„Het Kasteel van Kerlor".
Uitgave i Firma L. J. VEERMAN, Heusden.
No4518 Woensdag 15 Juli 1925,
Int. Telefoon no. 19. Postrekening no. 61525.
mwmv
^ND VAN altena
Dit blad verschijnt WOENSDAG en VRIJDAGMIDDAG.
Abonnementsprijs: per 3 maanden ƒ1.25, en
franco per post beschikt ƒ1.40. Afzonderlyke
nummers 6 cent.
Advertentiën van 1 6 regels 90 cent. Elke regel
meer 15 cent. Groote letters naar plaatsruimte.
Advertentiën worden tot Dinsdagmiddag 1 uur en
Vrydagmorgen 9 uur ingewacht.
BUITENLANDSCH OVERZICHT
De Temps is van oordeel, dat de motie,
die Dinsdag door den Franschen Senaat is
aangenomen met algemeene stemmen,
hulde brengt aan de Fransche soldaten, de
dankbaarheid van de republiek betuigt aan
de troepen in Marokko en hun aanvoerders,
Frankryk's vreedzame voornemens bevestigt
en den juisten aard des Marokkaansche
operaties omschrijft. Frankryk zal tegen
den aanval van Abd el Krim het gebied
verdedigen, dat aan zijn bescherming is
toevertrouwd. Het staat vast dat Abd-el-
Krim de aanvaller is geweest. Nu mogen
de communisten en sommige socialisten
meenen en telkens herhalen dat, indien
Frankrijk wyselijk binnen de grenzen ge
bleven was, Abd-el-Krim niet minder wijse
lijk binnen de zijne gebleven zou zijn doch
dit is een onbeschaamde verschuiving dei-
verantwoordelijkheid en verdraaiing der
feiten. Painlevé verklaarde Dinsdag, dat
zij, die zich aldus uitdrukken, geen rekening
houden met het feit, dat- Abd-el-Krim een
veroveraar is, verdwaasd door zijn 'succes
tegenover de Spanjaarden. Hij heeft zijn
aanval voorbereid en stond klaar om op
Fez aan te marcheeren. Painlevé zeide
terecht dat, indien Frankrijk niet die maat
regelen getroffen had, welke door de toe
bereidselen van Abd-el-Krim geboden waren
en indien de Riffijnen in verband rae*
Frankryk's werkloosheid, Fez hadden be
reikt, de regeering zich aan de meest-
gerechtvaardigde verwijten zou hebben
blootgesteld.
In Engeland, dat met een geduchte en
steeds toenemende werkloosheid heeft te
kampen, is een ernstig conflict tusschen
de werknemers en werkgevers in de mijn
industrie uitgebroken. De laatsten hebben
een poosje geleden de overeenkomst met
de mijnwerkers, die op 1 Mei 1924 was
aangegaan, opgezegd. Tot dezen stap
moesten zy, naar zij beweren, wel over
gaan, omdat de tegenwoordige loonen en
werktijden niet slechts een winstgevend
bedryf onmogelijk maken, maar zelfs uit-
loopen op ernstige verliezen. Een besten
diging der tot dusver bestaande toestanden
zou de positie der mijneigenaren met den
dag slechter doen wordende arbeiders
op hun beurt willen niet laten tornen aan
hun loonen en hun werktyden.
Als er dan ook geen bizondere dingen
gebeuren, dreigt er in Engeland een ernstig
3»»
v Li
146
Hélène moest kennis nemen van dezen
brief, alvorens Carmen te waarschuwen.
Zij ging weer in haar kamer, na bevel
te hebben gegeven om te laten inspan
nen.
Zij maakte den brief open en las.
„Mevrouw I
Mijn dochtertje, het dochtertje van
a Carmen, sterft. In naam van wat u het
heiliget is op de wereld, in naam van
uwen zoon, heb de grootheid van ziel
om nu te vergeten, wat er voor verkeerds
is in omstandigheden als de onze.
Ik heb u geseind, om Carmen, u hebt
het ongetwijfeld gedaan.
Nauwelijks hier aangekomen, vond ik
een brief, waarin de min mij meedeelde,
dat het kind eensklaps doodziek was
geworden.
Ondanks mijn droefheid heb ik er
aan gedacht, dat de heer de Kerlor
niet thuis was, dat ik u dus niet kon
compromitteeren, door u een telegram
te zendenhet was het eenige middel
om Carmen te waarschuwen.
De min kent den naam de Saint-Hy-
v rieix niet, zooals u wel begrijpt.
Wat mij aangaat, ik zit hier minstens
48 uren vast, Mijn chefs zijn bijeenge-
komen, de generaal wordt ieder oogen
arbeidsconflict uit te breken en zal de
werkloosheid opnieuw een schrikbarende
uitbreiding ondergaan. De Bcitsche re
geering, inziende welke ernstige gevolgen
het uitblyven van een accoord tusschen de
beide partyen voor Engeland zou kunnen
hebben, heeft zich benaarstigd den weg
voor een vergelijk te banen, maar hoe zij
zich, dank zij den ai beid van haar ver
tegenwoordiger, Bridgeman, ook heeft in
gespannen om een verzoenende formule te
vinden, dit heeft niet mogen baten. In
beginsel waren de mijnwerkers wel bereid
verdere besprekingen ter oplossing van het
geschil te voeren, maar slechts onder beding,
dat de patroons vooraf de opzegging on
gedaan maakten en de voorstellen voor
een nieuw contract introkken. De mijn
eigenaars van hun kant hebben eveneens
hun bereidheid te kennen gegeven opnieuw
onderhandelingen te voeren, opdat mogelijk
een basis voor een schikking zou worden
gevonden, maar van intrekken der opzeg
ging wilden zij evenwel niets weten. In
verband met het standpunt der patroons
hebben de mijnwerkers er zich alieen toe
bepaald te verklaren, dat hei hun speet,
dat de mijneigenaren niet wilden ingaan
op het voorstel der werknemers, dat h. i.
alleszins redelijk is. De besprekingen zyn
derhalve vastgeloopen en in Engeland
wacht men met spanning af, hoe het
conflict zich verder zal ontwikkelen.
Als U hoes!
iiiiiiiiiiiiiiiiiimiiinniiiii
fPoos6ö;90ct.Bij Apcfc dropten
VERSLAG van de zitting der Pro
vinciale Staten van Dondérdag
9 Juli 1925 voor zooveel betreft
het voorstel van Gedeputeerde
Staten tot oprichting van een
Waterschap „Het Noorderaf-
wateringskanaal".
De Voorzitter verzoekt machtiging om
den ingenieur van den Provincialen Water
staat den heer Rulkens, die het ontwerp
voorbereidde tot de vergadering toe te
laten om eventueel bij de discussies van
advies te kunnen dienen.
Conform besloten.
Mr. van Ommeren zegt dat, toen de
laatste maanden zich steeds meerdere inge
landen van de 20 polders benoorden de
Bergsche Maas, welke men in één water-
blik verwachtzij zullen beraadslagen
over mijn laatste proeven te Bourges.
Maar waarom zou ik u dat alles trach
ten uit te leggen, mevrouw Ik doe
geen beroep op uw verstand, maar op
uw hart.
Carmen heeft me gezegd, welk aan
deel u in hare wederwaardigheden hebt
genomen. Ik zegen u als de beste aller
vrouwen.
Laat mij gelooven, dat ik mij thans
niet vergeefs tot u wend, en vergeef
den ongelukkige, die zijn leven zou wil
len geven om dat van zijn kind te red
den.
Hélène las niet verderzij doorliep
de open galerij tusschen de beide-wo
ningen en kwam bij Carmen.
Mevrouw de Saint-Hyrieix zou juist
in haar toiletkamer gaan. Carmen be
merkte terstond het veranderde gelaat
van Hélène.
Wat is er? vroeg op levendigen toon
de vrouw van den diplomaat.
Carmen was wit geworden van schrik.
Hélène, ik bid je, spreek.
Nu ja je dochtertje.
Mijn hemel I
Marcelle is plotseling ziek geworden.
Zij is in gevaar?
Zij schijnt ernstig ongesteld.
Carmen was ter prooi aan een hevigen
angst.
Het is de heer d'Alboize, die mij ver
zocht heeft je te waarschuwen.
Carmen hoorde deze woorden maar
ten halvezij sloeg de handen voor
het gelaat.
De heer de Saint-Hyrieix trad binnen.
schapsverband wenschte te vereenigen, tot
hem kwamen met het verzoek toch vooral
te willen bevorderen dat het voorgestelde
Waterschap niet tot stand zou komen, hij
gemeend had eene bespreking te moeten
houdén met vóór- en tegenstanders van de
oprichting. Daartoe had hy in de twee
streekbladen (t. w. een neutraal en een
anti-revolutionair) per advertentie bekend
gemaakt dat bij gaarne met belangheb
benden, zoowel vóór- als tegenstanders,
eene bespreking zoude hebben te Dussen
en te Heusden, De Heer G. J. W. Bran
derhorst had hij, in een autobus met hem
reizende, mondeling uitgenoodigd bij de
besprekingen tegenwoordig te willen zyn,
doch deze had zulks afgewezen door te
zeggen dat hy zich met dergelijk gedoente
niet wilde inlaten.
Spreker dankt den Heer Gulden voor
zijne tegenwoordigheid by de besprekingen
en verzocht hem te willen in de rede
valjen, indien hij iets bezijden de waarheid
zou zeggen.
Spreker zegt dat hij de drie besprekin
gen n. 1. ééue te Dussen eri twee te
Heusden 54 ingelanden tegenwoordig zijn
geweest en dat van deze slechts drie
voorstanders waren.
En wat ben ik nu door die besprekingen
te weten gekomen aldus spreker,
le. dat verreweg het grootste gedeelte
der ingelanden van de polders tegen op
richting is, zoodat de opgaaf van polders,
die vóór oprichting zouden zyn absoluut
foutief is
2e. dat de begrootingen van kosten
buitengewoon globaal en bovendien volgens
oordeel van deskundigen niet geheel juist
zijn;
3e. dat financieele sleun uit 's Rijks
kas allerminst verzekerd is
4e. dat zoowel het rapport van den
Hoofdingenieur als dat van de Commissie
voor Waterschappen te licht over de be
zwaren van de tegenstanders heenglijdt.
Wat punt 1 betrof ging spreker alle
polders na, die dan volgens het rapport
van den Hoofdingenieur geen bezwaren
tegen de oprichting hebben, maar spreker
toonde aan dat meerdere polders als »vóór,
oprichting« werden genoemd, wier inge
landen in het geheel niet waren gehoord
of wier ingelanden wel waren gehoord,
doch het Bestuur dan maar vergeten had
aan Gedeputeerde Staten te melden dat de
ingelandenvergadering in groote meerder
heid tegen de oprichting is. Aan den
Hij riep uit
Wat ben je goed, beste Hélène. Je
wilt onze partij niet bijwonen, maar je
wilt wel zorgen voor het toilet van je
schoonzuster. Het is mooi, heel mooi
van je.
Carmen en Hélène wisselden een wan-
hopigen blik.
Beiden waren zij geheel vergeten, dat
er op dezen dag een groote partij zou
zijn, een feest zou worden gevierd.
H zult zien, vervolgde de Saint-Hy
rieix, dat mijn vrouw vandaag toont
alle hoedanigheden te bezitten voor de
vrouw van een gezant. Het feest van
heden is daarvoor een onbetaalbare
groote repetitie.
Carmen trok Hélène mee in haar toi
letkamer.
Over een uur, mijn beste vriendin,
zal ik zoo vrij wezen bij u te komen,
om u op mijne beurt bewonderen.
In enkele vlugge woorden vertelde
mevrouw de Kerlor alles aan Carmen.
Ik werp een mantel om en ik vertrek
zeide mevrouw de Saint-Hyrieix.
Je kunt niet, hernam Hélène.
Ah, riep Carmen in opgewondenheid
•uit, ik wou wel eens zien, wie me tegen
hield.
Je zoudt je verraden
Zooveel te erger.
Je gaat je verderf tegemoet
Wat kan mij dat schelen, als ik mijn
kind maar red
Mevrouw de Saint-Hyrieix had inder
haast een hoed en mantel gegrepen.
Hélène ging vastbesloten voor de deur
staan.
Zuid-Hollandschen polder, den polder Oud
en Nieuwland van Babiloniënbroek, den
polder van Wijk en den polder van Veen
werden nog afzonderlijke woorden gewijd.
De Heer van Ommeren vergeleek de ge-
heele aangelegenheid by de handelingen
van Koning Willem I bij de Grondwets
wijziging van 4815. Toen werden de thuis
gebleven Zuid-Nederlanders als voorstemmers
beschouwd en alles was in orde. En zoo
ook hier. Men wil tort et travers zijn
wil doordringen en de ingelanden worden
beschouwd als nummers zonder mede
zeggenschap en nu meent spreker toch nog
wel zooveel van de Waterstaatwetgeving
te weten dat in Waterschappen de ver
gadering van ingelanden No. 4 is en niet
het Bestuur.
Wat de begrootingen aangaat, zei spreker
dat een electrotechnisch ingenieur alsmede
eenige vooraanstaande personen op water
staatsgebied hem hebben medegedeeld dat
de begrootingen veel te globaal en boven
dien te laag zijn. Zoo zijn de kosten van
ontwatering van den polder Wijk niet in
de begrooting opgenomen Zoo worden de
kosten van het op te richten eleetrisch
gemaal in den polder Oud- en Nieuwland
van Babiloniënbroek op slechts f 3100,
geschat, hetgeen veel te laag is, terwijl
voor stroomverbruik gedurende de speruren
41 cent per uur wordt berekend, wat bij
lange na niet voldoende is.
(Over het 3e en 4e punt heeft Mr. van
Ommeren ook nog heel wat gezegd, maar
waar hij voor ons verslaggevers soms wel
wat te snel spreekt, hebben we niet alles
nauwkeurig kunnen opnemen).
Stellig aldus spreker, zal de Heer van
der Schans straks komen met allerlei plussen
en minussen van N. A. P., om myne be
weringen aan te vallen, maar daarvan gurit
spreker hem de pret, want niemand toch
kan al die cijfers volgen. Bovendien zal
de Heer van der Schans zeggen dat aan
de met ingelanden gehouden bijeenkomsten
geen waarde is te hechten, maar dan
vraagt spreker aan de vergadering wat
waardevoller is n. 1. officieuse vergaderingen
van belanghebbenden, die gehouden zijn
dan wel officieel© vergaderingen van inge
landen, die niet gehouden zijn en toch als
zoodanig worden aangemerkt En denken
de Heer Branderhoret en eenige andere
heeren dat alleen zij deskundig zijn
't Komt mij voor, Mijnheer de Voorzitter,
aldus spreker dat die heeren een
weinig exclusief optreden en dat er toch
Je gaat niet heen, zei zij.
Pas op, hernam Carmen met fonke
lende oogen, je weet niet, waartoe ik in
staat ben.
Zij deed een stap naar voren.
Ik zeg je dat je op je post zult blijven.
Neen
Robert d'Alboize blijft wel in zijn
garnizoen 1
Reden te meer voor mij om naar mijn
dochter te gaan. Kom, laat me door.
Carmen trad nog meer naar voren,
alsof zij den hinderpaal wilde verwij
deren.
Je wilt dus, dat de heele wereld je
geheim zal vernemen
Ik wil Macelle redden
Als je heengaat, zal ieder je fout
kennen.
Ik maak die weer goed, door mijn
kleine aan den dood te ontrukken.
Carmen greep de armen van Hélène.
Dus, hernam de gravin de Kerlor, het
kind is alles voor jou
Alles
Je hebt geen moeder, geen broeder,
geen zuster meer.
Mevrouw de Saint-Hyrieix huiverde.
Hélène vervolgde
Je gaat den naam de Kerlor onteeren.
't Is ook die van Georges. Ik zal
dien verdedigen.
Mijn Hemel, riep Carmen uit de han
den wringende, elke minuut wachtens
vermeerdert den doodsstrijd mijner doch
ter.
't Is jouw schuld alleen, als ik niet
op tijd kom. Want ik zal gaan I
Jij?
ook nog wel eeüige onder de tegenstanders
kunnen genoemd worden, die als speciali
teiten op practisch waterstaatsgebied mogen
worden beschouwd.
Spreker is er tegen een waterschap op
te dringen aan menschen, die absoluut
tevreden zijn. Een groote meerderheid
mag aan eene kleine minderheid niet worden
opgeofferd. Alléén wanneer het algemeen
oeconornisch belang en niet dat van een
paar enkelingen, de oprichting vordert,
mag zulks geschieden, maar dit algemeen
oeconornisch belang is nog niet aange
toond.
Dat de Commissie voor de Waterschap
pen thans zoo geposteerd is voor de op
richting van het Groot-Waterschap kan
spreker zich niet voorstellen waar hy het
volgende in haar rapport leest
Uwe Commissie was volgens haar rapport
van 1 Juli 1922 van oordeel datjKonden
»de ingelanden der streek van die plannen
»en de uit te voeren werken kennis nemen
sen zich daarover een oordeel vormen, dan
szou daardoor wellicht de tegenstand voor
seen goed deel gebrokeu worden en de
skans veel grooter worden, dat de oprich-
sting van het waterschap door hen wordt
saanvaard."
Waar blijkt nu uit dat na kennisneming
der plannen de tegenstand voor een goed
deel is gebroken Integendeel is zy nog
grooter geworden.
Straks zal de Heer van der Schans,
aldus spreker, als goed Kuyperiaan zeggen
sWe kunnen niet wachtan, geen dag en
geen nacht", maar dan vraag ik, swe
hebben het nu al zooveel jaren zonder
Groot-Waterschap gedaan, kan er nu nog
niet best een jaartje bij
Spreker stelt ten slotte voor om de
geheele aangelegenheid naar Gedeputeerde
Staten te renvoyeeren met verzoek
le. om de ingelanden van alle betrok
ken polders in de gelegenheid te doen
stellen hunne meening kenbaar te maken
2e. begrootingen zoowel van oprichtings
kosten als van exploitatiekosten in détails
aan de Staten over te leggen
3e. van het Ryk de positieve toezeg
ging trachten te verkrygen dat eventueel
de noodige gelden uit 's Ryks kas zullen
worden verstrekt.
Mr. Loeff begint rnet te zeggen dat hy
zich geheel plaatst op het standpunt van
den vorigen spreker, hetwelk deze in zijn
uitvoerig betoog heeft uiteengezet, en dat
Ja, ik.
Gister wilde je haar niet zien.
Wist ik, dat zii in gevaar verkeerde?
Wat? Je wilt je zelfs zooverre op
offeren
Ik ben moeder, Carmen, dat zegt alles.
De naam van de min
Eugenie Repiquet, riep de ongelukkige
uit, alsof zij onder den invloed eener
hypnotische kracht stond.
Het adres
Do Manelou-weg 10.
Wanneer vertrekt de trein
Om 9 u. 50 min.
'tls wel. Ik zal er zijn, voordat de
eerste genoodigden komen
Ik wil niet. Ik wil niet etamelde
Carmen, ter prooi aan een nieuwe wan
hoop. Ik moet gaan 1
Ik zal je echtgenoot hier zenden, her
nam mevrouw de Kerlor. Indien jij de
zwakheid hebt je schande te bekennen,
om hem zelfs iets te doen vermoeden,
zal God je niet je kind laten behouden.
Bedenk wel, dat het lot van Marcelle
in je handen berust.
Carmen was zoo onder den indruk der
woorden van Hélène, die met een stem
werden uitgesproken, welke profetisch
klonk, dat haar tegenstand verdween.
Zij liet zich op een stoel vallen. Een
stroom van tranen ontsprong aan haar
oogen.
Denk er om, dat je ook je tranen
verbergt, zei Hélène. Ook weten we
niet, wat er eigenlijk is. Misschien is
het wel een lichte ongesteldheid.
Ach, mompelde mevrouw de Saint-
Hyrieix, het is vruchteloos, dat je mij
voor let Land vm Heisdei gi AltenaJeLaisstraat in