechtheb
bende op het jachtrecht in de Oosters
is, en dat hij geen vergunning noch
schriftelijk noch mondeling aan be-
schenkomet van Carmen bracht een
verandering in het tooneel.
Hélène zeide bedaard
Ga naar uw kamer, mevrouw Crépin,
u zult daar mijn bevelen afwachten.
Pélagie ging heen, geheel in de war
en bijna schreiende.
Voordat zij heenging, wierp zij een
venijnigen blik op Carmen, die haar
zoo ruw had herinnerd aan de een
voudigste lessen van de wellevendheid.
Een mooi geschenk, dat Mariana je
daar heeft gedaan, riep mevrouw de
Saint-Hyrieix uit.
Vervolgens bedwong Carmen haar ver
ontwaardiging. Zij mocht niet vergeten,
dat haar schoonzuster niets wist van
den laster, die verspreid was over de
markiezin de Penhoët. Zou zij de laag
heid hebben aan Hélène de beteekenis
der woorden van madame Crépin te
openbaren
Carmen wist het niet, wat zij wel wist,
was, dat dit schepsel zoo spoedig moge
lijk ontslagen moest worden, maar dit
voorval verdiende niet, dat men er zich
lang mee ophield. De beide vrouwen
hadden ernstige dingen te bespreken.
Mevrouw de Saint-Hyrieix begon
Je hebt verstaan, wat mijn man zei?
Ja.
Kon ik antwoorden
Het was moeilijk.
Was het mij mogelijk te verklaren,
dat ik den heer d'Alboize niet wilde
terugzien
Ik weet werkelijk niet, wat ik je moet
raden, mijn beste.
Hoe kom ik uit dezen toestand.
'klaagde v. M. heeft gegeven, hoewel
deze het herhaaldelijk heeft gevraagd.
Toen beklaagde v. M. aan hem vroeg,
„mag ik er eens jagen," luidde het ant
woord „ga je gang, maar 'tis voor jou
eigen verantwoording."
'tSlot was dat ieder der beklaagden
f20,boete subsidiair 10 dagen hech
tenis kreeg, terwijl zij hunne geweren
terug kunnen bekomen als-zij lust ge
voelen om er f 25,voor te betalen of
er 10 dagen voor te gaan zitten.
W. B., koopman te Heusden. Ook
deze beklaagde had op voor hem ver
boden terrein gejaagd. Beklaagde be
kende, maar voegde er aan toe dat hij
zich in het terrein had vergist. Den
Kantonrechter ontlokten deze woorden
de opmerking dat het toch zoo bijzonder
vreemd is dat jagers zich zoo vaak in
hun jachtterrein vergissen. Getuige Zou-
tenbier deed als zijn meening kennen
dat het best mogelijk is dat beklaagde
zich in het terrein heeft vergist, want
dat hij bij aanwijzing van beklaagde's
terrein een terrein aangewezen had,
waarvan de ingang zeer moeilijk is te
vinden, terwijl de ingang van een aan
grenzend stuk, waarop beklaagde niet
het jachtrecht had, gemakkelijk was te
zien. De zaak eindigde met schuldig
verklaring van den beklaagde, echter
zonder toepassing van straf.
P. J. F., autobusondernemer te Wijk
had op 27 September 1924 een op de
dienstregeling aangegeven dienst niet
gereden. F. beweerde dat de wagen
kapot was geweest, hetgeen de Kanton
rechter niet grif wilde gelooven, omdat
hij wist dat beklaagde meerdere malen
des Zaterdags in het vroege morgenuur
geen bus naar Woudrichem had laten
loopen Bewijs dan dat de bus stuk was
en er dus overmacht aanwezig was, al
dus de Kantonrechter, maar daarvan
had F. niet terug.
Het niet-rijden van diensten, waarmede
in den regel weinig personen vervoerd
worden, kan voordeelig, maar kan ook
nadeelig zijn. Nu kostte het niet-rijden
aan onzen vriend Pieter f 10,of 5
dagen zitten, dus stellig een schadepostje.
P. J. R., chauffeur te Andel, vroeger
in dienst bij Furster, autobusonderne
mer te Wijk, zou met een autobus op
vroeger uur hebben gereden dan de
dienstregeling aangaf. Beklaagde had
niet geboft, want op één reis werd hij
tweemaal voor 10 minuten te vroeg ver
trekken bekeurd nl. te Heusden en te
Haarsteeg. Beklaagde zei op last van
zijn patroon Furster te hebben gehan
deld, hetgeen deze echter ontkende, 't
Eind van 't lied was dat onze Andelsche
chauffeur 2 boeten kreeg, elk groot
f 10,Stellig een duur reisje I Be
klaagde verklaarde voornemens te zijn
in hooger beroep te gaan.
C. G. chauffeur te Giessen en H. J.
B. chauffeur te Wijk, gaven den Kan
tonrechter den indruk dat ze met hunne
autobussen weer eens aan 't wedstrijd
houden waren geweest te Haarsteeg.
Getuige Hooglander verklaarde dat bei
den onverantwoordelijk hadden gereden
juiBt op een oogenblik dat te Haarsteeg
veel volk op de been was. Beklaagde
B. zeide dat het voor chauffeurs van
autobussen in het Kanton Heusden
moeilijk rijden is, want met het eene
been zit men in de bus en met het an
dere in het Kantongerecht. Wel ge
vaarlijk om te rijden meteen chauffeur,
die bij het rijden slechts over een been
beschikt, hoorden we opmerken. Ieder
der beklaagde kreeg f 25,boete of 10
Hélène zweeg.
De heer d'Alboize en ik, wij hebben
onze liefde opgeofferd. Meer kan men
van ons niet eischen. Wij hebben
ons woord gehouden.
Hélène hernam op levendigen toon
Maar de onwetendheid van uw echt
genoot veroorlooft u niet om in uw
schuldige droomen terug te vallen.
Zeker, maar geloofje, dat ik den moed
zal hebben om voor den heer d' Alboi-
ze^te verbergen, wat ik jou heb onthuld
Zeg, Hélène, ken jij een vrouw, die de
kracht zou hebben in dergelijke omstan
digheid te zwijgen Ik verzeker je,
dat ik niet zoo heldhaftig ben.
En evenwel
Houd op Want ik, op mijn beurt,
spreek nu van mijn kind, van het
zijne
Mijn hemel.
Wie zal zorgen voor dit kleine wezen
Wie zal het steunen in het leven, indien
God wil, dat ik moeder zal worden
Kom, antwoord mij? Je blijft stom 1
Zijn de ouders dan niet verantwoorde
lijk? Jij wilt, dat ik zal blijven le
ven Wat offer wil je mij nu opleg
gen?
Mevrouw de Kerlor zuchtte diep.
Welnu, hernam zij, het zij zoo, zeg
alles aan mijnheer d' Alboize.
Je begrijpt eindelijk, dat het moet.
Maar zweer, dat je niettemin voor al
tijd met hen zult breken.
Carmen zou juist plechtig zweren, toen
haar moeder binnentrad.
De goede gravin zag er verslagen uit.
Zij zeide
dagen vrij van chauffeuren. En, aldus
de Kantonrechter, feitelijk komen jelui
er veel te goed af, want je hadt ver
diend je rijbewijs eenige maanden te
moeten missen. Weest nu in het ver
volg voorzichtig, want als ik je rijbewijs
intrek is Leiden in last en 't is dan toch
heusch aan je zelf te wijten.
C. B., chauffeur te Wijk, was ten laste
gelegd dat hij niet tijdig had doen blij
ken door een of ander voorwerp van
het stilhouden met zijn autobus, waar
door hij de veiligheid van het verkeer
op den openbaren weg te Haarsteeg in
gevaar had gebracht. Beklaagde zegt
wel geen teeken te hebhen gegeven,
doch voegt er aan toe dat hij de vei
ligheid van het verkeer niet in gevaar
heeft gebracht, daar de achter hem rij
dende autobus van „Onzen Dienst" veel
te ver van hem verwijderd was toen hij
stopte. Getuige J. A. van Wijk, chauf
feur op „Onzen Dienst" verklaart dat
hij ongeveer 25 a 30 M. achter beklaagde
reed, terwijl getuige J. Bouman ver
klaart dat van Wijk wel ongeveer 150
M. achter beklaagde aankwam. Met
f3,boete of 2 dagen hechtenis kwam
beklaagde er af, die blijkbaar zeer te
vreden met zijn straf, de zaal in allerijl
verliet.
PLAATSELIJK NIEUWS.
Capelle. Bij de j.l. gehouden kerke-
raadsserkiezing van de Ned, Herv. Gem.
aan den Loonschendijk werden tot ouder
ling en diaken respectievelijk herkozen de
heeren C. Verhoeven en J. Rozenbrand,
terwijl in een bestaande vacature tot
ouderling werd gekozen de heer J. F.
Wethe, die allen hunne benoeming aan
namen, en de heer J. Versteeg-Verhagen
werd gekozen tot notabel.
Bij de gehouden zitting door den
heer P. I. de Visser te Sprang op Dinsdag
1.1. van 2—7 uur voor het verstrekken
van inlichtingen inzake aansluiting aan de
waterleiding, hebben zich een vijftal per
sonen opgegeven.
Dassen. De groote boerderij van den
landbouwer de H. bewoond door drie ge
zinnen te Hank alhier, is door brand ver
nield.
Eethen. De aandacht wordt er op
gevestigd; dat zy die in het jaar 1906
geboren zijn, in de maand Januari a.s.
moeten worden ingeschreven voor den
dienstplicht. Voor de aangifte ter inschrij
ving zal meer in het bijzonder gelegenheid
worden gegeven ter gemeente secretarie
op Donderdag 45 Januari 4924 des voorm.
van 40 tot 42 uur.
Geertrnidenberg. De heer Timmer
mans (v. d.) heeft ontslag genomen, als
lid van den gemeenteraad.
Waalwijk. Door de samenvoeging
van de gemeenten Baardwijk en Besoijen
met Waalwijk, heeft de gemeente een
bebouwde kom gekregen met meer dan
5000 inwoners. De Drankwetvergunningen
worden in verband daarmede met ingang
van 1 Januari 4925 gesplist in zoogenaamde
tap- en slijtvergunningen. De vergunning
houders zullen moeten verklaren welke
wijze van verkoop zij verlangen. De tap
per mag dan in het vervolg niet meer
slijten en de slijter niet meer tappen.
Wat is er dan toch met mevrouw Cré
pin? Ik heb haar verrast, terwijl zjj
schreide als een kind Ik heb haar
de oorzaak van haar verdriet gevraagd.
Zij antwoordde mij met onsamenhangen
de woorden Ik heb meenen te be
grijpen, dat zij sprak van een incident
tusschen haar en u, maar ik zou de
waarheid wel willen weten.
Carmen antwoordde
Die vrouw ontbreekt het aan eerbied
voor Hélène.
Inderdaad? Iemand die ons zoo
warm is aanbevolen Dat is wel jam
mer.
Moeder, hernam de jonge gravin, kwel
er u niet mee Ik zal met mevrouw
Crépin spreken Indien haar berouw
oprecht is, zal ik haar woorden verge
ten, die Carmen heeft betiteld, zooals
zij verdienden.
Handel naar je welgevallen, mijn kind,
besloot de oude dame, maar vermijd
kleine twisten.
Inderdaad was mevrouw de gravin
weduwe zeer ontroerd, zij beefde. De
bedienden op Kerlor, zoo beleefd, zoo
eerbiedig, hadden haar nooit gedwongen
tegen hen op te treden.
Den volgenden dag ontmoette Robert
d' Alboize Carmen op de soiree van den
ambtenaar, van wien wij gesproken heb
ben.
Robert bemerkte dadelijk den stren
gen blik, dien de jonge vrouw op hem
wierp en hij meende, dat zij hem ver-
Kicowsblad